Hoofdstuk 18
Butch wist dat zij het was. En hij had opnieuw haar tas in bezit. Francesca kon het niet geloven. Haar nieuwe mobieltje zat in die tas. Ze had niets meegenomen toen ze het busje was uitgestapt. Ze had geen gewicht willen torsen, niets willen dragen, zeker niet een voorwerp dat maar al te gauw kon vallen en breken als ze zich snel moest verplaatsen, zoals haar iPhone. Vervangen was duur. Maar ze had aan niets anders kunnen denken dan ontsnappen aan Jonah. Dit had ze niet voorzien. Wat nu?
Zonder ook maar één geluidje te maken, wist ze zich te verbergen achter een grote machine. Daar wachtte ze tot Butch en zijn familie naar binnen zouden gaan. Ze kon zich niet herinneren hoe deze gigantische machine heette, maar ze wist wel waar het voor diende. Het was een industriële takel om chassis op elkaar te stapelen. Boven de stapels schroot aan haar andere kant torende een zo mogelijk nog imposantere grondgraafmachine. Beide apparaten herinnerden haar aan een horrorshow die ze als kind had gezien, waarin de hijskranen, grondschuivers en takels op een bouwterrein ’s nachts tot leven kwamen en nietsvermoedende voorbijgangers doodden. Op een volwassene zou het ongetwijfeld knullig overgekomen, maar op het jonge meisje dat ze toen was had het veel indruk gemaakt. En hoewel een machine niet eigenhandig kon moorden, deed de herinnering aan die film haar wel huiveren. Butch, de stapels vuilnis, de ratten die ertussendoor schoten… Dit was wel de laatste plaats waar ze de nacht wilde doorbrengen.
Toen Butch, Paris en de anderen uiteindelijk naar binnen gingen, bleven de lichten aan. Stilte daalde neer op de sloperij. Nu kon Francesca ontsnappen – als ze een manier kon bedenken. Via de poort kon ze niet weg. Dean had het op slot gedaan met een stevige ketting en dito hangslot.
Ze bestudeerde haar omgeving. Het hek was te hoog. Zelfs als ze eroverheen kon klimmen, zou ze nooit voorbij het prikkeldraad kunnen, zeker niet in een korte linnen broek.
Ze vroeg zich af waar Jonah was, wat hij dacht. Ondertussen begon ze het hek af te speuren naar een zwakke plek. Misschien waren er ergens een paar verbogen stukken, of kon ze een los stuk omhoog buigen om eronderdoor te glippen. Ze wilde hier op eigen gelegenheid uit komen. Het leek haar voor Jonah een ongemakkelijke situatie om haar te moeten komen redden. Maar de kans bestond dat ze dat niet kon vermijden. Het mocht niet zo zijn dat Butch haar de volgende ochtend in de sloperij zou aantrefen.
Misschien kon ze achterin een opening vinden. Zorgvuldig het licht van de schijnwerpers vermijdend, navigeerde ze tussen de auto’s, auto-onderdelen en ander bruikbaar afval door. Steeds dieper trok ze het terrein in. Het bleek lastig om het hek aan de achterkant te bereiken. Butch gebruikte het achterste deel blijkbaar als dumpplek voor materiaal waar hij niet veel mee deed. Ze schoof langs stapels scherpe brokken metaal, sprong over oude broodroosters en andere apparaten en duwde een paar roestige fietsen uit de weg.
Er plakte een spinnenweb aan haar blote benen vast, en bijna gilde ze het uit. Dat soort kleverige, uiterst rekbare draadjes werden onder andere gemaakt door zwarte weduwen, een spinnensoort die dol was op de woestijn. Ook tarantula’s en schorpioenen bivakkeerden hier graag. En dan was er nog de bijzonder giftige wolfsspin.
Ze had geen idee wat ze hier in het donker zou aantreffen, maar ze veegde het spinrag weg en ging door. Ze moest verder, mocht zich niet door angst laten weerhouden.
Het hek langs de achterkant was in minder goede staat dan het hek aan de voorkant. Zelfs in het zwakke licht dat van de dichtstbijzijnde schijnwerper op de grond viel, kon ze zien dat er op een paar plekken reparaties waren uitgevoerd. Maar die zagen er wel heel degelijk uit. En het gaas hield niet op bij de grond. Met het blad van een schop, die ze ergens uit een stapel had getrokken, begon ze te graven. Ze kwam tot de conclusie dat het gaas minstens dertig centimeter in de grond stak.
