DEEL EEN
1. Familiegeheimen
'O, nee!' riep Drake uit, die achter me was komen staan zonder dat ik het merkte, zo intens was ik bezig met schilderen. 'Niet wéér Farthinggale Manor met Luke Jr. die uit een raam staart naar de voorbijtrekkende wolken.' Drake rolde met zijn ogen en deed of hij ging flauwvallen.
Luke kwam snel overeind en streek het haar van zijn voorhoofd. Als hij zich verlegen of zenuwachtig voelde, ging zijn hand altijd naar zijn haar. Ik draaide me langzaam om en wilde streng naar Drake kijken, zoals juffrouw Marbleton, de Engelse lerares van Luke en mij deed als een van ons zich misdroeg of een verkeerde opmerking maakte; maar Drake lachte ondeugend en zijn gitzwarte ogen glinsterden als twee bedauwde edelstenen. Ik kon niet boos worden op zo'n gezicht. Het was een heel knap gezicht, maar hoe vaak hij zich ook schoor, het bleef een donkere schaduw houden. Mijn moeder streelde altijd met een teder gebaar zijn wangen en zei dat hij die egelstekeltjes af moest scheren.
'Drake', zei ik zacht, bijna smekend dat hij Luke en mij niet moest plagen.
'Nou, het is toch zo, Annie?' hield Drake vol. 'Je hebt zeker wel zes schilderijen gemaakt met Luke in Farthy of er omheen wandelend. En Luke is er zelfs nog nooit geweest!' voegde hij er met stemverheffing aan toe, om ons eraan te herinneren dat hij wél in Farthy was geweest. Ik hield mijn hoofd schuin, net als moeder als haar plotseling iets te binnen schoot. Was Drake jaloers dat ik Luke schilderde? Het was nooit bij me opgekomen hem te vragen voor me te poseren, omdat hij niet lang genoeg stil kon zitten.
'Mijn schilderijen van Farthy zijn nooit hetzelfde', merkte ik op. 'Dat kan immers niet? Ik schilder naar mijn eigen fantasie en naar wat ik wel eens van papa en mama opvang.'
'Het lijkt me dat iedereen dat wel hoort te weten', zei Luke, die zijn ogen strak gericht hield op zijn leerboek over Engelse literatuur. Drakes glimlach werd nog breder.
'Wel, wel, de grote Boeddha heeft gesproken!' Drakes ogen dansten van pret. Hij vond het fijn als hij Luke uit zijn tent kon lokken.
'Drake, alsjeblieft, op die manier raak ik mijn inspiratie kwijt', smeekte ik. 'En een schilder moet het moment grijpen en vasthouden als een jong vogeltje... zacht, maar stevig.' Ik wilde niet zo pretentieus klinken, maar ik vond het verschrikkelijk als Luke en Drake ruzie hadden.
Mijn smekende ogen en woorden hielpen. Drakes gezicht verzachtte. Hij keerde me de rug toe en ontspande zich. Moeder zei altijd dat Drake door Winnerrow struinde met de trots van een Casteel. Hij was een meter vijfentachtig en had brede schouders, een smal middel en gespierde armen, dus kon je je dat gemakkelijk voorstellen.
'Sorry. Ik dacht alleen dat ik Plato even van zijn boeken los kon rukken. We hebben een negende man nodig voor soft- ball.'
Luke keek met toegeknepen, vragende ogen op van zijn boek, oprecht verbaasd over de uitnodiging. Meende Drake dat? Sinds hij in de voorjaarsvakantie thuis was gekomen, had hij vrijwel al zijn tijd doorgebracht met zijn oudere vrienden.
'Eh, ik...' Luke keek naar mij. 'Ik heb morgen een proefwerk', legde Luke snel uit, 'en omdat Annie me toch schilderde...'
