Het was een gedempt gezelschap dat zich voor het ontbijt
verzamelde. Het voelde vreemd om plaats te nemen aan dezelfde
eettafel waar ze gisteravond hadden gezeten. Maar niemand had iets
gezegd toen hun gastheer en gastvrouw vroegen of ze daar bezwaar
tegen hadden. Ook deze keer was er eten in overvloed. Gekookte
eieren, drie soorten kaas, ham, salami, bacon en versgebakken
brood. Toch zaten de meesten te kieskauwen. Alleen Harald en
Bernard lieten het zich goed smaken, kennelijk lieten zij hun
eetlust niet bederven door een moord.
'Hebben jullie goed geslapen?' Britten deed een poging om een
gesprek te beginnen, maar kreeg alleen wat gemompel ten
antwoord.
'De bedden zijn heerlijk,'zei ze tegen Kerstin, die rondliep
om koffie in te schenken.
Kerstin knikte glimlachend. 'Ik hoop dat jullie het niet koud
hebben gehad. Anders geef je maar een gil, dan krijgen jullie extra
dekens.'
'Dat is niet nodig, het was prima zo. Precies goed.' Britten
keek in het rond om te zien of iemand daar iets aan wilde
toevoegen, maar iedereen staarde naar zijn bord.
Martin kon de bedrukte stemming niet langer aan en zei bars:
'Ik wil graag meteen na het ontbijt verder gaan met de verhoren.
Gustav, kun jij over.
Martin keek op zijn horloge - 'tien minuten naar het kantoor
komen?'
'Ja, na tuur lijk,' antwoordde Gustav en hij wisselde een
moeilijk te duiden blik met Vivi. 'Ja, natuurlijk, over tien
minuten ben ik er. Dus nu is het mijn beurt om aan de tand te
worden gevoeld ?' Hij lachte even heel schel. Niemand lachte met
hem mee.
'Dank je, het was erg lekker,' zei Martin en hij stond op. Hij
hoefde eigenlijk niets voor te bereiden op het kantoor, maar hij
wilde even alleen zijn om zijn gedachten op een rijtje te
zetten.
Precies tien minuten later kwam Gustav Liljecrona binnen. Het
verschil in uiterlijk tussen de twee broers viel Martin wederom op.
Waar Harald groot en breedgeschouderd was, een luide stem en een
weelderige haardos had, was Gustav klein en tenger, met heel smalle
schouders en een vrijwel kaal hoofd.
'Hier ben ik dan,' zei hij en hij ging tegenover Martin
zitten. Martin antwoordde niet, maar stelde meteen zijn eerste
vraag.
'Hoe was jouw relatie met je vader?'
Gustav schrok even en leek moeite te hebben om iets te vinden
waar hij zijn blik op kon vestigen. Uiteindelijk besloot hij naar
de bovenkant van het bureau te staren en zei aarzelend: 'Tja, ja,
nou, wat zal ik ervan zeggen? Zoals de meeste vader-zoonrelaties,
denk ik. Enigszins gecompliceerd met andere woorden.' Hij lachte
nerveus.
'Enigszins gecompliceerd?' Martin bladerde terug naar het
verhoor met Harald en vervolgde toen: 'Ik heb begrepen dat jullie
een zeer gecompliceerde relatie met Ruben hadden. Zowel jij als je
broer. Maar ook het contact tussen Harald en jou lijkt
problematisch.'
Opnieuw ontsnapte er een nerveus lachje aan Gustav. Hij keek
Martin nog steeds niet recht aan, maar hield zijn ogen op het
bureaublad gericht. 'Ja, liet is niet altijd even makkelijk, zo
binnen de familie. En m ij n vader had hoge verwachtingen - op zijn
zachtst gezegd.'
'Dat jij en je broer een leidinggevende functie in het
familiebedrijf kregen, was bedoeld om jullie nader tot elkaar te
brengen, is het niet?'
Nu kwam er slechts gesnuif als antwoord.
'ik heb begrepen dat het niet zo goed uitpakte...' drong
Martin aan.
'Nee, kennelijk niet.' Gustav leek niet bijster enthousiast om
over dit onderwerp te praten, maar dat weerhield Martin er niet van
om verder te gaan.
'Je vader zei tijdens het eten iets. Over het bedrijf. Waar
ging dat over?'
Nu schoof Gustav Liljecrona ongemakkelijk heen en weer op zijn
stoel. 'Ik heb geen idee,' zei hij na een poosje. Hetzelfde
antwoord dat zijn broer had gegeven. Martin geloofde hen geen van
beiden.
