HOOFDSTUK 14

'De bevolking van Hokkie,' zei Zijne Oordeelkundige Opperhoogheid Judicus Paag, GOUO (Geleerd, Onpartijdig en Uiterst

Ontspannen), de president van de raad van rechters bij het proces rond de door Hokkie begane oorlogsmisdaden, 'is gewoon, tja, gewoon een stel schatten van mensen dat toevallig iedereen wil uitmoorden. Godsamme, dat gevoel heb ik 's morgens ook wel eens. Christus.

Oke,' vervolgde hij, en hij zwaaide zijn voeten op de tafel voor hem en nam even de tijd om een draadje van zijn ambts-strandslippers te plukken, 'je wilt dus niet per se met die gasten in een Melkweg wonen.' Dat was waar.

De aanval van Hokkie op de Melkweg was onthutsend geweest. Bij duizenden waren er plotseling kolossale oorlogsschepen van Hokkie uit de hyperruimte gedoken, die een gelijktijdige aanval hadden ingezet op duizenden toonaangevende werelden, waarbij ze eerst de materiele sleutelvoorzieningen buitmaakten voor de bouw van de volgende golf en die werelden vervolgens in alle rust van de kaart veegden.

De Melkweg, die in die tijd juist een periode van ongekende vrede en voorspoed achter de rug had, suizebolde als iemand die wordt aangereden door een lijkwagen.

'Ik bedoel,' ver volgde Judicus Paag, en hij keek de hypermoderne (dit was tien miljard jaar geleden, toen 'hypermodern' wilde zeggen veel roestvrij staal en structuurwandjes), kolossale gerechtszaal rond, 'het is gewoon een obsessie voor die gasten.' Dat was ook waar, en het is de enige verklaring die men tot op heden heeft weten aan te voeren voor het onvoorstelbare tempo waarin de bevolking van Hokkie zich wijdde aan haar nieuwe, absolute doelstelling - de vernietiging van ieder Hokkie-vreemd element.

Het is ook de enige verklaring voor hun verbluffend plotselinge beheersing van al de supertechnologie die kwam kijken voor de bouw van hun duizenden ruimteschepen met hun miljoenen moordzuchtige witte robots.

Deze hadden iedereen die op hun weg kwam. met ware doodsangst vervuld - een doodsangst die weliswaar meestal geen lang leven beschoren was, maar dat gold evenzeer voor degene die haar ervoer. Het waren bloeddorstige, monomane vliegende gevechtsmachines. Ze waren uitgerust met formidabele multifunctionele slagsticks, die naar een kant gezwaaid hele gebouwen niet de grond gelijk maakten, naar de andere kant gezwaaid verzengende omnidestructieve flakflakstraling uitzonden, en naar weer een andere kant gezwaaid een afzichtelijk arsenaal aan granaten afvuurden dat uiteenliep van tweederangs brandbommetjes tot hypernucleaire Maxi-Slortaprojectielen die een eersterangs zon konden wegvagen. De simpele klap met de slagstick tegen een granaat gaf hun tegelijkertijd een terugstoot die hen in staat stelde met fenomenale accuratesse afstanden te overbruggen die uiteenliepen van een paar meter tot honderdduizenden kilometers.

'Oke,' zei Judicus Paag weer, 'we hebben dus gewonnen.' Hij zweeg en stak een stukje kauwgom in zijn mond. 'We hebben gewonnen,' herhaalde hij, 'ja, kunst. Ik bedoel, een middelgroot melkwegstelsel tegen een klein wereldje, en hoe lang heeft het gekost? Griffier?'

'Ed'lachtb're?' zei het ernstige mannetje in het zwart, en stond op. 'Hoe lang, knul?'

'Het is niet eenvoudig, ed'lachtb're, om precies te zijn op dit punt. Tijd en afstand...' 'Ahjo, hou het vaag.'

'Ik wil allerminst vaag zijn, ed'lachtb're, het gaat om zo'n...' 'Tandjes op elkaar en doen.'

De griffier keek hem met knipperende ogen aan. Het was duidelijk dat hij evenals de meeste juristen in de Melkweg Judicus Paag (of Zipo Bibrok 5 x 10^8, zoals zijn echte naam onverklaarbaar genoeg luidde) een nogal onrustbarende figuur vond. Het was zonder meer een ploert en een proleet. Hij scheen te denken dat het feit dat hij het briljantste juridische verstand bezat dat ooit ontdekt was hem het recht gaf zich exact zo te gedragen als hij wilde, en helaas leek hij nog gelijk te hebben ook.

