DEEL DRIE

21. Thuiskomst

Ik was veel te opgewonden om in het vliegtuig te kunnen slapen. Luke en ik zaten naast elkaar bij een raam en tante Fanny zat voor ons. Ik was zo blij dat ik Luke zag, dat ik mijn blik niet van hem af kon wenden, en te oordelen naar de manier waarop hij mij aankeek, wist ik dat hij hetzelfde voelde als ik.

'Knijp me en zeg dat het geen droom is, Luke. Zeg dat je weer bij me bent.'

'Het is geen droom', zei hij glimlachend.

'Ik heb het zo vaak gedroomd dat ik haast niet kan geloven dat het echt waar is', bekende ik. Voor het eerst sinds ik me kon herinneren bloosde ik niet toen ik hardop mijn liefde voor hem bekende en wendde ik mijn blik niet af. We keken elkaar diep in de ogen. Hij legde zijn hand op de mijne en kneep er zachtjes in. Mijn hart ging naar hem uit. Ik wilde nog meer zeggen. Ik wilde dat hij me zou omhelzen, me teder vasthouden en kussen.

'Annie, ik heb me dag en nacht zorgen over je gemaakt. Ik kon me niet concentreren op mijn studie. Iedereen wilde me overhalen naar feestjes te gaan. mensen te leren kennen, maar ik was veel te gedeprimeerd om ergens zin in te hebben. Meestal zat ik in mijn kamer brieven te schrijven aan jou.'

'Brieven die ik nooit heb gekregen!' Ik was woedend. Als ik Lukes brieven had ontvangen, zou ik minder somber en wanhopig zijn geweest.

'Dat weet ik nu, maar ik kon niet begrijpen waarom je niet probeerde me te bereiken, me niet belde of een berichtje stuurde. Ik dacht...' Hij sloeg zijn ogen neer.

'Wat dacht je, Luke? Vertel het me alsjeblieft', zei ik.

'Ik dacht dat je me vergeten was in de rijkdom van Farthy, dat Tony je had omringd met zoveel dingen om je af te leiden, je met zoveel nieuwe mensen in aanraking had gebracht, dat je mij niet belangrijk meer vond. Het spijt me, Annie; het spijt me dat ik dat heb kunnen denken', verontschuldigde hij zich.

'O, nee, Luke. Ik kan begrijpen waarom je dat dacht, want ik dacht hetzelfde van jou', bekende ik.

'Heus?' Ik knikte, en hij glimlachte. 'Dus je geeft echt om me?'

'O, Luke, je kunt je niet voorstellen hoe erg ik je gemist heb, hoe ik ernaar verlangde je stem te horen. Ik dacht steeds maar weer aan alle lieve dingen die je vroeger tegen me gezegd had. Alleen al aan jou denken en aan alles wat je had gedaan, ondanks alle hindernissen, gaf me hoop en moed.' Ik glimlachte. 'Ik ging recht op die hoge bergen af.'

'Ik ben blij dat ik je tenminste nog een beetje heb kunnen helpen, al was ik niet bij je.'

'Dat heb je. Ik droomde dat we weer samen in het prieel zaten.'

'Ik ook', zei hij, licht blozend. Ik wist dat het moeilijker was voor hem die onthullingen te doen dan voor mij. Andere mannen zouden hem misschien een zacht ei, of onvolwassen vinden. 'Als ik alleen in mijn kamer was, dacht ik aan onze achttiende verjaardag en wenste ik dat die dag eeuwig had kunnen duren. O, Annie', ging hij verder, terwijl hij mijn hand nog steviger vastpakte, 'ik zal je nooit kunnen verlaten.'

'Dat wil ik ook niet, Luke', fluisterde ik. Onze gezichten waren zo dicht bij elkaar dat onze lippen elkaar beroerden. Tante Fanny lachte om iets dat ze las in een tijdschrift en we leunden weer achterover. Luke keek uit het raam en ik leunde met gesloten ogen tegen de rug van mijn stoel. Luke liet mijn hand niet los, en ik voelde me weer veilig, geborgen, beschermd en gekoesterd.

Ik was opgewonden toen het vliegtuig eindelijk landde, maar toen we op het vliegveld in Virginia in tante Fanny's auto stapten, viel ik in slaap en sliep het grootste deel van de weg terug naar Winnerrow. Toen ik mijn ogen opendeed, waren we al in de bergen, en reden over een slingerweg omhoog. Er was geen snelweg naar de Willies. Na een tijdje werden de benzinestations schaarser. De grote, nieuwe motels werden vervangen door kleine hutten die in dichte, donkere bossen lagen, en door haveloze, ongeschilderde gebouwtjes in een dorp buiten de gebaande wegen, tot we ook die achter ons lieten.

Tante Fanny was in slaap gevallen op de achterbank. De radio liet zachte muziek horen. Luke moest zijn blik op de weg houden, maar hij glimlachte tevreden. Hij zag er zoveel volwassener uit in mijn ogen. De tragedie had ons allebei veranderd en verouderd, dacht ik. Het bekende landschap gaf me een warm en veilig gevoel. Ik vroeg me af of mama hetzelfde had gevoeld toen ze met Drake uit Farthy was gevlucht voor Tony Tatterton. De wereld buiten de Willies en Winnerrow moest er even hard en koud en wreed hebben uitgezien voor haar als nu voor mij.

'We zijn er bijna', merkte Luke zachtjes op. 'We zijn bijna weer terug in onze eigen wereld, Annie.'

'O, Luke, we dachten dat het zo mooi zou zijn als we konden ontsnappen naar een fantasiewereld, maar niets is mooier dan thuis, hè?' vroeg ik.

'Zolang jij daar bent, Annie', zei hij. Hij pakte mijn hand. Toen onze vingers elkaar raakten, strengelden ze zich stevig in elkaar, want we wilden geen van beiden loslaten. Mijn hart bonsde van geluk.

