DOOF
'Hoor je me eigenlijk?'
'Natuurlijk hoor ik je, waarom zou ik je niet horen?'
De twee mannen zaten op een bank in het park, ik weet niet waar ik ze anders neer zou moeten zetten, ze zaten daar namelijk elke dag.
'Nou, omdat je niet zo lang geleden zei dat je de laatste tijd een beetje doof werd.'
'Heb ik dat gezegd?'
'Ja, dat heb je gezegd.'
'Je moet niet alles geloven wat ik zeg.'
'Wat zeg je?'
'Ik zei dat je niet alles moet geloven wat ik zeg.'
'Dan zijn dus al die gesprekken die we hier op deze bank gevoerd hebben, die zijn dus allemaal voor niets geweest?'
'Achteraf gezien misschien wel.'
'Heb je eigenlijk alles gehoord wat ik gezegd heb?'
'Natuurlijk heb ik alles gehoord.'
'Ik geloof er eerlijk gezegd niks van.'
'Zal ik je es wat zeggen, ik ga naar huis, het is tijd om te eten.'
Ze stonden op en sloften weg, ieder een andere kant op. Ik weet niet of ze elkaar ooit nog teruggezien hebben. Er is zelfs een onderzoek ingesteld, maar de uitslag is mij nooit onder ogen gekomen, ofschoon ik er vaak naar gevraagd heb. Ach, er is inmiddels zoveel gebeurd.