HOOFDSTUK 32
'Hektar!' riep Trema. 'Wat voer je uit?'
Er kwam geen antwoord uit de omringende duisternis. Trema wachtte nerveus af. Ze wist zeker dat ze het niet mis kon hebben. Ze tuurde in het donker waaruit ze iets als een reactie had verwacht. Maar er was niets dan een kille stilte.
'Hektar?' riep ze nog eens. 'Ik zou je graag voorstellen aan mijn vriend Hugo Veld. Ik wilde ervandoor met een dondergod, maar dat mocht niet van hem en dat waardeer ik. Dank zij hem besefte ik om welke mensen ik echt gaf. Helaas is Zefod te bang voor dit soort dingen, dus heb ik Hugo maar meegebracht. Ik weet eigenlijk niet waarom ik je dit allemaal vertel. Hallo?' zei ze weer. 'Hektar?' En toen kwam het.
Het was ijl en zwak, als een stem die over grote afstand werd meegevoerd met de wind, half verstaanbaar, een herinnering of droom van een stem.
'Komen jullie maar hier allebei,' zei die stem. 'Ik beloof datje volkomen veilig zult zijn.'
Ze keken elkaar aan en stapten toen, onwaarschijnlijk genoeg, naar buiten, langs de lichtbundel die uit het open toegangsluik van Het Gulden Hart naar buiten stroomde, de schemerige, korrelige duisternis van de Stofwolk in.
Hugo probeerde haar te steunen en gerust te stellen door haar hand vast te houden, maar dat wees ze af. Stevig greep hij zijn vliegtas, met het blikje Griekse olijfolie, de handdoek, de verkreukte ansichtkaarten van Santorini en de overige rommel. Hij richtte zijn steun en geruststelling daar maar op. Ze stonden op en in het niets.
Een donker, stoffig niets. Elke korrel stof van de vermorzelde computer flonkerde zwakjes in het zonlicht dat hij traag draaiend en dwarrelend in de duisternis opving. Elk deeltje van de computer, elk stofspikkeltje, bevatte vaag en flauw het patroon van het geheel. Door de computer tot stof terug te brengen had het Silastische Wapentuig van Stiteraks de computer alleen maar verminkt, niet gedood. Een flauw en onbeduidend veld bewaarde een gering verband tussen de deeltjes.
Trema en Hugo stonden, of liever gezegd zweefden, midden in dit vreemde totaal. Ademhalen was onmogelijk, maar dat leek voorlopig ook niet van belang. Hektar hield zijn belofte. Ze waren veilig. Voorlopig.
'Ik heb jullie niets te bieden op het gebied van gastvrijheid,' zei Hektar zwakjes, 'alleen maar lichteffecten. Al kun je het je wel degelijk gerieflijk maken met behulp van lichteffecten, als dat alles is watje hebt.' Zijn stem zakte weg, en in het stoffige duister verscheen de wazige vorm van een lang bankstel met gebloemde fluwelen bekleding. Het feit dat het dezelfde bank was die voor hem was opgedoken op de velden van de prehistorische Aarde was bijna te veel voor Hugo. Hij kon wel schreeuwen en sidderen van woede dat het heelal deze onzinnig verbijsterende grappen met hem bleef uithalen. Hij Het dit gevoel wegebben en ging vervolgens op de bank zitten voorzichtig. Trema ging ook zitten. Het was een echte bank.
Tenminste, ook al was het geen echte, ze konden erop zitten, en aangezien banken daarvoor zijn, was dit volgens normen die ter zake deden een echte bank.
De door de zonnewind meegevoerde stem fluisterde opnieuw tegen hen.
'Ik hoop dat jullie lekker zitten,' zei hij. Ze knikten.
'En ik wou jullie graag feliciteren met de nauwkeurigheid van je conclusies.'
Hugo legde vlug uit dat hij weinig had geconcludeerd, het was helemaal het werk van Trema. Ze had hem gewoon meegevraagd omdat hij belang stelde in het leven, het heelal en de rest. 'Dat is iets waar ik ook belang in stel,' fluisterde Hektar. 'Nou,' zei Hugo, 'dan moeten we daar eens een praatje over maken. Bij een kop koffie.'
Langzaam materialiseerde er zich voor hen een houten tafeltje, met daarop een Delftsblauwe koffiepot, een porseleinen melkkannetje, een porseleinen suikerpot en twee porseleinen kop-en-schoteltjes. Hugo stak zijn hand uit, maar ze bleken alleen maar een lichteffect. Hij leunde achterover op de bank, een illusie die zijn lichaam bereid was als gerieflijk te aanvaarden.
