Martin kwam net de keuken binnen toen Kerstin de verse koffie in een thermoskan schonk.
'O, mag ik een kopje?' vroeg hij, verlangend naar elk mogelijk pepmiddel om zijn vermoeidheid en moedeloosheid te bestrijden.
'Natuurlijk,' zei Kerstin en ze schonk de zwarte koffie in een grote mok, die ze hem aanreikte. Ze aarzelde, maar zei toen: 'We hebben gehoord wat Matte is overkomen. Hoe is het gebeurd?'
Börje kwam ook de keuken binnen, benieuwd naar het antwoord.
Martin dronk eerst gulzig een slok koffie. 'Matte is doodgeschoten. Zijn moeder heeft hem op zijn kamer gevonden en tja, op dit moment hebben we geen idee wie het gedaan kan hebben.'
'Het moet dezelfde persoon zijn geweest die Ruben heeft vermoord,' zei Börje met gefronste wenkbrauwen. Hij wierp een blik op de deur naar de koelcel.
Martin haalde zijn schouders op. 'Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Maar er i s wel reden om aan te nemen dat het dezelfde dader is, ja.'
'Is het wapen gevonden ?' vroeg Börje en hij keek Martin intens aan.
'Nee. Er lag geen pistool in Mattes kamer. En ik heb grondig gezocht.'
'Ligt hij daar?' Kerstins stem beefde licht toen ze naar de koelcel knikte.
'Ja. We hebben hem naast Ruben gelegd. Maar ze moeten snel naar het vasteland worden overgebracht. En er moeten technici komen, zodat die aan het werk kunnen voordat alle sporen verdwijnen.' Martin hoorde zelf hoe gefrustreerd hij klonk.
Börje herhaalde wat hij zopas tegen Miranda had gezegd. 'We zijn net bij de steiger geweest. Met alle sneeuw is het heel lastig om er te komen, want die reikt wel tot je middel. Maar het kan. Als de wind nog iets meer gaat liggen en de ijsbreker kan uitvaren , kunnen we naar het vasteland.'
'Jullie kunnen de telefoon niet repareren?' Martin koesterde weinig hoop toen hij het vroeg.
Börje schudde spijtig zijn hoofd: 'We hebben ook naar de kabel gekeken. Die is omvergeblazen, dus we kunnen niets doen voordat de jongens van het telecombedrijf hier zijn.'
'Dan moeten we onze hoop maar op de ijsbreker vestigen,' zei Martin. 'Merken we het als die komt?'
'Geloof me, dat horen we wel,' zei Kerstin, die nu broodjes aan het smeren was. 'Het is een hels kabaal als de ijsbreker uitvaart en dat hoor je hier goed. Dus daar hoeven we ons geen zorgen om te maken.'
'En dan komen ze ook hierheen?'
Börje knikte. 'Ze weten dat we gasten hebben. Ik heb ze vorige week nog gesproken. Als ze kunnen uitvaren, maken ze een geul tot aan onze steiger.'
'Oké,' zei Martin en hij pakte een broodje met ham en kaas. 'Dan moeten we ons zo goed mogelijk zien te redden. Maar het is voor iedereen het beste als de wind gauw afneemt.'
Ze keken alle drie naar de dichte deur van de koelcel.
Na een veelbetekenende blik te hebben gewisseld verlieten Gustav en Bernard onopvallend de bibliotheek, waar ze naartoe waren gegaan nadat ze Martin met Mattes lichaam hadden geholpen. Beschroomd waren ze zachtjes fluisterend in een hoek van de kamer blijven staan. Ze wisten zich tegenover Mattes familie niet goed een houding te geven. Vivi en Miranda waren al naar hun kamer gegaan, maar Bernard en Gustav trokken hun jas aan en stapten de kou in. Na het claustrofobische gevoel binnen was het bevrijdend om frisse lucht in te ademen, hoe koud het ook was.
'Sigaartje?' Gustav hield Bernard met een vragend gezicht een etui met de hand gerolde sigaren voor.
'Ja, die komen bij dit soort gelegenheden net zo goed van pas als bij feestelijke,' zei Bernard en hij pakte er een. Hij beet geoefend het kapje eraf en nam genietend een eerste trekje. De sigaar smaakte hemels. Zijn vader kennende was die vast niet goedkoop geweest. Thuis had Gustav voor een klein vermogen aan sigaren in de humidor liggen.
