Hoofdstuk 35
Waar was Francesca?
Toen hij haar niet kon bereiken, was Jonah direct naar Chandler gereden, maar daar deed niemand open. Omdat hij bang was dat ze misschien gewond was, had hij een ruit ingeslagen om binnen te komen. Ze was er niet. En niets duidde erop dat iemand haar uit het huis had gesleept. Haar bed was onopgemaakt, wat niets voor haar was. Het kon natuurlijk zijn dat ze haast had gehad, en daarom geen tijd had genomen om het beddengoed recht te trekken.
Het enige vreemde was de fles tequila in de woonkamer. Tequila was niet het favoriete drankje van Francesca. Hij kon zich niet voorstellen dat ze het zou drinken, zeker niet alleen. Toch stond er maar één glas…
Zijn mobieltje trilde. In de hoop dat ze nu eindelijk op een van zijn vele berichtjes had gereageerd, nam hij op zonder op het scherm te kijken. ‘Jonah Young.’
‘Met Finch. We hebben Butch hier. We hebben hem twintig minuten geleden opgepakt, op korte afstand van Kelly’s huis. Hij wil niet vertellen waarom hij haar huis in de gaten hield. Geen woord, niets. Dat lijkt me zorgwekkend. Zojuist sprak ik Wanda’s voormalige buurvrouw. Zij zegt dat Butch’ truck met grote regelmaat bij Wanda’s huis stond, en toch heeft hij Hunsacker wijsgemaakt dat hij nooit van haar had gehoord. Weet je zeker dat we Paris moeten hebben?’
‘Heel zeker,’ zei Jonah. ‘Vraag Butch of zijn vrouw mogelijk achter Francesca is aangegaan.’
Jonah hoorde Finch de vraag herhalen, maar kon Butch’ antwoord niet verstaan.
‘Hij zegt dat je in de stront kunt zakken,’ briefde Finch door.
Jonah draaide zich op zijn hakken rond en liep Francesca’s woonkamer door. ‘Wat vind jij? Paris zal toch niet achter Francesca aangegaan zijn? Ze is nooit met Butch naar bed geweest.’ Maar ze vormde wel een bedreiging voor Paris en haar gezin. Als Francesca niet op de sloperij was gaan kijken, als ze niet zo meedogenloos achter Butch was aangegaan omdat hij volgens haar de dader was, dan zou de familie waarschijnlijk nooit onder de aandacht zijn gekomen van de politie.
‘Ik zou het niet durven zeggen,’ antwoordde Finch.
‘Zeg tegen Butch dat hij maar beter zijn mond open kan doen. Want als Paris Francesca vermoordt, of iemand anders, dan doe ik er alles aan wat ik kan – detectives inhuren, advocaten raadplegen – om ervoor te zorgen dat ze de doodstraf krijgt. En dan gaat hij de bak in wegens medeplichtigheid. Wie moet er dan voor Champ zorgen?’
‘Dat hebben we al gezegd –’
‘Dan zeg je het nog maar een keer!’ bulderde Jonah. ‘Zeg hem dat ik het tot mijn persoonlijke missie maak om hem en iedereen om wie hij geeft te gronde te richten als hij nu niet alles doet wat hij kan om mij te helpen!’
‘Je hebt hem echt kwaad gemaakt,’ hoorde hij Finch tegen Butch zeggen. ‘Je kunt maar beter eieren voor je geld kiezen. Wat is het beste voor je zoon? Help ons die psychopaat van een vrouw van je aan te pakken. Je kunt haar nu toch niet meer redden, Butch. Het is tijd om aan Champ te denken. Hunsacker is het met me eens. Je weet dat hij nooit tegen je zou liegen. Je kunt nu maar beter alles op alles zetten voor je zoon.’
‘Maar ik weet helemaal niets!’ schreeuwde Butch. Finch hoefde dat niet te herhalen. Jonah had ieder woord duidelijk gehoord, en hij was met ieder woord misselijker geworden. ‘Ik heb geen idee waar ze is,’ vervolgde hij. ‘Als ik het wist, zou ik toch niet op straat rondhangen in de hoop haar te vinden!’
