8. Voorschrift van de dokter
Ik had het gevoel of ik in een diepe, donkere tunnel viel, maar nog terwijl ik viel zag ik al licht aan het eind. Ik kwam er steeds dichter bij en na een tijdje hoorde ik stemmen. Eerst klonk het of veel mensen met elkaar stonden te fluisteren; toen werd het geroezemoes luider, tot het leek of honderden vliegen op een hete, benauwde zomerdag voor een hor zoemden. Het gezoem ging over in woorden en ik viel door de bodem van de tunnel in het heldere licht.
Ik knipperde met mijn ogen.
Er werd werkelijk een fel licht op mijn gezicht gericht.
'Ze komt bij', zei iemand, en een hoofd draaide het licht opzij, zodat het nu naar de zijkant scheen. Ik keek in de bezorgde bruine ogen van dr. Malisoff.
'Zo, Annie, hoe gaat het nu?'
Mijn lippen waren zo droog dat ik bang was het puntje van mijn tong eraan te schaven toen ik er langslikte.
'Wat is er gebeurd?'
Ik knipperde nog eens met mijn ogen en zag mevrouw Broadfield staan praten met de assistent van dr. Malisoff, dr. Carson. Ze schudde haar hoofd en maakte opgewonden geba- ren met haar handen. Blijkbaar beschreef ze wat er was gebeurd. Ik had haar nog nooit zo geanimeerd gezien.
'Tja, Annie, het is gedeeltelijk mijn schuld. Ik had je moeten uitleggen hoe verzwakt je emotioneel nog bent. We hebben ons te veel op je fysieke problemen geconcentreerd, terwijl er ook ernstig emotioneel en psychisch letsel is. Je verwondingen zijn dieper dan je op het eerste gezicht zou zeggen.'
Dr. Malisoff pakte de koude doek van mijn voorhoofd en gaf hem aan mevrouw Broadfield. Hij ging op de rand van mijn bed zitten en pakte mijn linkerhand tussen zijn beide handen.
'Herinner je je nog dat je vroeg of dat alles was wat je mankeerde en ik toen lachte?' Ik knikte. 'Ik had niet mogen lachen. Ik had je moeten vertellen dat er ook emotionele en psychologische wonden zijn. Misschien zou er dan meer zijn gedaan om te voorkomen dat iets als dit zou gebeuren.'
'Maar wat is er dan gebeurd? Het enige wat ik me herinner is dat ik dat gewicht op mijn borst voelde en...'
'Je bent bewusteloos geraakt. Emotionele spanning. Weet je, Annie, je realiseerde je niet hoe zwak je was omdat je het hier betrekkelijk rustig en comfortabel hebt en er goed voor je wordt gezorgd. Maar de waarheid is datje in verschillende opzichten invalide bent, onder meer emotioneel. Zoals de huid van je lichaam geschaafd en geblesseerd is, is ook de huid van je gevoelens en gedachten beschadigd. Je hebt vast wel eens de uitdrukking gehoord: "Hij heeft een dikke huid"?' Ik knikte. 'Nou, dat is niet zo mal als het klinkt. We beschermen onze emoties en onze geest op vele manieren, en jouw bescherming is ernstig beschadigd. Dus ben je snel van streek, kwetsbaar. Begrijp je?'
'Ik geloof het wel, ja.'
'Mooi. Onze grootste angst is datje fysieke herstel zal worden gehinderd, misschien zelfs voorkomen, als je emotionele problemen blijft houden. Het een is verbonden met het ander. Iemand kan niet fysiek gezond zijn als hij of zij psychologisch en emotioneel ziek is. Ik ben een beetje onvoorzichtig geweest. Ik had je beter moeten beschermen, in ieder geval tot je sterker bent, tot die emotionele huid weer dik wordt. Dat is wat we nu moeten doen.'
'Wat wilt u daarmee zeggen?' vroeg ik ongerust. Ik had gedacht dat ik emotioneel juist zo sterk was. Wie had zich goed kunnen houden bij zo'n tragedie? Wie had verder kunnen leven na niet alleen beide ouders te hebben verloren, maar bovendien zelf verlamd te zijn geraakt? Ik had het liefst de hele dag gehuild en gerouwd, maar ik had mijn tranen bedwongen, zodat anderen zich niet onbehaaglijk zouden voelen in mijn aanwezigheid. En nu vertelde die dokter hier me dat ik een emotionele puinhoop was. Het was of ik maar in een spiegel hoefde te kijken om een verpletterde en gebroken Annie te zien. Ik huiverde bij de gedachte.
