GEESTEN
Op een mooie open plek in het bos, waar bontgekleurde wilde bloemen groeiden, vond ik de perfecte plaats voor de speelgoedfabriek. Ik had me die plek herinnerd, omdat Tom en ik daar vroeger na schooltijd wel eens naar toe gingen, om in de zon te liggen en elkaar onze dromen te vertellen. 'Heaven,' placht Tom te zeggen, ' als ik ooit genoeg geld verdien, ga ik hier een huis voor ons bouwen, met het grootste raam dat je ooit hebt gezien.'
De plaats beviel Logan. 'Die is uitstekend voor de nieuwe fabriek,' zei hij. 'Vlak bij het elektriciteitsnet en de toevoerwegen.' Ik keek naar hem terwijl hij het terrein met grote passen opmat, en moest stiekem lachen toen hij het gebouw in gedachten vorm gaf door zijn handen op te houden, met de toppen van zijn duimen tegen elkaar, om de fundering aan te geven van het denkbeeldige gebouw. Hij was plotseling een rasechte ondernemer geworden, een instant directeur. Ik zorgde ervoor dat hij me niet zag lachen, want ik wist hoe ernstig hij zichzelf nam. Hij schreef een paar cijfers op een vel papier, tekende een ruwe kaart van het terrein en reed ons toen terug naar Winnerow om een plaatselijke advocaat op te zoeken, Barton Wilcox.
Er was geen betere manier om het nieuws van de komende economische investering in Winnerow te verspreiden dan te gaan onderhandelen over de aankoop van land. Voordat Logan en ik het kantoor van Mr. Wilcox verlieten, vertelde ik het aan een paar secretaresses, die het op haar beurt vertelden aan vrienden en vriendinnen, en het duurde niet lang of de telefoonlijnen in Winnerow gonsden van belangstelling en opwinding. Logan belde Tony om hem te vertellen dat we het terrein gevonden hadden en Tony maakte telegrafisch een groot bedrag over op een rekening bij de Winnerow National Bank. Op dat moment kreeg Logan echt een gevoel van macht en gezag, want hij beheerde al dat geld. Tony had geen betere manier kunnen bedenken om zijn vertrouwen in hem tot uiting te brengen en zich voorgoed van zijn trouw te verzekeren.
Er werd een vergadering belegd in het kantoor van Barton Wilcox tussen Logan en de eigenaar van het land, die bijna flauwviel toen Logan zijn eerste bod deed. Dergelijke bedragen werden zelden of nooit besproken in Winnerow. Na een snelle conferentie voegde Logan er nog vijfduizend dollar aan toe om de transactie af te ronden, en de zaak was beklonken. We hadden ons terrein.
ik denk dat Tony tevreden over me zal zijn!' verklaarde Logan later. Hij richtte zich in zijn volle lengte op en schikte trots het pochet met monogram in zijn borstzak recht, ik geloof dat ik goed in het geheel pas, Heaven. Echt waar. Ik heb er een goeie neus ervoor.' Hij draaide zich glimlachend naar me om. 'Dit gaat iets geweldigs worden,' zei hij, en nam mijn hand in de zijne. 'Samen zullen we de mooiste droom opbouwen die dit dorp ooit gekend heeft. We zullen zorgen dat de mensen trots zijn op Winnerow en dat ons dorp bekend wordt. En denk eens aan al die mensen die we zullen helpen, de mensen uit de Willies die hiervóór geen toekomst hadden en geen hoop.'
Ik glimlachte naar hem. Hij was zo opgewonden. Soms dacht ik dat hij voldoende opwinding had voor ons allebei.
'Je hebt een belangrijke en goede beslissing genomen toen je besloot dat we in Farthy zouden gaan wonen en dit doen, Heaven. Echt.'
ik hoop het, Logan.' Ondanks zijn optimisme ging er een rilling door me heen als ik eraan dacht dat we in Farthy zouden gaan wonen. De Willies wenkten me nog steeds. Ik had bijna het gevoel of ik daar echt thuishoorde, ondanks mijn ware afkomst. Dat het verkeerd was dat ik mijn droom door Tony liet veranderen. Maar ik wilde niet bij mijn angst stilstaan. Ik zou dit tot mijn droom maken, niet die van Tony. 'We hebben nog een hoop te doen. Hoe staat het met de bouw van de fabriek?'
'Tony neemt ons mee naar een architect in Boston. Hij wil dat jij en ik daarbij zijn. Hij zegt dat wij het best kunnen beoordelen wat de mensen hier willen en nodig hebben. Maar als de fabriek eenmaal is ontworpen, gebruiken we alleen plaatselijke arbeidskrachten en kopen we alle materialen ter plaatse. Goed zakelijk inzicht.'