'Goed, goed, ik begrijp het, Einstein. Einstein', herhaalde Drake, met een minachtend gebaar naar Luke. Zijn stem droop van sarcasme. 'Boeken zijn niet het enige in het leven, weet je', zei hij, zich weer naar hem omdraaiend. Deze keer stond zijn gezicht serieus. 'Je moet mensen leren kennen, zorgen dat ze je aardig vinden, respect voor je hebben. Dat is het geheim van succes. Er komen meer directeuren van het sportterrein dan uit het klaslokaal', ging hij belerend verder, zwaaiend met zijn lange wijsvinger. Luke zei niets. Hij streek met zijn handen door zijn haar en richtte zijn stoïcijnse, maar doordringende, analytische blik op Drake, iets wat Drake niet kon uitstaan. 'Ach... waarom zou ik mijn adem verspillen?'
Drake richtte zijn aandacht weer op het schilderij.
'Ik heb je gezegd dat Farthy grijs is en niet blauw', verbeterde hij zacht.
'Je was pas vijf toen je er was, en je zei zelf dat je er maar heel kort geweest bent. Misschien ben je het vergeten', zei Luke, die me snel te hulp schoot.
'Je vergeet de kleur niet van zo'n groot gebouw!' riep Drake uit. 'Hoe jong je ook bent en hoe kort je verblijf ook is.'
'Nou, je hebt ook eens gezegd dat er twee zwembaden waren buiten, tot Logan je verbeterde en vertelde dat er een buitenbad en een binnenbad waren', ging Luke verder.
Wat Farthy betrof, waren Luke en ik erg lastig. We koesterden elk klein detail en elk feit dat ons bekend was. Helaas wisten we maar zo weinig.
'Is het heus, Sherlock Holmes?' antwoordde Drake. Zijn ogen werden kleiner, killer. Hij had er een hekel aan om te worden verbeterd, en zeker door Luke. 'Ik heb nooit gezegd dat er twee zwembaden buiten waren; alleen maar dat er twee zwembaden waren. Je luistert niet als ik je iets vertel. Het verbaast me dat je zo goed bent op school. Hoe komt dat? Spiek je soms?'
'Drake, hou op!' riep ik uit. Ik pakte zijn pols vast en kneep er zachtjes in.
'Nou ja, hij luistert nooit. Tenzij jij aan het woord bent', voegde hij eraan toe, tevreden omdat hij een gevoelige plek had geraakt. Luke bloosde. Zijn blauwe ogen keken even naar mij, toen wendde hij met een somber gezicht zijn hoofd af.
Ik keek langs hem heen, over de top van de eerste heuvel in de Willies, naar een kleine wolk in de vorm van een traan. Plotseling had ik zelf de neiging om te gaan huilen en niet alleen vanwege de ruzie tussen Drake en Luke. Het was niet de eerste keer dat die melancholieke stemming zich van me meester maakte, alsof de zon verduisterd werd door een voorbijdrijvende wolk. Die trieste gevoelens wekten vaak mijn verlangen op om te gaan schilderen. Schilderen luchtte me op en gaf me een voldaan en vredig gevoel. Ik schiep de wereld die ik me wenste, de wereld die ik zag met mijn innerlijke oog. Ik kon het altijd lente laten zijn of de winter verblindend mooi maken. Ik voelde me een tovenares, ik verzon iets en bracht dat tot leven op het doek. Zolang ik bezig was met mijn nieuwste opzet van Farthy, voelde ik me opgewekter en leek de wereld om me heen warmer te worden, alsof ik een schaduw verdreef. Maar nu, omdat Drake mijn stemming had verstoord, keerde mijn neerslachtigheid weer terug.
Ik besefte dat Drake en Luke naar me keken, bezorgd over mijn sombere gezicht. Ik onderdrukte de neiging om te gaan huilen en glimlachte.
'Misschien zijn al mijn schilderijen van Farthinggale Manor anders omdat het zelf steeds verandert', zei ik ten slotte met een stem die nauwelijks boven een gefluister uit kwam. Luke sperde zijn ogen open en een glimlach speelde om zijn lippen. Hij wist wat die klank in mijn stem betekende. We stonden op het punt het spel van de verbeelding te spelen, onze fantasie de vrije loop te laten, en niet bang te zijn om dingen te zeggen die andere zeventien- en achttienjarigen mal zouden vinden.
