Hoofdstuk 2
‘Allejezus.’ Jonah Young hield zijn pas in, maar deed dat zo abrupt dat rechercheur Finch van het Yavapai County Sheriff’s Office tegen hem op botste.
‘Wat is er?’ mompelde die. Jonah bleef stokstijf staan. De vrouw met wie Finch hem wilde laten kennismaken, zat in een stoel vlak naast de ingang van het kantoorhokje van de rechercheur. In haar handen hield ze een kop koffie, en om haar schouders lag een deken, alsof het niet hartje zomer maar winter was. Hij wist echter dat ze de deken niet alleen om had tegen de kille tocht die door de agressieve airconditioning in het gebouw werd veroorzaakt. Ze had zojuist een bijzonder beangstigende beproeving doorstaan. Over de telefoon had Finch hem verteld dat een privédetective uit Chandler was aangevallen. Finch’ partner, Hugh Hunsacker, was direct met een paar hulpsheriffs naar de sloperij gegaan waar het incident had plaatsgevonden. Finch zelf was op kantoor gebleven en had Jonah verzocht om met het slachtoffer te praten. Namen had hij niet gegeven.
‘Ik ken haar,’ zei Jonah.
Met zijn kale kop, sikje en bonte verzameling tatoeages leek Finch meer op een Hell’s Angel dan een politieagent. ‘O ja?’
‘We hebben samen op de academie gezeten.’
Jonah had bewust zacht gesproken, maar Finch niet. Over de rand van haar mok keek Francesca Moretti hen aan. Toen ze de mok liet zakken, wist hij zeker dat ze het was. De amberkleurige ogen die zich in de zijne boorden, de klassieke Italiaanse gelaatstrekken waarop de minachting duidelijk zichtbaar werd toen ze hem herkende – zelfs met haar lange donkere haar in de war, de uitgelopen mascara en een bovenlip die tot bijna tweemaal de normale dikte was gezwollen, kon er geen twijfel over bestaan.
‘O jeetje. Ik denk niet dat ze je mag,’ zei Finch, en hij glipte langs hem heen.
Jonah volgde met tegenzin. Francesca mocht hem inderdaad niet, en terecht. Maar inmiddels waren er tien jaren verstreken. Kon het verleden niet met rust worden gelaten? Ze leek vrij makkelijk over hem heen te zijn gekomen, had nooit teruggebeld toen hij had geprobeerd om zijn excuses aan te bieden. En uit wat Finch hem had verteld, maakte hij op dat er mogelijk een verband was tussen de vermiste lerares naar wie ze op zoek was en de moorden die zij probeerden op te lossen. De moordenaar opsporen van de vrouw die ze in Dead Mule Canyon hadden opgegraven, was belangrijker dan persoonlijk ongemak. Jonah had nog nooit zo’n verontrustende zaak voor zich gehad.
De rechercheur gebaarde naar hem. ‘Ms. Moretti, u herinnert zich wellicht nog –’
‘Jonah Young,’ vulde ze aan, zonder haar blik ook maar een seconde van hem af te wenden.
Finch ratelde door. ‘Klopt. Ik weet niet of jullie elkaar sinds de academie nog gesproken hebben, maar Jonah werkt momenteel voor Department 6, een particulier beveiligingsbedrijf in Los Angeles. Zij worden ingehuurd door personen, bedrijven en zelfs ook verschillende politie-eenheden om te adviseren en te assisteren bij moeilijk oplosbare zaken. Ik heb hem gevraagd om –’
Nog steeds een en al oog voor Jonah, onderbrak ze hem weer. ‘Ik wist al dat je niet meer bij de Phoenix P.D. zat, anders zou ik je daar wel zijn tegengekomen. Ik dacht dat je er misschien was uitgeschopt.’
Nu had hij wel al zijn persoonlijke relaties verknald in de korte tijd dat zij elkaar hadden gekend, maar zijn baan was nooit in gevaar geweest. Al van jongs af aan had hij speurwerk willen doen, en in de particuliere sector kon hij uitstekend zijn ei kwijt als leidinggevende van een rechercheteam. Bij Department 6 was het werk ongeveer hetzelfde, maar hij had meer vrijheid en het betaalde veel beter. Het beste uit twee werelden verenigd.
