DE POLITIE
Hij behandelde z'n personeel slecht, heel slecht. Vooral als hij dronken was, sloeg hij erop los.
O, er werd door alle landheren geslagen, de grootmeesters en de schatbewaarders deden het ook, lijfstraffen waren toegestaan, maar hij maakte het al te bont, hij ging als een razende tekeer. En op een dag toen hij in z'n koetsje door de landerijen reed, heeft z'n personeel hem opgewacht, en ze hebben 'm doodgeslagen. Neem me niet kwalijk, maar dat was te verwachten.
Nee, niemand heeft daar schande over gesproken. Iedereen wist dat hij een gewelddadige nietsnut was en een drinkebroer. Niemand betreurde het voorval, niemand was er rouwig om, erger nog, men was opgelucht: zo, dat was dat.
Maar hoe moest het nu verder? Zouden de daders gestraft worden? Zou de politie niet van heinde en verre komen opdagen om de schuldigen te vangen en te vervolgen? Nee, dat deed de politie niet, de politie wist van niets.