Maar het spel was meer dan dat. Als we het speelden, kon- den we dingen tegen elkaar zeggen die we anders niet durfden te zeggen. Ik kon zijn prinses zijn en hij mijn prins. We konden elkaar vertellen wat we in ons hart voelden, onder het voorwendsel dat niet wij het waren, maar denkbeeldige mensen. We bloosden niet en wendden onze blik niet af.
Drake schudde zijn hoofd. Hij wist ook wat er ging komen. 'O, nee', zei hij, 'jullie doen dat toch niet nog steeds?' Met spottende verlegenheid sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht.
Ik negeerde hem, deed een stap opzij en ging verder.
'Misschien is Farthy net als de seizoenen - grauw en somber in de winter en helderblauw en warm in de zomer.' Ik keek op alsof alles wat ik dacht me werd gesuggereerd door het stuk blauwe hemel. Toen richtte ik mijn blik op Luke.
'Of misschien wordt het watje zelf wilt dat het wordt', zei Luke, de draad oppakkend. 'Als ik wil dat het gemaakt is van suiker en stroop, dan is dat zo.'
'Suiker en stroop?' lachte Drake spottend.
'En als ik wil dat het een schitterend kasteel is met hovelingen en hofdames en een trieste prins die loopt te kniezen en verlangt naar de terugkeer van zijn prinses, dan is dat ook zo', antwoordde ik, mijn stem verheffend boven de zijne.
'Mag ik de prins zijn?' vroeg Luke snel, terwijl hij opstond. 'Die wacht tot jij thuiskomt?' We keken elkaar diep in de ogen en mijn hart begon te bonzen toen hij dichterbij kwam.
Hij pakte mijn hand met zijn warme vingers. Zijn gezicht was slechts centimeters van het mijne verwijderd.
'Mijn prinses Annie', fluisterde hij. Zijn handen lagen op mijn schouders. Mijn hart klopte in mijn keel. Hij ging me kussen.
'Niet zo snel, jongetje', zei Drake plotseling. Hij boog zich voorover en trok zijn schouders op, alsof hij een bochel had. Hij kromde zijn vingers tot klauwen en kwam op me af. 'Ik ben Tony Tatterton', fluisterde hij met zachte, dreigende stem. 'Ik kom de prinses van je stelen, Sir Luke. Ik leef in de donkere gewelven van het kasteel Farthy en ze gaat met mij mee en zal eeuwig worden opgesloten in mijn wereld en de Prinses van de Duisternis worden.' Hij liet een onheilspellende lach horen.
Luke en ik staarden hem aan. De verbaasde blik op onze gezichten maakte Drake verlegen. Hij richtte zich snel op.
'Wat een geleuter', zei hij. 'Je kreeg mij zelfs zo ver.' Hij lachte minachtend.
'Het is geen geleuter. Onze fantasieën en dromen maken ons creatief. Dat vertelde juffrouw Marbleton laatst in de klas. Nietwaar, Luke?' Luke knikte slechts. Hij keek verward, diep getroffen. Met neergeslagen ogen draaide hij met zijn schouders zoals papa altijd deed als iets hem van streek maakte. Luke had veel gebaren van papa overgenomen.
'Ik weet zeker dat ze daarmee geen verzinsels over Farthy bedoelde', antwoordde Drake met een spottende grijns.
'Maar vraag jij je dan niet af hoe Farthy in werkelijkheid is, Drake?' vroeg ik.
Hij haalde zijn schouders op.
'Een dezer dagen neem ik een paar dagen vrij van de universiteit en ga erheen. Het is niet ver van Boston.'
'Ben je dat echt van plan?' Het idee maakte me jaloers.