Hij zag de uitdrukking op mijn gezicht, en keek plotseling heel ernstig. Hij voelde hoe intens mijn gevoelens waren, even intens als de zijne. Het verontrustte hem, dat wist ik, want we dachten allebei alleen maar aan wat we voelden en niet wat we waren.

'Ik verlang naar Hasbrouck House', fluisterde ik.

'We zijn er zo.'

Bij elke kilometer werd ik ongeduldiger en opgewondener. Eindelijk kwamen we bij de grote, groene velden aan de rand van Winnerrow, keurige boerderijen met korenvelden die spoedig gemaaid zouden worden. In alle kleine huizen brandde licht, de gezinnen die er woonden zaten bijeen in de warme gloed van de lampen. Ik juichte bijna toen ik de lichten zag van de hutten van de mijnwerkers op de heuvels, als gevallen sterren die hun heldere glans hadden behouden.

En toen waren we in Winnerrow en reden we door Main Street, langs de pastelkleurige huizen van de rijke mensen en de minder mooie huizen van de middenklasse, de mijnop- zichters en de managers.

Ik sloot mijn ogen toen we de weg naar Hasbrouck House insloegen. Straks zou ik weer thuis zijn, maar het zou anders zijn zonder mama en papa. Ik wist dat als we over de oprijlaan reden, ze ons niet zouden begroeten... geen glimlach, geen hartelijke zoen, geen omhelzing en liefdevol welkom. De realiteit spoelde als een reusachtige golf over me heen. Ik kon er niet aan ontsnappen, het niet van me afzetten. Mijn vader en moeder waren dood en begraven in Farthy. Ik was nog steeds invalide. Niets ervan was een droom.

'God zij dank, we zijn er', zei tante Fanny toen we naar het huis reden. 'Toeteren, Luke, zodat de bedienden het weten.'

Ze stapte haastig uit en liep om de auto heen om mijn portier open te maken. Ik bleef maar naar het huis kijken, naar de hoge witte pilaren en de grote ramen. Ik snoof de geur van de magnolia's op en voelde me even weer een klein meisje dat thuiskomt na een vakantie aan het strand. Net als toen kwamen de bedienden naar buiten om ons te begroeten.

Mevrouw Avery was in tranen. Het kanten zakdoekje, dat ik haar eens op een verjaardag had gegeven was vochtig en slap. Ze zwaaide ermee als een vlag om me te verwelkomen, terwijl ze zo snel haar reumatische benen haar konden dragen de trap afliep naar de auto.

'O, Annie. Welkom thuis, lieverd.' Tante Fanny ging iets achteruit, zodat ze zich door het raampje naar binnen kon buigen en me omhelzen.

'Dag, mevrouw Avery.'

'Je kamer is al klaar... schoongemaakt en gepoetst en gelucht.'

'Dank u.'

Ik draaide me om en zag George de trap afkomen. Hij liep hard en zijn gezicht toonde meer emotie dan ik ooit van hem had gezien. Zijn kaarsrechte houding was iets ontspannen en de glimlach die meestal tot halverwege zijn lippen kwam, trok zijn mondhoeken zo ver omhoog dat hij op een kat leek.

'Welkom thuis, Annie.' Hij stak stijf zijn arm uit, maar zijn lange, magere vingers kromden zich liefdevol om de mijne toen ik zijn hand vastpakte.

'Dank je, George. Wat fijn je weer te zien.'

Roland stond bij de deur, met een schoon, gesteven schort rond zijn middel gebonden. Hij had een taart in zijn handen die hij naar de auto bracht om me te laten zien. Op de taart stond: WELKOM THUIS, ANNIE, GOD ZEGEN JE.

'Roland, wat lief van je!'

'Iets om me bezig te houden, juffrouw Annie. Welkom.'

'Dank je, Roland.'

Luke had mijn stoel opengeklapt en stond te wachten. De bedienden gingen achteruit en keken toe terwijl hij me optilde en in de stoel zette. Zijn gezicht stond strak en ernstig, maar toen onze blikken elkaar kruisten, glimlachte hij. Het was zo'n heerlijk gevoel in zijn armen te liggen. Ik zag dat hij trots erop was dat hij me zo stevig en veilig vasthield. Hij was nog steeds mijn prins en ik was nog steeds zijn prinses.

'Je wordt er goed in, Luke Casteel', fluisterde ik.

'Een aangeboren talent, denk ik.' Hij glimlachte, en zijn donkere ogen glinsterden ondeugend, net als die van papa.

'Ik zal de koffers pakken', zei George snel, toen Luke me naar het huis reed. Roland gaf de taart aan mevrouw Avery en droeg me samen met Luke de trap op.

'Misschien moeten wij ook een oprit laten maken', dacht tante Fanny hardop.

'O, nee, tante Fanny. Voordat ze daarmee klaar zijn loop ik alweer.'

'Zo mag ik het horen, juffrouw Annie', zei Roland.

Hij en Luke brachten me rechtstreeks naar mijn kamer. Nog nooit had die er zo mooi en gezellig uitgezien. Tranen van blijdschap stroomden over mijn wangen. Ik was thuis. Ik zou in mijn eigen bed slapen, omringd door mijn eigen dingen.

Even leek het of alles wat er gebeurd was inderdaad een droom was geweest. Maar toen ging mijn blik naar de speelgoedbungalow en ik dacht aan Troy. Het was of ik gigantisch groot was geworden en terugblikte op de plaats waar ik was geweest. Ik had zoveel aan hem te danken. Op zijn manier had hij me ook gered.

'O, Luke, alles ziet er zo fantastisch uit. Ik zal het nooit meer vanzelfsprekend vinden.'

