Hoofdstuk 8

 

 

 

De geur drong door tot in de auto en riep zo’n walging op dat Francesca zichzelf moest dwingen om de korte afstand naar Finch en Hunsacker te overbruggen. De rechercheurs waren op de stoep voor de chocolaterie annex cadeauwinkel aan het werk, in het gezelschap van een paar agenten in uniform en wat andere mensen. Aan het busje voor de winkel te zien, waren zij verbonden aan de Yavapai County Medical Examiner’s Office. Toen ze zich bij hen had gevoegd, kreeg ze direct spijt. Ze had gehoopt April te identificeren aan de hand van de foto die ze bij zich had. Ze had willen verifiëren dat de vermiste vrouw nu eindelijk gevonden was. Aprils zus, Jill Abbatiello, en haar echtgenoot Vince, waren in alle staten geweest toen de vrouw maandag niet op haar werk was gearriveerd. Moord was uiteraard het slechtst denkbare scenario, maar het was tenminste een antwoord op de vele vragen, op het lange wachten. Het lichaam verkeerde echter in zo’n verregaande staat van ontbinding, dat visuele identificatie niet mogelijk was.

‘Gaat het?’ vroeg Jonah.

Ze had zich niet gerealiseerd dat ze zo dicht bij hem stond. De professionele trots vereiste dat ze een stap achteruit deed en hem liet weten dat het heus wel ging, maar ze had al haar energie nodig om het kokhalzen tegen te houden en kon niet bewegen of praten. Gelukkig draaide Finch zich om en merkte hen op, nog voor haar onvermogen om te reageren duidelijk werd.

Finch gebaarde naar haar en vroeg Jonah: ‘Wat doet zij hier?’, alsof ze niet binnen gehoorsafstand stond.

Francesca begreep dat hij boos was vanwege de dag ervoor, maar zelf vond ze het zinloos om rancuneus te blijven vanwege zo’n kleine vernedering. Hoe kon hij zich op dit moment om zoiets onbelangrijks druk maken? Niet lang geleden was de kwak rottend vlees op de stoep een levend, ademend menselijk wezen geweest…

Jonah richtte zijn blik op het slachtoffer. Zijn neusgaten trilden, waar ze aan afleidde dat ook hij het moeilijk had met wat hij zag. Toch klonk hij kalm. ‘Ik dacht dat ze misschien kon helpen met identificatie van de overledene, maar –’

‘Eigenlijk ben ik wel blij dat je haar hebt meegenomen,’ onderbrak Finch hem. Hij stootte Francesca aan en wees nadrukkelijk naar het slachtoffer. ‘Kijk, zo ziet een lijk er dus uit.’

Ondanks de overweldigende misselijkheid wist ze rechtop te blijven. Ze schonk hem een vuile blik en snauwde: ‘Je meent het.’

Hunsacker kwam bij hen staan. ‘En? Herken je haar?’

Omdat Francesca er met haar hoofd helemaal niet bij was, kon ze hem niet op zijn nummer zetten, zelfs niet toen hij haar uitlachte. In plaats van de gevatte opmerking waar ze op een andere dag ongetwijfeld mee op de proppen zou zijn gekomen, hield ze het nu op een simpel: ‘Nee.’

Het hoofd van het slachtoffer had veel weg van een pompoen die aan één kant gebutst en gedeukt was. Het rechteroog ontbrak, en er was zo hevig op de neus geslagen dat die meer van klei leek dan van menselijk weefsel. De nog wel herkenbare gelaatstrekken waren buitenproportioneel gezwollen, en de tong hing op groteske wijze uit de mond.

Jonahs stoïcijnse gezicht vertrok tot een grimas. ‘Zo te zien heeft ze zware klappen te verduren gehad.’

Finch werd weer serieus. ‘Evenals de anderen. Ik durf er wat om te verwedden dat ze niet alleen een schedelbreuk heeft, maar ook heel wat gebroken botten.’

Hunsacker verplaatste zijn gewicht maar weer eens naar de buitenkant van zijn voeten. ‘Dus jij denkt dat dit het werk is van dezelfde moordenaar?’