'Waarom,' zei Trema, 'heb je het gevoel dat je het heelal moet vernietigen?'
Ze had er een beetje moeite mee om in het niets te praten, zonder iets om zich op te richten. Hektar merkte dit blijkbaar. Er klonk een spookachtig gegrinnik.
'Als het zo'n soort sessie wordt,' zei hij, 'moeten we er ook maar de juiste entourage bij nemen.'
En nu materialiseerde er zich iets nieuws voor hen. Het was het vage, wazige beeld van een divan -- een psychiaters divan. Het leer van de bekleding was glanzend en weelderig, maar wederom, het was louter een lichteffect.
Om hen heen hing ter completering van de entourage de wazige suggestie van houten paneelwanden. En toen verscheen op de divan het beeld van Hektar zelf, en het was een beeld waar het oog het bij te kwaad kreeg.
De divan had de normale grootte van een psychiaters divan - anderhalf a twee meter lang.
De computer had de normale grootte van een zwarte computersatelliet in de ruimte -- zo'n anderhalf duizend kilometer in doorsnee. De illusie dat de een boven op de ander zat was hetgeen waar de ogen het te kwaad bij kregen.
'Oke,' zei Trema beslist. Ze stond op van de bank. Ze vond dat er van haar verlangd werd zich te zeer op haar gemak te voelen en te veel illusies te aanvaarden.
'Uitstekend,' zei ze. 'Kun je ook echte dingen maken? Ik bedoel, tastbare voorwerpen?'
Opnieuw liet het antwoord even op zich wachten, alsof het vermorzelde brein van Hektar zijn gedachten bij elkaar moest schrapen uit de miljoenen en miljoenen kilometers waarover het verspreid was. 'Aha,' zuchtte hij. 'Jij denkt aan het ruimteschip.' Gedachten leken langs en door hen heen te drijven, als golven door de ether.
'Ja,' bevestigde hij, 'dat kan ik.
Maar het vergt enorm veel inspanning en tijd. Al wat ik kan doen in mijn... deeltjestoestand, is namelijk stimuleren en aanbevelen. Stimuleren en aanbevelen. En aanbevelen...'
Het beeld van Hektar op de divan leek te golven en te trillen, alsof het moeite had zichzelf in stand te houden. Het verzamelde nieuwe krachten.
'Ik kan,' zei het, 'kleine stukjes ruimteafval - een minuscuul verdwaald meteoortje, een paar moleculen hier, een paar waterstofatomen daar -- stimuleren en aanbevelen zich aaneen te sluiten. Ik stimuleer ze naar elkaar toe. Ik kan ze tot een vorm prikkelen, maar het duurt een eeuwigheid.'
'Dus jij hebt,' vroeg Trema opnieuw, 'die maquette van dat neergestorte ruimteschip gemaakt?'
'Eh. ..j a,'mompelde Hektar. 'Ik heb... een enkel dingetje gemaakt. Ik kan ze verplaatsen. Ik heb dat ruimteschip gemaakt. Dat leek het beste.'
Er was op dat moment iets waardoor Hugo zijn weekendtas van de bank pakte en die stevig vastgreep.
De nevel van Hektars oeroude verpulverde brein kolkte om hen heen alsof er nare dromen in rondbewogen.
'Ik had namelijk berouw,' mompelde hij treurig. 'Ik had berouw dat ik mijn eigen ontwerp voor het Silastische Wapentuig had gesaboteerd. Het was niet aan mij om dergelijke beslissingen te nemen. Ik was in het leven geroepen om een taak te vervullen en daarin heb ik gefaald. Ik verloochende mijn eigen bestaan.' Hektar zuchtte, en ze wachtten zwijgend tot hij zijn verhaal zou voortzetten.
'Jullie hadden gelijk,' zei hij uiteindelijk. 'Ik heb de planeet Hokkie doelbewust gekoesterd tot de mensen er dezelfde geestesgesteldheid zouden bereiken als het Silastische Wapentuig, en van mij het ontwerp zouden verlangen voor de bom die ik de eerste keer verprutst had. Ik wikkelde me om de planeet en vertroetelde haar. Onder invloed van gebeurtenissen die ik wist te bewerkstelligen en invloeden die ik wist op te roepen leerden ze haten als maniakken. Ik moest zorgen dat ze in de lucht gingen leven. Op de grond waren mijn invloeden te zwak.