'Hij moet toch ergens op hebben gedoeld? Bovendien, als
laatste beloofde hij jullie min of meer te onterven. Dat is een
vrij drastische maatregel.'
'Volgens mij zei hij maar wat,' snoof Gustav en hij frunnikte
nerveus aan de zoom van zijn colbert. 'Daar dreigde hij soms mee.
Om te laten zien wie de baas was. Dat gaf hem het gevoel dat hij
nog steeds macht had. Maar hij bedoelde er niets mee. Helemaal
niets.'
'Die indruk kreeg ik anders niet,' zei Martin.
'Nee, maar jij kent onze familie ook niet,' snauwde Gustav en
hij trok nog harder aan zijn colbert. Maar hij keek bezorgd.
Martin liet zich niet provoceren. 'Daar heb je gelijk in,' zei
hij rustig. 'Maar ik ga ervan uit dat ik veel meer weet als ik
iedereen heb gesproken.'
Hij bleef Gustav nog een halfuur lang vragen stellen, maar
kreeg niets uit hem los waarmee hij verder kon. Niemand in de
familie zou Ruben hebben willen doden. Nee, Gustav had gisteren
overdag en 's avonds niets verdachts gezien. Nee, hij wist niet wat
zijn vader had bedoeld met zijn opmerking over het bedrijf.
Een klopje op de deur onderbrak hen uiteindelijk. Het was
Kerstin.
'Sorry dat ik stoor. Ik wilde alleen even zeggen dat de koffie
klaarstaat in de bibliotheek, dus als jullie zover zijn...'
Martin zuchtte. 'We kunnen hier wel stoppen. Maar we gaan
later nog een keer verder.' Dat was niet als dreigement bedoeld,
het was gewoon een constatering. Maar Gustav schrok toch.
Vervolgens stond hij dankbaar op en haastte zich het kantoor
uit.
Martin voelde zich steeds gefrustreerder worden en begon zich
af te vragen of hij wel tegen deze laak was opgewassen. Opnieuw
wenste hij dat hij op Patrik Hedström had kunnen leunen. Maar het
was zoals het was. Hij moest gewoon doorgaan en kon alleen maar
zijn best doen. En zodra ze weer contact hadden met de bewoonde
wereld, zou hij de ondersteuning krijgen die hij nodig had. Als hij
tot dat moment stand kon houden, kwam het vast allemaal goed.
In de gang hoorde Martin opgewonden stemmen uit de
bibliotheek. Toen hij binnenkwam, zag hij Gustav en Harald
tegenover elkaar staan, beiden met een hoogrood gezicht. Het
speeksel vloog door de lucht terwijl ze tegen elkaar
schreeuwden.
'Jij bent altijd zo zelfingenomen! Je denkt dat je overal de
beste in bent!' Gustav zwaaide met zijn vuist naar zijn oudere
broer.
'Als ik zelfingenomen ben, komt dat doordat ik alles ook beter
kan dan jij! Ben jij ooit ergens in geslaagd? Nou? Zeg eens?' Toen
Martin Haralds gelaatskleur zag, was hij bang dat Harald ter plekke
een hartaanval zou krijgen. Kennelijk dacht Britten hetzelfde, want
ze probeerde haar man te kalmeren door aan zijn arm te trekken en
hem te smeken op te houden.
'Alsof jij zo geslaagd bent! Ik heb heus wel gehoord waarom de
Amerikaanse leveranciers zich het afgelopen voorjaar hebben
teruggetrokken. Jij had je incompetent en onbetrouwbaar gedragen en
zelfs kans gezien om hun directeur te beledigen. Dus dankzij jou
hebben we een contract verloren dat volgend jaar wel tien procent
van de omzet had kunnen genereren!'
Harald haalde uit naar Gustav, die snel wegdook. Britten trok
nog harder aan de arm van haar man om hem tegen te houden.
'Harald, schat, hou toch op. Dit is nergens voor nodig! Jullie
zijn tenslotte broers. En denk aan je bloeddruk...' Maar haar man
luisterde niet naar haar smeekbeden.
'Ik heb in elk geval geen geld verduisterd...' siste Harald.
Toen draaide hij zich om naar Martin. 'Dat wist je niet. Dat mijn
dierbare broer ruim een jaar lang de rekeningen van het bedrijf
heeft geplukt. Er ontbreekt meer dan vijf miljoen. De accountants
hadden het net ontdekt, en waarschijnlijk doelde mijn vader daar
gisteren tijdens het eten op. Dus als je een motief zoekt, dan heb
je het hier. Vijf miljoen, om precies te zijn.' Harald wees
triomfantelijk naar zijn broer. Gustav werd zo bleek dat hij bijna
doorschijnend leek.