Gustav genoot ook van de eerste trekjes en sloot zijn ogen, terwijl hij langzaam de rook uitblies.
'Wat denk jij ervan?' Hij staarde de duisternis in en trok zijn jas strakker om zich heen.
'Wat moet je ervan denken?' Bernard nam nog
een trek. 'Het lijkt verdomme wel een klucht.'
'Klucht is misschien niet het juiste woord,' zei Gustav en hij keek Bernard scherp aan.
'Nee, zo bedoelde ik het niet, ik wilde alleen maar zeggen dat het allemaal nogal... absurd is, dat is misschien een beter woord.'
'Dat ben ik met je eens.' Gustav nam nog een trekje. 'Absurd is wel het minste wat je kunt zeggen. Een enorm harde slag voor Britten en Harald.'
'Ja, het is vreselijk tragisch.' Bernard tikte wat as af.
'Maar wat denk je? Wie heeft Matte en Ruben vermoord? Ik moet bekennen dat ik nooit had verwacht dat iemand in de familie tot zoiets in staat zou zijn.'
Bernard lachte. 'Ik ben geneigd dat met je eens te zijn, pa. Weetje, ik heb jou even verdacht. Maar dat was voordat Matte stierf.'
'Mij ?!' Gustav keek zijn zoon verbolgen aan.
'Ja, ik weet hoe hard opa je de laatste tijd heeft behandeld en ik dacht... dat je gewoon de zaak in eigen hand had genomen.' Bernard lachte weer en doofde de sigaar op de leuning van het trapje bij de voordeur.
'Nou zeg,' zei Gustav verontwaardigd. 'Ik zou mijn eigen vader hebben vermoord? Soms vraag ik me toch echt af hoe jij in elkaar zit.' Hij schudde zijn hoofd.
'Beschouw het als een compliment. Iedereen lijkt je een slappeling te vinden. Dat ik jou verdacht, betekent dat er volgens mij toch wel wat daadkracht in je zit, pa.'
Gustav keek ongewild tevreden toen hij de woorden van zijn zoon tot zich liet doordringen. 'Daar heb je misschien gelijk in.' Hij doofde zijn sigaar ook in de sneeuw en stak zijn handen in de zakken van zijn zwarte duffel.
'Denk je dat Harald...?' Bernard liet de vraag in de lucht hangen.
Gustav leek te willen protesteren, maar dacht er toen toch serieus over na. 'Als het alleen Ruben was geweest, dan... misschien. Maar Matte? Ik kan me niet voorstellen dat hij zo koelbloedig is dat hij zijn eigen zoon zou kunnen doodschieten.'
'Maar we weten niet hoe het is gegaan,' zei Bernard. 'Misschien is er een worsteling ontstaan en ging toen het pistool af... Weet ik veel. Maar helemaal onwaarschijnlijk vind ik het niet.'
'Nee, daar heb je gelijk in,' zei Gustav talmend. 'Helemaal onwaarschijnlijk is het niet. Harald heeft een flink deel van mijn vaders... woede geërfd en is ook altijd lichtgeraakt geweest...' Hij keek nadenkend.
'Laten we hopen dat de politie van het vasteland de zaak gauw kan overnemen. Lisettes vriend is nog niet helemaal droog achter de oren, dus ik heb weinig hoop dat hij dit op kan lossen.' Bernard lachte rauw.
'Nee, met die melkmuil is het niets gedaan.' Gustav lachte nu ook.
'Melkmuil! Nu klink je wel een beetje antiek,' zei Bernard, terwijl hij de voordeur opende.
'Hé zeg, niet zo brutaal tegen je vader!' Gustav ging als eerste naar binnen en trok snel zijn gezicht in een gepaste sombere plooi.
'Kan ik je even spreken? Kun je dat opbrengen?' Martin had bescheiden zijn hoofd om de deur van de bibliotheek gestoken en richtte zich tot Harald.
Harald keek vragend naar Britten, die knikte. Hij wierp een laatste blik op zijn vrouw en dochter en liep toen achter Martin aan.
'Misschien kunnen we in de eetzaal gaan zitten?' vroeg Martin. Harald gaf geen antwoord, maar volgde hem. Ze gingen aan een van de tafels achterin zitten en Kerstin kwam hun discreet koffie en broodjes brengen voordat ze met de rest naar de bibliotheek ging.
