Mattes benen trilden toen hij het kantoor uit stapte. De roodharige politieman had iets in zijn blik waardoor hij zich naakt voelde. Hij had het gevoel dat hij werd doorzien als de bluf die hij was. Hij voelde de paniek in zijn buik. Die begon als een heel zacht gerommel, maar hij wist dat ze tot orkaankracht zou uitgroeien als hij haar niet tegenhield. Toen hij jonger was, had hij de paniekgolf alleen maar kunnen volgen, hoger en hoger, tot hij er bijna door werd verstikt. Nu wist hij hoe hij ermee om moest gaan. Hij had het gereedschap, zoals de psycholoog zou hebben gezegd. Dus deed hij een paar passen tot aan de muur, vervolgens leunde hij er met zijn rug tegenaan en liet zich langzaam in zittende houding zakken. Hij drukte zijn voorhoofd tegen zijn knieën en sloot zijn ogen. Daarna hoefde hij zich alleen maar te concentreren op het punt dat zich midden in de zwarte leegte bevond. Het punt dat hij kon laten groeien en dat hem dwong zijn ademhaling onder controle te houden. In en uit. In en uit. Langzaam ademhalen. En nog een keer. Heel rustig, tot zijn ademhaling niet langer met hem ophol dreigde te slaan.
De duisternis achter zijn oogleden kalmeerde hem. En vandaag had hij gezelschap in het donker. Ergens midden in het steeds groter wordende punt zag hij opa. Ruben zwaaide naar hem. Knipoogde. Liet zien dat alles goed was. Alles was zoals het moest zijn.Na een poosje kon Matte weer overeind komen. De aanval wasvoorbij. Voorlopig.
'Wanneer denk je dat we hier weg kunnen?' Vivi's onderlip trilde.
'Zoals al eerder is gezegd, pas als de storm is afgenomen.' Martin hoorde zelf hoe ongeduldig hij klonk. Was het echt zo moeilijk te begrijpen? Het was op dit moment niet mogelijk om naar het vasteland te komen. Toen kreeg hij last van zijn geweten. De vrouw tegenover hem zag eruit alsof ze elk moment kon instorten, en hij hoefde het er niet erger op te maken door onaardig te zijn.
'Je zult zien dat het gauw opklaart,' zei hij vriendelijk en hij hield haar een tissue voor, die ze dankbaar aannam.
Hij ging verder: 'Ik begrijp dat dit allemaal heel vervelend voor je is, voor jullie allemaal.'
'Inderdaad,' snikte Vivi en ze veegde met de tissue in haar ooghoeken. 'Het begint me allemaal te veel te worden. Ik heb zwakke zenuwen, moet je weten.'
Martin knikte meelevend. 'Ik beloof je dat ik je niet hard zal aanpakken. Maar het is belangrijk dat we dit goed uitzoeken.'
'Ja, natuurlijk, dat begrijp ik,' snikte Vivi, terwijl ze voorzichtig haar ogen droogde. De tissue werd zwart van de mascara.
'Wat wist je van de...' - Martin zocht naar het juiste woord - 'activiteiten van je man?'
Vivi snikte steeds heftiger en met de inmiddels allesbehalve witte tissue begon ze opnieuw haar ogen te drogen. Haar hand ging nerveus naar haar hals.
'Niets. Absoluut niets... Dat hij zoiets zou doen...' Haar stem brak en ze leek de strijd met haar make-up op te geven. Er vormden zich twee zwarte strepen op haar wangen.
'Nee, ik had echt geen flauw idee.' Ze klemde de tissue, die inmiddels op haar schoot lag, stevig vast. Martin keek haar onderzoekend aan, maar was geneigd haar te geloven. Hij het dit aspect van de ondervraging voor wat het was en ging verder: 'Hoe wasje relatie tot Ruben ?'
Het snikken nam af en ze slikte voordat ze antwoordde: 'We... Ja, nee, ik zou eigenlijk willen zeggen dat we helemaal geen relatie hadden. Ruben heeft nooit een hoge dunk van me gehad en in feite heeft hij me altijd min of meer genegeerd. Bovendien maakte hij me altijd heel nerveus.'
'Nerveus?' zei Martin.
'Ja, hij was immers een man met enorm veel gezag. En Gustav raakte in zijn aanwezigheid altijd heel erg gestrest, deed altijd zo zijn best om hem ter wille te zijn, en dat had waarschijnlijk zijn weerslag
op mij, dus... ja, nerveus is denk ik wel het goede woord.'
'Heb je een theorie over wie een reden kan hebben gehad om je schoonvader te vermoorden?'
Vivi's hand schoot weer naar haar halsstreek. 'Nee, nee, ik kan me sowieso niet voorstellen dat iemand zoiets zou doen. Dat is volstrekt ondenkbaar. Echt vols trekt ondenkbaar!'
'Toch heeft iemand hem vermoord,' zei Martin vriendelijk en hij hield zijn hoofd scheef.
Vivi antwoordde niet en bewoog alleen maar onrustig. Kennelijk wilde of kon ze de vraag niet beantwoorden.
Martin wilde net verder gaan, toen ze buiten lawaai hoorden, en ze draaiden allebei hun hoofd naar de deur. Uit de bibliotheek kwamen opgewonden stemmen en geluiden van meubels die werden verplaatst en Martin stond snel op. Toen hij een paar tellen later de bibliotheek binnenstapte, stonden Matte en Bernard tegenover elkaar. Matte was duidelijk in het voordeel, omdat hij Bernard tegen de muur had gedwongen. Hij had Bernards overhemd stevig vast en hield hem in een ijzeren greep, terwijl hij hem recht in het gezicht schreeuwde. Speeksel verspreidde zich over Bernards gezicht, maar kennelijk durfde hij zijn handen niet op te heffen om het weg te vegen.