‘En de Wheelers dan?’ vroeg Jonah aan Finch. ‘Misschien dat zij –’
‘Ik heb al met ze gesproken. Ze weten niet meer dan Butch.’
Jonah moest haar zien te vinden. Maar hoe? ‘Ze heeft een mobieltje,’ zei hij. ‘Jullie kunnen haar positie bepalen. Probeer de coördinaten te vinden! Nu!’
‘Maar we weten niet eens zeker of Francesca in gevaar is.’
‘Paris is zoek. Francesca is zoek. Dat betekent dat er een grote kans is dat in reëel gevaar is. Gaan jullie nu maar na waar ze uithangt, en doe het in godsnaam zo snel mogelijk,’ blafte Jonah. Toen hing hij op en deed het enige wat hem restte – weer Francesca bellen op haar mobieltje.
Toen haar mobieltje rinkelde, wilde Francesca overeind komen om op te nemen. Jonah had die morgen voortdurend geprobeerd haar te bereiken. Ze had zijn oproepen opzettelijk genegeerd omdat ze niet met hem wilde praten. Ze had geen zin om uit te leggen wat er de avond ervoor door haar hoofd was gegaan. Maar nu ze deze knuppel had gezien, kon ze niet wachten om hem te vertellen dat er eindelijk écht bewijsmateriaal was. Ze wist niet zeker of ze nu daadwerkelijk konden bewijzen dat Dean iemand met deze knuppel om het leven had gebracht – het had ook Butch of iemand anders kunnen zijn – maar dat zochten ze later wel uit. Dit zou wel eens het eerste verband kunnen zijn met een van de andere slachtoffers, iemand anders dan Julia, wat inhield dat ze er niet ver naast had gezeten met haar stelling dat de moorden op de een of andere manier verbonden waren met de sloperij.
Maar ze kreeg de kans niet om hem iets te vertellen. Toen ze haar arm omhoog bracht om het mobieltje te pakken, sloeg Paris haar met iets wat aanvoelde als een stuk hout.
Even werd het zwart voor haar ogen. Alle spieren in haar lichaam verkrampten. Snakkend naar adem viel ze op de achterbank van de Impala. Al gauw realiseerde ze zich dat Paris haar niet had geslagen met een stuk hout, maar een Taser had gebruikt. Francesca wist dat omdat ze al eens eerder door zo’n wapen was geraakt. Op de politieacademie had ze tijdens een reguliere training voor alle agenten op dezelfde wijze een schok toegediend gekregen. Ze herinnerde zich de verlammende pijn direct na de schok, en de complete desoriëntatie daarna. Had ze haar arm niet omhoog gebracht en daarbij zonder het te weten het wapen opzij geduwd, dan zou de schok waarschijnlijk nog langer hebben geduurd.
De reden voor de aanval was moeilijker vast te stellen. Voor het ‘waarom’ moest ze logisch kunnen nadenken. En dat deel van haar hersenen herstelde zich maar langzaam. Pas toen Paris haar handen in een paar handboeien begon te duwen, begon het Francesca te dagen. Paris had haar met moordzuchtige bedoelingen uitgeschakeld. Dat kon ze opmaken uit de vloeken die Paris de lucht in slingerde.
‘Jij ongelooflijk domme trut! Je bent er geweest! Je dacht zeker dat je mij en mijn gezin uit elkaar kon rukken? Je dacht dat je ongestraft de politie op mijn man af kon sturen? Ik zal je laten zien wat er gebeurt met mensen die hun neus in onze zaken steken.’
Had ze het portier nu maar aan de andere kant van de auto geopend, de kant van de autoweg. Er was wel niet veel verkeer, maar zo af en toe stoof er toch een auto of vrachtwagen voorbij. Francesca hoorde er één aankomen en hoopte vurig dat de bestuurder meer zou zien dan een vrouw die in de stoffige berm bij haar Impala met een lekke band op hulp stond te wachten. Ze wist echter dat dat niet waarschijnlijk was.
Omdat ze bang was dat Paris haar weer een schok zou toedienen als ze de indruk had dat ze geen vreselijke pijnen leed, schokte en sidderde ze alsof ze de controle over haar lichaam kwijt was. Reacties op Tasers varieerden nogal, afhankelijk van de omvang van de spiermassa en de lengte van de schok. Ze gebruikte die kennis in haar voordeel en spartelde met wild draaiende ogen in het rond.