‘Dead Mule Canyon is hier maar een paar kilometer vandaan,’ zei Jonah. ‘De slachtoffers uit het massagraf waren ook tot pulp geslagen.’

‘Shit.’ Hunsacker spuugde op de grond.

‘Als dit eenmaal bekend wordt…’ Finch maakte zijn zin niet af.

Francesca luisterde wel, maar het voelde alsof ze zo ver van hen verwijderd was dat ze niet aan het gesprek kon deelnemen. Ze kon haar eigen hart horen bonzen in haar oren. Het was niet makkelijk om het lichaam te bekijken, maar het zou nog erger zijn geweest als het recente wonden waren geweest. Het gestolde bloed rondom de verwondingen was bijna zwart, een teken dat het al een dag of twee geleden was opgedroogd. Waar Francesca zich over verwonderde, was het vuil. In het haar en op de open wonden van de dode vrouw kleefden steentjes, stukjes rots die veelal in woestijngrond werden aangetroffen. Het leek erop dat de vrouw eerst onder de grond had gelegen maar weer opgegraven was.

Waarom? Waarom zou een man een vrouw vermoorden, haar begraven, haar weer opgraven en haar dan op een openbare plaats tentoonstellen? Hoe kon iemand zo morbide zijn?

Francesca stelde de vraag niet hardop, maar toen ze zich weer op het gesprek concentreerde, realiseerde ze zich dat Finch zojuist onbewust een antwoord had geformuleerd.

‘Hij is trots op zijn werk. Denk je niet?’

Jonah stak zijn handen in zijn zakken. ‘Hij wil wel graag dat het gezien wordt.’

‘Wat een monster,’ mompelde ze, maar was dit monster dezelfde man die de avond ervoor op haar tuinstoel had gezeten en steentjes naar haar raam had gegooid? Was het Butch?

Ze dacht aan de manier waarop hij met die honkbalknuppel had lopen zwaaien. Het was een angstaanjagend beeld. Tegelijkertijd irriteerden zijn brutaliteit en gebrek aan angst haar. Hier zou hij niet mee wegkomen, daar zou ze wel voor zorgen.

Angst zorgde voor een enorme stoot adrenaline en maakte het gemakkelijker om overeind te blijven, adem te halen, na te denken. ‘Dit kan met een honkbalknuppel zijn gedaan.’

Hunsacker leek niet erg onder de indruk van haar speurderskwaliteiten, of misschien wilde hij niet erkennen dat ze ook een intelligent wezen was. ‘Maar ook met talloze andere voorwerpen.’

‘Hoelang geleden is ze overleden, denk je?’ Ze vroeg het aan Finch, maar het was Jonah die haar antwoord gaf.

‘Ten minste zesendertig uur.’

Francesca probeerde het kippenvel op haar bovenarmen weg te wrijven. De temperatuur steeg snel, het zou die dag vermoedelijk nog warmer worden dan de dag ervoor. Toch voelde ze de kou tot in haar botten. ‘Hoe weet je dat?’ vroeg ze. Het was nog maar een jaar geleden dat ze van het verifiëren van achtergrondgegevens voor werkgevers was overgestapt op vermiste personen. In die korte tijd had ze weinig met de dood te maken gehad.

Finch, die het overduidelijk nog warmer had dan zij, maakte zijn losjes geknoopte stropdas nog wat losser. Hij leek niet op zijn gemak in zijn werkkleding. ‘Hij weet dat, omdat er geen lijkstijfheid is. Die treedt doorgaans in na twaalf uur, houdt dan twaalf uur aan en verdwijnt in nog eens twaalf uur.’

‘Afgaande op de zwellingen zou ik zelfs zeggen dat het langer dan dat geleden is,’ voegde Jonah toe. ‘Zie je het marmereffect? Het duurt wel even voor dat begint, zelfs in deze hitte.’

Omdat Francesca zich geen grotere vernedering kon indenken dan vol in het zicht, naakt, als een slordig hoopje op de grond te worden achtergelaten, en dan ook nog in zo’n verschrikkelijke staat, had ze haar blik nog niet lager dan de nek laten glijden. Nu ze een reden had om daar te kijken, zag ze dat de buik van de vrouw tot het formaat van een flinke watermeloen was opgezwollen. De huid van haar buik was grijsgroen uitgeslagen, als bij een vergevorderde blauwe plek, en een web van inktzwarte adertjes leek zich uit te spreiden over haar bovenlichaam, in de richting van haar nek en gezicht.

