Vijftiende hoofdstuk

De volgende dag zat Bas met meneer van der Lugt in de eetzaal van het hotel. Ze waren het eerst beneden, de andere jongens lieten nog op zich wachten.
„Bent u gisteravond nog wat wijzer geworden?" wilde Bas weten. De Markies knikte.
„Ja, ik weet nu hoe de vork aan de steel zit. Eén ding is me daarbij wel duidelijk geworden. Er zouden zich toch de nodige avonturen hebben afgespeeld, ook al zouden jullie je daarbuiten hebben gehouden. Het was namelijk de opzet dat het zo allemaal zou lopen."
„Wat zegt u nu?" riep Bas verbaasd uit. Hij voelde zich overigens toch wel wat opgelucht door de woorden van de Markies. Al die angstige avonturen waren dus niet door zijn toedoen ontstaan, meende hij uit de mededeling van de leraar te mogen opmaken.
„Ik zal het jou, Bas, nu alvast vertellen," zei de Markies. „Ik zal het de anderen natuurlijk ook allemaal nog wel uitvoerig moeten doen, maar jij bent er zo nauw bij betrokken geweest dat je het nu al wel mag weten. Goed dan Van Broeder en van de politie heb ik het volgende vernomen: bij de zogenaamde Dodemanshut waren op het eind van de oorlog paperassen verborgen met het ontwerp van een nieuwe en bijzonder' krachtige raket"
„De R-12," wist Bas.
„Precies. Die tekeningen waren daar verborgen door een zekere professor Grünwirth. Hij werd daarbij geassisteerd door enige Duitse soldaten. Een van hen bleek echter weinig betrouwbaar. Hij keerde enkele dagen later heimelijk naar de Dodemanshut terug, met de bedoeling zich het ontwerp toe te eigenen en er, wanneer hij krijgsgevangen gemaakt zou zijn, zijn vrijheid mee te kopen. Hij werd gevolgd door een van zijn coUega's, die vermoedde dat hij iets in het schild voerde. Hij verraste de ander bij de Dodemanshut. De verrader greep zijn revolver, maar de ander was even snel. Vrijwel tegelijk knalden de schoten en beiden vielen stervend neer. Dat waren de eerste slachtoffers. De oorlog raakte ten einde en er ging de nodige tijd voorbij. Op een of andere manier was er natuurlijk toch wel wat uitgelekt over het feit dat er zich bij de Dodemanshut op het eind van de oorlog soldaten hadden opgehouden. Russen zowel als Amerikanen en Engelsen trokken conclusies. Medewerkers van Peenemünde hadden hier hun toevlucht gezocht. Het was dus lang niet onwaarschijnlijk dat wat zich daar bij de Dodemanshut had afgespeeld in verband stond met de raketten. De Russen waren de eersten die er op afgingen. Twee Duitsers uit de sowjetzone en een Rus lieten zich door de boswachter naar de hut brengen. Zij hadden succes, want ze vonden al heel snel het ontwerp van de raket. Maar pas toen ze over de grens waren, kwamen ze tot de ontdekking dat ze met die tekeningen van de raket er nog niet waren. Die werd namelijk voortbewogen door een geheel nieuwe brandstof, waarvan niemand de samenstelling kende. De Russen stelden opnieuw een onderzoek bij de hut in, maar vonden niets. In die dagen kwam er ook een Engelsman, een lid van de geheime dienst, naar de hut. Hij was op de hoogte van het feit dat hier tekeningen verborgen waren, maar voor hij gelegenheid kreeg er naar te zoeken, werd hij overvallen door de mannen die in opdracht van de Russen nasporingen deden naar de geheime formule van de brandstof. De Engelsman verdween achter het ijzeren gordijn. De paperassen met de bewuste formule werden niet gevonden. De Russen moesten tenslotte het zoeken opgeven. Jaren gingen voorbij. Uit Rusland, waarheen hij was overgebracht om daar aan de bouw van raketten mee te werken, keerde professor Grünwirth terug. Zodra was hij niet in het land, of de Amerikanen namen contact met hem op. Hij kwam met hen overeen dat hij met hun hulp de formule van de Dodemanshut zou ophalen."