‘Dat vond je niet zo leuk, hè?’ zei Paris lachend. ‘Zit stil, dan kan ik je de handboeien omdoen. Anders geef ik je nog zo’n schok.’
Francesca moest koste wat kost voorkomen dat Paris erin slaagde haar handen te boeien, want dan zou ze zichzelf niet meer kunnen verdedigen. Ze lag echter op haar buik, half in de auto, half eruit. Ze had niets om mee te vechten, zelfs haar vuisten niet.
Een seconde later hoorde ze de misselijkmakende klik van de handboeien. Paris sleepte haar uit de auto en beval haar onder dreiging van de Taser om naar haar eigen BMW te lopen. Toen Paris even halt hield om de knuppel van de achterbank te pakken, wist Francesca wat haar volgende stap zou zijn.
‘Voel je je niet schuldig?’ vroeg ze toen ze over de oneffen ondergrond naar haar auto hobbelde. ‘Over al die vrouwen die je hebt vermoord, bedoel ik.’
‘Waarom zou ik?’ Paris hield haar bij de handboeien vast. ‘Zij hebben míj eerst gekwetst.’
‘Butch is toch ook schuldig? April wist niet eens dat hij getrouwd was. Hij loog tegen haar, net zolang tot hij haar had waar hij haar wilde hebben.’
‘Houd je kop. Dat is niet waar.’
‘Jij gaat de bak in,’ mompelde Francesca. ‘En dit maakt het alleen maar erger.’
Pijn schoot door haar armen toen Paris aan haar boeien rukte. ‘Dat zullen we nog wel eens zien.’
Paris was er zo aan gewend om over het hoofd te worden gezien, om nooit als verdachte te worden gezien, dat ze zich nergens druk om leek te maken. Ze dacht werkelijk dat ze hiermee weg zou komen. En Francesca vreesde dat ze misschien wel gelijk zou krijgen.
Jonah en zij hadden het veel te druk gehad met hun verdenkingen aangaande Butch en Dean om Paris ook maar een seconde te overwegen. Ze waren op zoek geweest naar een verkrachter. Ze vroeg zich wat haar in die trant nog te wachten stond…
Ze waren bijna bij de BMW toen Francesca op de autoweg een auto hoorde. Heel even voelde ze een vleugje hoop, maar Paris draaide haar om zodat de handboeien vanaf de weg niet te zien waren, en de Toyota Avalon reed voorbij.
Dat verbaasde Francesca niets. Hoewel de bestuurder wel een blik op hen had geworpen, was er geen enkele reden om ernstige problemen te vermoeden. Er stonden twee auto’s in de berm. Een van die twee auto’s was een gloednieuwe BMW. Men nam natuurlijk aan dat degene met de lekke band al de hulp kreeg waar ze op had gewacht.
Toen de wagen uit het zicht verdwenen was, opende Paris het achterportier van de BMW en schoof Francesca op de achterbank. Ze haastte zich om de auto heen en nam plaats achter het stuur.
Francesca wist niet waar Paris haar naar toe zou brengen, maar ze besefte wel dat haar overlevingskans met de seconde kleiner werd. Paris had privacy nodig om haar te doden. Ze zou haar waarschijnlijk naar een motelkamer brengen, of een andere plek waar ze zich veilig voelde. Deze locatie langs de kant van de weg had ze natuurlijk gekozen omdat het zo afgelegen was. Misschien gingen ze wel helemaal nergens heen, alleen maar dieper de woestijn in.
Toen ze in beide richtingen had gekeken of er geen getuigen waren, draaide Paris om de Impala heen en reed pardoes van de weg af, precies zoals Francesca had verwacht. Cactusnaalden schraapten over de zijkanten terwijl de auto hotsend en botsend voortbewoog. De BMW had geen banden met een diep profiel – ze zouden niet ver komen op zulk ruw terrein. Ver hoefden ze echter niet te gaan. Een paar kilometer verderop zouden ze al niet meer zichtbaar zijn vanaf de weg. Daar zou haar leven eindigen.
