Toen ze voor de tweede keer in dit dramatische weekend in het kleine kantoor plaatsnamen, zag hij een andere vrouw voor zich dan tijdens het eerste verhoor.
'Ik heb het gevoel dat er iets is gebeurd wat ik niet weet.' Hij aarzelde even, maar ging toen verder. 'Ik kan er niet precies de vinger op leggen, maar het is alsof..Martin zocht de juiste uitdrukking, maar Vivi onderbrak hem.
'Je blik is scherper dan ik dacht.' Haar rust gaf haar een totaal nieuwe persoonlijkheid, die Martin wel kon waarderen. Wat de verandering ook had veroorzaakt, het was een verbetering.
'Als ik zeg dat het een familieaangelegenheid is die op geen enkele manier met de moorden te maken heeft, laatje het dan rusten?' In afwachting van zijn antwoord keek ze hem met een schuin hoofd aan.
'Nee,' zei Martin. 'Op dit moment wil ik zelf bepalen wat relevant is en wat niet. Dus ik zou het op prijs stellen als je het mij vertelde, ook al zou je het liever voor je houden.'
'Ik dacht wel dat je dat zou zeggen,' antwoordde Vivi. 'Ach, de doos van Pandora is toch al geopend, dus ik kan het de sterke arm der wet ook wel vertellen.' Ze lachte en Martin begon haar steeds sympathieker te vinden. Het was alsof ze tot leven was gewekt. Alsof een sterke, levende Vivi haar broze schil had afgeworpen.
'Wat je tussen Miranda en mij voelde, zijn de naweeën van wat ik haar zopas heb verteld, namelijk dat ze geen dochter is van Gustav, maar van Harald.'
Martins mond viel open. Wat hij ook had verwacht, dit niet. Hij zweeg en liet Vivi verder praten.
'Ik heb een korte affaire met Harald gehad en ben zwanger geraakt. Miranda is het resultaat.'
'En Bernard?' Martin was nog niet helemaal van de schok bekomen.
Vivi snoof. 'Nee, Bernard is van Gustav en lijkt als twee druppels water op hem. Miranda heeft altijd trekjes van Matte gehad, vind ik.' Voor het eerst sinds ze sprak, trilde haar stem. 'Daarom... vond ik het niet meer dan rechtvaardig dat Miranda wist dat haar broer was overleden en niet haar neef.'
'En Gustav? Weet hij het ?' Martin wist niet zeker of hij Vivi's verhaal moest geloven. Het klonk als een soap. 
'Gustav... nee, hij kan zich niet eens voorstellen dat ik ooit iets achter zijn rug om zou durven doen. In zijn ogen heb ik nooit meegeteld. In geen enkel opzicht. Hij zou voornamelijk... verbaasd zijn, denk ik. En woest op Harald natuurlijk.'
'Maar Harald weet het wel?'
Vivi lachte. 'Ja, hij was erbij toen het gebeurde, hè? Hij heeft waarschijnlijk nooit zeker geweten dat Miranda van hem is en niet van Gustav, maar hij wist dat het zou kunnen.'
'Je moet heel bang zijn geweest dat het uitkwam.' Bij het horen van het medeleven in Martins stem werd Vivi's gezicht zacht. Ze knikte.
'Ja, ik heb heel wat slapeloze nachten gehad. Maar ik heb me vooral...' Ze aarzelde en Martin wachtte. 'Ik heb me vooral zorgen gemaakt om de erfenis...'
'De erfenis? Het geld?'vroeg Martin niet-begrijpend. 'Bedoel je dat Ruben verontwaardigd zou zijn geweest als...'
Vivi schudde heftig haar hoofd. 'Nee, die erfenis bedoel ik niet. Ik heb het over de genen. Alles wat Matte in de loop van de jaren heeft moeten doorstaan... ja, al die depressies. Ik was bang dat Miranda eenzelfde lot zou treffen.'
'Maar dat is niet zo?'
'Nee, gelukkig niet. Het lijkt iets te zijn waar alleen Matte last van had.'