'Natuurlijk, waarom niet?'
'Maar mama en papa willen er nooit over praten', bracht ik hem in herinnering. 'Ze zouden woedend zijn als je erheen
ging-'
'Nou... dan vertel ik het ze niet', zei Drake. 'Ik vertel het alleen aan jou. Het zal ons geheim zijn, Annie', ging hij verder, met een veelbetekenende blik op Luke.
Luke en ik keken elkaar aan. Drake had niet die intense overtuiging die wij hadden als we over het verleden en Farthy praatten.
Soms keek ik stiekem naar de foto's van die fantastische huwelijksreceptie van mama en papa in Farthinggale; foto's van elegante mensen, de mannen in smoking en de vrouwen in prachtige jurken, tafels vol voedsel en bedienden die heen en weer draafden met bladen champagne.
En er was een foto van mama en Tony Tatterton terwijl ze samen dansten. Hij zag er zo charmant uit, net een filmster; en mama was zo levendig en jong, haar felblauwe ogen, die ik van haar had geërfd, fonkelden. Als ik naar die foto keek, kon ik moeilijk geloven dat hij iets zo verschrikkelijks zou doen dat ze zich tegen hem zou keren. Wat was het allemaal triest en geheimzinnig. Dat was het wat me altijd weer naar die foto's toe trok, alsof ik het duistere geheim zou kunnen ontraadselen door ze te bestuderen.
'Ik ben benieuwd of ik ooit zal zien hoe mooi en fantastisch het in werkelijkheid is', zei ik, half als vraag en half als wens. 'Ik ben zelfs jaloers dat jij er bent geweest toen je vijf was, Drake. Jij hebt tenminste je herinneringen, ook al is het lang geleden.'
'Zestien jaar', zei Luke sceptisch.
'Maar hij kan tenminste zijn ogen dichtdoen en zich iets herinneren, iets zien', hield ik vol. 'Wat ik van Farthy zie is alleen maar het product van mijn eigen fantasie. Hoe dicht heb ik de werkelijkheid kunnen benaderen? Ik wou maar dat mama bereid was erover te praten. Konden we er maar eens op bezoek gaan. We zouden Tony Tatterton kunnen negeren; we zouden niet eens naar die man kijken, geen woord tegen hem zeggen, als zij het verbood, maar we zouden tenminste daar kunnen rondlopen en...'
'Annie!'
Luke sprong overeind toen mijn moeder om de hoek van het huis verscheen, waar ze blijkbaar ons gesprek had afgeluisterd. Drake knikte, alsof hij had verwacht dat ze zo abrupt zou verschijnen.
'Ja, mama?' Ik trok me terug achter mijn ezel. Ze keek naar Luke, die snel zijn blik afwendde, en toen liep ze naar mij toe, waarbij ze vermeed naar mijn doek te kijken.
'Annie', zei ze zachtjes, met een in-trieste uitdrukking in haar ogen, 'heb ik je niet gevraagd jezelf en mij niet te kwellen door over Farthinggale te praten?'
'Ik heb ze gewaarschuwd', zei Drake.
'Waarom luister je niet naar je oom, lieverd? Hij is oud genoeg om het te begrijpen.'
'Ja, mama.' Zelfs als ze zo bedroefd keek, was ze mooi, met haar roze teint, haar figuur dat nog even stevig en jeugdig was als toen zij en mijn vader trouwden. Iedereen die ons samen zag had dezelfde reactie, vooral mannen. 'Jullie lijken meer twee zusters dan moeder en dochter.'
'Ik heb je verteld hoe onaangenaam ik het vind om aan mijn verblijf daar herinnerd te worden. Geloof me, het is geen sprookjeskasteel. Er zijn geen knappe, jonge prinsen die erop wachten om aan je voeten te knielen. Jij en Luke moeten zulk soort dingen niet... fantaseren.'
'Ik heb geprobeerd ze ermee te laten ophouden', zei Drake. 'Ze spelen altijd datzelfde idiote spelletje.'