„Maar hij verongelukte," zei Bas.
„O, dat wist je dus al," vroeg de Markies.
„Dat heeft Broeder me verteld."
„Broeder?" keek de leraar verbaasd op.
„Zo noemen wij meneer Kosel," legde Bas uit, „omdat hij het altijd maar over zijn broeder heeft." De Markies glimlachte even. 
„Dat wist ik niet," zei hij, „maar dat is de kwestie niet op het ogenblik. We hadden het over professor Grünwirth. Hij verongelukte dus voor hij de Dodemanshut bereikte. Bij zijn lichaam vond men aantekeningen, die er op schenen te wijzen dat hij naar de hut onderweg was geweest. Meteen was daar de aandacht weer op gevestigd. De Russen waren natuurlijk ook weer op hun qui vive. Ze begrepen evenwel dat de Amerikanen de hut ook nauwlettend in het oog hielden. Er waren nasporingen in de omgeving gedaan, die evenwel geen resultaat hadden opgeleverd. De Russen zagen wel in dat het weinig zou uithalen, als zij er ook zo maar op goed geluk nog eens gingen zoeken. Ze zouden waarschijnlijk even weinig succes boeken als de Amerikanen. Bovendien zouden deze laatsten hun zeker niet de kans geven ongestoord naar de formule te zoeken. Dat zou moeten gebeuren op zo'n wijze dat de Amerikanen niet doorhadden wat er zich afspeelde. De Russen begonnen diepgaande nasporingen en wisten te achterhalen, dat de derde soldaat, die indertijd had meegeholpen de formule te verbergen, een zekere Richard Kosel was geweest. Juist hij was door Grünwirth uitgekozen, omdat hij uit deze streek afkomstig was en de omgeving dus goed kende. Hij was ook degene geweest die de professor op de Dodemanshut attent had gemaakt. Men zocht verder en ontdekte dat Richard Kosel nog in leven was en werkzaam was als gids van reisverenigingen. Ook achterhaalden de Russen dat twee van Kosels broers — dus ook broers van de filmspeler — indertijd als krijgsgevangenen naar de Sowjetunie waren overgebracht. Toen was de zaak rond. Kosel zou naar de omgeving van de Dodemanshut moeten gaan, zo werd er een plan beraamd. Het zou weinig moeite kosten om hem te dwingen hierheen te komen, omdat zijn beide broers als onderpand dienden. Wanneer hij deed wat de Russen van hem eisten, zouden de beide mannen worden vrijgelaten, werd hem beloofd. Meneer Kosel heeft toch nog geaarzeld. Hij heeft op het punt gestaan contact op te nemen met de politie, maar hij besefte wel dat hij machteloos was. De politie van geen enkel land zou zijn broers kunnen beschermen. Hij bezweek dus voor de Russische druk. In Rusland werd nu een plan beraamd dat Kosel als gids met een reisgezelschap zou meegaan, dat in de wintermaanden hier in het dorp zou logeren. Toevallig waren wij de eerste groep die daarvoor in aanmerking kwam. De opzet was dat een of meer leden van het gezelschap naar de Dodemanshut zouden gaan en daar overvallen raken door een sneeuwstorm. Je zult je afvragen of ze die sneeuwstorm dan naar believen konden oproepen. Maar weet je, Kosel kende de omgeving terdege en ook het weer van deze streek. Aan de hand van de weerberichten kon hij wel nagaan wanneer de Dodemanshut ingesneeuwd zou raken. Hij zou dan zorgen dat zich daar mensen bevonden. Ofwel zou