‘Het spijt me dat ik je moet teleurstellen. Ongeveer een jaar na jouw vertrek hebben ze me tot rechercheur benoemd. Ik heb zelf besloten om elders aan de slag te gaan,’ zei hij. Hij hoorde zelf hoe defensief het klonk.
‘Hm. Ik zou bijna zeggen dat je je via het bed omhoog hebt gewerkt, maar de mensen boven je waren allemaal mannen, en ik weet maar al te goed hoe gek je op de vrouwtjes bent.’
Finch schraapte zijn keel, overduidelijk niet op zijn gemak door de wending die het gesprek nam. ‘Luister, ik merk dat er nog oud zeer tussen jullie speelt. Ik weet er het fijne niet van, en ik wil het ook niet weten. Ik heb Jonah gebeld omdat ik denk dat de zaak waar hij mee bezig is verband houdt met de man die jou zojuist heeft aangevallen. We hebben een fors probleem, meerdere problemen zelfs, en maar weinig aanknopingspunten. Het leek me een goed idee om dit uit te zoeken. Misschien is dit de doorbraak waarop we zaten te wachten.’
Eindelijk wendde de vrouw haar blik van Jonah af. ‘Waar heb je het over? Vertel me niet dat hij op zoek is naar April Bonner. Die woont in Maricopa County. Dat is niet jullie district.’
‘We hebben hem niet ingehuurd om te zoeken naar een vermist persoon,’ zei Finch. ‘Hij werkt aan een veel belangrijkere zaak.’
Een frons trok over haar verder gladde voorhoofd. ‘Belangrijker dan moord? Ik heb je toch al gezegd dat ik Aprils lichaam heb gevonden!’
‘En rechercheur Hunsacker is nu poolshoogte aan het nemen.’
‘Waarom zijn wij niet met hem meegegaan?’ vroeg ze. ‘Het lichaam is goed verstopt, maar ik weet waar ze ligt.’
‘Toen je hier arriveerde, was je behoorlijk geschrokken. Ik wilde je niet belasten. Bovendien kan Hunsacker het wel alleen af. Als hij belt, breng ik je er zo naar toe. Dit is belangrijker.’ Met zijn brede rug de opening van zijn hokje versperrend, begon Finch te fluisteren. ‘Ik heb Jonah gevraagd om je te vertellen over het massagraf dat twee weken geleden is ontdekt door een wandelaar en zijn hond.’
‘Een massagraf,’ echode ze.
De rechercheur fronste. ‘Met de lichamen van zeven vrouwen, misschien meer. We zijn nog met nader onderzoek bezig.’
Francesca’s mond viel open, en Jonah kreeg de indruk dat ze even haar wrok jegens hem was vergeten. ‘Daar heb ik op het nieuws over gehoord. Ze zeiden dat het om een oude indianenbegraafplaats ging. In Dead Mule Canyon toch, bij het plaatsje Skull Valley?’
‘Dat klopt. We hebben het bericht niet gecorrigeerd. Het leek ons niet nodig om paniek te zaaien onder de bevolking. Niet zolang we geen idee hebben waar we mee te maken hebben en geen nadere informatie kunnen verstrekken.’
Bovendien hadden ze geen trek in de overweldigende druk van de golf van publieke verontwaardiging die ongetwijfeld op bekendmaking zou volgen. Jonah dacht dat dat wel eens de belangrijkste reden tot geheimhouding kon zijn. Geen enkel politiebureau verkondigde uit vrije wil aan de wereld dat er een seriemoordenaar vrij rondliep. Vaak deed men zijn uiterste best om dat feit te verdoezelen, in de hoop dat de dader ondertussen naar een ander district zou verkassen. Niet dat hij dat hoefde uit te leggen. Francesca had lang genoeg bij de politie gewerkt om te begrijpen hoe de vork in de steel zat.
‘Toen we de lijken ontdekten, wisten we nog niet hoelang ze er al lagen,’ voegde Finch toe.
‘En nu?’ vroeg ze.
‘Nu weten we dat het graf…’ Hij aarzelde en voegde er wat zachter sprekend aan toe: ‘…recent is.’
Voor het eerst was er achter Francesca’s koele façade een glimp van kwetsbaarheid te zien. ‘Hoe recent?’
‘Sommige lijken liggen er al vijf jaar,’ antwoordde Jonah. ‘De andere vrouwen zijn enkele maanden geleden overleden.’
