DE WOLKEN
Hij had het boek uit, klapte het dicht, legde het terzijde en zuchtte. Hij keek naar buiten, naar de wolken.
De wolken. Naar de wolken kijken is eigenlijk altijd de moeite waard. Nu hij ze toch voor zich heeft, moet hij steeds naar ze kijken. O, wat mooi. Die grijze brij? Hindert niet, is toch mooi. Ze zijn net de golven van de zee, een eeuwigheid die voortdurend wisselt en toch hetzelfde blijft. De wolken en de golven.
Weet je wat hij dacht? Ik ga ze schilderen, dacht hij, ik ga ze schilderen, de wolken. Zo gezegd zo gedaan. Hij werd een beroemd wolkenschilder, want hij was nog jong. Zoveel beroemde wolkenschilders zijn er niet.
Blijf nou kijken, je ziet weer iets anders, blijf naar de wolken kijken. Ik begrijp je niet, je bent zo snel afgeleid. Hèhè. Juist ja.
Af en toe bevindt zich een vliegmachine in het luchtruim. Hij wordt bestuurd door een of meer piloten en als die uitstappen, blijken het gewone mensen te zijn. Ook dat is en blijft een wonder.