Butch had de sloperij beveiligd als ware het Fort Knox. Waarom? Zou hij echt bang zijn voor diefstal van zijn schroot? Ze wist wel dat het iets waard was. Sommige dieven trokken zelfs de koperen leidingen uit nieuwe huizen die nog niet goed beveiligd waren. Maar wat Butch hier had, was niet van koper. En bovendien was het allemaal niet zo makkelijk weg te slepen.
Ze ging op haar hurken zitten en liet langzaam en vermoeid haar adem ontsnappen. Het gaas zat zó diep onder de grond, dat ze er niet onderdoor kon. Graven was geen optie. Het zou haar de hele nacht kosten om zo diep te komen, zeker in die harde, rotsachtige ondergrond.
Ze moest een boutensnijder of kniptang zien te vinden om een gat te maken. Dat leek haar de beste optie. Ze zette koers naar Butch’ kantoor en de bijbehorende schuurtjes. Daar zou hij vast zijn gereedschap opbergen. Bijna had ze de slip over het hoofd gezien. Zelfs toen ze het broekje op de grond zag liggen, kon ze het belang ervan niet direct thuisbrengen. Ze was al een paar stappen verder toen ze doorhad wat het was. Ze liep terug.
Het was waarschijnlijk het slipje dat Paris eerder bij zich had gehad. Het lag maar een paar meter van Butch’ kantoor. Paris zou het wel hebben laten vallen, of in zijn gezicht hebben gegooid tijdens hun woordenwisseling.
Francesca drukte haar nagels in haar handpalmen. Zou ze het ondergoed meenemen? Dat kon toch niet anders? Als bewijs in een rechtszaak tegen Butch zou het niet kunnen dienen, maar ze kon het broekje ook niet achterlaten. Dan zou het misschien voorgoed verloren gaan. En wat als dit ondergoed van een ander slachtoffer uit Dead Mule Canyon was? Als de politie dat kon vaststellen, dan zouden ze zeker weten dat Butch de dader was.
Ze moest er niet aan denken wat er mogelijk gebeurd was met de vrouw aan wie dit slipje had toebehoord. Voorzichtig, om geen DNA-bewijs te vernietigen, boog ze zich eroverheen. Behoedzaam stak ze het ding in haar zak. Wat een acteur was die Butch, met dat praatje over Paris die niet om zijn buitenechtelijke escapades zou geven. Ze gaf er wel degelijk om. Na alles wat ze Paris had horen zeggen, wist Francesca dat wel zeker. Ze had ook de naam van zijn vriendin onthouden: Kelly Martin. Met die dame moest ze zo snel mogelijk een praatje maken. Hij was degene geweest die de relatie had verbroken. Ook had hij Kelly minstens één keer geslagen. Misschien zou ze niet zo loyaal zijn als Paris. Misschien beschikte ze over informatie waar het onderzoek bij gebaat was. Misschien wilde zij wél praten.
Francesca zag nog zó die arrogante grijns voor zich waarmee Butch haar op zijn kantoor al die kulkoek had staan verkopen. ‘Wat kan jij liegen,’ mopperde ze. Toen hoorde ze een hond blaffen, en schoten al haar zenuwen in de hoogste alarmstand.
Tenzij het geluid van buiten het hek kwam, had ze zojuist een metgezel op de sloperij gekregen.
Wilde Butch Francesca nu binnensluiten of buitensluiten? Jonah wist het niet zeker. Wél wist hij dat ze niet in haar eentje de sloperij uit zou kunnen. Rond gevangenissen had hij terreinen gezien waaruit je veel makkelijker zou kunnen ontsnappen. Hij wilde haar helpen, maar dan moest hij haar wel zien te vinden. Het liefst vóór Butch haar vond.
In de hoop dat ze naar het hek was gegaan en op één plek zou blijven staan, begon hij evenwijdig aan het hek te lopen. Hij had nog maar een paar stappen gezet toen hij Butch en Paris op de veranda hoorde, met een hond. De haren in zijn nek gingen recht overeind staan. Als die hond nu een lief poedeltje was, zou Jonah niet zo benauwd zijn geweest. Maar het was de valse dobermann die hij al eerder aan de ketting had zien liggen in de voortuin.
