HOOFDSTUK 13
'Nu begrijp je,' zei Magdiragdag, terwijl hij langzaam in zijn kunstmatig opgewekte koffie roerde en daarmee tegelijkertijd roerde in het kolkende overgangsgebied tussen rationale en irrationale getallen, tussen de op elkaar inwerkende percepties van geest en heelal, en aldus de gerestructureerde impliciet verhulde subjectiviteitsmatrices opwekte die zijn schip in de gelegenheid stelden het hele begrip tijd en ruimte een nieuwe vorm te geven, 'hoe het zit.' 'Ja,' zei Hugo. 'Ja,' zei Amro.
'Wat moet ik,' zei Hugo, 'met dit stuk kip?' Magdiragdag keek hem ernstig aan. 'Ermee spelen,' zei hij, 'ermee spelen.' Hij demonstreerde het met zijn eigen stuk.
Hugo deed het hem na en voelde hoe er met een lichte tinteling een wiskundige functie door de kippenpoot trilde, terwijl die zich vierdimensionaal bewoog door de naar Magdiragdag hem had verzekerd vijfdimensionale ruimte.
'Van de ene dag op de andere,' zei Magdiragdag, 'veranderde de hele bevolking van Hokkie van een innemend, genoeglijk, intelligent...'
'... zij het zonderling...' kwam Hugo ertussen. '... normaal slag mensen,' zei Magdiragdag, 'in een stel innemende, genoeglijke, intelligente...' '... zonderlinge...'
'... rabiate vreemdelingenhaters. Het idee van een heelal paste om zo te zeggen niet in hun wereldbeeld. Ze wisten er eenvoudigweg geen raad mee. En dus, hoe innemend, genoeglijk, intelligent -zonderling zo je wilt - ze ook waren, besloten ze het te vernietigen. Wat is er toch?'
'Ik ben niet zo kapot van die wijn,' zei Hugo, en hij rook eraan. 'Nou, stuur hem dan terug. Dat hoort er wiskundig allemaal bij.' Hugo deed het. Hij was evenmin kapot van de glimlach van de kelner, maar hij had hoe dan ook nooit veel op gehad met diepvries. 'Waar gaan we heen?' zei Amro.
'Terug naar de Kamer der informatie-illusies,' zei Magdiragdag, die opstond en zijn mond afveegde met de wiskundige voorstelling van een papieren servet, 'voor de tweede helft.'