Genietend keek ik om me heen. Naar mijn schilderijen en schildersgerei, keurig opgeborgen, zoals op de dag waarop ik het had achtergelaten. Naar het onafgemaakte schilderij van Farthy, waaraan ik net begonnen was vóór het tragische ongeluk, dat nog op de ezel stond. Wat had ik me vergist, dacht ik. De kleuren waren te helder, de wereld eromheen te vriendelijk en uitnodigend. Het was inderdaad een fantasie. Geen wonder dat mama wilde dat ik een ander onderwerp koos. Ze wist dat ik in een droomwereld leefde en soms kan het gevaarlijk en tragisch zijn om in een droom te leven.

Het enige wat juist was in het schilderij was Luke. Er was niets denkbeeldigs aan zijn uiterlijk, maar wat belangrijker was, hij stond op de plaats waar ik hem het hardst nodig had - naast mij - hij kwam naar mij toe, bracht me thuis.

'Ik had het helemaal mis wat Farthy betreft, Luke', zei ik. 'Mijn schilderijen waren pure fantasie.'

'Je moet het jezelf niet kwalijk nemen dat je het mooier wilde laten zijn dan het was, Annie. Als we onszelf geen dromen gunnen, kan de wereld heel triest zijn. Misschien zijn we nu meer tevreden met wat we hebben en wat we zijn', voegde hij eraan toe.

'O, Luke, ik hoop het zo.' De opschudding om ons heen verjoeg alle spijt en sombere gedachten. George bracht mijn koffer binnen en mevrouw Avery sloeg het bed open. Iedereen praatte door elkaar. Hun enthousiasme werkte aanstekelijk.

'Ik ga Annie nu helpen, en graag eventjes alleen, dames en heren', zei tante Fanny.

'Ja, mevrouw', zei Roland, en iedereen ging gedwee de kamer uit. Ik zag aan de manier waarop ze reageerden, dat tante Fanny inderdaad de teugels in handen had.

'Ik kom straks nog even bij je kijken, Annie. Kan ik iets voor je meenemen?' vroeg Luke.

'Op het ogenblik niet, Luke. Alleen jezelf.'

'Geen probleem. Je zult waarschijnlijk schoon genoeg van me krijgen. Net als van een oud behang.'

'Onmogelijk!' Ik drukte zijn hand. Hij hield zijn gezicht vlak bij het mijne en ik dacht dat hij me een zoen op mijn wang wilde geven, maar tante Fanny sprak voordat hij de kans kreeg het te doen.

'Duvel nu op, Luke! Wij hebben werk te doen.'

'Sorry. Dag, Annie.'

'Ik zal dokter Williams bellen of hij morgenochtend komt om je te onderzoeken en ons te vertellen wat we verder moeten doen.'

'En probeer of je de kapper morgen kan laten komen, tante Fanny. Ik wil mijn haar weer zo gauw mogelijk in de oorspronkelijke kleur hebben.'

Tante Fanny knikte.

'Maar vertel eens, Annie, waarom heb je dat gedaan?'

'Tony heeft me ertoe overgehaald. Hij overtuigde me ervan dat het me meer het gevoel zou geven dat ik weer een mooie, jonge vrouw was. Hij zei steeds maar weer dat mama het ook had gedaan, en hij had foto's van haar met zilverblond haar. Ik miste haar zo erg dat ik waarschijnlijk wilde proberen haar terug te krijgen door op haar te lijken, maar ik wist niet welke ziekelijke redenen Tony had om het me te laten doen. Hij wilde dat ik op mijn moeder en mijn grootmoeder Leigh zou lijken. Je was erbij; je hebt gehoord waarom.'

Tante Fanny kneep peinzend haar ogen half dicht.

'Ik haatte Heaven vroeger omdat ze het verdomde me bij haar in Farthy te laten wonen. Ik dacht altijd dat ze omringd was door suikeroompjes en rijkdom, maar nu begrijp ik pas wat er aan de hand was. Ik denk dat het daar nog erger voor haar was dan in de Willies.

Ik heb nooit geweten wat de ware reden was waarom ze zo ronddraafde om te proberen het gezin weer bijeen te krijgen', ging tante Fanny verder. 'Ze had haar familie meer nodig dan ik, ook al was ze omringd door al die dure dingen. Ze was ook omringd door een stelletje gekken. Die grootmoeder die zich opsloot met haar eigen waanzin. Tony Tatterton... wie weet wat daar nog meer is gebeurd. En wij hebben je in hun handen achtergelaten...' Ze schudde haar hoofd.

'Het is jouw schuld niet, tante Fanny. Wie kon dat nou weten? Ik had de beste dokters. Tony kocht alles wat ik nodig had, en ik had een particuliere verpleegster. Alleen bleek dat een verschrikking te zijn.'

Ik vertelde wat er gebeurd was. Tante Fanny luisterde,

schudde haar hoofd en perste haar lippen op elkaar.

'Ik wou dat ze hier was. Dan zou ik haar nek omdraaien.'

'Tante Fanny, je leek helemaal niet verbaasd toen Tony vertelde dat hij mama's echte vader was. Hoe wist je dat?'

'Kort voordat mijn broer Tom zich in stukken liet scheuren door een tijger in het circus, had hij me een brief geschreven, waarin hij me vertelde dat hij met pa Luke had gesproken. Tom was totaal van de kook, omdat hij er achter was gekomen dat Heaven niet Lukes echte dochter was. Hij en Heaven waren erg dik met elkaar, zie je, en hij vond het vreselijk dat te horen; hij moest het aan iemand kwijt. Trouwens, het schijnt dat tegen de tijd dat mijn papa met je grootmoeder Leigh trouwde, ze al zwanger was van Tony's baby. Luke vertelde Tom dat Leigh zei dat Tony haar had verkracht... mis-schien wel meer dan eens. In ieder geval was dat de reden waarom ze was weggelopen en in de Willies terechtkwam met pa. Ze is tijdens de bevalling gestorven, dus niemand van ons heeft haar gekend. Heaven dacht altijd dat Luke haar haatte omdat zijn engel Leigh doodging toen zij geboren werd, snap je? Ik denk dat er veel meer achter zat, vooral als je bedenkt dat Luke wist dat Heaven niet van hem was.'