'En de handwerkslieden?' vroeg ik.
ik ga een paar keer terug om in de bergen te zoeken naar mensen met een natuurtalent. Maar we hebben vanzelfsprekend nog veel meer banen te vergeven; er zullen veel mensen geholpen kunnen worden, precies zoals jij het je hebt voorgesteld, Heaven.'
'Daar ben ik blij om, Logan,' zei ik. We reden terug naar de hut, zodat ik de paar dingen kon inpakken die ik mee naar Farthy wilde nemen, en Logan ging terug naar het huis van zijn ouders, om zijn spullen op te halen. Op verzoek van zijn ouders bleven we daar eten en slapen. De volgende ochtend gingen we terug naar Farthinggale, beiden met het gevoel dat onze reis naar Winnerow een groot succes was geweest. Het enige wat een biltere nasmaak bij me achterliet was Fanny's obscene voorstelling. Ik nam aan dal de herinnering eraan zou verbleken en bij de andere pijnlijke en ongelukkige herinneringen zou worden opgeborgen.
Tony wachtte op ons in Farthy. Hij stuurde de bedienden weg om onze bagage te halen, en hij, Logan en ik gingen naar zijn kantoor om onze reis te bespreken en de plannen voor de fabriek.
'Logan en ik vliegen overmorgen met de architect terug naar Winnerow,' zei hij toen hij alle details had gehoord. 'En over een week of zo zullen we de eerste ontwerpen bekijken. Ik denk dat een hoop bewoners hebben gehoord van ons project.'
'O, ja,' zei Logan. 'Nieuws verbreidt zich snel in kleine gemeenschappen als Winnerow. Ik denk dat mijn eigen ouders daar nog het meest aan hebben bijgedragen.'
ik neem dus aan dat ze blij waren met je besluit om bij Tatterton Toys te komen.'
'O, ja,' zei Logan. Tony keek naar mij met een zelfvoldane uitdrukking op zijn gezicht. Waarom zouden Logans ouders niet blij zijn geweest? dacht ik. Kijk eens wat Tony nu al allemaal voor hem gedaan heeft.
'Je hebt het er uitstekend afgebracht, Logan. Heel goed. Ik denk dat je je hier voortreffelijk zult inwerken,' zei Tony. Logan was absoluut extatisch. Hij leunde achterover en hield zijn hoofd arrogant omhoog. 'Morgen zal ik je meenemen naar mijn kleermaker in Boston en je een paar fatsoenlijke pakken laten aanmeten. Een man met jouw verantwoordelijkheden moet zich kleden naar zijn functie.'
'Klinkt goed. Dank je,' zei Logan, en keek naar mij om mijn instemming te vragen. Ik wist niet zeker of het me wel zo beviel wat Tony aan het doen was. In zekere zin hervormde hij Logan naar zijn eigen beeld, en Logan, die zo ingenomen was met Tony, en ook met zichzelf, was gemakkelijk materiaal om te kneden en te vormen.
'Hoe gaat het met Jillian?' vroeg ik, om van onderwerp te veranderen.
'Hetzelfde,' zei Tony snel.
ik zal even bij haar langs gaan. Jullie hebben waarschijnlijk nog wel het een en ander te bespreken, maar ik ga wat rusten.'
is alles goed met je, schat?' vroeg Logan. Hij hoorde de geprikkelde klank in mijn stem.
'Ja, Logan. Ik ben alleen moe na de reis. Maak je geen zorgen over mij.'
Ik liet hem achter bij Tony en liep de trap op. Ik ging eerst langs de suite van Jillian. Martha Goodman was niet haar gebruikelijke onverstoorbare zelf. Ik zag onmiddellijk dat ze bezorgd en opgewonden was.
ik ben zo blij dat u terug bent, mevrouw Stonewall,' zei ze.
'Wat is er, Martha?' Martha keek achterom naar de gesloten deur van Jillians slaapkamer, alsof ze zich ervan wilde overtuigen dat ze niet stiekem stond te luisteren naar wat ze ging zeggen.
'Ze is erg van streek geweest de laatste dagen, heel anders dan anders.'
'Hoezo?' Ik aarzelde voor ik Jillians deur openmaakte.
'Nou, u weet dat ze in het verleden leefde, dacht dat ze nog jong en mooi was, over mensen van vroeger praatte en toespelingen maakte op gebeurtenissen van heel lang geleden.'
'Ja?'
'Dat heeft ze in de afgelopen paar dagen niet meer gedaan en ze heeft niet één keer geprobeerd zich op te maken.'
'Maar Tony... meneer Tatterton vertelde me net dat ze niet anders was dan voordat we naar Winnerow gingen.'