hij er zelf bij zijn, ofwel zou hij een van degenen zijn die er met een vliegtuig zouden landen om de ingesneeuwden op te halen. Hij zou dus bij de Dodemanshut zijn, zonder dat de Amerikanen er weet van hadden wat zijn eigenlijke doel was en hij zou er rustig kunnen zoeken op de plek waar de formule zich bevond. Ja, en nu komen we op het punt, waar wij in het verhaal verschijnen. Wij waren de eerste groep, waarvan Kosel als gids zou kunnen optreden en die naar de omgeving van de Kofel zou gaan. De Russen vertrouwden Kosel natuurlijk niet blindelings. Ze zorgden er voor dat er steeds iemand in zijn omgeving was. Dat was de man, die jij al Hoedemans hebt gedoopt. Hij is een Nederlander en had opdracht Kosel te schaduwen. Dat liep de eerste dag al een beetje mis, omdat wij in de sneeuw vastraakten. Hoedemans reed natuurlijk niet vlak achter onze bus. Op een gegeven ogenblik raakte hij ook vast met zijn auto. Toevallig niet ver van dat café, waar wij eveneens waren beland. Hij ging te voet naar het café om op te bellen naar het hotel waar wij de nacht zouden doorbrengen en te informeren of wij misschien al gearriveerd waren. Wat daarbij gebeurde weet je. Hoedemans werd naar buiten gewerkt en wel zo snel en afdoende dat hij niet doorhad dat Kosel zich eveneens in het café bevond. Wel had hij enkele jongens gezien en hij vroeg zich af of die niet bij de groep van Kosel hoorden. Hij kon moeilijk het café opnieuw binnengaan en hij trok op onderzoek uit. In het donker vond hij toch de bus. Je vraagt je misschien af waarom die man zich zoveel moeite getroostte. Maar je mag niet vergeten dat dit zijn opdracht was. Wanneer hij daarin zou falen, zouden hem bijzonder onplezierige ervaringen te wachten staan, dat wist hij maar al te goed. Koste wat het koste moest hij daarom zien te weten te komen waar Kosel was. Hij vond de bus terug, zag dat deze leeg was en nam aan dat de passagiers zich dus inderdaad in het café bevonden. Hij keerde terug en zag Kosel."
„Ja, dat heb ik gezien," bevestigde Bas, „en daarna is hij toen met die motorfiets verdwenen."
„Precies. Toen Hoedemans Kosel had gezien, vroeg hij zich af wat hij het beste kon doen. Teruggaan naar zijn auto? Een vermoeiende tocht, waar hij erg tegenop zag. Bovendien zou hij dan de volgende ochtend de bus misschien weer missen. Die zou wellicht eerder weg kunnen rijden, omdat Hoedemans een heel stuk meer terug gestrand was. Het leek hem het beste te zorgen dat hij verderop langs de weg, die de bus zou volgen, zijn bivak zou opslaan en daar wachten op de komst van het gezelschap. Om het zich gemakkelijk te maken, stal meneer een motorfiets waarmee hij in het donker verdween. Het was een verre van plezierige rit in de sneeuw, maar hij deed dat liever dan lopen. Hoedemans verloor ons niet meer uit het oog. Op de avond dat wij hier in het hotel arriveerden, trof hij hier enkele van zijn helpers. Hij klom op het balkon om de kamer van Kosel te bestuderen. Daarbij werd hij verrast door Goof. Hoedemans' compagnon liet Goof struikelen bij de achtervolging en de heren verdwenen met hem."
„En die merkwaardige auto?"