Ze leunde voorover en plaatste haar mok op het bureau van rechercheur Finch. ‘Wil je nu beweren dat de man die mij zojuist heeft aangevallen misschien wel zeven vrouwen heeft vermoord?’
Jonah wist het zo net nog niet. Hoe groot was de kans om aan een gewelddadige psychopaat te ontsnappen als je die op zijn eigen erf tegen het lijf liep? Wat deze man zijn slachtoffers had aangedaan, bewees dat hij meedogenloos was. Maar in zijn jaren bij de politie had hij geleerd om altijd alle opties open te houden. ‘Dat zou kunnen,’ gaf hij toe. ‘Iémand heeft ze vermoord.’
‘Mijn hemel.’ Ze sprong overeind en wendde zich tot Finch. ‘En jij peinst er niet over om de mensen in de omgeving te waarschuwen? Jij vertelt ze niet dat ze vreemdelingen moeten mijden, dat ze geen risico’s moeten nemen?’
Jonah stelde zich achter Finch in de deuropening op, terwijl de kleine, gedrongen man haar probeerde te kalmeren. ‘Niet zo snel! We willen niet voorbarig zijn in onze informatievoorziening. We wisten al gauw dat het geen oude indianenbegraafplaats was, maar pas toen we een forensisch antropologe hadden ingeschakeld, wisten we wat het wél was. We hebben haar geïnstalleerd in het oude dorpshuis. Ook Jonah werkt vanuit het dorpshuis. Maar dat soort dingen heeft tijd nodig. Het is echt een groot graf.’
‘Maar –’
‘Gisteravond hebben we haar eerste verslag ontvangen.’ Hij negeerde haar gesputter. ‘We waren van plan om vanmiddag een verklaring uit te geven, maar toen kwam jij aanzetten. Nu kunnen we beter even afwachten wat Hunsacker bij de sloperij aantreft. Misschien is de man die jou heeft aangevallen, die Butch Vaughn, wel onze dader.’
Als ze een verdachte konden presenteren, zou dat de mensen wel tot bedaren brengen, dacht Jonah, maar hij hield wijselijk zijn mond.
Francesca streek haar besmeurde en gekreukelde rok glad, die tot even boven de knieën reikte. Haar kuiten waren nog net zo gebruind en gespierd als toen zij elkaar hadden leren kennen. Het enige verschil was de schaafwond op haar knie.
‘Dat zou verklaren waarom April nog op het erf ligt,’ zei ze. ‘Misschien zag Vaughn zich door de ontdekking van de lijken ertoe gedwongen om zijn slachtoffers elders te dumpen, maar had hij nog geen goede locatie gevonden.’
Jonah deed een stap naar voren, Finch opzij duwend. ‘Of hij heeft gewoon nog geen kans gezien om zich definitief van haar te ontdoen.’
Uit het feit dat Francesca hem plotseling weigerde aan te kijken, maakte Jonah op dat ze het nog steeds moeilijk vond hem in het gesprek te betrekken. Hoewel ze zich even had laten gaan, was ze nu weer op haar hoede.
Ze richtte zich tot Finch. ‘Zoals ik al zei: Ik denk dat hij getrouwd is. Dat beperkt zijn bewegingsvrijheid. Ik heb zijn vrouw of partner en zijn kind gezien. Zonder hen had ik hier niet gezeten. Toen zij aan kwamen rijden, stond hij op het punt om mijn autoruit stuk te slaan.’
‘Wonen er nog andere mensen op het terrein?’ vroeg Jonah.
Ze wilde niet met hem praten, dat merkte hij wel aan haar onwil om meer details te verstrekken.
‘Ja, daar leek het wel op. Geen idee waarom hij dan naar vrouwen hengelt op datingsites voor singles.’
‘O, dat doen wel meer getrouwde mannen,’ zei Finch. ‘Ze schuimen die sites af vanuit hun eigen luie stoel, als vrouw en kinderen liggen te slapen.’
‘Heeft hij zijn echte naam gebruikt voor zijn profiel?’ vroeg Jonah.
Ze pulkte aan haar nagelriemen. ‘Nee, een pseudoniem. Harry Statham.’
‘Mensen dekken zich natuurlijk altijd in om –’ begon Finch, maar Jonah overstemde hem.
‘Hoe wist je de link te leggen tussen Harry Statham en Butch Vaughn?’