'Ha! Nu weet je niets meer te zeggen!' Harald schudde Brittens
hand van zich af en sloeg zijn armen over elkaar. Hij zag eruit als
een kat die net een
heel vette kanarie heeft verslonden.
'Dat... Dat was gewoon een lening...' stamelde Gustav. 'Ik was
van plan om dat geld terug te storten. Erewoord. Elke öre. Ik had
het alleen maar geleend om... Ik wilde...' Hij stotterde en draaide
zich om naar Vivi, die net als Britten tijdens de woordenwisseling
achter haar echtgenoot had gestaan. Haar gezicht zag even wit als
dat van haar man en ze staarde hem met wijd opengesperde ogen
aan.
'Gustav?' Haar hand ging weer naar haar hals. 'Wat... wat
bedoelt Harald? Vijf miljoen? Gustav...?'
Gustav strekte met een vertwijfeld gezicht een hand uit naar
zij n vrouw, die snel een stap naar achteren deed om zijn aanraking
te ontwijken.
'Lieveling... ik...' Hij keek door het raam alsof hij een
vluchtroute zocht, maar de storm raasde even heftig als voorheen en
sneed alle ontsnappingswegen af. Toen zeeg hij neer in een fauteuil
en begroef zijn gezicht in zijn handen. Je kon een speld horen
vallen, terwijl iedereen naar hem keek. Vivi met ongeloof, Harald
triomfantelijk, Bernard met duidelijk plezier en Britten met een
zekere mate van medelijden.
'Wat heb je met dat geld gedaan?'Vivi was de eerste die de
stilte verbrak. Haar stem beefde duidelijk. Ze kreeg geen antwoord
van Gustav en vroeg nog
een keer: 'Gustav. Wat heb je met dat geld gedaan?'
Eerst een diepe zucht vanuit de fauteuil, toen kwam het
antwoord, hortend. 'Ik heb... het verspeeld.'
Een heftige inademing van Vivi. Bernard schoot in de lach en
Martin zag dat Miranda hem met haar elleboog in zijn zij stootte en
siste: 'Beheers je!'
'Je hebt... dat geld verspeeld...' Vivi schudde langzaam haar
hoofd en leek niet te geloven wat ze hoorde. 'Waaraan?'
Nog steeds met zijn gezicht in zijn handen mompelde Gustav:
'Paarden, pokeren op internet, you name it. Alles wat me een kick
kon geven. En in het begin won ik. Veel. Maar toen begon ik te
verliezen. Ik dacht dat ik alles terug zou winnen als ik nog even
doorging. Dan kon ik het geld aan de zaak terugbetalen.'
'Jij stomme loser,' zei Harald met afkeer.
Gustav hief met een ruk zijn hoofd op en keek zijn broer vol
haat aan.
'Je hoeft niet zo zelfgenoegzaam te doen! Jij hebt volledig
gefaald als directeur en papa stond op het puntje te ontslaan! Dat
weetje! En wat zou je dan zijn gaan doen, nou? Geen chefsfunctie,
geen geld van papa, niets. Jij hebt je hele leven van papa
geprofiteerd en zou je nooit zelfstandig kunnen redden. Dus als we
het over een motief hebben, heb jij dat net zo goed!' Dat laatste
zei Gustav in Martins richting. Toen stond hij op en stormde de
bibliotheek uit.
Eerst weergalmde de stilte in de kamer. Toen zei Bernard
opgewekt'. 'De voorstelling is kennelijk afgelopen. Zullen we dan
maar koffie gaan drinken?'
Hij bleef zich verbazen over hun zelfdestructie. En dat zijn
pa zo ondernemend was dat hij vijf miljoen kon verduisteren - en
vergokken! Dat had Bernard nooit kunnen denken. Hij grinnikte bij
zichzelf en pakte een kaneelbolletje. Eigenlijk zou hij compassie
met de ouwe moeten hebben, maar medelijden was nooit zijn sterkste
kant geweest. Het verbaasde hem af en toe nog steeds dat iemand die
zo besluitvaardig en sterk was als hij zulke armzalige verwekkers
kon hebben. Dat zei ontegenzeggelijk het een en ander over de
theorie betreffende erfelijkheid en milieu.
Hij nam plaats aan een tafeltje waar zijn zus in haar eentje
zat. Ze roerde lusteloos in een koffiekopje.
'Wil jij er niets lekkers bij ?' vroeg hij en hij wees naar de
schalen achter zich die vol lagen met koekjes, cake en
koffiebroodjes.