'Dus Tony is mijn echte grootvader, en hij zei het niet alleen maar om me te laten blijven', zei ik. Het begon nu pas goed tot me door te dringen.

'Het ziet ernaar uit, Annie', zei ze, en vergiste zich toen in mijn bezorgde blik. 'Dat hij ze niet allemaal op een rijtje heeft, wil niet zeggen dat jij ook gek wordt, Annie.'

'Nee, dat is het niet, tante Fanny. Ik dacht aan mama en hoe moeilijk het voor haar moet zijn geweest toen ze dat allemaal ontdekte. Maar ze heeft het nooit aan iemand verteld, hè? En jij ook niet.'

'Nee. Ik heb het nooit aan iemand verteld, behalve aan die waardeloze advocaat die ik had tijdens dat proces om het voogdijschap. Het is nooit uitgekomen, omdat je ma en ik een afspraak hadden gemaakt. We hebben Drake onder elkaar verkwanseld, net als wij waren verkwanseld.' Ze sloeg beschaamd haar ogen neer.

'Wat je vroeger ook hebt gedaan, tante Fanny, dat is nu allemaal voorbij. Je hebt het meer dan goedgemaakt.'

'Meen je dat echt, meid?' Ik knikte. 'Ook al heb ik Luke junior van je pa?'

'We zullen allemaal het beste maken van wat we zijn en wat we hebben.'

'Je bent een goeie meid.' Haar gezicht stond bedroefd. 'Maar nou weet je ook dat ik niet je echte tante ben.'

'O, nee, tante Fanny, voor mij blijf je altijd mijn tante. Familie of geen familie.'

'Ik hou net zoveel van je als wanneer je wél m'n bloedeigen nichtje was, Annie. Nog meer zelfs; ik hou van je als van een dochter, en Luke en jij zijn nog steeds halfbroer en halfzuster.'

'Ja', zei ik, en keek door mijn raam naar het dak van het prieel onder ons. Onwillekeurig moest ik eraan denken hoeveel er veranderd was sinds het ongeluk. Mijn moeder was niet echt een Casteel geweest, ook al was ze zo opgevoed en had ze in die hut gewoond, in de veronderstelling dat Toby en Annie Casteel haar echte grootouders waren. Die onthullingen vond ik al pijnlijk en verontrustend, en ik moest er niet aan denken wat het voor mijn moeder betekend had toen ze de waarheid hoorde. Het was of ze in één ogenblik haar hele familie was kwijtgeraakt en door vreemden geadopteerd.

Plotseling als een Tatterton door het leven te moeten gaan en te moeten wonen in dat huis vol herinneringen die verwarring en jaloezie wekten bij haar echte vader... Geen wonder dat ze met de kleine Drake gevlucht was. Drake! Hij was niet echt mijn oom, maar dat wist hij niet, en hij zou het ook niet te weten komen, tenzij Tony het op een dag in een vlaag van waanzin zou verraden. Ik zou het hem niet vertellen. Dat geheim zou ik diep in mijn hart bewaren, dacht ik.

Ik besefte dat ik niet alleen mijn ouders had verloren, maar ook mijn erfenis, een van de dingen die me met Luke hadden verbonden. We deelden niet langer een verleden vol mooie verhalen over het leven in de Willies, verhalen over onze overgrootvader Tony. Ik had nu geen verleden meer, want dat was verbonden met Tony Tatterton, een band die ik niet wenste; ik wilde geen herinneringen aan zijn vader en grootvader. Ik stond op het punt een nieuw leven te beginnen en een ander te zijn. Wie zou ik zijn? Hoe zou het de verhouding tussen Luke en mij veranderen? De toekomst was onduidelijker en beangstigender dan ooit. Ik was in een ander soort doolhof terechtgekomen, en ik had geen idee hoe lang ik daarin rond zou dwalen. Ik verlangde naar iemand als Troy, iemand die me bij de hand zou nemen en me leiden. Tante Fanny was fantastischer en liever dan ik me ooit van haar had kunnen voorstellen, maar zelfs zij was overweldigd door de gebeurtenissen.

Ik kon niet om papa roepen of naar mama gaan. En Drake was zo weg van Tony Tatterton en zijn positie in Tony's bedrijf, dat hij niet meer zo betrouwbaar was als vroeger. Ik had de oom verloren die meer een grote broer voor me was geweest. Tony leek de duivel en Drake een van zijn slachtoffers.

Mijn enige opgewekte en hoopvolle gedachten had ik als ik aan Luke dacht. Ik zou hem vertellen hoe ik me voelde en wat mijn angsten waren. Maar zou het niet te veel voor hem worden? Zou hij niet gebukt gaan onder de verantwoordelijkheid voor iemand die zo wanhopig en eenzaam was en die hij moest troosten en steunen? Ik was veel meer geworden dan hij ooit had kunnen denken, dat was een feit.

Tante Fanny hielp me in een nachthemd en stopte me in bed... mijn eigen donzige bed met de naar seringen geurende lakens. Mevrouw Avery kwam terug om mijn spulletjes op te ruimen en bleef van alles rechtzetten en afstoffen, tot tante Fanny zei dat ze me wat rust moest gunnen.

'Luke en ik zullen een paar dingen kopen die je nodig zult hebben, zoals een van die mooie bedtafeltjes.'

'En een looprek. Ik wil morgenochtend beginnen.'

'Goed. Oké, schat, welkom thuis waar je hoort.' Ze gaf me een zoen op mijn voorhoofd en wilde weggaan.

