DE STOEL
Hij was op zoek. Hij was verdwaald.
Een geestelijke, die gebukt ging onder de last van enkele schriftrollen, wees hem de weg. Inderdaad, daar stond het huis dat hij zocht.
Ik ben benieuwd wat hij in het huis aantrof. In ieder geval geen bijval om maar iets te noemen, want er was in het huis geen mens te bekennen. Ook geen etensresten, geen ontbijtspek of zo, helemaal niets.
Maar hij kon zien dat hier mensen hadden gewoond. Over de tafels en stoelen lagen allemaal gewaden, de kasten en laden waren vol belegen snuisterijen en opsmuk.
Achter het huis bevonden zich de heerlijk geurende tuinen die slechts voor de dames toegankelijk waren. Zeker, ze hadden zich daar veelvuldig opgehouden en de kwalijke leef- en eetgewoontes hunner echtgenoten besproken.
Maar waar was de leunstoel van het slachtoffer?
Om deze leunstoel te zien en misschien zelfs aan te raken had hij een lange reis gemaakt, had hij zich opgeofferd, had hij ontberingen geleden. De stoel was er niet, verdomme.
Hij was wanhopig. Hij dacht: ik hoop dat ik nu, op staande voet, aan een touw omhooggetrokken word, hemelwaarts. Maar er werd aan geen enkel touw getrokken. Hij wachtte nog even: nee, geen touw.
Om zich te verpozen nam hij het besluit om op de plaats waar de leunstoel had moeten staan, een kerk te stichten. O zeker, hij was het echt van plan. Maar het is er niet van gekomen, er staat nog steeds geen kerk en die zal ook nooit gebouwd worden. Geen stoel, maar ook geen kerk. Helemaal niets. Wat denk je wel.
Ik weet hoe het met de man die ooit op zoek was naar de stoel is afgelopen. Hij is teruggegaan naar het land waar hij vandaan kwam en hij heeft daar z'n oude beroep opgevat, het beroep van witkiel. Goederenvervoer zeg maar. En toen hij oud was, ging hij dood, maar dat was van tevoren afgesproken.
Hij schijnt nooit meer over de stoel gesproken te hebben, maar ik ken het verhaal van de stoel, en hoe ik het ken doet er verder niet toe.