Dit lichaam zou zo uit de film Zombieland kunnen zijn geplukt, bedacht Francesca verdrietig. Niemand zou zo hebben moeten lijden als deze vrouw. Niemand zou in een dergelijke onttakelde staat aan anderen moeten worden getoond.

‘Hoelang denk je dan?’ drong ze aan.

‘Dat bepaalt de lijkschouwer wel,’ zei Finch. Tegelijk sprak Jonah zijn vermoedens uit: ‘Een dag of vijf.’

Vijf dagen… Dan zou de moord zondag zijn gepleegd, en dat kwam wel erg dicht bij zaterdag, de avond dat April Bonner met Butch Vaughn had afgesproken in de Pour House.

 

Francesca zat in haar eentje aan een tafeltje in de Palace Restaurant and Bar in het centrum van Prescott. Deze kroeg, die bekendstond als de oudste in de geschiedenis van de kolonisatie in Arizona, was al sinds 1875 in bedrijf. Volgens het verhaal dat ze op een aanplakposter in het historische district had gelezen, was er in het stadje in 1900 brand uitgebroken nadat een dronken mijnwerker een petroleumlamp had omgegooid. Het grootste gedeelte van Prescott, inclusief de Palace en vele andere kroegen in het gebied dat toen bekend stond als de Whiskey Row, was in vlammen opgegaan. Ook van het eerste parlementsgebouw van de staat, een simpele blokhut, was na de brand niets over geweest.

Gelukkig waren enkele lieden op de avond van de brand nuchter of slim genoeg geweest om de fraai geornamenteerde toog, die helemaal uit New Jersey kwam, uit de Palace naar het midden van de straat te slepen. Daar gingen ze door met zuipen, onderwijl de brand gadeslaand. Toen de kroeg een jaar later werd herbouwd, besloot men de oude toog weer in ere te herstellen. Hij besloeg de hele wand ter linkerzijde van Francesca. De overige wanden waren behangen met souvenirs, zoals pistolen, kogels, geld en andere voorwerpen uit de negentiende eeuw, en weetjes over illustere stamgasten van de Palace, zoals Doc Holliday, de Earp Brothers en Big Nose Kate. Terwijl ze zat te wachten op haar hamburger, bestudeerde Francesca deze aandenkens, onder de muzikale begeleiding van een honkytonk-pianist in westernkleding.

Hoewel ze het ontbijt overgeslagen had en dus best honger had, betwijfelde ze of ze een hap door haar keel kon krijgen. Wat ze had gezien in Skull Valley was te vers, te zeer aanwezig in haar hoofd. Naderhand had ze een uur met Jonah en de rechercheurs op het politiebureau doorgebracht en hen alles verteld wat ze over April wist. Het leek opeens niet meer dan een handjevol feiten, te weinig om een compleet leven weer te geven. April was nooit getrouwd. Ze had niet meer dan twee relaties gehad, waarvan er één een jaar duurde. Ze was dolblij eindelijk iemand gevonden te hebben toen de e-mailcorrespondentie met ‘Harry Statham’ begon. Alle andere leerkrachten op haar school, zelfs het schoolhoofd, verklaarden dat ze zo gelukkig was met die prille liefde.

Francesca begreep dat wel. Harry had gedaan alsof hij alles was wat een vrouw zich kon wensen. Hij had haar verteld dat hij sinds een halfjaar weduwnaar was. Hij had haar complimentjes gegeven, over haar foto, haar leuke reacties. Hij had haar verteld dat hij de rest van haar leven voor haar wilde zorgen, haar wilde beschermen. Bovendien had hij haar cadeautjes gestuurd.