'Tante Fanny.'

'Ja.'

'Dank je, tante Fanny, dat je me thuis hebt gebracht.' Ze schudde haar hoofd, haar ogen glansden van de tranen en ze verliet snel mijn kamer.

Ik staarde naar de deur van mijn slaapkamer. Kon mama nog maar één keer door die deur binnenkomen. Konden we nog maar één keer met elkaar praten. Ik had haar wijsheid en troost zo nodig. Misschien, als ik mijn ogen dichtdeed en het heel vurig wenste, zou ik haar voetstappen, haar zachte, warme lach in de gang horen, en haar mijn kamer in zien komen.

Ze zou mijn ramen opengooien en de rolgordijnen optrekken. 'Opstaan, wees blij datje leeft en gezond bent. Je moet geen ogenblik verspillen, want elk ogenblik is kostbaar, An- nie. Elk ogenblik is een geschenk, en je wilt toch niet ondankbaar zijn?'

'O, moeder, ik ben nog steeds verlamd. Mijn benen zijn net een paar houten planken.'

'Onzin', hoorde ik haar zeggen. 'Het leven is wat je er zelf van maakt. Zeg maar tegen die benen van je dat ze lang genoeg vakantie hebben gehad en dat het de hoogste tijd is om weer aan het werk te gaan.'

Hoorde ik mezelf lachen? Ik voelde haar handen op mijn

benen, op magische wijze gaf ze hun kracht terug.

'Goed', zei ze, terwijl ze opstond van het bed. Toen zweefde ze weg en werd een schaduw. 'Mama? Mam... Mama!' Ze was verdwenen en de zon ging schuil achter een grote, donkere wolk. Mijn kamer was grauw en somber; overal waren schaduwen. 'Mama!'

'Annie?'

'Wat... wie... Luke?'

Hij stond naast mijn bed.

'Is er iets? Ik hoorde je schreeuwen.'

'O, Luke... alsjeblieft, hou me vast, hou me vast', huilde ik.

Snel ging hij op bed zitten en sloeg zijn armen om me heen. Ik verborg mijn gezicht tegen zijn borst en snikte terwijl hij zacht over mijn haar streek en fluisterde: 'Stil maar, kleine, ik ben bij je. Stil maar.'

Toen voelde ik zijn lippen op mijn voorhoofd. Zijn troostende kussen deden mijn borsten tintelen toen ik zijn warme adem op mijn wangen voelde. Zijn hart klopte tegen het mijne.

'Ik denk dat ik een nachtmerrie had', zei ik een beetje verlegen. 'En toen ik wakker werd, dacht ik dat mevrouw Broad- field naast mijn bed stond. Ze was zo gemeen tegen me, Luke. Ze dwong me in een bad met kokend water te gaan. Mijn huid werd zo rood als een kreeft en het duurde uren voor ik weer wat was afgekoeld.'

Hij raakte mijn hals aan en knikte.

'M'n arme Annie. Je hebt zo geleden, en ik was niet bij je om je te helpen. Ik haat mezelf dat ik zo stom ben geweest.'

'Het was niet jouw schuld, Luke. Je wist het niet.' We klampten ons aan elkaar vast, geen van beiden wilden we de ander loslaten. Ten slotte liet hij me op mijn kussen zakken. Hij bleef zitten en staarde me aan.

'Annie, ik -'

Ik raakte zijn lippen aan en hij kuste mijn vingers. Het bracht mijn lichaam weer tot leven.

'Het wordt tijd om naar bed te gaan', zei hij.

'Wacht. Blijf nog even bij me. Blijf bij me tot ik weer in slaap val. Alsjeblieft.'

'Ik beloof het. Doe je ogen dicht.'

Ik deed het. Hij trok mijn deken over me heen en streek hem glad onder mijn hals. Ik voelde zijn vingers over mijn gezicht en mijn haar.

'Luke -'

'Ga slapen, Annie. Ik ben bij je.'

Eindelijk viel ik weer in een rustige en verkwikkende slaap. En toen ik wakker werd en het zonlicht door mijn raam naar binnen scheen, zag ik dat Luke aan mijn voeten lag te slapen, opgerold als een kleine jongen. Even vergat ik wat hem bij me had gebracht. Zodra ik me bewoog trilden zijn oogleden en hij opende ze en keek me aan. Het besef dat hij op mijn bed lag trof hem als een emmer ijskoud water. Snel kwam hij overeind.

'Annie!' Hij keek om zich heen.

'Wat een leuke pyjama is dat, Luke.'

'Wat? O... ik moet in slaap zijn gevallen. Sorry.' Hij stond snel op.

'Het geeft niet, Luke.' Ik lachte. Zijn pyjamabroek was nogal wijd.

'Ik... ik kom terug als ik me heb aangekleed', zei hij, en liep snel de kamer uit.

Spoedig nadat ik wakker was geworden kwam de oude dokter Williams. Hij was al zolang ik me kon herinneren onze huisarts. Hij was klein en gezet en had krullend perzikkleurig haar dat nu grotendeels grijs was. Toen hij binnenkwam, begroette hij me met een brede glimlach, die me onmiddellijk op mijn gemak stelde. Ik had niet het gevoel dat ik zou worden betast en beknepen als een laboratoriumdier, en wat nog belangrijker was, er stond geen verpleegster achter hem die bij al mijn vragen haar wenkbrauwen fronste.

'Je bloeddruk is goed en je hart is uitstekend, Annie. Natuurlijk moet ik de röntgenfoto's en rapporten uit Boston nog binnenkrijgen. Ik zal ze meteen opvragen, maar ik zie geen enkele reden waarom je niet zou lopen.'

'Ik kon al staan en ik heb zelfs al een paar stappen gedaan, dokter Williams', vertelde ik. 'Maar ze wilden niet dat ik zou blijven proberen om te lopen.'