Wanhoop nam bezit van haar. Ze moest er nú uitspringen, nu ze nog de aandacht van een automobilist kon trekken. Francesca wrong zich in onmogelijke bochten, zodat ze met haar geboeide handen bij de deurgreep kon komen.
Paris vloekte toen ze doorhad wat Francesca probeerde te doen. Ze tastte rond op de bijrijderstoel, ongetwijfeld op zoek naar de Taser.
Francesca gaf haar de kans niet. Misschien dat de val uit de auto haar haar leven zou kosten, maar alles was beter dan te worden verkracht en doodgeslagen door een vrouw met een knuppel. Hoe dan ook, uit de auto springen was haar enige kans.
Ze slaagde erin om aan de greep te trekken en duwde het portier open met haar voet. Toen sloot ze haar ogen en wierp zich uit de auto.
Paris was op de rem gaan staan, maar toch was de klap toen ze de grond raakte zó hevig dat de lucht uit Francesca’s longen werd geperst. Ze proefde tequila achter in haar keel, rook de uitlaatgassen van de auto, en het stof. Het leek alsof de zondoorstoofde aarde haar in één keer wilde opslokken, haar wilde verstikken. Lag ze werkelijk met handboeien om in de woestijn te kronkelen onder de zinderend hete middagzon? Of was dit een bizarre nachtmerrie?
Vaag hoorde ze dat Paris de auto keerde. Ze wist dat ze nu op volle snelheid in de Beemer op haar af zou rijden. Dit was geen nachtmerrie. Dit was de harde werkelijkheid. Paris gaf niet op.
Sta op! Nu! Francesca’s gezonde verstand schreeuwde het uit. Ze wist overeind te komen en zette het op een lopen. Ze kon aan niets anders denken dan de afstand tussen haar en de BMW, die ze zo groot mogelijk moest maken.
Omdat er geen heuvels waren op het terrein en er ook geen grote rotsen in de buurt waren, leek de Impala haar enige optie. Hoewel ze er amper twee meter vandaan was, betwijfelde ze of ze de auto zou halen.
Ze dacht aan Jonah. Het speet haar dat ze hem niet werkelijk vergeven had. Dat had ze immers beloofd. Plotseling scheen het haar toe dat wrok een emotie was die haaks stond op haar eigen vermogen om gelukkig te zijn. Een nutteloze emotie. Wat had het voor zin om wrok tussen hen beiden in te laten staan? Ze zou hem dolgraag vertellen dat ze er eindelijk aan toe was om opnieuw te beginnen. Dit keer zou ze er alles aan doen om de relatie te doen slagen. Ze zou ook Adriana vergeven. Maar het was te laat. De BMW kwam al op haar af gestormd. Ze had hooguit nog een seconde voor het voertuig haar zou raken. Een seconde die ze gebruikte om onder de Impala te duiken.
Toen Francesca de grond raakte, hoorde ze boven zich een oorverdovende crash.
Ze werd een mannenstem gewaar. Niet die van Jonah, dat hoorde ze direct. Wat had ze dat graag gewild! Ze vocht om haar oogleden te openen en kreunde zijn naam, in de hoop dat hij haar toch zou horen, naar haar toe zou komen. In plaats daarvan raakte de man die even ervoor had gesproken zachtjes haar schouder aan.
‘Het komt goed, ma’am. Het komt goed.’
Het was een ambulancebroeder. Ze herkende zijn uniform door haar oogharen. Verder kon ze haar ogen niet openen. De zon scheen fel op haar gezicht, te fel. ‘W-Waar ben ik?’
‘In de woestijn, even buiten Wickenburg.’
O ja. Nu herinnerde ze het zich weer. ‘W-Wat mankeert me?’
‘U bent gewond.’
Dat wist ze zelf ook wel. Als ze kon lachen, zou ze het nu doen. Alle botten in haar lichaam leken gebroken te zijn. ‘I-Ik sta in brand.’
‘Dat is de pijn. We geven u er iets voor.’
Een naald werd in haar arm gestoken. Een pijnstiller. Dat zou de pijn wegnemen, maar het middel zou ook haar vermogen tot helder nadenken blokkeren. En ze wilde in staat zijn om te praten, ze wilde uitleggen wat Paris had gedaan. Ze wilde de antwoorden op haar vragen kunnen begrijpen.
