GLASWERK
In de straat verderop was ooit een slagersschool, daar heb ik het vak van slager geleerd. Ik kon het goed met de medeleerlingen vinden, over het algemeen waren het robuuste knapen zoals ik, handig met het hakmes, soms een tikje onbesuisd: menig vingerkootje, menige vinger, eenmaal zelfs een hand moest eraan geloven. Gelukkig is mij een dergelijk ongeval nooit overkomen.
Voordat ik op school zat woonde ik bij een oom en een tante die buitengewoon onaardig tegen me waren. Een vader en moeder had ik niet meer, ik at zogezegd genadebrood, ik moest blij zijn dat ik te eten en een onderdak had. Ik was blij dat ik op de slagersschool kwam, waar ik de dag en de nacht doorbracht, ik was intern.
Ik zal eerst vertellen waarom ik het zo naar bij m'n oom en tante vond. Als er iets van glaswerk gebroken werd, en dat gebeurde nogal eens met zoveel nichtjes en neefjes, was ik degene die de scherven moest opeten, zonder een slok water. Dat kostte me grote moeite. Ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk. Ik zat soms urenlang te slikken en te slikken, voor de laatste scherf verdwenen was. Dat kan toch nooit goed voor m'n maag geweest zijn, neem mij nou niet kwalijk.
Maar sinds ik op de slagersschool zat is dat gedoe met glas opgehouden. Toch is het nog eenmaal gebeurd: ik had een vrije dag en legde een kort bezoek af bij m'n oom en tante toen een van m'n nichtjes een glas brak. Ik was inmiddels nogal uit de kluiten gewassen, dus lieten ze me de scherven niet opeten, dat durfden ze niet. Maar ik kwam er niet ongeschonden vanaf. M'n oom nam een scherf in z'n hand en sloeg daar hard mee op m'n kop. Het bloed stroomde langs m'n gezicht, maar m'n oom had zich uiteraard ook bezeerd.
Dit ging me te ver. Ik was hardhandigheden gewend, maar dit ging mij echt te ver. Ik ben onder protest van de kinderen de deur uit gelopen om nooit meer terug te komen. Ik had ze toch niet nodig.
Kort daarop ben ik getrouwd, ik ben een eigen zaak begonnen en we hebben drie gezonde kinderen gekregen. En natuurlijk is er ook weleens een glas gebroken en natuurlijk heb ik wel es de neiging gehad om een van de kinderen de scherven te laten opeten, maar ik heb die neiging kunnen onderdrukken, ik heb mezelf overwonnen, bovendien zou m'n vrouw het daar nooit mee eens zijn geweest. Nee, glas werd er niet meer gegeten, niet door mij en niet door m'n kinderen, wees daar maar zeker van.
Ik ben onlangs wezen kijken: de slagersschool is er niet meer en de stoffelijke resten van mens en dier zijn ook verdwenen. Er staan nu nieuwe gebouwen, gebouwen met pilaren, het is er een komen en gaan van trotse personen.