'Hij is sinds uw vertrek niet meer hier geweest, mevrouw Stonewall. Hij was drie dagen de stad uit, en toen hij terugkwam was hij bijna nooit thuis.'
'Maar wat is er dan, als ze niet in het verleden leeft?'
'Het is veel griezeliger... ze zegt dat de doden terugkomen.'
'Omdat ze dacht dat ik mijn moeder was, Martha,' zei ik glimlachend. 'Dat komt door de kleur van mijn haar. Ik denk dat ik mijn natuurlijke kleur weer zal aannemen en - '
'Ja, mevrouw Stonewall,' zei Martha, me inde rede vallend. 'Maar hiervóór leefde ze altijd in dezelfde periode. Als ze naar u keek zag ze uw moeder in u, maar ze zag zichzelf zoals ze was toen uw moeder nog leefde. Ze was samen met u terug in het verleden. Nu leeft ze in het heden, maar ze zweert dat de mensen die zijn gestorven, zijn teruggekeerd. Ik kan het niet goed uitleggen, ik weet het, maar wacht tot u haar gesproken hebt. Ze is heel kalm, heel verstandig, maar doodsbang, als iemand die werkelijk een geest heeft gezien. Ze verkeert in een soort shocktoestand. Ik moet eerlijk bekennen, mevrouw Stonewall, dat dit de eerste keer is dat ik een beetje bang ben om voor uw grootmoeder te zorgen.'
'Maar, Martha -'
'En meneer Rye Whiskey maakt het er niet veel beter op met zijn gepraat over spoken en geesten. Alle bedienden zijn geschrokken.' Ze sloeg haar ogen neer of ze zich schaamde.
ik zie dat er nog meer is, Martha,' zei ik snel. 'Toe maar, vertel de rest nu ook maar.'
'Het is aanstellerij, mevrouw Stonewall. Ik weet dat het komt door alles wat er om me heen gebeurt.'
'Wat is het, Martha. Je hoeft niet bang te zijn om het me te vertellen.'
'Nou, ik werd laatst 's avonds laat wakker en...'
'Ja?'
'Ik hoorde muziek, pianomuziek.'
Ik staarde haar aan. Mijn lichaam werd zo koud dat het leek of ik alle gevoel eruit kwijt was. Even kon ik geen woord uitbrengen.
'Dat moet je je verbeeld hebben,' zei ik bijna fluisterend.
'Ik weet het, mevrouw Stonewall. Ik heb het tegen niemand gezegd. Maar ziet u, het heeft allemaal te maken met wat er met uw grootmoeder is gebeurd. Het bevalt me niks. Ze kijkt me anders aan en ze zit uren voor het raam naar de doolhof te staren.'
'De doolhof!'
Martha knikte langzaam.
'Dat is wat ze nu doet,' zei ze, en deed een stap achteruit. Ik keek naar de deur van de slaapkamer en toen weer naar haar. Ze leek echt van streek. Hoe was het mogelijk dat Tony niet besefte wat hier aan de hand was? Was hij met opzet blind ervoor? Hij liep het risico Martha Goodman kwijt te raken.
'Misschien als ik met haar praat, Martha, dat ik haar weer tot rede kan brengen.'
'O, ik hoop het, mevrouw Stonewall, want volgens mij zou het beter voor haar zijn als ze ergens was waar ze professionele hulp kan krijgen.'
Langzaam draaide ik de knop van de deur om en ging Jillians slaapkamer binnen. Ze zat op de plaats waar Martha had gezegd dat ze zou zitten - voor het raam, starend naar de doolhof.
De zoete geur van haar jasmijnparfum drong in mijn neus en plotseling besefte ik wat er anders was geweest in haar waanzin. Ze bracht uren door voor een spiegel zonder glas om zich overdadig op te maken, maar ze had haar lievelingsparfum niet opgedaan, de geur die ik me zo goed herinnerde. Nu deed ze dat wel.
In tegenstelling tot de andere keren dat ik haar had gezien droeg ze niet een van haar dure nachthemden. Ze zat heel rustig, gekleed in een zwart chiffon blouse en een zwarte rok. Toen ze me hoorde en zich naar me omdraaide zag ik dat ze zich totaal niet had opgemaakt, en dat haar haar, ook al was het nog steeds uitgebleekt, keurig geborsteld was en opzij vastgestoken.
'Zo,' zei ze, 'dus jij bent ook teruggekomen.' Ze lachte kort.
'Jillian...'
'Uit het boerendorp. Alleen iets als dit zou je terugbrengen, dat weet ik. Je bent hier weggelopen en hebt dit allemaal opgegeven om les te gaan geven op een achterlijke school. En nu heb je spijt, spijt over wat je verloren hebt.'