'O, nee?' Hij kneep zijn ogen samen en hield zijn kin tussen zijn duim en wijsvinger. Hij keek me scherp aan. 'Je reflexen zijn goed. Je hebt gevoel in je benen. Het grootste probleem is nu emotioneel. Ze hadden geen enkele reden om je in een rolstoel te laten zitten en je als een chronische invalide te behandelen.'

'Dus u hebt er geen bezwaar tegen dat ik probeer te lopen?'

'Ik zou niet weten waarom. Probeer alleen niet te veel tegelijk te doen en put jezelf niet te veel uit. Je lichaam kan daar zelf het best over oordelen. Ik kom terug zodra ik de informatie uit Boston heb. Welkom thuis, Annie. Ik weet zeker dat je gauw beter zult zijn.'

'Dank u, dokter.' Hij zag de tranen in mijn ogen en keek me vaderlijk aan, met een brede glimlach en ogen vol liefde en zorg.

'Je weet hoe ik op je ouders gesteld was en op jou. Je moet nu sterk worden; je krijgt een hoop nieuwe verantwoordelijkheden.' Hij gaf me een zacht kneepje in mijn wang en ging weg.

Even daarna kwam Luke de kamer binnen.

'O, sorry', zei hij en wilde weer weggaan. 'Ik dacht dat ze

je zouden hebben aangekleed voor het ontbijt.'

'Luke Casteel, kom onmiddellijk terug, schuif een stoel bij en vertel me alles watje hebt gedaan terwijl ik in Farthy was. Ik moet alles weten over je belevenissen op de universiteit... vooral over je vriendinnen.' Ik herinnerde me wat hij me in het vliegtuig had verteld, dat hij zich zo ongerust had gemaakt over mij dat hij het merendeel van de tijd alleen was gebleven, maar ik herinnerde me ook Drakes verhalen, en ik moest het nu uit Lukes eigen mond horen.

'Vriendinnen?' Hij kwam terug. 'Wat voor vriendinnen? Ik snapte er niets van toen je het daarover had.'

'Heb je daar niet een meisje leren kennen?' vroeg ik.

'Nee. Ik moest me oriënteren, boeken en materiaal halen, mijn kamer inrichten... en proberen jou te bezoeken. Er bleef niet veel tijd over voor enig sociaal leven.'

'Maar ik dacht... Drake is toch een keer bij je geweest?' Mijn hart bonsde. Loog Luke tegen me om me te sparen? Moest ik hem dwingen me de waarheid te vertellen?

'Hij is een keer tien minuten geweest. Ik zat in de lounge te lezen', zei hij.

'Alleen?' drong ik aan. Ik moest het horen, al zou het mijn hart breken.

'Er waren nog een paar studenten, maar we hadden nauwelijks de tijd gehad elkaar te leren kennen. Ik heb je al gezegd, ik was zo bezorgd over jou dat ik -'

'Drake dacht dat je iemand heel goed kende', flapte ik eruit.

Luke keek verward op. 'Is het heus? Ik wist niet dat hij iets dacht. Hij brabbelde wat over jouw toestand, datje rust moest houden en niet gestoord mocht worden, en toen rende hij weg naar een of andere zakelijke bespreking en beloofde contact met me te zullen houden. Ik heb hem een paar keer gebeld, maar kreeg telkens van zijn secretaresse te horen dat hij er niet was of in bespreking was. Ik heb Tony's kantoor gebeld en daar kreeg ik hetzelfde antwoord. Ten slotte heb ik Farthy zelf gebeld en met mevrouw Broadfield gesproken. En zoals je weet, was zij niet bepaald bemoedigend.

'Ik was zo blij toen mijn kamergenoot me jouw telefonische boodschap doorgaf. En toen... toen Tony me wegstuurde, had ik hem bijna onder de voet gelopen en was naar binnen gehold. De enige reden waarom ik het niet deed was dat ik bang was jou nog meer in moeilijkheden te brengen. God zij dank dat mijn moeder dat telefoontje kreeg en al onderweg was. Vertel eens, wat was dat tussen jou en Tony toen we uit Farthy vertrokken... die verwarring waar hij het over had?'

'O, Luke, het was afschuwelijk, walgelijk. Ik voelde me zo hulpeloos, zo'n slachtoffer, en wat het nu nog erger maakt is dat het meeste ervan niet had hoeven gebeuren, dat wat ik dacht dat een therapie of medische behandeling was, alleen maar een deel was van de waanzin waarmee ik omringd werd. Ik zal er altijd nachtmerries aan over houden!' riep ik uit.

'Nee, dat zul je niet, want als die akelige herinneringen terugkomen, zal ik er zijn om ze te verjagen', beloofde hij met een vastberaden blik in zijn ogen. 'Maar vertel er wat over. Misschien helpt het als je erover praat.'

'O, Luke, het was allemaal zo pijnlijk, en nu ik een paar van de ziekelijke redenen ervoor weet, voel ik me smerig en verontreinigd.' Ik probeerde de nare gevoelens en gedachten van me af te schudden.

Luke pakte mijn hand vast. 'O, Annie, wat deed hij dan?'

'Ik moest me uitkleden waar hij bij was, en hij wilde me met alle geweld helpen met mijn bad.'

Lukes gezicht verstarde.

'Ik kon me niet tegen hem verweren. Er was niemand die ik kon roepen, niemand die me kon helpen, en hij leek toen zo... vaderlijk. Ik liet hem mijn rug wassen, en ik liet hem begaan... O, Luke, het is weerzinwekkend als ik er nu aan denk.' Ik sloeg mijn handen voor mijn gezicht. Hij ging naast me zitten op bed en omhelsde me, hield me dicht tegen zich aan en streelde mijn haar. Toen kuste hij mijn voorhoofd en hief mijn gezicht naar hem op.