Hij vloekte en bleef stokstijf staan. Wat was Butch van plan?
‘Je kunt Demon niet op haar af sturen!’ riep Paris.
Nee, dat moest hij niet proberen, vond ook Jonah. Maar het leek er toch op dat Butch juist dát van plan was.
‘Het is toch niet mijn schuld dat ze zonder toestemming op mijn erf rondstruint en dan door mijn hond wordt aangevallen terwijl ik al naar bed ben?’
‘Zij zullen er wel voor zorgen dat het jouw schuld wordt,’ drong Paris aan. ‘Ze werkt bij de politie!’
Jonahs spieren spanden zich. Verdorie!
‘Nee hoor,’ zei Butch. ‘Ze is privédetective. Ze komt niet eens uit deze streek. Ze heeft hier niets te zoeken. En nu zal ze ervoor boeten. Ik heb hier alle recht toe. Ze is al eerder gewaarschuwd, heeft me al eerder lastiggevallen. Mijn wang zit nog onder de krassen.’
Jonah greep het gaas van het hek beet. Zou Butch nu echt die hond loslaten, waar zijn vrouw bij stond, met de rest van de familie in het huis?
Misschien dacht hij dat zij een perfecte dekmantel zouden vormen.
Of misschien vertrouwde hij erop dat ze hem door dik en dun zouden steunen.
Jonah wierp een blik op het prikkeldraad boven aan het hek. Zijn hart klopte in zijn keel. Hoe kon hij Francesca redden als Butch die hond op haar losliet? Het kostte zo’n hond maar een paar minuten om een mens te doden. Dan was hij het hek nog niet over.
‘Butch, alsjeblieft,’ smeekte Paris. ‘Als Demon haar pakt, zullen ze hem laten inslapen. Je speelt met zijn leven – en je bent gek op die hond. Bel de politie. Hunsacker zei toch al tegen je, dat je je koest moest houden. Dan zou het vanzelf overgaan. Ik heb het zelf gehoord.’
Had Hunsacker dat gezegd? Natuurlijk belemmerde hij het onderzoek niet door de primaire verdachte te adviseren om zich in te houden, maar toch vond Jonah het geen prettige gang van zaken. Het riekte naar loyaliteitsproblemen. Of was het omdat Hunsackers woorden Butch de indruk gaven dat hij een bondgenoot had, dat hij met dit soort gedrag zou kunnen wegkomen?
‘Nu moet zíj zich maar koest houden,’ zei Butch. ‘Ga naar binnen. Ik kom er zo aan. Eerst even dit akkefietje klaren.’
‘Je maakt me bang,’ klaagde Paris.
‘Ik maak jou bang? En zij dan? Ze is vast druk bezig allerlei bewijzen neer te leggen, zodat ze mij de moord op April Bonner in de schoenen kan schuiven. Ik ga niet de bak in voor iets wat ik niet heb gedaan.’
Nu dempte Paris haar stem. Jonah had grote moeite om haar te verstaan. ‘Dit was allemaal niet gebeurd als jij van meet af aan mij trouw was geweest,’ zei ze. Maar ze was geïntimideerd; Jonah zag het aan haar lichaamstaal, aan de manier waarop ze haar schouders liet zakken toen ze weer naar binnen liep.
Butch wachtte tot de deur dicht was en liep vervolgens naar de rand van de veranda, waar hij goed zicht had op de hopen schroot en rommel die hij dag in dag uit sorteerde.
‘Kom tevoorschijn als je durft,’ zei hij op zangerige toon.
‘Niet doen!’ brulde Jonah.
Butch keek naar het hek, maar gaf geen reactie. Hij deed alsof hij niets had gehoord, maakte Demons riem los en schreeuwde: ‘Pak ’r!’
De hond rende op topsnelheid de sloperij in.
Was dat Jonah die ze daar hoorde? Francesca dacht van wel. Dat gaf haar hoop – tot het geblaf van de hond alle andere geluiden naar de achtergrond verdreef. Haar knieën leken ineens van rubber. Ze herinnerde zich nog heel goed hoe fel het beest had gereageerd toen ze een paar dagen ervoor een kijkje op het erf had genomen.
Blijkbaar was het dier niet meer opgesloten in het huis. En ze kreeg ook niet de indruk dat hij nog aan de ketting lag.
