Tien minuten later baggerden ze gezamenlijk naar de steiger, maar het viel niet mee om met bepakking en al de sneeuwmassa's te trotseren. Börje was vooruitgegaan en zo te horen had hij de motor van de boot zonder problemen aan de praat gekregen. Ze zouden gauw weer op het vasteland zijn. Na een kort overleg hadden ze besloten eerst alle bagage aan boord te brengen, daarna zouden de mannen teruglopen om de lichamen uit de koelcel op te halen. Niemand keek daarnaar uit en Martin wist dat het professioneler was om ze hier achter te laten. Maar de blik in Brittens ogen toen ze had gevraagd of ze Matte zouden meenemen, achtervolgde hem en hij hield zijn mond. Het moest maar zo.
Toen hij terugliep naar het huis, schoten er allerlei gedachten door zijn hoofd. Het pistool, het boek, de gesprekken die hij met de familie Liljecrona had gevoerd, het diner de eerste avond, toen de insinuaties en steken onder water niet van de lucht waren geweest. In zijn hoofd vormde het allemaal één grote brij. Matte en Ruben. Grootvader en kleinzoon. Meer op elkaar gesteld dan wie ook in deze familie. Elke vrijdag ontmoetten ze elkaar om iets te bespreken, iets te delen; de een oud, de ander jong. De een met een ziek lichaam, de ander met een zieke geest. De belangstelling voor Sherlock Holmes. Zelf had Martin alleen de verfilmingen gezien, en hij begreep niet goed hoe je door zoiets volledig in beslag kon... Hij onderbrak de gedachte. Aan de rand van zijn bewustzijn bewoog iets. Hij bleef abrupt in de diepe sneeuw staan, waardoor Bernard tegen hem aan botste.
'Verdomme...''Sorry,' zei Martin afwezig en hij baggerde weer door. Ze waren nu bijna bij het trapje voor het huis. Hij schudde zijn hoofd om de gedachte naar boven te laten komen die hij tevergeefs probeerde te grijpen. Hij had aan Sherlock Holmes en de verfilmingen gedacht... Ja. Dat was het! Hij voelde hoe zekerheid en triomf zich door zijn lichaam verspreidden en stoof naar binnen.
'Wat is er, verdomme?' riep Bernard hem na, maar Martin negeerde hem. Zijn schoenen zaten onder de sneeuw, maar hij nam niet de moeite om ze uit te doen, zodat hij bijna uitgleed toen hij naar binnen stampte. Hij kon nog net de trapleuning vastgrijpen en hervond zijn evenwicht. Met twee treden tegelijk holde hij naar boven en rende in de richting van Mattes kamer. Hij hoorde dat de anderen hem iets nariepen, maar hij was zo gefocust op wat hem te doen stond, dat hij het amper verstond. Hij moest gelijk hebben. Hij wist dat hij gelijk had. Het verklaarde alles!
Toen hij de deur van Mattes kamer opende, minderde hij vaart. Zijn hart klopte snel, heel snel in zijn borst, zowel van de inspanning als van de opwinding over wat hij nu dacht te weten. Hij stapte voorzichtig naar binnen en liep om de plas bloed op de vloer naar de open haard. Hij staarde naar het stuk dat aan de voorkant ontbrak en stak toen zijn hand uit. Die was stijf van de kou en hij wreef beide handen ongeduldig tegen elkaar om er weer wat beweeglijkheid in te krijgen. Toen zijn hand een beetje warmer was, stak hij die opnieuw uit en tastte voorzichtig onder de schouw. In eerste instantie voelde hij niets. De onzekerheid sloeg toe. Stel dat hij het mis had? Maar hij bleef zoeken, en toen hij met zijn vingers iets hards en kouds voelde, verspreidde zich een gevoel van welbehagen door zijn hele lichaam. Hij had toch gelijk. Nu hoorde hij stemmen achter zich.
'Wat ben je aan het doen?' Bernard stond met een verward gezicht en ongewoon slordig haar in de deuropening. Achter hem waren Harald en Gustav te zien en zij keken even onthutst.
Zonder iets te zeggen pakte Martin het voorwerp dat hij voelde beet en trok eraan. De mannen in de deuropening snakten naar adem toen ze zagen wat hij in zijn hand hield.
'Het pistool?' zei Harald ongelovig. 'Maar... waar? Hoe is dat daar terechtgekomen?'
Martin trok harder en liet het hun zien, nog altijd zonder iets te zeggen. Het pistool zat vast met een elastiek.