Francesca had de e-mails gelezen die ze op Aprils computer had aangetroffen. De gedachte aan die berichten was nu schrijnender dan ooit. Ze was er nog niet aan toe om naar huis te rijden. Nu ze haar tas, haar mobieltje, haar auto- en kantoorsleutels, zelfs de veiligheid van haar eigen huis was kwijtgeraakt, voelde het alsof ze stuurloos was, afgesneden van het normale leven. Ze kon niet eens haar intrek nemen bij Adriana, wat onder andere omstandigheden de meest voor de hand liggende oplossing zou zijn geweest. Plotseling, na ruim een decennium, stond Jonah weer tussen hen in. Ze had er hoegenaamd geen trek in om zijn aanwezigheid bij haar thuis die ochtend te bespreken, hoewel ze wist dat een gesprek met haar vriendin juist gênant zou worden als ze dat onderwerp niet ter tafel zou brengen.

Daarom had ze besloten op adem te komen in de Palace. De oude saloon zou haar niet herinneren aan haar jaren op de politieacademie, haar begintijd als agente, zij aan zij met Jonah, haar confrontatie met Butch de dag ervoor, het lijk bij de cadeauwinkel, het feit dat die lugubere vondst wellicht niet alleen te maken had met April Bonners verdwijning, maar ook met zeven andere moorden. Ze was dol op historie, bracht ten minste één weekend per maand door in de vele spookstadjes van Arizona. Maar de opgewekte muziek, het gemurmel van de stroom toeristen, de hoge plafonds en de houten vloeren voerden haar niet mee naar een andere wereld, zoals ze had gehoopt. Ze bleef het mishandelde lichaam voor zich zien, zoals het neergekwakt was op de stoep voor de cadeauwinkel. Ze bleef denken aan de honkbalknuppel waar Butch zo enthousiast mee had lopen zwaaien.

Die vrouw was op beestachtige wijze vermoord. Als Butch de moordenaar was, dan was hij een perverse schoft. En die perverse schoft leek op haar gefixeerd te zijn. Ze vroeg zich zelfs af of hij April – ervan uitgaande dat het slachtoffer April wás – had opgegraven en in het centrum van Skull Valley had geplaatst als een soort boodschap. Waarom zou hij de politie anders een lijk verschaffen dat zoveel bewijzen en andere informatie kon leveren? Daar moest toch een gegronde reden voor zijn?

Misschien vormden de gebeurtenissen van de dag ervoor voor hem een gegronde reden. Ze was naar zijn sloperij gegaan op zoek naar April. Ze had de politie op zijn dak gestuurd. En hij had haar in feite voor gek gezet, door haar precies dát te geven wat ze wilde hebben, maar dan op de meest abjecte wijze.

Hij was echt een monster. Waarom had hij dan niet geprobeerd haar huis binnen te dringen de avond ervoor, toen ze zo kwetsbaar was? Waarom had hij niets meer gedaan dan haar te laten weten wat hij haar had kúnnen aandoen?

Omdat hij dacht dat hij haar op elk gewenst moment te pakken kon nemen…

De serveerster bracht haar haar bestelling.

Francesca toverde een glimlachje te voorschijn en bedankte haar. Ze at een paar frietjes, maar proefde amper iets. Haar maag bleek te veel van streek om het eten weg te krijgen.

Ze liet de hamburger staan, gooide vijftien dollar op tafel en verliet de relatieve veiligheid van de Palace. Hoe graag ze ook in de anonimiteit van het winkelende publiek wilde opgaan, althans voor een tijdje, ze moest een telefooncel zien te vinden en haar assistent bellen. Heather was vast buiten zichzelf. Ze had de hele dag nog niets van Francesca gehoord. Doorgaans hadden ze regelmatig contact, maar ja, doorgaans had Francesca dan ook een mobieltje bij zich.

Dat moest ze eerst oplossen, besloot ze. Ze moest haar vermoeidheid, de reactie op de gebeurtenissen van de afgelopen vierentwintig uur, van zich afschudden en een nieuw toestel kopen. Terwijl men haar nieuwe telefoonnummer activeerde, kon ze met een van de andere toestellen in de telefoonwinkel Heather bellen. Heather kon ervoor zorgen dat haar vaste lijn werd gerepareerd en de slotenmaker bellen, die natuurlijk geen bericht had kunnen achterlaten omdat de lijn doormidden lag.

Om een nieuw toestel te kopen, had ze geld nodig. Maar zonder bankpas of haar identiteitsbewijs kon ze geen geld opnemen.