'Hou je bek, klootzak! Hoor je me! Hou je bek!' Mattes gezicht was wit van woede en bij elk woord dat hij uitstootte, drukte hij Bernard harder tegen de muur. Ze stonden vlak naast de kerstboom, die nu gevaarlijk heen en weer zwiepte.
'Bernard bedoelde het niet zo...' Gustav wist zich geen raad en keek besluiteloos van zijn zoon naar zijn neef en weer terug.
'Gustav, wat is er aan de hand?' zei Vivi, die achter Martin aan was gerend.
'Jouw zoon begon mijn zoon te beschuldigen.' Brittens woorden klonken als rinkelende ijsblokjes toen ze zich tot haar schoonzus wendde. Toen draai - de ze zich om naar Matte en op smekende toon en met beduidend zachtere stem zei ze: 'Lieve Matte, hou alsjeblieft op. Laat Bernard los. Trek het je niet aan wat hij zegt. Hij is een idioot, dat weetje toch.'
'Wat zeg je daar over mijn zoon!' Gustav zette een hoge borst op en keek Britten sommerend aan.
'Je hebt me best gehoord, Gustav. Jouw zoon is een eersteklas idioot en dat is niet direct een geheim!'
'Dat moet jij nodig zeggen met dat psychische wrak van een zoon! Als Ruben er niet was geweest, had hij nog steeds in die inrichting gezeten! Al is nu wel duidelijk dat hij daar inderdaad thuishoort!'
Gustav en Britten stonden als twee kemphanen tegenover elkaar. Naast hen hield Matte Bernard nog steeds in een stevige greep, zonder dat hij leek te merken wat er zich om hem heen afspeelde. De andere leden van de familie Liljecrona stonden er als versteend bij.
Martin realiseerde zich dat hij iets moest doen. Met zijn meest autoritaire stem zei hij: 'Kalm nu, allemaal!' Vervolgens deed hij een stap naar Matte toe en trok hem bij Bernard weg. Dat ging verbazingwekkend makkelijk. Op hetzelfde moment dat Martin aan zijn arm trok, leek alle lucht uit Matte te ontsnappen en hij zakte op de dichtstbijzijnde fauteuil in elkaar.
Bernard bleef staan en wreef over zijn borstkas. De voorkant van zijn overhemd was verfrommeld en hij zou ongetwijfeld een flinke blauwe plek krijgen. Maar zonder de oorzaak van de ruzie te kennen had Martin het gevoel dat Bernard zijn verdiende loon had gekregen.
'Nu kalmeren we.' zei Martin.
'Hij zou verdomme moeten worden opgesloten! Die stomme idioot!' siste Bernard en hij keek Matte nijdig aan. Maar Lisettes broer schonk geen aandacht meer aan hem. Hij zat ineengezakt in de fauteuil, met zijn hoofd in zijn handen, en keek met nietsziende ogen recht voor zich uit.
Britten, die vlak bij hem stond, liep naar hem toe en knielde neer naast de fauteuil. Ze wreef voorzichtig over zijn rug, terwijl ze zacht en kalmerend tegen hem praatte.
'Verdomme, hij is nooit goed bij zijn hoofd geweest !' Bernard trok zijn stropdas recht.
'Rustig nou maar,' zei Gustav en met een veelbetekenend knikje beduidde hij zijn zoon de zaak te laten rusten. Bernard gehoorzaamde, maar bleef woedend naar Matte staren.
'Ik weet dat dit voor iedereen heel moeilijk is,' zei Martin en hij keek de kamer rond,'maar we moeten allemaal proberen er het beste van te maken. Binnenkort kunnen we ongetwijfeld weer naar het vasteland en ik raad iedereen aan tot die tijd zijn kalmte te bewaren.' Hij keek extra lang naar de twee vechtjassen en herhaalde: 'Iedereen houdt zich rustig. Oké?'
Bernard knikte onwillig, maar Matte leek niet te horen wat er werd gezegd. Plotseling stond hij op en stormde de bibliotheek uit, de trap op naar zijn kamer. Britten maakte aanstalten om achter hem aan te gaan, maar Harald hield haar tegen door een hand op haar arm te leggen.
'Laat hem maar. Hij moet alleen zijn.'
"Typisch Matte!' Lisette stond aan de andere kant van de bibliotheek. 'Echt iets voor hem om zo'n scène te schoppen.'
'Lisette, vind je niet dat je het voor je broer zou moeten opnemen? Je hoorde toch wat je dierbare neef tegen hem zei! Natuurlijk reageert hij daarop!' Britten keek haar dochter woedend aan.
'Ja, maar Bernard heeft gelijk. Matte is psychisch gestoord.' Lisettes stem klonk zeurderig en Martin vond haar met de minuut minder aantrekkelijk worden.
'Lisette!' Brittens stem weerhield haar dochter van verder commentaar.
Martin maakte van de gelegenheid gebruik om zijn woorden te herhalen, eveneens met enige scherpte in zijn stem en in de richting van zijn vriendin: 'Nu houden we ons rustig, zei ik. Dit gekissebis brengt ons niet verder. We moeten deze dagen zien door te komen tot we weer contact hebben met het vasteland!'
De blik die hij va n Lisette kreeg zei hem dat hij de komende tijd niet veel affectie van haar hoefde te verwachten. Maar dat maakte hem niet uit. Als ze hier eenmaal weg waren, wilde hij haar nooit meer zien.
Martin draaide iedereen de rug toe en liep naar de keuken om koffie te halen. Op dit moment had hij meer dan genoeg van de familie Liljecrona.