'Mevrouw Broadfield heeft me verteld over je bezoeken en telefoontjes.' Hij kneep zijn ogen samen, zodat er rimpels en vouwen ontstonden boven zijn neus. Toen schudde hij zijn hoofd. 'Dat soort dingen zullen we voorlopig moeten beperken, om je beter te kunnen beschermen. Ik weet datje dat niet erg prettig zult vinden, maar wil je ons althans voorlopig vertrouwen en ons laten doen wat het beste voor je is, zodat je sneller volledig kunt herstellen en terugkeren tot een normaal leven?'
'Ik heb niet zoveel bezoek gehad... alleen Tony en Drake en mijn tante en Luke. En hij is de enige die me heeft gebeld', protesteerde ik. 'Wat kan dat nu voor kwaad?'
Hij keek naar mevrouw Broadfield, die haar hoofd schudde, alsof ik als een waanzinnige lag te ijlen.
'Het gaat er niet om hoeveel mensen je komen bezoeken of bellen; het gaat erom wat voor uitwerking die bezoeken en telefoontjes op je hebben', legde dr. Malisoff omstandig uit. 'Maar je boft. Je hebt een huis waar je even goed kunt herstellen als in een therapeutisch ziekenhuis. Je zult in een mooie, rustige omgeving leven, geïsoleerd en beschermd. Lichaam en geest zullen de kans krijgen veel sneller te herstellen dan wanneer je bent blootgesteld aan alle problemen en gevoelens van anderen.'
Hij gaf een klopje op mijn hand en stond op.
'Heb ik je vertrouwen en medewerking, Annie?'
'Ja', zei ik met zo'n benepen stemmetje dat het de stem van een klein kind leek. Misschien had hij gelijk; misschien was ik weer een klein meisje geworden. Ik was teruggekeerd naar een tijd waarin de kleinste kleinigheden me bedroefd en aan het huilen konden maken, alleen had ik nu geen moeder of vader bij wie ik begrip en troost kon zoeken.
'Mooi.'
'Betekent dat dat ik nu langer in het ziekenhuis moet blijven?'
'We zullen zien.'
'Hoe gaat het met haar?' hoorde ik Tony vragen. Hij stond plotseling in de deuropening. Ik hief mijn hoofd op om naar hem te kijken. Zijn gezicht zag rood, zijn grijze haar was verward, en zijn donkerblauwe pak was gekreukt. Hij zag eruit of hij de hele weg gehold had.
'Het gaat nu weer goed', stelde dr. Malisoff hem gerust. 'U had niet zo hals over kop hier naar toe hoeven komen, meneer Tatterton.' Hij keek snel naar mevrouw Broadfield, die druk bezig was met washandjes en handdoeken.
'God zij dank', zei Tony, die haastig naar mijn bed liep en op me neerkeek. 'Ik dacht... wat is er gebeurd?'
'O, een geval van emotionele uitputting. Annie en ik hebben erover gesproken, en ze begrijpt nu wat er gedaan moet worden, nietwaar, Annie?' Ik knikte. Hij gaf me weer een klopje op mijn hand en wilde de kamer uitgaan.
'Een ogenblik', riep Tony hem na. Hij en de arts liepen samen de deur uit. Ik kon ze horen mompelen op de gang. Mevrouw Broadfield kwam naar me toe, trok mijn deken recht en schudde mijn kussen op. Ze zag er streng en koud uit en haar ogen keken strak voor zich uit.
'Niemand zal u toch de schuld geven, hè?' vroeg ik, denkend dat ze zich daarover bezorgd maakte.
'Mij? Waarom zou iemand mij de schuld geven? Ik kon je bezoeken niet controleren of je telefoontjes onderbreken.'
'Ik dacht alleen -'
'O, nee, Annie. Ik denk dat iedereen het nu eindelijk met me eens is', zei ze. Een brede, zelfvoldane glimlach verscheen op haar gezicht. Ze leek een beetje op een arrogante kat die zich op een mooie bank neervlijt om een dutje te doen.
Een paar ogenblikken later kwam Tony mijn kamer weer binnen.
'Voel je je nu echt beter?'
'O, ja, Tony.'
Hij keek bezorgd, zijn blauwe ogen waren overschaduwd en de rimpels in zijn voorhoofd werden dieper.
