HET HUWELIJK
Het was donker, het was mistig, en toch stak iemand een mes in m'n rug.
Wat nou weer.
Ik had op deze vraag geen antwoord, want ik raakte buiten westen. Ongetwijfeld lag ik in een plas bloed, dat kon niet anders.
Langzaam kwam ik bij, ik hoorde stemmen. De eerste stem was van iemand, die vertelde dat ie ooit een moord begaan had en daar veel plezier aan had beleefd, en toen hoorde ik iemand, een vrouw, zeggen: 'Hij leeft nog, hij komt bij.'
Ja ho even, dat was de bedoeling niet, ik had best dood willen wezen, maar je hebt het kennelijk niet voor het zeggen, ik begreep dat ik jammer genoeg verder moest leven.
'Waar ben ik,' waren mijn eerste woorden.
'U ligt op een kerkhof, tussen de zerken, een of meer personen hebben u hierheen gesleept. Maar maakt u zich geen zorgen, ik heb uw wond gereinigd, u bent verbonden en voorlopig niet in levensgevaar.'
'Dank u,' mompelde ik, ofschoon ik in het geheel niet dankbaar was.
'En wat nu?' vroeg de vrouw, 'kan ik u naar uw huis brengen, waar woont u, zegt u het maar.'
Ik dacht na. 'Ik zou het niet weten, ik weet het werkelijk niet.'
'Nou, in dat geval,' zei de vrouw, 'gaat u maar met mij mee, naar mijn huis, tot u weer beter bent. Eventueel kunnen we daarna in het huwelijk treden, en dan zal ik uw eten klaarmaken en uw was doen.'
Nee maar, dit was een regelrecht huwelijksaanzoek, maar aangezien ik mezelf als een onbeholpen persoon beschouwde, had ik wel oren naar dit voorstel. Ik had al gauw in de gaten dat zij een zindelijke vrouw was, bovendien ben ik na ons huwelijk wel es op haar gaan letten, ik geloof dat ze een knappe vrouw was.
Het echtelijke leven bevalt me daarom nog steeds goed. Ik ben gemakzuchtig en besluiteloos, maar dat kon mijn vrouw niets schelen. Ze zegt dat ze me liefheeft, en ik doe alsof ik haar begrijp, maar ik weet eerlijk gezegd niet wat ze daarmee bedoelt.
Liefde, wat is dat toch.
Voordien had ik er nooit van gehoord. Tegenwoordig hoor ik het woord wel meer. Toch zou ik niet kunnen uitleggen wat het is.
Maar ik moet niet zeuren, ik ben tevreden. Ik hoop dat mijn vrouw dat ook is. Ze zegt van wel.