'Hoe diep zijn die depressies eigenlijk geweest? Niemand wil het er echt over hebben.'
'Nee, dat kan ik me voorstellen.' Vivi's toon werd scherp. 'Die arme jongen heeft het niet makkelijk gehad. Britten heeft van alles geprobeerd, maar de heren in deze familie praatten het liever weg. Zelfs Ruben, die erg op Matte gesteld was, wilde niet inzien hoe groot zijn mentale problemen waren en hoeveel eerder en meer professionele hulp hij nodig had dan hij kreeg. Zelfs niet toen hij...' Bij het geluid van een ver gebulder hield ze midden in haar zin op en keek naar buiten.
'De ijsbreker is kennelijk uitgevaren,' constateerde Martin en hij spoorde haar vervolgens aan de draad weer op te pakken. 'Je zei: Zelfs niet toen hij...'
'O ja.' Vivi richtte haar blik opnieuw op hem. 'Ja, ik bedoel, zelfs toen hij een paar keer een zelfmoordpoging deed, wilden ze niet begrijpen hoe ernstig het was. Natuurlijk moest hij een tijdje worden opgenomen om "uit te rusten", maar van een serieuze behandeling is nooit sprake geweest. Ik geloof zelfs dat Harald op een gegeven moment heeft gezegd dat hij hoopte dat de jongen "eroverheen zou groeien".' Haar stem klonk boos toen ze dat vertelde.
Een klopje op de deur onderbrak hen. Het was Börje.
'De ijsbreker is onderweg hierheen, dus we moeten pakken en naar de steiger gaan.'
Martin keek naar Vivi. 'Wij zijn hier klaar.'
Ze knikte en stond op. 'Dan ga ik pakken. Het zal een zegen zijn als we hier weg kunnen.'
'Dat ben ik helemaal met je eens.' Martin liet haar voorgaan en ging toen naar de kamer die Lisette en hij deelden om zijn spullen te pakken. Zij was er al en stopte haar kleren in haar koffer. Haar ogen waren rood van het huilen.
'Hoe gaat het?' vroeg hij en hij sloeg zijn armen om haar heen. Ze ontspande even en drukte zich tegen hem aan. Vervolgens maakte ze zich los en zei: 'Ik neem aan dat dit een afscheid is. Toch?' Ze keek hem rustig aan en Martin moest het beamen: 'Ja. Dat denk ik ook. Een afscheid.'
Ze liep weer naar hem toe, legde haar handen om zijn gezicht en kuste hem op zijn wang. 'Het spijt me als ik lelijk heb gedaan.'
'Ach, de omstandigheden waren ook... stressy. Dat hebben we allemaal op de een of andere manier gevoeld.'
'Je bent een goede vent, Martin.' Ze kuste hem weer op zijn wang, tilde toen haar koffer op en liep zonder om zich heen te kijken de kamer uit. Martin bleef een hele tijd staan. Het overheersende gevoel was opluchting, maar tegelijk voelde hij een steek van verdriet. Alweer een stukgelopen relatie, hij begon het behoorlijk zat te worden. Zou er dan echt niemand voor hem zijn?
Met een zucht gooide hij zijn spullen in zijn tas en wierp die over zijn schouder. Bernards mobieltje en het Sherlock Holmesboek had hij elk in een papieren zak gedaan, die hij voorzichtig in een trui had gewikkeld en boven in de tas had gelegd. Ook het glas van de avond tevoren lag veilig verpakt in zijn sporttas. Hij durfde het niet achter te laten.
Voordat hij de anderen volgde, bleef hij in de deuropening van Mattes kamer staan. Hij bekeek de ruimte een hele tijd, alsof hij die vroeg hem te vertellen wat er zich had afgespeeld. Als hij zijn hoofd iets naar links draaide, zag hij de kogel die in de deur zat. De beschadiging aan de voorkant van de open haard irriteerde hem nog steeds, die was op de een of andere manier belangrijk. Maar hij kon met de beste wil van de wereld niet verzinnen waarom.