Ze bestudeerde de stapels afval en autowrakken om zich heen, op zoek naar iets waar ze in of op kon klimmen, een plek waar de hond haar niet kon bereiken. Maar ze kon niets anders bedenken dan zich te verstoppen in Butch’ kantoor of een van de schuren, als die al open waren.
‘O god,’ fluisterde ze toen ze Demon dichterbij hoorde komen. Het zou niet lang duren voor hij haar gevonden had en naar de strot vloog. Uit zijn koortsachtige geblaf kon ze opmaken dat hij bloed rook. Hij kwam razendsnel dichterbij.
‘Pak ’r!’ hoorde ze Butch roepen, maar Jonah hoorde ze niet meer.
In paniek dook ze weg achter een oude mosterdgele Mercedes. Dit was de beste schuilplaats die ze zo gauw kon bedenken, maar ze wist dat die niet goed genoeg was. De auto stond op blokken, had geen ruiten meer en nog maar twee portieren. De hond kon er heel eenvoudig overheen, onderdoor of doorheen.
Ik ga dood. Ze keek om het hoekje, probeerde zicht te krijgen op het kantoor. Er stonden diverse op elkaar gestapelde autowrakken in de weg, maar ze kon het hoek van het dak net zien.
Zou ze het halen? Kon ze er wel in? En die schuren dan?
Het leek mijlenver van haar vandaan. Tenzij ze een snijwond wilde oplopen of een enkel verstuiken, zou ze het moeten houden bij de ruimtes die tussen de hoog opgetaste stapels rommel waren ontstaan. De hond kende de sloperij echter beter dan zij. Hij kon door een gat glippen dat zij niet opgemerkt had, of over een berg rommel springen…
Waar was Butch’ familie? Ze hoorden het geblaf en gejank toch wel? Vroegen ze zich niet af waarom de hond zo opgewonden was? Of deden ze alsof ze niets hoorden? Misschien dachten ze wel dat hij een stinkdier of een andere prooi had gevonden. Of misschien zat Butch’ schoonfamilie televisie te kijken en hadden ze niets in de gaten.
Hoe dan ook, er leek geen hulp op komst. Ze dacht dat ze Jonahs stem had gehoord, maar ze wist niet waar hij was, of hoe hij binnen kon komen om haar te helpen. Het was een kwestie van seconden…
Met een kurkdroge mond besloot ze om toch naar het kantoor te rennen. Dat was haar enige hoop. Haar leven hing ervanaf of Butch het kantoor op slot had gedaan…
Wacht! Ze aarzelde, met oren die suisden van het gejaagd rondpompen van haar bloed. Ze zou de andere kant op moeten rennen. Het huis was bijna net zo dichtbij als het kantoor, en ze betwijfelde of Butch verwachtte dat ze die kant uit zou gaan. Als ze het huis kon bereiken, zou ze via de achterdeur zo de gang in kunnen rennen. Zelfs als ze Dean of een van de anderen tegenkwam, zou ze nog een betere overlevingskans hebben dan hier.
Je kunt het. Ze haalde diep adem en schoof voor beter zicht op het huis een stukje weg van de auto waarachter ze was weggedoken. Hoewel de hond heel dichtbij moest zijn, kon ze het beest niet zien. Butch en Demon waren door de inhoud van de sloperij aan het zicht onttrokken. Ze was bang dat de dobermann de ene kant op zou gaan, en Butch de andere kant. Ze wilde niet het risico lopen dat ze die man recht in de armen zou lopen.
Zonder erbij stil te staan wat de volgende stap was, schreeuwde ze zichzelf toe dat ze nu moest gaan. Ze trok een sprintje over het breedste pad. Nu liep ze wel heel dicht langs de hond, maar met al die obstakels was de sloperij een soort doolhof. Ze moest oppassen dat ze niet zou verdwalen. Als de hond haar in een hoek wist te drijven, zou ze geen schijn van kans hebben.
Zodra hij haar zag, begon de dobermann een octaaf hoger te blaffen. Hij racete op haar af, klaar om haar naar de keel te vliegen.
Toen zijn gejank aan alle kanten weerkaatst werd door het metaal om haar heen, wist ze dat Demon nog maar één sprong te gaan had. Ze was nog minstens zes meter van het huis verwijderd. Dat was veel te ver. Ze had het geprobeerd, maar het was vergeefse moeite.
Dit zou ze nooit halen.