'Ik ben zo kwaad op mezelf dat ik je niet eerder ben komen redden.'

'Je kon het immers niet weten', zei ik. 'Maar je was bij me, je hielp me. Op de ergste, pijnlijkste en eenzaamste momenten dacht ik aan jou. O, Luke, ik voel me zo veilig bij jou, zo geborgen.' Onze gezichten waren heel dicht bij elkaar en we staarden diep in eikaars ogen. 'Ik weet dat het niet eerlijk is. Ik mag niet zoveel beslag op je leggen en je van een echte vriendin vandaan houden, maar -'

Hij legde zijn vinger op mijn lippen.

'Zeg niets meer, Annie. Ik ben gelukkig... bij jou.'

Hij kuste me op mijn wang. Hoopvol deed ik mijn ogen dicht en wachtte tot zijn lippen de mijne zouden raken, maar er gebeurde niets. Mijn hele lichaam tintelde van verwachting. Ik voelde me warm worden. Mijn borst drukte tegen zijn arm.

'O, Luke, ik kan het niet helpen dat ik op deze manier om je geef', fluisterde ik.

'En ik kan niet helpen wat ik voor je voel, Annie.'

Hij drukte me weer tegen zich aan en we omhelsden elkaar. 'In ieder geval', zei hij, terwijl hij zich terugtrok, 'is de verschrikking nu voorbij. Wie was het die mijn moeder heeft gebeld? Een van de bedienden?'

Ik aarzelde, vroeg me af of ik Troys geheime leven aan Luke kon toevertrouwen. We hadden altijd zoveel geheimen samen gedeeld. Ik wist dat hij betrouwbaar was en niets zou doen dat mij zou kunnen kwetsen.

'Als ik het je vertel, zul je het dan geheimhouden en me beloven het nooit aan iemand te vertellen?'

'Natuurlijk. Er zijn zoveel dingen tussen ons die ik in mijn hart heb weggesloten. Eén meer of minder doet er ook niet toe.'

'Het was Troy Tatterton.'

'Troy Tatterton? Maar ik dacht -'

'Troy Tatterton is niet dood, Luke, maar hij wilde mensen in de waan laten dat hij het is.'

'Waarom?'

'Hij wil een anoniem leven. Hij heeft een heel moeilijk en triest bestaan gehad en hij wil met rust gelaten worden.'

'Dus hij was degene die mijn moeder heeft gebeld? Wat een geluk.'

'Ik denk dat het meer was dan geluk. Ik geloof dat hij besloot voor me te zorgen. Hij nam me mee naar zijn bungalow, en weet je, Luke', - ik wees naar de speelgoedbungalow - 'het is zijn huis.'

'Heus?'

'Toen ik in zijn bungalow was hielp hij me om te staan en liet me een paar stappen doen. Ik voelde me net een baby die leert lopen, maar het overtuigde me dat ik meer mijn best moest doen, mijn benen moest dwingen weer te functioneren, eraan gewend te raken mijn gewicht te dragen.'

'Natuurlijk. We gaan vanmorgen je looprek kopen.'

'Help me alsjeblieft in de rolstoel.'

Hij keek even hulpeloos om zich heen.

'Weet je het zeker? Ik bedoel -'

'Natuurlijk weet ik het zeker. Ik ben geen stukje broos porselein, Luke Casteel.'

Hij reed de rolstoel naar mijn bed en sloeg voorzichtig mijn deken terug. Toen schoof hij zijn linkerhand onder mijn dijen en sloeg zijn rechterarm om mijn middel.

'Ben ik niet te zwaar?' vroeg ik.

'Te zwaar? Je bent zo licht als een veertje.'

Hij hield me even in zijn armen. Onze gezichten waren zo dicht bij elkaar dat mijn lippen de zijne bijna raakten toen ik me naar hem toe draaide. We keken elkaar diep in de ogen. Ik voelde een warme gloed door mijn lichaam trekken, een zachte tinteling.

'Ik zou je zo eeuwig kunnen vasthouden', fluisterde Luke. Hij keek naar me met zo'n intense blik dat het leek of hij in mijn ziel keek.

'En als ik je eens vroeg dat te doen? Me voor altijd vast te houden?' vroeg ik zacht.

Hij glimlachte en kuste mijn voorhoofd. Ik deed mijn ogen dicht.

'Ik zetje niet neer voor je me dat vraagt.'

'Laten we weer doen alsof', zei ik. 'Net doen of je me slapend in die afschuwelijke kamer in Farthy vond, betoverd door de duivel. Leg me weer op bed', beval ik. Glimlachend gehoorzaamde hij. Ik strekte mijn armen langs mijn lichaam en sloot mijn ogen.

'Ik kom binnengestormd!'

'Ja', zei ik, opgewonden dat hij de uitdaging had aangenomen. 'En je ziet mij en je hart is gebroken.'

Ik hield mijn ogen gesloten.

'Omdat ik denk dat je nooit meer wakker zult worden en dat ik je voorgoed heb verloren.'

'Maar dan herinner je je dat ze je lang geleden hebben verteld dat dit zou gebeuren en dat je de slapende prinses moet kussen om haar te wekken. Alleen moet je kus heel oprecht zijn', voegde ik eraan toe.

Hij gaf geen antwoord, en even dacht ik dat het spel voorbij was, maar ik durfde mijn ogen niet te openen. Eerst voelde ik dat hij zich over me heenboog. Toen voelde ik zijn gezicht dichterbij komen... dichterbij... tot... zijn lippen de mijne raakten. En zijn kus liet mijn hongerige lippen niet los.

'Ik moest hem oprecht maken', fluisterde hij, en ik deed mijn ogen open. Ik wilde mijn armen om zijn hals slaan en hem naar me toe trekken, maar ik ging zo op in mijn eigen gevoelens en de blik in zijn ogen, dat ik me niet kon bewegen. Toen glimlachte hij.