'Ik ben te nonchalant geweest. Ik had moeten beseffen...'
'Jullie kunnen niet iedereen en jezelf de schuld blijven geven. Het is gebeurd', zei ik. 'Laten we het alsjeblieft verder vergeten.'
'O, nee, we kunnen het niet vergeten. De dokter heeft me verteld wat hij tegen jou heeft gezegd, en ik heb toestemming gegeven. Er komen nieuwe voorschriften.'
'Nieuwe voorschriften?'
Hij knikte naar mevrouw Broadfield, en ze liep regelrecht naar mijn telefoon en trok de stekker eruit.
'Mijn telefoon!' protesteerde ik.
'Voorlopig geen telefoontjes meer, Annie. Voorschrift van de dokter.'
'Maar Luke zou me bellen na de diploma-uitreiking om me te vertellen hoe zijn speech is afgelopen', riep ik ontsteld uit.
'Ik ga straks meteen naar de telefoniste en zal alle telefoontjes op mijn kantoor laten overzetten, waar ik of Drake ze voor je kan aannemen. Ik zal je onmiddellijk al het nieuws en alle informatie komen brengen, dat beloof ik je, en je weet dat ik mijn beloftes houd, nietwaar?'
Ik wendde mijn blik af. Luke zou het verschrikkelijk vinden. Hij zou zichzelf de schuld geven, en het was zo belangrijk dat hij met me sprak na zijn toespraak. Ik voelde de tranen weer in mijn ogen springen en ik kreeg hartkloppingen. Maar ik herinnerde me wat dr. Malisoff gezegd had. Ik moest een dikke huid zien te krijgen, anders zou mijn herstel eronder te lijden hebben. Een korte tijd zouden er offers moeten worden gebracht.
'We proberen allemaal te doen wat het beste voor je is, Annie, met behulp van de beste artsen en verpleegsters die voor geld te krijgen zijn. Geloof me, alsjeblieft.'
'Ik geloof je, Tony. Ik heb alleen zo'n medelijden met Luke.'
Tony keek me vol genegenheid aan. 'Weet je wat? Ik zal hem uit jouw naam nu een telegram sturen om hem succes te wensen. Zou datje een beetje opvrolijken?'
'O, ja, Tony, wat een geweldig idee', zei ik opgewonden.
'En... en ik zal hem persoonlijk opbellen en hem zeggen dat het goed met je gaat, maar dat de dokter nieuwe voorschriften heeft gegeven, en datje voorlopig niet gestoord mag worden.'
'Alsjeblieft, zeg dat hij zichzelf niet de schuld mag geven omdat hij me gebeld heeft.'
'Natuurlijk. En als ik denk dat hij me niet gelooft, zal ik de dokter ook laten bellen', zei hij glimlachend.
'Heus?'
'Annie', zei hij met een ernstig gezicht. 'Ik zal alles doen wat ik kan om je weer op de been te krijgen en gelukkig te maken. Ik weet dat het moeilijk zal zijn omdat je de mensen verloren hebt van wie je het meeste hield, maar het enige wat ik vraag is de kans ze in een heel bescheiden mate te vervangen. Mag ik dat proberen?'
' Ja', zei ik zacht. Ik was onder de indruk van de intense blik in zijn ogen en de vastberaden klank in zijn stem. Was dit dezelfde stem die mijn moeder om vergiffenis had gesmeekt? Hoe had ze hem weg kunnen sturen?
'Dank je. Ik zal je nu laten rusten, maar vanavond kom ik terug', beloofde hij.
Hij bukte zich en gaf me een zoen op mijn voorhoofd.
'Drake wil ook weten hoe het met je gaat.'
'Doe hem de groeten.'
'Ik zal het doen. Hij doet overigens uitstekend werk. Hij zal een heel goede directeur zijn, want hij heeft zelfvertrouwen en ambitie. In sommige opzichten doet hij me denken aan mezelf toen ik zo oud was', voegde hij eraan toe met een trotse klank in zijn stem. Mevrouw Broadfield liep met Tony de kamer uit en deed de deur zachtjes achter zich dicht.
Geen telefoontjes meer, geen bezoek. Nou ja, het was maar voor even, dacht ik, en straks was ik in Farthy. Misschien zou de magie daar mijn herstel bespoedigen.