„Een in Tsjechoslowakije gebouwde wagen met inderdaad de motor van een race-auto. De wagen kon een snelheid van over de tweehonderd kilometer halen. Die ontvoering van Goof zinde Kosel helemaal niet. Hij eiste van Hoedemans en consorten dat ze Goof zouden vrijlaten, wilde hij zijn taak afmaken. De heren voelden daar niet zonder meer voor. Eerst stelden ze een nauwkeurig onderzoek in of Goof inderdaad zo onschuldig was als hij zich wel voordeed. Hoedemans had namelijk wat argwaan, omdat hij in café het Mandje ook al niet zulke plezierige ervaringen had opgedaan. Maar goed, terwijl dat onderzoek werd ingesteld, was de bal al verder gerold. De huisknecht van het hotel, die ook in het complot was, had jullie het verhaal van de Dodemanshut verteld, om jullie zin voor avontuur te prikkelen. De heren konden natuurlijk op hun vingers uitrekenen dat jullie na dat verhaal zouden proberen bij de Dodemanshut te komen. Dat gebeurde dan ook prompt. Jij wilde er 's morgens al meteen heen, maar Kosel wist je er nog van te weerhouden, omdat hij wenste dat ze eerst Goof zouden vrijlaten, 's Middags gingen jullie toen met zijn drieën. Het liep allemaal zoals de heren heel sluw hadden bedacht. Jullie raakten ingesneeuwd. Een reddingshelicopter werd ingeschakeld. Kosel ging mee en bleef bij de Dodemanshut achter. Hij was gewapend met een revolver en hield daarmee de piloot bij diens terugkeer op de berg in bedwang. Die man was namelijk niet in het complot. Kosel wist toen overigens al dat Goof teruggebracht zou worden."
„Daarom verried hij zich," wist Bas en hij vertelde hoe Broeder zich versproken had.
„Juist," zei de Markies. „Kosel vond de formule. Die was in de rots, vlak achter de hut verborgen. Grünwirth had juist deze paperassen bijzonder zorgvuldig en afzonderlijk verborgen, omdat zij feitelijk het belangrijkst waren. Zonder deze documenten had men niets aan het ontwerp van de R-12. Hij had diep in de berg een gat laten boren, waarin de paperassen waren gedeponeerd. De soldaten zijn er enkele dagen mee bezig geweest. Uit die tijd dateren de blikken met noodrantsoenen die jullie hebben gevonden. Ze waren daar verborgen door Grünwirth, voor het geval hij en zijn metgezellen van de bewoonde wereld afgesneden zouden raken. Toen Kosel de paperassen in zijn bezit had, was hij er nog niet. Hij maakte namelijk een copie van de aantekeningen. Die wilde hij in handen stellen van de westelijke mogendheden. Vandaar dat hij veel langer op de berg bleef dan de bedoeling was geweest. Hoedemans en zijn compagnon waren intussen met hun auto in het dorp verschenen. Hoedemans ging het hotel binnen om nog even overleg te plegen. Toen overkwam jou dat avontuur met de lift. Ja, en de rest weet je wel."
„Tja," zei Bas, „Hoedemans, de huisknecht en die derde man zijn gearresteerd."
„En de formule en de door Kosel gemaakte copie zijn veilig," vertelde de Markies. „Kosel had volgens afspraak het pakje met de formule vanuit het vliegtuig bij de auto omlaaggeworpen. Jullie hebben dat niet gezien, omdat jullie er met de rug naar toe wegrenden voor die beide kerels. Wel, dat pakje is gevonden en het andere had Kosel nog bij zich."
„Maar die twee broers van Broeder?" informeerde Bas.
„Die zullen nu wel niet naar het westen komen." De Markies schudde het hoofd. 
„Nee," bevestigde hij, „maar weet je, ze zouden toch nooit gekomen zijn. Ze zijn namelijk al jaren dood. Een van de drie bandieten heeft dat verteld. Ze hadden Kosel maar verteld dat ze in leven waren om hem in hun macht te krijgen."
„Wat een schurken," riep Bas uit.
„Ja," zei de Markies. „We mogen wel heel blij zijn dat het allemaal nog zo goed is afgelopen. Het zijn ontzettende dagen geweest. Als ik al geen grijze haren had gehad, zou ik ze nu vast hebben gekregen. Het is verschrikkelijk geweest. Maar gelukkig mankeren jullie niets en zijn jullie er allemaal goed afgekomen. Zelfs Jos heeft niets van dat afschuwelijke avontuur overgehouden. Het is haast niet te geloven. Maar de rest van de vakantie besteden we nu om eens goed bij te komen van de schrik. En wee je gebeente, als je weer in een avontuur verzeild raakt. Ik stuur je op staande voet als een aangetekende zending naar Nederland terug."