'Het is niet idioot', protesteerde ik. 'Iedereen fantaseert wel eens.'
'Soms gedragen ze zich net als kleine kinderen', hield Drake vol. 'Luke moedigt haar aan.'
'Wat?' Luke keek naar mijn moeder. Ik wist hoe belangrijk het voor hem was dat ze hem aardig vond. 'Dat is niet waar!' riep ik uit. 'Het is net zo goed mijn schuld.'
'O, alsjeblieft, laten we erover ophouden', zei moeder. 'Als je met alle geweld wilt fantaseren, bedenk dan iets anders. Er zijn zoveel mooie dingen en plaatsen', ging ze op vrolijkere toon verder. Ze glimlachte naar Drake. 'Je ziet er zo studentikoos uit in je Harvard-sweater, Drake. Je zult wel popelen om weer terug te gaan', zei ze, en wendde zich toen tot Luke. 'Ik hoop dat jij net zo enthousiast zult zijn over de universiteit als Drake, Luke.'
'O, vast wel. Ik verheug me erop.' Luke keek even naar mijn moeder en toen weer snel naar mij. Zolang ik me kon herinneren had Luke zich altijd een beetje verlegen gevoeld in aanwezigheid van mijn moeder. Hij was normaal gesproken ook al verlegen, maar hij was bang dat ze hem erop zou betrappen dat hij naar haar staarde, en ik kon me niet herinneren dat hij lange gesprekken met haar had, of met papa, ook al wist ik hoeveel bewondering hij voor ze had.
'Ik ben blij dat het zo goed gaat op school, Luke', zei ze. Ze trok haar schouders naar achteren en hief haar hoofd op met wat sommigen hier noemden 'haar uitdagende Casteel- trots'. Ik wist dat de meeste vrouwen in Winnerrow jaloers op haar waren. Behalve dat ze mooi was, was ze ook nog een succesvolle zakenvrouw. Er was geen man die haar niet aanbad en respecteerde, omdat ze even efficiënt als lief en mooi was. 'We zijn allemaal trots op je.'
'Dank je, Heaven', zei hij. Hij streek zijn haar naar achteren en veinsde plotseling belangstelling voor zijn boek, maar zijn hart zwol van blijdschap.
Toen keek hij op zijn horloge.
'Ik had geen idee hoe laat het was', zei hij. 'Ik moet naar huis.'
'Ik dacht datje vanavond zou blijven eten', protesteerde ik voordat hij weg kon lopen.
'Natuurlijk blijf je vanavond bij ons eten, Luke.' Mijn moeder keek vol adoratie naar Drake. 'Het is Drakes laatste avond thuis voordat hij teruggaat naar de universiteit', zei ze. 'Zou Fanny het erg vinden?'
'Nee.' Een vaag, sarcastisch glimlachje verscheen om Lukes mond. 'Ze is niet thuis vanavond.'
'Goed dan', zei mijn moeder snel. Ze wilde geen details horen. We waren allemaal op de hoogte van Fanny's escapades met jongere mannen, en ik wist hoe Luke daaronder gebukt ging. 'Dat is dus afgesproken. Ik zal nog een bord bij laten zetten.'
Ze draaide zich om en liet haar blik op mijn schilderij rusten. Ik keek van het doek naar haar om te zien of ze enig teken van herkenning gaf. Ze hield haar hoofd een beetje schuin, haar ogen waren plotseling heel ver weg, alsof ze in de verte een lied hoorde.
'Het is nog niet af', zei ik gauw, bang dat ze een kritische opmerking zou maken. Ook al hadden zij en papa me volledig gesteund sinds ik met schilderen was begonnen - ze hadden mijn lessen betaald en de beste verf en penselen voor me gekocht - toch voelde ik me onzeker. Papa had zulke goede artiesten in zijn fabriek, de talentvolste mensen uit het hele land. Hij had verstand van kunst.