Mevrouw Broadfield, naar ik dacht op bevel van de dokter, veranderde in een soort fort. Zelfs de Roze Dames konden alleen via haar tot me doordringen. Meestal bleef mijn deur nu gesloten. Ik haatte al die bescherming. Als ik alleen was huilde ik om mijn ouders. Als mevrouw Broadfield me met een betraand gezicht aantrof, berispte ze me en waarschuwde me dat ik op die manier weer een psychische instorting zou krijgen. Maar ik kon er niets aan doen. Ik zag de lieve glimlach van mijn moeder, een glimlach die ik nooit meer zou zien; ik hoorde de diepe, warme lach van mijn vader, een lach die ik nooit meer zou horen.
Zijn belofte getrouw kwam Tony de volgende dag onmiddellijk naar het ziekenhuis nadat hij met Luke had gesproken. Ik luisterde naar de beschrijving die Luke hem had gegeven van de diploma-uitreiking.
'Het was stralend weer, geen wolkje aan de lucht. Hij zei dat er een stilte viel onder de aanwezigen toen hij was ingeleid en zijn plaats op het podium innam. Ik moest je er absoluut bij vertellen dat toen hij was uitgesproken, hij een staande ovatie kreeg.' Tony glimlachte. 'Hij zei dat zijn moeder de eerste was die opsprong, maar dat iedereen haar voorbeeld volgde. En iedereen informeerde naar jou.'
'O, Tony, ik vind het zo vreselijk dat hij me niet kan bellen', kreunde ik.
'Nee, nee. Hij begrijpt het volkomen. Het is een fijne knul, die niet alleen aan zichzelf denkt. Hij heeft me herhaaldelijk gezegd dat ik je moest laten weten dat je je over hem geen zorgen moest maken. Dat je zo snel mogelijk beter moest worden.' Toen klaarde zijn gezicht op en hij ging als een soort stadsomroeper staan. 'En nu, de woorden waarop je hebt gewacht: dr. Malisoff heeft je ontslag uit het ziekenhuis getekend. Morgenochtend neem ik je mee naar Farthy.'
'Echt waar?' Het nieuws wond me op en maakte me tegelijk ongerust. Eindelijk zou ik Farthinggale Manor zien, het huis waarvan ik mijn leven lang had gedroomd, mijn sprookjeskasteel. Maar ik ging erheen in rouw. Ik ging niet met mijn vader en moeder, en ik zou niet over die statige trap schrijden en door de imponerende voordeur naar binnen lopen. Als een invalide weeskind zou ik Farthinggale worden binnengedragen.
'Waarom kijkje zo bedroefd?' Zijn glimlach verflauwde.
'Ik dacht aan mijn ouders en hoe geweldig het zou zijn geweest als we allemaal samen naar Farthinggale hadden kunnen gaan.'
'Ja.' Zijn ogen kregen weer die glazige, afwezige blik. 'Dat zou prachtig zijn geweest. In ieder geval', zei hij, snel in de werkelijkheid terugkerend, 'heb ik een heel comfortabele rolstoel voor je laten maken. Hij komt vanmiddag en mevrouw Broadfield zal je helpen eraan te wennen.'
'Dank je, Tony. Dank je voor alles wat je gedaan hebt en doet.'
'Ik heb je gezegd hoe je me kunt bedanken - door gauw beter te worden.'
'Ik zal het proberen.'
'Morgen begin je aan de terugreis naar gezondheid en geluk.'
Hij bukte zich en kuste me op mijn wang, maar hij wachtte even en deed zijn ogen dicht voordat zijn lippen mijn huid raakten. Hij snoof diep.
'Je hebt de jasmijn op, ruik ik. Goed, we hebben er liters van in Farthy.' Hij kuste me. Zijn lippen rustten langer op mijn wang dan ik verwachtte. Hij ging rechtop staan en keek me met een doordringende blik aan. 'Er ligt veel op je te wachten in Farthy, veel dat je zult erven en veel waarvan je nu al kunt genieten.'
'Ik popel van ongeduld.'
Ongeveer een uur nadat hij weg was, werd de rolstoel bezorgd. Tony had er een groot roze lint om laten binden. Mevrouw Broadfield haalde het er snel af en vouwde de stoel open. Hij had armleuningen en poten van glanzend chroom, een zitting en rugleuning van zacht, bruin leer, en suède arm- steunen. Zelfs de voetsteunen waren met leer bekleed.
'Meneer Tatterton moet die speciaal hebben laten maken', merkte mevrouw Broadfield op. 'Ik heb er nog nooit zo een gezien.'