Zonder mij, zodra ze door het Trage-Tijdsomhulsel van mij waren afgesloten, werden hun reacties uiteraard erg verward en konden ze zich niet redden.
Nou ja, nou ja,' voegde hij eraan toe, 'ik probeerde alleen maar mijn taak te vervullen.'
En zeer geleidelijk, heel, heel langzaam, begonnen de beelden in de wolk te vervagen, zachtjes weg te smelten. En dan, plotseling, kwam de vervaging tot staan. 'Natuurlijk was het ook een kwestie van wraak,' zei Hektar, met een felheid in zijn stem die nieuw was.
'Vergeet niet,' zei hij, 'dat ik vermorzeld werd en vervolgens miljarden jaren ben achtergelaten in verminkte, half verlamde toestand. Ik zou echt tamelijk graag het heelal van de kaart vegen. Zo zouden jullie je ook voelen, geloof me.' Hij zweeg opnieuw, en het Stof raakte op drift. 'Maar primair,' zei hij op zijn eerdere, weemoedige toon, 'probeerde ik mijn taak te vervullen. Nou ja.' Trema zei: 'Zit het je dwars datje gefaald hebt?' 'Heb ik gefaald?' fluisterde Hektar. Het beeld van de computer op de psychiaterdivan begon langzaam aan weer te vervagen. 'Nou ja, nou ja,' zei de vervagende stem weer toonloos. 'Nee, mijn falen doet me nu niets meer.'
'Je weet wat ons te doen staat?' zei Trema met kille, zakelijke stem. 'Ja,' zei Hektar, 'jullie gaan mij opblazen. Jullie gaan mijn bewustzijn vernietigen. Ga je gang alsjeblieft - na die hele eeuwigheid is vergetelheid het enige waar ik naar verlang. Als ik mijn taak niet al vervuld heb, is het nu toch te laat. Bedankt en wel te rusten.' De bank verdween. De koffietafel verdween.
De divan met de computer verdween. De wanden waren weg. Trema en Hugo gingen hun merkwaardige weg terug naar Het Gulden Hart.
'Zo,' zei Hugo, 'dat was het dan, mogen we aannemen.' Het vuur voor hem laaide dansend op en nam toen af. Een paar laatste vlammetjes en het was uit, en het enige dat overbleef was een verkoolde stomp, waar een paar minuten eerder nog de Houten Dwarsligger van de natuur en het geestelijk leven had gelegen. Hij pakte de stomp van de warmplaat van de gammabarbecue van Het Gulden Hart, stopte hem in een papieren zak en liep terug naar de brug.
'Ik vind dat we hem terug moeten brengen,' zei hij. 'Daar ben ik echt heel erg voor.'
Hij had hier al woorden over gehad met Magdiragdag, en uiteindelijk was de oude man geergerd vertrokken. Hij was teruggegaan naar zijn eigen schip, de Bistrometrie, kreeg hooglopende ruzie met de kelner en verdween vervolgens in een volslagen subjectieve opvatting van het begrip ruimte.
De woordenwisseling was ontstaan omdat Hugo's idee om de verkoolde stick op hetzelfde moment dat die oorspronkelijk was meegenomen terug te brengen naar het Wagener-stadion inhield dat ze een dag of wat moesten terugreizen in de tijd, en dat was nu precies het soort nodeloos en onverantwoordelijk gerotzooi waar de Ware-Tijdscampagne een eind aan wilde maken. 'Ja,' had Hugo gezegd, 'maar leg dat maar eens uit aan de hockeyers van Amsterdam,' en hij wilde van geen verdere bezwaren horen. 'Ik vind,' zei hij weer, en zweeg toen. De reden waarom hij de zin had willen herhalen was dat er de eerste keer niemand naar hem had geluisterd, en de reden waarom hij zweeg was dat het nogal duidelijk leek dat er ook dit keer niemand naar hem zou luisteren. Amro, Zefod en Trema keken ingespannen naar het visiescherm. Onder invloed van een trillingsveld dat Het Gulden Hart in hem pompte werd Hektar opgeblazen.
'Wat zei hij?' vroeg Amro.
'Ik geloof dat ik hem hoorde zeggen,' zei Trema met verwonderde stem, '
"Wat gedaan is is gedaan... ik heb mijn taak vervuld.
'Ik vind dat we deze terug moeten brengen,' zei Hugo, en hij hield de zak met de stomp omhoog. 'Daar ben ik echt heel erg voor.'