'Eh, ja, ed'lachtb're, zeer ruw geschat tweeduizend jaar,' mompelde de griffier ongelukkig. 'En hoeveel kassiewijle?'

'Twee griljoen, ed'lachtb're.' De griffier ging zitten. Uit een hydrospectische foto van hem zou op dit moment zijn gebleken dat hij licht stoomde.

Judicus Paag wierp nog een blik door de rechtszaal, waar honderden van de allerzwaarste hoogwaardigheidsbekleders uit de hele Melkweg verzameld waren, allemaal in ambtstenue of lichaam, al naar gelang hun stofwisseling of traditie. Achter een wand van flakflakbestendig kristal stond een representatieve doorsnee van de bevolking van Hokkie met kalme, beleefde walging te kijken naar

al die Hokkie-vreemde wezens die daar bijeen waren om over hen een vonnis te vellen. Dit was de gedenkwaardigste gebeurtenis in de

geschiedenis van het recht, enjudicus Paag was zich daar terdege van bewust.

Hij haalde zijn kauwgom uit zijn mond en plakte die onder zijn stoel.

'Dat is een aardige vracht dooien,' zei hij zachtjes.

De grimmige stilte in de rechtszaal leek in overeenstemming met deze opvatting.

'Dus zoals ik al zei, het is echt een stel schatten van mensen, maar je wilt niet per se met ze in een Melkweg wonen, niet als ze niet van

ophouden weten, niet als ze niet leren zich eens een beetje in te houden. Ik bedoel, dan zitten we constant in de zenuwen, ja toch?

Beng, beng, beng wanneer zullen ze nou weer komen? Zeg maar dag met je handje tegen de vreedzame co-existentie, niet dan? Laat iemand eens wat water voor me halen, ja bedankt.'

Hij leunde achterover en nipte bedachtzaam.

'Oke,' zei hij, 'luistert allen. Kijk, die gasten die hebben gewoon recht op hun visie op het heelal. En volgens hun visie, die hun trouwens door het heelal is opgedrongen, niet waar, staan ze in hun recht. Klinkt idioot, maar dat zullen jullie met me eens zijn, denk ik.

Ze geloven in...'

Hij raadpleegde een papiertje dat hij opdiepte uit de kontzak van zijn rechterlijke spijkerbroek.

'Ze geloven in "vrede, gerechtigheid, moreel besef, cultuur, sport, gezinsleven en de vernietiging van alle andere levensvormen".'

Hij haalde zijn schouders op.

'Ik heb wel ergere dingen gehoord,' zei hij.

Hij krabde bedachtzaam in zijn kruis.

'Wieieoe,' zei hij. Hij nam nog een slokje water, hield toen het glas tegen het licht en keek er fronsend naar. Hij draaide het rond.

'He, zit er iets in dit water?' zei hij.

'Eh, nee, ed'lachtb're,' zei de gerechtsbode die het hem gebracht had nogal zenuwachtig.

'Neem mee dan,' snauwde Judicus Paag, 'en doe er wat in. Ik heb een idee.'

Hij schoof het glas weg en leunde voorover.

'Luistert allen,' zei hij.

De oplossing was briljant en luidde als volgt:

De planeet Hokkie zou tot in de eeuwigheid worden ingekapseld in een Trage-Tijdsomhulsel, waarbinnen het leven bijna oneindig

langzaam zou verlopen. Elk licht zou afschampen op het omhulsel, zodat dit onzichtbaar en ondoordringbaar zou blijven. Ontsnapping uit het omhulsel zou volstrekt uitgesloten zijn, tenzij het van buitenaf werd geopend.

Als de rest van het heelal aan zijn onherroepelijke eind kwam, als de gehele schepping onherroepelijk haar dodelijke val zou maken (dit alles was uiteraard nog in de dagen dat men niet wist dat het eind van het heelal een spectaculair horecagebeuren zou zijn) en alle leven en materie ophield te bestaan, dan zouden de planeet Hokkie en haar zon weer te voorschijn komen uit hun Trage-Tijdsomhulsel en als enige voortbestaan, zoals ze zo graag wilden, in de schemer van de algehele leegte.

Het slot zou zich bevinden op een asteroide die in een trage baan rond het omhulsel zou cirkelen.

De sleutel zou het symbool zijn van de Melkweg -- de Hokkie-poort.

Tegen de tijd dat het applaus in de rechtszaal was verstomd, stond Judicus Paag al onder de zelfrichtende douche met een tamelijk appetijtelijk lid van de jury dat hij een half uur eerder stiekem een briefje had toegestopt.