Gelukkig kende ze de manager van de lokale bankvestiging. Ze kon slechts hopen dat hij haar zou geloven als ze hem over haar gestolen tas vertelde. Ze moest er vóór sluitingstijd zien te komen, en dan kon ze de volgende dag wel een rijbewijs regelen. Er was nu te weinig tijd om alles te regelen voor het eind van de dag.

Butch had haar flink in de tang.

En wie weet was dit nog maar het begin.

 

‘Hé, ik ga ervandoor.’

Jonah knipperde met zijn ogen, realiseerde zich toen waar hij was en tilde zijn hoofd van het bureau. In de deuropening stond Ms. Price. Jonah was naar het kantoortje achterin gegaan om zijn e-mail te lezen en contact op te nemen met een forensisch onderzoeker met wie hij al eerder had gewerkt. Hij moest in slaap zijn gevallen. De uitputting was nog niet helemaal uit zijn lichaam verdwenen, maar hopelijk zou hij zich met een paar minuutjes al wat beter voelen. In ieder geval had hij een dutje gedaan. ‘Goed. Je moet even pauze nemen, terug naar het normale leven,’ zei hij tegen Ms. Price.

‘Ik heb geen keus. Mijn dochter is vandaag jarig, en ik heb haar beloofd op de kinderen te passen zodat zij met haar man uit eten kan. Je kunt je werk niet je leven laten regeren. Ergens moet je de grens trekken.’

Hij kreeg het idee dat ze deze kleine preek meer voor zichzelf dan voor hem afstak, maar ze had gelijk. Ze moest er zijn voor haar kinderen, ongeacht de zaak waar ze aan werkten. ‘Mee eens.’

Ze trok moederlijk een wenkbrauw op. ‘Jij vertrekt ook zo dadelijk, mag ik hopen?’

‘Waarom?’

‘Omdat een dutje van twee uur niet voldoende compensatie is voor de vele uren slaap die je de afgelopen dagen hebt gemist. We mogen onszelf niet kapot werken, Jonah. We moeten fris blijven om ons werk te kunnen doen.’

Daar zat wat in. Maar iedere minuut telde, en het voelde alsof hij door vrij te nemen levens op het spel zette. Na de vondst van die ochtend was hij gedrevener dan ooit om waakzaam te blijven. ‘Betekent dat dat je na het oppassen naar huis gaat?’

Een spottend glimlachje speelde om haar lippen. ‘Eerst maar eens zien hoe laat de tortelduifjes terugkomen.’

‘Ik snap het.’ Hij grinnikte om haar ontwijkende antwoord. Als de duifjes vroeg thuis waren, zou ze vast weer hierheen komen en doorgaan tot ver na middernacht. ‘Heb je al iets gehoord van Finch of Hunsacker?’ vroeg hij voor ze vertrok.

‘Nee.’

‘Oké, bedankt. Veel plezier met je kleinkinderen. En rij voorzichtig.’

‘Doe ik. Eet wat, wil je?’ voegde ze hem over haar schouder toe. De deur bij de hoofdingang viel achter haar in het slot, en hij keek op zijn mobieltje het lijstje met gemiste oproepen na.

Niets van de rechercheurs. Hadden ze al iets van de patholoog-anatoom gehoord? Was het slachtoffer dat die ochtend uit Skull Valley was verwijderd, al geïdentificeerd? Misschien was het te vroeg om daarop te hopen, maar Finch had aangegeven dat de lijkschouwer er direct aan zou beginnen. Dat was ook precies wat Jonah wilde. De moordenaar naar wie ze op zoek waren, was zó actief, dat ze nog sneller moesten werken dan anders.

Gapend haalde hij een hand over zijn gezicht. Met de andere hand bladerde hij door het lijstje gemiste oproepen. Ook van Francesca had hij niets gehoord. Hij kon alleen met haar in contact komen via haar assistente, en bij haar had hij al een bericht achtergelaten.

Hij had haar hierheen moeten brengen na hun bespreking, zodat ze kon zien waarmee ze bezig waren. Maar ze was nogal plotseling uit het bureau vertrokken, terwijl hij nog met Finch en Hunsacker in gesprek was over de vrouw die het slachtoffer had gevonden. Hij was niet achter haar aan gegaan omdat hij wel wist dat ze overstuur was door wat ze had gezien. Ze had wat tijd voor zichzelf nodig, meende hij.