Ze slikte moeizaam. Haar keel was kurkdroog door al het stof. Geconcentreerd dwong ze haar lippen om woorden te vormen. ‘Wat… is… er… met… haar… gebeurd?’
‘De vrouw door wie u bent aangereden?’
‘Ja.’
‘Zij en uzelf zijn de enige twee betrokkenen?’
Ze likte haar droge lippen. ‘Ja.’
‘Ze heeft hoofdletsel opgelopen, maar ze is er beter aan toe dan u.’
‘Z-Ze probeerde me… te vermoorden. Ze… moet worden… gearresteerd.’
Francesca zoog haar longen vol toen ze haar op een brancard hesen.
‘Maak je geen zorgen,’ zei de ambulancebroeder. ‘De automobilist die het incident meldde, was een agent buiten dienst. Hij heeft haar scherp in de gaten gehouden tot de hulptroepen arriveerden. Ze gaat naar het ziekenhuis voor verdere verzorging. Daarna wordt ze aan de politie overgedragen. Alles is onder controle.’
Ongeveer de helft van wat hij zei, ging langs haar heen. Ze begreep wel dat Paris eindelijk naar de plek zou gaan waar ze moest zijn. Ze sloot haar ogen, maar kon niet tot rust komen. Ze verlangde naar Jonah. ‘Wilt u… wilt u Jonah Young voor me zoeken? Alstublieft?’
‘Voorzichtig. Pas op die rand,’ zei de ambulancebroeder tegen iemand die Francesca nog niet eens had opgemerkt, zijn partner waarschijnlijk. De broeder was volledig op zijn taak gericht: haar in de ambulance krijgen. Maar ze wilde niet naar het ziekenhuis of waar dan ook worden gebracht zonder dat ze Jonah had verteld wat ze voor hem voelde. Stel dat het verkeerd afliep…
De pijnstiller begon te werken. Haar gedachten werden warrig en haar tong dik. Ze wist de mouw van de ambulancebroeder vast te pakken. ‘Jonah…’
‘Ma’am, u moet zich ontspannen.’
Tranen rolden in Francesca’s haar. Jonah was er niet. Ze kon het hem niet vertellen, ze moest dit helemaal alleen doen. Terwijl ze worstelde om dat idee te accepteren, verscheen achter de ambulance een politieagent in beeld. ‘Kan ze praten?’
‘Niet echt,’ antwoordde de ambulancebroeder. ‘Waarom?’
‘Ik heb ene Jonah Young aan de telefoon. Hij wil haar spreken.’
De broeder sloot de ene achterdeur. ‘Dat zal dan moeten wachten. Ze heeft een paar gebroken botten en mogelijk ook intern letsel. We brengen haar naar het ziekenhuis.’
‘Wacht!’ Francesca probeerde overeind te komen, maar viel weer terug. Het werd steeds moeilijker om woorden naar haar mond te slepen. ‘Laat me… met… hem… praten.’
Ze wist dat ze het had gezegd, maar niet of de woorden goed waren overgekomen. Ze zweefde op het randje van bewusteloosheid, door de pijn, de medicatie, de schok. En toen, uit het niets leek het wel, werd er een telefoon tegen haar oor gedrukt, en ze hoorde een stem die ze uit duizenden zou herkennen.
‘Francesca?’
‘Jonah… Ik… Het spijt me… Ik… wil… voor altijd… bij jou… zijn,’ zei ze, en toen gleed ze weg in de zwarte leegte.
Toen ze weer bij kennis kwam, uren of misschien wel dagen later, was Jonah bij haar.
‘Hé, hoe voel je je?’ vroeg hij. Hij leunde over haar ziekenhuisbed heen.
Ze toverde een iel glimlachje te voorschijn. ‘Een stuk beter dan eerst.’ Haar stem was schor door het lange zwijgen. ‘Blijf ik… blijf ik in leven?’
‘Ja hoor, jij wordt weer zo goed als nieuw,’ beloofde hij, en hij boog zich voorover om een kus op haar voorhoofd te drukken.