'Nee, ik doe aan de lijn,' antwoordde ze verstrooid. De manier
waarop ze het zei gaf aan dat het een standaardzin was, die eerder
de dagelijkse gang van zaken beschreef dan een tijdelijke
toestand.
'Dan niet.' Bernard nam een grote hap van zijn bolletje.
'Ik snap niet dat je zoveel zoetigheid kunt eten zonder vet te
worden,' zei Miranda en ze keek hem met afkeer aan.
'Goede genen,' zei hij en hij klopte grijnzend op zijn platte
buik.
'Ja, wat dat betreft heb je inderdaad het winnende lot
getrokken,' zei Miranda zuur. 'Jij kreeg de goede genen van mama en
papa, terwijl ik... ja, Joost mag het weten.' Ze lachte.
'Dat is dan waarschijnlijk het enige goede dat ik van ze heb
gekregen,' zei hij met een scheve glimlach.
'Daar zeg je wat,' zei Miranda met een zucht. Het was niet de
eerste keer dat ze dat onderwerp bespraken en ze hadden allang de
conclusie getrokken dat ze niet veel gemeen hadden met hun
ouders.
'Wat denk jij hier allemaal van?' Bernard nam nog een
hap.
'Hiervan? Ja, wat denk ik ervan?' Miranda slaakte weer een
zucht.
'Denk jij hetzelfde als ik?' fluisterde Bernard.
'Dat het testament misschien al is gewijzigd?' fluisterde
Miranda terug. 'Ja inderdaad, dat is bij me opgekomen... Dat zei
hij tenslotte.'
'In dat geval is er geen reden tot paniek. Een testament kan
altijd worden betwist. Er zijn vast wel getuigen te vinden die
bevestigen dat de oude man op het eind seniel was.'
'Hm,' zei Miranda, maar ze keek sceptisch. Ze was aldoor
lusteloos in haar koffie met melk blijven roeren, maar nu hield ze
daarmee op. 'Wie heeft hem volgens jou vermoord?' fluisterde ze en
ze keek de kamer rond.
'Ik heb geen idee,' zei Bernard. 'Absoluut geen idee,' zei hij
en hij stopte het laatste stuk van het bolletje in zijn mond.
Martin werd overvallen door een verlammende moeheid omdat hij
veel te veel koekjes en cake had gegeten. Eigenlijk zou hij Rubens
kamer moeten doorzoeken om te zien of daar misschien iets was wat
het onderzoek verder kon brengen, maar hij besloot even te gaan
rusten. Hij had een pauze nodig om alles goed te overdenken. Tot
zijn ergernis besloot Lisette met hem mee te gaan, en in plaats van
een poosje rust te krijgen moest hij naar haar gebabbel liggen
luisteren.
'Ik vind het verschrikkelijk dat oom Gustav geld van opa's
bedrijf heeft verduisterd, en dat hij bovendien het lef had om die
vreselijke dingen over mijn vader te zeggen... Alleen de gedachte
al... dat papa... Nee, arme papa. Ik ben natuurlijk nooit echt dol
op oom Gustav en tante Vivi geweest, dat moet ik toegeven...'
Martin zuchtte inwendig. Wat hij aanvankelijk charmant had
gevonden aan Lisette en haar geklets, begon nu in ijltempo zijn
aantrekkingskracht te verliezen. Hij realiseerde zich steeds meer
dat Lisette een zomerverliefdheid was, en dat ook had moeten
blijven. Waarom koos hij toch altijd de verkeerde vrouwen? Soms
vroeg hij zich af of hij ooit iemand zou vinden met wie hij zijn
leven kon delen. Op dit moment zag hij het somber in. Aan de andere
kant was hij niet echt stokoud, dus hij had nog tijd genoeg. Maar
eerst moest hij zich uit deze misstap zien te redden.
'Ik begrijp niet dat Gustav de vader van Bernard kan zijn, die
zo knap is,' ging Lisette verder. 'Vivi zag er op zich wel goed uit
toen ze jonger was, dat heb ik op foto's gezien, dus misschien
heeft hij het van haar. En Miranda is echt mooi, vind je ook niet,
Martin?'
Martin hoorde aan Lisettes stem dat dit heel gevaarlijk
terrein was en hij deed zijn best om de vraag helemaal te
vermijden. Daarom liet hij snurkgeluidjes horen in de hoop dat
Lisette erin zou trappen. Gelukkig. Het leek te werken, want ze
herhaalde de vraag niet.
Even later sliep hij echt.