'Het is gelukt! Je bent wakker.'

Hij tilde me weer op in zijn armen.

'Mijn prins', zei ik, en omhelsde hem nog steviger.

'En nu draag ik je weg.' Hij hield me heel lang vast. Als hij een strijd voerde met zichzelf, liet hij het niet merken. Ten slotte lachte ik.

'Oké, mijn prins, zet me neer in de stoel. Ik geloof je', zei ik, denkend dat er elk moment iemand kon binnenkomen en ons zo zou zien.

Hij zette me heel voorzichtig neer en deed toen een stap achteruit.

'Hoe vind je dat ik eruitzie? De waarheid', voegde ik er snel aan toe, bang dat ik op dramatische wijze veranderd was en alle schoonheid die ik eventueel had bezeten had verloren.

'Je bent afgevallen. En ik moet erg wennen aan die nieuwe kleur haar van je.'

'Morgen krijg ik mijn eigen kleur weer terug.'

'Maar verder... je bent niet veranderd. Nog even mooi als altijd.'

'Luke Toby Casteel, jij zou me nog vertellen dat ik mooi was als mijn gezicht onder de waterpokken zat', zei ik, terwijl ik probeerde mijn voldoening te verbergen.

'Dat kan ik me nog herinneren en ik vond je nog steeds mooi, of tenminste lief en leuk.' Hij draaide even heen en weer. 'Zal ik je ergens naartoe rijden?' 'Nee, ik wil een tijdje hier blijven.'

Hij knikte en kneep zijn donkerblauwe ogen samen toen hij naar me keek.

'Toen ik net naar je keek, toen je je ogen zo gesloten had, wilde ik... wilde ik niet net doen alsof. Ik wilde dat het een echte kus was, Annie', bekende hij.

'Het was een echte kus', zei ik. 'Een heerlijke kus.'

Hij knikte en wendde toen zijn blik af, wetend dat als hij dat niet deed, we misschien te veel zouden zeggen.

'O, Luke, ik heb je zo gemist.'

Hij zette zijn tanden zacht in zijn onderlip en knikte. Ik zag dat hij zijn tranen moest bedwingen.

'Ah, ik zie dat je al op bent en gereed om aan de slag te gaan. Mooi zo.' Tante Fanny stond plotseling op de drempel. 'Wil je je wassen en zo en je klaarmaken voor het ontbijt?'

'Ja, tante Fanny.'

'Oké. Verdwijn, Luke, dan zal ik Annie helpen met opstaan en aankleden.'

'Ik zal haar ontbijt brengen', bood Luke aan.

Hij liep naar de deur.

'Luke', riep ik. Hij draaide zich snel om. 'Dank je, maar ik wil voortaan geen ontbijt meer op bed. Ik wil geen invalide meer zijn.'

Hij glimlachte. 'Geweldig. We zullen je lopen oefenen zo vaak je maar wilt overdag.' Hij keek naar zijn moeder.

'Als jullie zo door blijven kleppen, ga ik wel terug naar de zitkamer om duimen te draaien.'

'Ik ben al weg!' Hij lachte naar me en liep de deur uit.

'Heb je ooit iemand zo horen kletsen? Precies zijn opa Toby. Die man kon op de veranda van die hut zitten en houten konijntjes maken en je de oren van het hoofd lullen tot de zon onderging. Toen mijn oma Annie allang was gestorven zat hij nog steeds tegen haar te kleppen of ze nog leefde.'

'Ik begrijp nu waarom, tante Fanny. Het is moeilijk de mensen op te geven van wie je houdt, en soms weiger je gewoon de werkelijkheid te accepteren.'

Ze deed een stap achteruit en nam me aandachtig op. 'Ik geloof dat je veranderd bent, Annie. Je bent volwassen geworden door dat ongeluk en alles wat er daarna gebeurd is. Misschien heb jij dingen geleerd over mensen die ik nooit geleerd heb. Oma zei altijd dat moeilijke tijden je wijzer kunnen maken. Ik weet dat het zo was bij Heaven. Ze was een stuk slimmer dan ik was.

'O, ik heb ook moeilijke tijden doorgemaakt, maar ik had altijd meelij met mezelf, dus heb ik er nooit wat van geleerd.' Ze schudde haar hoofd.

'Maar, kom, ik sta net zo te kletsen als Luke. Zal wel in de familie zitten. We gaan naar de badkamer en dan kleden we je aan.'

Mevrouw Avery kwam ook helpen. Zoals zij en tante Fanny me vertroetelden, voelde ik me weer helemaal thuis. Wat een verschil tussen hun zorgende handen en sussende woorden en de kille, efficiënte methodes van mevrouw Broadfield. Al het geld en alle medische verzorging ter wereld konden niet op tegen tedere zorgzame liefde. Dat had ik meteen moeten weten toen Tony me de beste dokters en de beste medische verzorging bood die voor geld te koop was. Ik had gewoon moeten zeggen dat ik naar huis wilde. In een wip was ik gewassen en aangekleed, en toen kwam Luke terug om me naar beneden te brengen.

'Klaar?' vroeg hij. Mevrouw Avery en tante Fanny keken me vol verwachting aan. Moest ik terugkrabbelen en vragen om mijn maaltijden boven te laten brengen, of zou ik de wereld tegemoet treden zonder mama en papa? Ik keek naar Luke. Zijn blik was vastberaden. Ik wist dat hij naast me zou staan.

'Ja', zei ik. 'Ik ben klaar.'

Luke kwam snel naar voren. Hij legde zijn hand op de mijne en ging achter de rolstoel staan.

'Alles komt in orde', fluisterde hij, en toen tante Fanny en mevrouw Avery ons de rug toekeerden, gaf hij me gauw een zoen op mijn wang.