Ze reed de stoel naast het bed en ik kreeg een voorproefje van de ervaring om 's morgens uit bed en in de stoel te worden getild.
Eerst krikte ze de hoofdsteun van het bed zover op dat ik in een zittende houding kwam. Daarna haalde ze de dekens van me af, tilde mijn benen op en draaide me om, zodat mijn benen over de rand van het bed bungelden. Ze voelden losjes, of ze niet aan me vast zaten, maar ze deden geen pijn, ze waren totaal gevoelloos.
Toen ze me had omgedraaid, liep mevrouw Broadfield om me heen, legde haar armen onder mijn oksels en tilde me op zodat ik me van de rand van het bed kon laten glijden, in de stoel, waarvan de rechterarmleuning omlaag was geklapt. Ik voelde me verlegen. Ik leek net een baby. Ik haatte die afhankelijkheid, maar ik kon er niets aan doen.
Toen ik eenmaal in de stoel zat, klapte ze de rechterarmleuning weer omlaag en paste de voetsteunen aan, zodat mijn voeten erop stonden.
'Deze kleine hendel zet de stoel vast, zodat hij niet weg kan rijden. Je hoeft niet hard te duwen om hem in beweging te krijgen. Duw regelmatig en zacht. Houd deze metalen rand vast als je naar rechts wilt, en die metalen rand als je naar links wilt. Vooruit, oefen nu', beval ze, en ik reed de kamer uit.
Wat had ik graag gewild dat Drake of Luke erbij was. Ik had hun steun hard nodig. Drake zou zeggen dat ik eruitzag als een klein meisje in een speelgoedauto of op mijn eerste driewieler. Luke zou ook iets grappigs proberen te zeggen, maar zijn ogen zouden bedroefd zijn. Mevrouw Broadfield keek naar me, gaf me nog een paar adviezen en vond toen dat het zo genoeg was geweest. Ze reed me terug naar de kamer en legde me weer in bed. Toen schoof ze de stoel weg en ging mijn eten bestellen.
Ik staarde naar de rolstoel en besefte dat ik daar goeie vriendjes mee zou moeten worden. Al had Tony erg zijn best gedaan hem op een gewone, comfortabele stoel te laten lijken, toch bleef het een rolstoel. Ik was invalide, verlamd, veroordeeld tot afhankelijkheid van andere mensen en mechanische hulpstukken. Al het geld en alle dure hulp ter wereld konden dat niet veranderen. Alleen ik kon het veranderen; en ik was vastbesloten het te doen.
Er heerste zoveel opwinding om me heen de volgende dag dat mevrouw Broadfield bijna mijn deur op slot deed om me af te zonderen tot het tijd was om te gaan. De ziekenhuisver- pleegsters, die vaak langs waren gekomen voor een babbeltje of om een tijdschrift te lenen, kwamen afscheid nemen en me het beste wensen. Een paar ziekenbroeders kwamen ook langs. En mijn Roze Dame kwam zo vroeg mogelijk bij me.
De vorige avond had Tony een doos gebracht met een lila jurk. Hoewel hij er splinternieuw uitzag, was het een stijl die vijfentwintig of dertig jaar geleden werd gedragen.
'Hij was van je moeder', legde hij uit. 'Ik heb hem voor haar gekocht toen ze naar de Winterhaven School ging. Jij bent ongeveer net zo lang als zij toen. Vind je hem mooi?'
'Het is een prachtige jurk, Tony. Het is niet het soort jurk dat meisjes tegenwoordig dragen, maar omdat hij van mijn moeder was...'
'Hij stond haar zo mooi, en bovendien moet je nooit een slavin van de mode worden, Annie. Iets moois is tijdloos. De meeste jonge meisjes tegenwoordig beseffen dat niet; ze worden het slachtoffer van mode, reclame, voorbijgaande trends. Ik weet zeker dat je het gezonde verstand van je moeder hebt geërfd en datje een duurzame stijl zult weten te appreciëren.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Mijn moeder wilde dat ik er leuk uitzag, maar ik mocht altijd mijn eigen kleren uitzoeken. Ze probeerde me nooit haar smaak op te dringen, en mijn vader zag me graag in wijde truien en spijkerbroeken. Soms noemde hij me 'Miss Be-Bop'.
Hoewel, ik vermoedde dat Tony gelijk had, ik had er meer plezier in om me op te tutten dan de meeste meisjes van mijn leeftijd. Dat was iets wat ik van mijn moeder had geërfd.
