John
Ik wierp een blik op mijn horloge.
Tijd voor een slok voor onderweg.
Ik haalde mijn zilveren heupflacon uit mijn zak, schroefde de dop los en goot wat in mijn keel.
Maar toen hield ik op en las de inscriptie. Het was alsof ik die voor het eerst las:
OM DE DANS TE ONTSPRINGEN. LIEFS, JANE.
Verdomme. Een cryptische boodschap uit het verleden. Was het een oprechte boodschap geweest? Had ze het geweten, zelfs toen al, toen ze kronkelde en kreunde onder mijn aanrakingen, toen ze lieve beloften in mijn oor fluisterde, dat ik ooit opzij zou moeten springen voor haar kogels?
Verdomme. Ineens had ik geen trek meer in een goede borrel, en dan zeker niet van het soort dat ik net uit een zilveren flacon naar binnen had gegoten. Met kracht deed ik de dop er weer op.
Ik zou dat kloteding eigenlijk in de vuilnisbak moeten gooien. Maar ik besloot het toch maar te houden. Als een herinnering aan de idioot die ik was geweest.
Ik stopte het aandenken terug in mijn zak en ging toen naar de dichtstbijzijnde bar op de hoek.
Ineens had ik zin in een goede borrel. Iets kouds. Iets goedkoops, maar eerlijks.