Jane
Van mijn vragen bleef niets meer over toen ik die sukkel van een buggyrijder een enorme raketwerper op zijn schouder zag tillen. Die kerel was aan het jagen, meid, en niet op vogels, beren of herten.
Verdomme! Hij zat achter mijn man aan!
Dat stond me niet aan. Dat stond me helemaal niet aan! Ik plan een perfecte moord en dan kom ik op mijn werkterrein een of andere waardeloze James Bond-figuur tegen die met zijn grote speelgoedgeweer in mijn gezicht staat te zwaaien.
Shit! Shit! Shit!
Mijn stem klonk hard en beheerst toen ik mijn mensen waarschuwde:‘Het is geen sukkel. We hebben een kaper op de kust.’ Het was even stil. Ik wist dat Jane de livebeelden van mijn gezicht bestudeerde. En ik wist wat ze dacht. Verdomme, we dachten allebei aan dezelfde bladzij van de moordenaarsopleiding.
In een dergelijke situatie werd aanbevolen de actie af te blazen.
Shit! Shit! Shit!
Ik hoorde de seconden wegtikken. Ik kon horen dat Jasmine zich inhield om geen adviezen te geven.
Ik dacht koortsachtig na over wat ik moest doen. Toen zag ik dat de donkere figuur aanstalten maakte om te vuren — nu! En ik besefte...
‘Hij schakelt het doel uit voordat ze de dodelijke zone bereiken,’ riep Jasmine uit.
Dat dacht zij.
‘Nee, niet waar,’ zei ik.
Niet als het aan mij lag.
Er werd niets meer gezegd.
Tijd voor actie, nu.
Ik pakte een geweer met geluiddemper van een draagriem op mijn rug en bracht het in de aanslag.
Terwijl mijn buggyrijder op zijn doelwit richtte, richtte ik op het mijne: op hem.
Bedankt voor het stilstaan, sukkel...
Ik vuurde.