'Ik heb hem voor je meegebracht om morgen aan te trekken, omdat het een bijzondere dag is, de dag waarop je het ziekenhuis verlaat en terugkeert naar Farthy.'
'Terugkeert?'
'Ik bedoel, met mij terugkeert naar Farthy', verbeterde hij snel. 'Bovendien brengt het geluk als je iets van je moeder draagt.'
Ik had geen aansporing nodig. De volgende ochtend hielp mevrouw Broadfield me de jurk aan te trekken en reed me naar de spiegel boven de wastafel in mijn kamer. Ik kon niet onder mijn middel kijken, maar wat ik zag was voldoende om me ervan te overtuigen dat ik inderdaad op mijn moeder leek in die jurk. Mevrouw Broadfield hielp me mijn haar los te borstelen op de manier zoals mijn moeder het droeg op een paar oude foto's. Mijn haar was iets lichter dan het hare, maar even fijn en zacht, en als we ons op dezelfde manier kapten, zagen we er bijna uit als een tweeling.
Toen Tony kwam en me zag, begon zijn gezicht te stralen. Zijn ogen konden niet genoeg van me krijgen. Hij staarde me zo lang aan, zonder een woord te zeggen, dat ik me onbehaaglijk begon te voelen. 'Ik ben klaar, Tony', zei ik, om de stemming te verbreken.
Hij kwam met een schok weer terug in de werkelijkheid. 'Ja, ja, Annie, laten we gaan.' Ik had hem nog nooit zo vrolijk gezien. Hij zag er jaren jonger uit, misschien omdat hij een lichtblauw zomerpak droeg dat het blauw van zijn ogen accentueerde. Hij had een roze blos op zijn wangen en zijn haar leek nog dikker en glanzender dan anders. Tony liep naast me, terwijl mevrouw Broadfield me de kamer uit reed, de gang af naar de lift. De verpleegsters zwaaiden toen ik langsreed.
Mijn hart bonsde. De echo van dat afschuwelijke ongeluk in Winnerrow was iets verflauwd, maar het geluid van de stem van mijn vader toen hij mijn naam riep galmde nog na in mijn oren.
Ik keek nog even achterom toen de liftdeuren dichtgleden. De verpleegsters en artsen waren teruggekeerd naar hun werk. Ik was de zoveelste naam die uit het register werd geschrapt, een dossier dat werd opgeborgen. Toen de deuren bijna dicht waren, herinnerde ik me plotseling iets.
'Mijn kaarten! We hebben de kaarten vergeten! Die hangen nog aan de muur!'
'Kaarten? O, die wenskaarten. Maak je niet ongerust. Ik zal ze naar Farthy laten brengen', beloofde Tony. Maar ik voelde me nog triester bij de gedachte dat ik ze had achtergelaten. Lukes grappige kaart, Drakes mooie kaart... plotseling besefte ik dat ik niets meenam uit Winnerrow, niets van Luke. Ik droeg niet eens de bedelarmband.
De liftdeuren gingen weer open en ik werd naar de limousine gereden.
'Annie, dit is mijn chauffeur, Miles. Hij heeft je moeder goed gekend', zei hij, met een blik op Miles.
'Hoe maakt u het, juffrouw Annie. Blij dat u uit het ziekenhuis bent ontslagen', zei Miles, en nam zijn pet voor me af. Ik zag de glimlach in zijn ogen en om zijn mond, een blijde, waarderende glimlach. Ik wist zeker dat ik hem aan mijn moeder deed denken.
'Dank je, Miles.'
Hij deed het portier bij de achterbank open. Mevrouw Broadfield gaf aanwijzingen hoe ik van de stoel in de auto moest worden geholpen. Tony stond erop om te helpen. Hij stapte eerst in de auto en nam me over van mevrouw Broadfield, en hield me stevig tegen zich aan gedrukt terwijl hij me zachtjes neervlijde op de bank. Zijn lippen beroerden mijn wang en hij hield me dicht tegen zich aan. Ik verbaasde me dat hij me zo stevig vasthield en dacht even dat hij me niet meer los zou laten. Maar hij liet me gaan en gaf Miles opdracht de stoel dicht te vouwen en in de kofferbak te leggen. Mevrouw Broadfield kwam bij ons zitten en Miles startte de motor van de auto. Ik begon aan mijn reis naar Farthinggale Manor, een reis die ik nooit zou vergeten.