'Ik... ik begrijp het niet...' Gustav schudde zijn hoofd en hield zijn blik op het pistool en het elastiek gericht. Martin wilde zijn conclusies nog even voor zich houden, dus hij draaide hun de rug toe en bleef in de schouw voelen. Er verscheen wederom een tevreden uitdrukking op zijn gezicht toen zijn vingers op iets van plastic stuitten. Hij trok er voorzichtig aan. Het ritselde, maar wilde niet meegeven. Vervolgens probeerde hij het op te tillen en toen schoot het plastic los. Het bleek een tas te zijn. Een gewone plastic tas van de ICA-supermarkt. Hij was zwaar en Martin legde hem voorzichtig op de vloer om erin te kunnen kijken. Er zaten twee dingen in: een videocamera en een envelop.
Nu waren de drie mannen van de familie Liljecrona de kamer binnengestapt en ze stonden in een kring om hem heen. Hun gezichten waren één groot vraagteken.
'Waarom hing er een videocamera in de open haard?' Gustav keek Martin vragend aan.
'Dat gaan we nu bekijken,' zei Martin en hij drukte op ON. Toen de camera zoemde, drukte hij op RE- WIND en vervolgens op PLAY. Eerst werd het hele display zwart, maar na een paar tellen hoorde hij bekende stemmen. Die van Matte en Ruben. Grootvader Ruben zat in zijn rolstoel, de camera was op hem gericht en Matte leek erachter te staan. Ruben schraapte zijn keel.
'Als jullie dit zien, ben ik dood.'
Harald hapte naar adem en Gustav werd doods- bleek, maar Bernard leek het wel amusant te vinden. Het was alsof hij al zo'n vermoeden had wat er zou komen.
Ruben ging verder: 'Ik heb volgens de dokters nog een halfjaar te leven. Het is niet mijn gewoonte om het op te geven, dus ik heb alle denkbare specialisten geraadpleegd, maar ze zeggen allemaal hetzelfde. Het is afgelopen. En het wordt een kwelling. Het wordt onwaardig. Zoals jullie allemaal weten kan ik met een kwelling wel leven. Maar een onwaardig einde... Nooit. Dus heb ik besloten de regie in eigen hand te nemen. En ik kan de verleiding om jullie op je donder te geven, niet weerstaan. Jullie hebben me teleurgesteld, buitengewoon teleurgesteld, en niet aan mijn verwachtingen voldaan. Rustig maar, jullie krijgen het geld. Als ik jullie goed ken, zul je er niet gelukkig van worden en zal het eerder tot zelfvernietiging leiden. Het zij zo. Maar ik ben niet van plan om het zomaar te geven, jullie mogen wel een beetje lijden.'
Ruben glimlachte en reikte naar iets wat buiten beeld stond. Martin herkende het hemelbed op de achtergrond. De opname was op Rubens kamer gemaakt, hier op Valö. Nu hield Ruben een zakje met poeder in zijn hand, ter hoogte van zijn gezicht.'Dit is cyaankali. Het is niet moeilijk om daar aan te komen als je geld en contacten hebt. Ik zal dit tijdens het diner zelf in mijn glas doen, en hopelijk ontstaat er dan een dramatisch schouwspel. Ik benadruk dat ik het zelf in mijn glas zal doen. Matte zal geen aandeel hebben in mijn dood, anders dan als mijn steun en toeverlaat en als toeschouwer. Ik wil ook heel duidelijk stellen dat hij alles heeft gedaan om mij ervan te weerhouden dit te doen. Uit- eindelijk heeft hij begrepen hoe vastbesloten ik ben en gehoor gegeven aan mijn laatste wens om me te helpen de rest van jullie een lesje te leren. Het is mijn hoop dat jullie de komende tijd in wantrouwen, angst en vertwijfeling zullen leven, omdat je denkt te worden onterfd. Bij het voorlezen van het testament zal blijken dat dat niet zo is. Matte zal er op dat moment ook voor zorgen dat deze film wordt vertoond. Het duivelse mysterie waar jullie onvrijwillig - en onschuldig - in hebben meegespeeld, zal worden opgelost. Elementair, mijn beste Watson, zoals Holmes zou hebben gezegd.' Ruben grinnikte om zijn eigen grapje, duidelijk tevreden over het plan dat hij voor zijn eigen dramatische overgang naar de andere wereld had bekokstoofd. Matte, die nog altijd achter de camera stond, zei niets, maar uit zijn diepe ademhaling die van tijd tot tijd te horen was, bleek dat hij van slag was.