Nu vond hij het jammer dat hij haar die ruimte had gegeven. Hij had geen idee waar ze was of waar ze de nacht zou doorbrengen. Hij hoopte dat ze niet naar huis ging. Misschien had Butch alleen wat met haar lopen dollen door de avond ervoor bij haar zwembad rond te hangen, maar zo’n man kon behoorlijk snel tot echte actie overgaan.

Hij haalde diep adem en belde Finch, die direct opnam.

‘Rechercheur Finch.’

‘Hé, waar ben je?’

‘In het mortuarium, met dokter Jernigan. We zitten midden in de autopsie.’

‘Nog iets nuttig gevonden?’

‘Scheurtjes in de vagina, wat erop duidt dat ze verkracht is.’

‘Voor of na haar dood?’

‘Ervoor.’

‘En de doodsoorzaak?’

‘Stomp letsel. Tenzij ze ook vergiftigd is, maar dat weten we pas als de resultaten van het toxicologisch onderzoek binnen zijn.’

Stomp letsel. Dat was geen verrassing. De verkrachting overigens ook niet. ‘Zijn er sporen aangetroffen aan de hand waarvan we mogelijk de identiteit van de dader kunnen vaststellen?’

‘Nee, maar we hebben nu wel een betere kans om het slachtoffer te identificeren zonder dat we gebitsgegevens hoeven op te vragen, hoewel we dat waarschijnlijk toch zullen doen, ter verificatie.’

‘Waar heb je het over?’

‘Ze heeft een tatoeage aan de binnenkant van haar rechterdijbeen, van een vlinder die uit de cocon kruipt.’

Jonah wreef over de stoppels op zijn kin en realiseerde zich dat hij zich die dag nog niet had geschoren of gedoucht. Hij besloot naar zijn motel te gaan om zich op te frissen. ‘Dat is een bijzonder kenmerk,’ zei hij terwijl hij de computer afsloot waarop hij had zitten werken. ‘Had April Bonner zo’n tatoeage?’

‘Daar proberen we nu achter te komen. Ik heb de politie van Mesa gebeld, maar de rechercheur die met de zaak belast is, was vanwege persoonlijke omstandigheden niet op het bureau, en de man die voor hem invalt, heeft nog geen tijd gehad om de zaak te bestuderen. Hij zei dat hij het uit zou zoeken en het me dan zou laten weten, maar ik denk dat dat pas morgen zal worden.’

‘Francesca weet misschien of April een tatoeage van een vlinder had.’ Jonah haalde zijn autosleutels uit zijn zak en deed het licht in het kantoortje uit. ‘En zo niet, dan kan ze altijd nog contact opnemen met de zus van April, de vrouw die haar heeft ingehuurd.’

‘Daar heb ik wel aan gedacht, maar ik kan haar niet bereiken.’

‘Haar mobieltje is gestolen en haar vaste lijn is doorgesneden. Je weet toch wat er gisteravond gebeurd is?’

‘Ja, maar ik had gehoopt dat de vaste lijn al gerepareerd was. Als ik bel, krijg ik steeds de ingesprektoon.’

Jonah liep naar de hoofdruimte en liet zijn ogen over de gebroken of anderszins gemaltraiteerde botten glijden die daar op tafels lagen uitgespreid. Twee medewerkers van Ms. Price waren er nog steeds aan het werk. Ze keken op toen ze zijn stem hoorden en knikten vriendelijk gedag.

‘Dat is niet ongebruikelijk,’ zei hij tegen Finch. ‘Afhankelijk van de werkdruk kan het tot wel twee weken duren voor het telefoonbedrijf de lijn heeft hersteld.’ Toch vond hij het geen prettige gedachte dat Francesca niet te bereiken was. ‘En haar kantoor dan?’

‘Heb ik ook gebeld. De receptioniste zei dat ze haar de boodschap zou doorgeven. Maar de afgelopen uren heeft de receptioniste zelf niet meer opgenomen. Al mijn telefoontjes worden doorgesluisd naar de voicemail.’

