ZIEK
Ik heb een hele dikke man gekend, heel dik, ik wist dat ie uit een goeie familie kwam, maar de familie was verarmd omdat z'n moeder alles verspeeld had, ze ging elke dag naar een speelhuis. Ik heb 'r nog gekend, een heel vrolijk mens. Alles verspeeld.
Haar zoon, de dikke man dus, heeft in de vleeshallen moeten werken om geld te verdienen. O ja, en hij heeft mij nog schaken geleerd. Hij slikte allerlei soorten pilletjes, vanwege z'n dikte.
Op een dag wilde hij die pilletjes niet meer. Hij zei: 'Ik wil leven', en hij wilde weer van alles eten.
Nou, dat heeft ie geweten, hij is heel erg ziek geweest, hij heeft veel pijn geleden, en ik weet nog dat ie altijd opgezette benen had. En nou is ie dood. De laatste jaren van z'n leven is ie heel erg ziek geweest, heeft heel veel pijn gehad.