Ruben schoof in de rolstoel heen en weer en leek zich voor te bereiden op een uitsmijter.'Ik wens jullie allemaal een klotekerst en een beroerd nieuwjaar. Dat jullie maar niet van mijn geld mogen genieten.' Hij lachte. Toen werd het beeld zwart.
'Die ouwe... zak...' siste Gustav. Harald staarde met een lege blik naar het zwarte display van de videocamera, alsof nog niet tot hem was doorgedrongen wat hij had gehoord. Bernard begon te lachen. Een lach die steeds heviger werd, tot hij ervan schuddebuikte en de tranen hem over de wangen liepen. Hij piepte ervan en uiteindelijk porde zijn vader hem met zijn elleboog in zijn zij. 'Hou op, Bernard, je maakt je belachelijk.'
'Die opa toch,' snikte Bernard. Hij leek niet meer bij te komen van het lachen. 'Hij heeft ons er allemaal in geluisd.' De lachtranen bleven komen en hij veegde zijn ogen met zijn mouw af.
Harald zeeg op het bed. Hij lachte niet. 'Maar Matte... waarom?'
Martin gaf hem de witte envelop. 'Misschien biedt dit een verklaring.'
Harald pakte de envelop aan, maakte die open en haalde met trillende handen de brief eruit. Hij las in stilte, terwijl de blikken van de anderen op hem waren gericht. Na een tijdje legde hij de brief op zijn schoot en zei zachtjes: 'Hij kon er niet mee leven dat hij vader had geholpen zelfmoord te plegen.
Ruben had hem overgehaald, hem gesmeekt om deze klucht te helpen ensceneren. Matte twijfelde en hoopte dat hij sterk genoeg zou zijn. Maar hij kon het niet aan. Hij schrijft dat hij niet kon leven in de wetenschap dat hij Ruben had geholpen te sterven. Vervolgens verontschuldigt hij zich tegenover jou, Bernard. Hij schrijft dat hij het boek in je kamer heeft gelegd en je mobieltje naar zijn eigen kamer heeft meegenomen, zodat de verdenking op jou zou vallen. Maar hij wist ook dat je niet langer verdacht zou worden zodra duidelijk was dat het om zelfmoord ging. Hij schrijft dat hij in die zin een kleinzoon van zijn opa is. Hij kon de kans om wraak te nemen niet voorbij laten gaan, hij wilde het je betaald zetten.''Zelfmoord?' vroeg Gustav. Hij leek het nog altijd niet echt te begrijpen. Martin legde het hem uit.'Ik herinnerde me opeens dat ik dit in een Sherlock Holmesfilm had gezien. Matte heeft het pistool aan het uiteinde van een elastiek bevestigd. Het andere uiteinde bevestigde hij in de schouw. Vervolgens heeft hij zichzelf door zijn hart geschoten. Zodra hij de greep op het pistool verloor, trok het elastiek het de open haard in, uit het zicht. Sim- salabim - het pistool is verdwenen! En wij zullen in eerste instantie denken dat hij is vermoord. Door het pistool is de schoorsteenmantel beschadigd geraakt,' zei Martin en hij wees op de inkeping. 'Daar is het tegenaan gekomen voordat het naar binnen werd getrokken.'
'Ik had niet gedacht dat hij zo'n slimme jongen was,' zei Bernard, die niet meer lachte maar nog wel geamuseerd keek. 'Maar nu dit is opgelost, stel ik voor dat we naar het vasteland gaan. De boot wacht.'
Hoewel Martin moeite had met Bernards zorgeloze toon, wist hij dat hij gelijk had. Hier konden ze niets meer doen.
Een halfuur later voer de boot van de steiger af. De avond was donker, maar de lucht was helder en de lampen van de boot verlichtten de dikke laag sneeuw op het ijs aan weerszijden van de geul die de ijsbreker had gemaakt. Ze wisten nu allemaal wat er tijdens de ruim vierentwintig uur op Valö was gebeurd. Er viel niets meer te zeggen en iedereen zweeg. Martin ging met zijn rug naar het eiland zitten, waar ze langzaam tuffend vandaan voeren. Voor hem lag Fjallbacka in het donker te glinsteren.
Op de bodem van de boot lagen de beide overleden mannen, onder een dekzeil. Over vijf dagen zou het kerstavond zijn.