De assistente, Heather, had ook Jonah beloofd om een boodschap door te geven, maar meer niet. Ze wilde niet vertellen of haar baas op dat moment op kantoor was, al op kantoor was geweest of nog op kantoor zou komen. ‘Shit.’

‘Denk je echt dat Francesca de volgende op Butch’ lijst is?’ Finch klonk sceptisch. Of misschien hoopte hij dat de situatie toch anders was dan het leek.

Jonahs huurauto piepte toen hij de ontgrendeling op zijn sleutelbos indrukte. ‘Jij niet?’

‘Dat zou behoorlijk brutaal zijn. Hij weet donders goed dat hij direct als verdachte wordt aangemerkt als haar iets overkomt. Zou hij zich werkelijk zo in de kijker willen spelen?’

Het was die dag zo warm, dat Jonah bij het verlaten van het gebouw het gevoel had een oven te betreden. In de auto was het zelfs nog erger. ‘Wat we ook vermoeden, we moeten het nog wel bewijzen. En hij denkt dat hij ons te slim af zal zijn.’

‘Denk je echt dat hij dat gelooft?’

Jonah zette zijn zonnebril op, startte de motor en zette de airconditioning op de hoogste stand. Gelukkig was zijn motel niet ver. Tegen de tijd dat het in de auto redelijk uit te houden was, zou hij al weer uitstappen. Zonder de lucht uit de ventilatieopeningen zou het echter niet te harden zijn. ‘Hij is ons gisteren te slim af geweest. Hij wist het zo te draaien dat we met de staart tussen de benen afdropen, zonder Francesca’s persoonlijke eigendommen.’

‘Dat was onze schuld niet.’

‘Misschien was het dat wel. Misschien was er iets op de sloperij wat Hunsackers aandacht had moeten trekken, wat verdenkingen zou hebben opgeroepen. In de korte tijd dat zij er waren, kunnen ze het terrein nooit grondig hebben uitgekamd. Het beslaat vier hectare. En laten we wel wezen, hij kreeg die etalagepop onder ogen, dacht dat hij begreep wat het probleem was en besloot dat hij zijn tijd zat te verdoen. Daarna heeft hij niet echt meer rondgekeken. Hoe dan ook, Butch Vaughn heeft gewonnen. Op zijn sloffen. En ik weet zeker dat hij daarom denkt dat hij overal mee weg kan komen.’

Stilte. Toen zei Finch: ‘Hunsacker geeft toe dat hij het terrein grondiger had kunnen doorzoeken. Ik heb het met hem besproken. Hij was van zijn stuk gebracht door die etalagepop en nam gas terug omdat hij bang was dat er een rechtszaak van zou komen, of dat hij een smet op zijn blazoen zou krijgen.’

‘Daar heb je het al.’

‘Een tas stelen is wel heel wat anders dan een moord.’

‘Hij was de laatste die April Bonner in levenden lijve heeft gezien. Als de vrouw in het mortuarium niet April is, is ze nog altijd vermist. Er is haar iets overkomen na haar afspraakje met Butch afgelopen zaterdagavond.’

‘Goed, goed,’ zei Finch. ‘Ik zal Vaughn laten volgen, tot we kunnen nagaan wat er hier in vredesnaam aan de hand is.’

‘Dat scheelt een hoop.’ Als Finch een paar agenten in uniform op Butch zette, kon Francesca die avond gewoon naar huis gaan. Wie weet zou ze dan ook weer een gevoel van veiligheid kunnen opbouwen. Opeens voelde Jonah zich een stuk beter. ‘Ik zal zien of ik haar te pakken kan krijgen, om haar de laatste stand van zaken te laten weten en om te vragen of ze iets weet van een tatoeage.’

‘Maar hoe wil je dat voor elkaar krijgen? Ga je er met de auto heen?’

‘Als het moet,’ zei hij, en hij hing op. Er was één andere optie. Adriana kon hem waarschijnlijk wel vertellen waar Francesca was of hoe hij haar kon bereiken. Misschien was Francesca wel bij haar thuis. Hij had er echter weinig zin in om contact op te nemen met de vrouw met wie hij de grootste fout van zijn leven had gemaakt.