'Waarom maak je geen schilderij van de Willies, Annie?' Ze draaide zich om en wees naar de bergen. 'Dat zou ik graag in de eetkamer willen hangen. De Willies in het voorjaar met de bossen vol vogels; of zelfs in de herfst als de bladeren alle kleuren van de regenboog hebben. Je kunt zo goed landschappen schilderen.'
'O, mama, mijn werk is niet goed genoeg om op te hangen', zei ik hoofdschuddend.
'Maar je hebt talent, Annie.' In haar blauwe ogen zag ik liefde en aanmoediging. 'Het zit in je bloed', fluisterde ze, alsof ze een geheim verried.
'Ik weet het. Overgrootvader kon prachtige konijnen en bosdieren snijden.'
'Ja.' Mijn moeder glimlachte bij de herinnering. 'Ik zie hem nog op de veranda van de hut zitten, waar hij uren en uren zat te werken, en een vormeloos stuk hout tot een levensecht bosdiertje sneed. Het is heerlijk om creatief te zijn, Annie, om voor een wit doek te gaan zitten en er iets moois mee te scheppen.'
'O, mama, ik ben echt nog niet zo goed. Misschien word ik het wel nooit', waarschuwde ik. 'Maar ik blijf het hopen.'
'Natuurlijk word je goed, en je blijft het hopen omdat... omdat je een artistieke erfenis hebt.' Ze zweeg even alsof ze me zojuist een groot geheim had toevertrouwd. Toen glimlachte ze en kuste me op de wang.
'Ga met me mee naar binnen, Drake', zei ze. 'Ik moet een paar dingen met je bespreken voor ik het vergeet en je alweer weg bent.'
Drake kwam naar me toe en staarde naar mijn schilderij.
'Ik hield je maar voor de gek, Annie. Het is goed', zei hij, zo zacht dat mijn moeder het niet kon horen. 'Ik weet hoe je je voelt, ik weet dat je iets groters en beters wilt meemaken dan Winnerrow. Als je eenmaal uit dit armzalige dorp weg bent', ging hij verder, zich half omdraaiend naar Luke, 'hoef je je tijd niet door te brengen met spelletjes waarin je pretendeert ergens anders te zijn.'
Met die woorden liep hij naar mijn moeder. Ze gaf hem een arm en samen liepen ze naar Hasbrouck House. Drake zei iets dat haar aan het lachen maakte. Ik wist dat Drake een speciale plaats in haar hart innam, omdat hij haar zoveel aan haar vader deed denken. Ze vond het heerlijk om gearmd met hem door Winnerrow te lopen.
Soms betrapte ik Luke erop dat hij met een weemoedige uitdrukking op zijn gezicht naar hen staarde, en ik begreep hoe hij verlangde naar een echt en volledig gezin. Het was een van de redenen waarom hij zo graag naar Hasbrouck House kwam, al zat hij alleen maar rustig naar ons te kijken. Hier was een vader, de vader die hij nooit gehad had, maar had moeten hebben, en hier was een moeder die hij liever had gehad.
Ik voelde Lukes ogen op me gericht en draaide me om. Hij keek naar me met een verontruste, trieste uitdrukking op zijn gezicht, alsof hij mijn gedachten kon lezen en wist hoe bedroefd ik soms was, ondanks onze rijkdom en onze positie in Winnerrow. Soms benijdde ik armere gezinnen, omdat hun leven zoveel eenvoudiger leek dan het onze... geen geheimen in het verleden, geen familie om je over te schamen, geen halfbroers en halfooms. Niet dat ik iemand in onze familie zou willen ruilen. Ik hield van allemaal. Ik hield zelfs van tante Fanny. Het leek of we allemaal slachtoffers waren van dezelfde vloek.
'Wil je nog verder schilderen, Annie?' vroeg Luke hoopvol.
'Ben je nog niet moe?'
'Nee. Jij?'
'Ik word nooit moe van schilderen en ik word nooit moe om jou te schilderen', antwoordde ik.