'Eet wat,' zei Martin en hij schoof de schaal met broodjes dichter naar Harald toe. Maar die vertrok zijn gezicht en duwde de schaal weg.
'Ik moet je een paar vragen stellen,' zei Martin.
Hij vond het buitengewoon gênant dat hij zich moest opdringen, maar Harald leek het hem niet kwalijk te nemen.
'Ga je gang,' zei hij vermoeid en hij streek met zijn hand over zijn gezicht.
'Het gaat om het pistool van je vader,' zei Martin en hij zag dat Harald even schrok.
'Het pistool van mijn vader? Wat is daarmee... ?' Langzaam leek het hem te dagen. 'Is Matte daarmee. ..' Zijn gezicht werd asgrauw.
'Dat valt pas met zekerheid te zeggen wanneer de technici hun werk hebben gedaan. Maar ik kan het niet vinden, dus er is reden om aan te nemen...' Martin maakte de zin niet af. 'Wie wist dat Ruben een pistool had?'vroeg hij in plaats daarvan om bevestigd te krijgen wat hij al eerder had gehoord.
Haralds hand trilde toen hij zijn koffiekopje optilde. 'Iedereen in de familie. Iedereen wist het. Vijftien jaar geleden is er een poging gedaan om hem te ontvoeren. Twee dagen voordat het plan zou worden uitgevoerd, bezatte een van de daders zich in een café en vertelde het tegen de verkeerde persoon. Maar ik weet dat mijn vader echt, echt bang werd. Misschien wel voor het eerst van zijn leven. Ze hadden een kist getimmerd waar ze hem in zouden opsluiten. Die kreeg mijn vader in een avondkrant te zien. De dag daarop regelde hij een pistool. Hij had het altijd bij zich. De hele familie was ervan op de hoogte.'
'Het schijnt in zijn aktetas te hebben gezeten.'
'Ja, daar bewaarde hij het.'
'Zat die aktetas altijd op slot ?' Martin reikte naar een broodje.
'Dat was voortdurend een punt van discussie. Ruben was daar nonchalant in. Er zit een combinatieslot op die aktetas, maar dat wilde hij nooit gebruiken. We hebben het er vaak met hem over gehad, enerzijds vanwege dat pistool en anderzijds vanwege alle vertrouwelijke stukken en zo die erin konden zitten. Sommige mensen hebben er alles voor over om dat soort informatie in hun bezit te krijgen. Maar vreemd genoeg was hij daar erg slordig in.'
'En dat was binnen de familie ook algemeen bekend?'
'Ja.' Harald schudde ongelovig zijn hoofd. 'Maar ik kan me niet voorstellen... ik bedoel, wie zou...? Wie van ons zou ook maar op de gedachte komen? Matte, die nooit een vlieg kwaad heeft gedaan...' Zijn ogen begonnen te glimmen van de tranen.
Het kostte hem moeite om het te zeggen, maar Martin moest wel: 'Eerder vandaag leek hij toch ernstig va n plan om Bernard iets aan te doen.'
'Hij werd geprovoceerd,' snauwde Harald, maar zijn kwaadheid verdween net zo snel als die was opgevlamd en hij voegde er gedempt aan toe: 'Bernard weet mensen feilloos tegen de haren in te strijken. Ik heb altijd het gevoel gehad dat er tussen hem en Matte iets speelde, en ik... ik had misschien moeten uitzoeken wat dat was...' Hij ging opeens rechtop zitten. 'Denk je dat Bernard...' Zijn gezicht kreeg weer kleur.
Martin stak afwerend zijn handen op. 'Op dit moment denk ik niets. En ik wil niet dat de situatie verergert door allerlei ongegronde beschuldigingen.' Hij staarde Harald strak aan, die knikte.
'Ik hoor wat je zegt. Ik zal me inhouden. Maar als er ook maar een greintje bewijs is...' Zijn ogen werden zwart.
'Bewijs.' Het woord bracht iets in Martin op gang. Hij had iets over het hoofd gezien. Hij had iets moeten doen, of moeten zien, maar op dit moment wist hij niet wat. Hij proefde het woord nog een keer... bewijs... O ja! Hij had op Mattes kamer iets vergeten. Hij stond abrupt op.
'Sorry, Harald, maar ik moet even iets checken. Bedankt voor je hulp.' Hij liep naar de deur, maar bleef halverwege staan en zei vriendelijk: 'Probeer iets te eten.' Vervolgens liep hij op een drafje naar boven.