‘Voor ze zaterdagavond vertrok, vertelde April aan haar zus – mijn cliënt – dat ze met haar nieuwe scharrel had afgesproken in een bar genaamd Pour House, hier in Prescott. Dat is het laatste wat haar familie en vrienden van haar hebben vernomen. De maandag erop is ze niet op haar werk verschenen. Ik ben naar die bar gegaan om te vragen of ze haar daar gezien hadden. De barman vertelde me dat hij buiten een sigaretje stond te roken toen hij een vrouw die op April leek bij Butch in de truck zag instappen. Hij zei dat Butch een vaste klant was en herkende hem op de foto die ik van de datingsite had geplukt. Het kon niemand anders zijn, zei hij, want op het portier van de truck stond het logo van Prescott Salvage.’
Jonah probeerde het plaatje compleet te krijgen. ‘Waarom zou hij zijn eigen truck gebruiken?’
‘Misschien was hij niet van plan geweest om haar te vermoorden toen hij haar meenam. En in ieder geval ging hij ervan uit dat hij niet gesnapt ging worden. Veel moordenaars gebruiken hun eigen voertuig.’
‘Maar als Butch getrouwd is, zou hij April toch niet vermoorden en in zijn eigen sloperij laten liggen, waar zijn vrouw haar kon vinden?’
‘Als je zijn terrein gezien had, zou je dat niet eens zo vreemd vinden,’ antwoordde ze. ‘Het beslaat vier hectare, en het is een doolhof. Je zou er zelfs een dinosaurus kunnen verstoppen. Ik heb geen idee hoe ik het lichaam heb kunnen vinden tussen al die stapels troep. Hij was vast van plan haar later naar een andere plek te brengen.’
‘Vier hectare betekent dat hij het lijk niet buiten het terrein zou hoeven te verbergen,’ zei Finch.
‘Klopt,’ zei Jonah. Hij wendde zich weer tot Francesca. ‘Wat gebeurde er toen je het erf op liep?’
Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Ik heb het allemaal al doorgesproken met rechercheur Finch. Als je wat wilt weten, vraag je het maar aan hem.’
Finch haalde zijn stropdas los en ging op de hoek van zijn bureau zitten. Hij trok zijn broekspijpen recht, die wel erg strak om zijn dijen zaten. Dat had natuurlijk te maken met de bodybuildingsessies waar hij het zo vaak over had. ‘We hebben een en ander al besproken, dat weet ik. Maar Jonah heeft veel ervaring met dit soort zaken. Twee maanden geleden hielp hij de Texaanse autoriteiten een solide aanklacht op te stellen tegen een hospicemedewerker die zes bejaarde mannen en vrouwen had omgebracht. Daarom hebben we zijn hulp ingeroepen. Ik zou je willen vragen om hem zelf alle details te vertellen.’
Haar ongenoegen was nog niet verdwenen, maar ze ging weer zitten, sloeg haar benen over elkaar en begon opnieuw alles te vertellen wat hij nog niet had meegekregen.
De telefoon ging. Finch nam op, terwijl de andere twee bleven doorpraten.
‘Heb je onder het kleed gekeken?’ vroeg Jonah toen ze hem had verteld dat ze op het erf was gaan rondkijken omdat er niemand op haar aankloppen had gereageerd. ‘Kon je haar identificeren?’
Ze aarzelde voordat ze antwoord gaf, niet op haar gemak. Heen en weer schuivend in haar stoel, gaf ze toe dat ze niet echt onder het kleed had gekeken.
De stem van rechercheur Finch kreeg iets scherps. ‘Sodeju. Dat meen je niet!’
‘Wat is er?’ vroeg Jonah.
Finch hief zijn hand; hij was nog niet klaar. ‘Nee, ik breng haar en Jonah nu naar jullie toe. Niemand mag van het erf af tot wij er zijn.’
Te oordelen aan zijn gezichtsuitdrukking was Jonah net zo gealarmeerd als Francesca, maar hij wachtte tot de rechercheur de hoorn erop had gegooid. ‘Nou?’
‘Vaughn wil een aanklacht indienen tegen Ms. Moretti.’
‘Op basis waarvan?’
De gouden ketting rond Finch’ hals verdween onder zijn overhemd toen hij dat dichtknoopte en de das weer aantrok.
‘Mishandeling.’
Francesca kwam overeind. ‘En het lijk dan?’
Hij greep zijn jasje van de stoelleuning en duwde hen zijn hokje uit. ‘Hunsacker kan geen lijk vinden.’