HET LICHAAM
Mensen hebben een lichaam.
Het lichaam bestaat uit een geraamte met een laagje vlees erop. Binnenin bevindt zich wat rommel, waarschijnlijk proppen papier om het een en ander op z'n plaats te houden.
Voorts is er een romp voorhanden, er zijn twee armen en benen en bovenop zit een hoofd. Met het hoofd kunnen de mensen denken.
Wat nog noodlottiger is: in het hoofd huizen ook de gevoelens. De gevoelens hebben de mensen in hun greep, gevoelens zetten de mensen in beweging, laten ze doen wat ze doen, ofschoon ze zichzelf wijsmaken dat zij het zijn die de beslissingen nemen.
Mensen hebben een lichaam, waarin zich enkele openingen bevinden. Uit deze openingen komt afval, evenals bij de dieren, maar uit een van de openingen komen ook woorden. Mensen kunnen praten en dat doen ze met woorden.
Toch mag men niet vergeten dat er ook mensen met een kartelrandje bestaan.