Ze wist wie ik was! Als ze naar me keek dacht ze niet langer dat ik mijn moeder was. Ze draaide zich weer om naar het raam en staarde naar buiten.
Martha had gelijk — ze was heel anders. De toon van haar stem was anders; de uitdrukking in haar ogen was anders. Zoals de manier waarop ze daar zat anders was. Verdwenen was de grilligheid, de waanzinnige lach, de vreemde etherische manier waarop ze haar handen bewoog en rondfladderde in de kamer. Het was of ze een shockbehandeling had ondergaan en met een klap was teruggevallen in de realiteit.
'Waar kijkje naar, Jillian? Waarom zitje de hele dag voor het raam naar de doolhof te staren?'
Ze draaide zich met een ruk om. Twee tranen glinsterden in de hoeken van haar korenblauwe ogen, die zo op de mijne leken.
iedereen haat me,' zei ze. iedereen keert zich tegen me en geeft mij de schuld van alle slechte dingen.' Ze bracht haar kanten zakdoekje naar haar gezicht en bette voorzichtig haar ogen. Dit was de Jillian die ik kende, acterend, haar emoties bespelend zoals een musicus zijn instrument bespeelt. Haar lied was "Heb meelij met mij, arme ik. Arme Jillian".
Ik zuchtte. 'Waarom haat iedereen je, Jillian? Wat heb je gedaan?' vroeg ik vermoeid.
'Ze zeggen dat ik je moeder uit huis heb gejaagd. De bedienden fluisterden. O, ik wist wat ze zeiden. Ze zeiden dat ik te kil was tegen Tony, dat ik gescheiden van hem leefde en sliep, en niet zo vaak als hij wilde met hem naar bed ging, zodat ik mijn jeugd en schoonheid zou bewaren. Ik wilde niet oud en vermoeid raken om de seksuele honger van een man te bevredigen, zijn behoefte om zijn mannelijkheid te bewijzen.'
'Wat kon de bedienden dat schelen?' vroeg ik, denkend dat het misschien het beste was om haar naar de mond te praten. Ze glimlachte, maar zo koud dat ik de kilte bijna kon voelen.
'Waarom denk je? Ze aanbaden Tony. Dat doen ze nog steeds. Ze beschouwen hem als een soort god. Hem treft geen enkele blaam; niets is zijn schuld. Toen je moeder zich aan zijn voelen wierp en hij haar niet afwees, dachten ze dat het kwam door de manier waarop ik hem behandelde. Begrijp je het niet? Alles is mijn schuld. Alles. Zelfs Troys dood.'
'Troys dood?' Ik kwam een stap dichterbij.
'Ja. Troys dood. Want welk paard koos hij uit om te berijden? Alsof het mijn schuld was dat hij dat koos.'
'Abdulla Bar,' zei ik, de regels herhalend die ik jaren geleden uit mijn hoofd had geleerd.
'Abdulla Bar.' Ze knikte. 'Mijn paard. Het paard dat niemand behalve ik kon berijden. Snap je het niet? Mijn schuld,' herhaalde ze. Ze wuifde naar me met haar zakdoekje en keek weer uit het raam. 'En nu komen ze allemaal terug om me te achtervolgen, te straffen.'
'Jillian,' zei ik. Het drong nu tot me door wat ze bedoelde. 'Dat is onzin. Er bestaan geen geesten en spoken, dat zijn alleen maar de creaties van onontwikkelde en bijgelovige geesten. Mensen als Rye Whiskey vertellen dergelijke verhalen om zichzelf te amuseren. Er is niets daarbuiten, niets anders dan de harde werkelijkheid. Alsjeblieft,' zei ik, terwijl ik naar haar toeging en haar hand in de mijne nam. Ze keek me aan en ik knielde naast haar neer. Ik keek in die angstige blauwe ogen en wenste met elke vezel van mijn lichaam dat ze me zou horen en zien en begrijpen, wenste uit de grond van mijn hart dat ik iets voor haar zou betekenen, dat ik voor één keer haar kleindochter kon zijn en we onze diepste gevoelens met elkaar konden delen. 'Alsjeblieft. Kwel jezelf niet. Je lijdt al genoeg.'
Plotseling glimlachte ze en met haar vrije hand streek ze over mijn haar. Het was de eerste keer dat ze me ooit had aangeraakt met enig blijk van affectie.
'Dank je, Heaven. Dank je voor je bezorgdheid. Maar,' zei ze, zich afwendend, 'het is te laat, te laat.'
'Jillian, Jillian,' herhaalde ik. 'Grootmoeder.' Ze draaide zich niet meer om, maar staarde onafgebroken uit het raam. Ik kwam naast haar staan. Een nevel was komen binnenwaaien uit zee. Het zag eruit of de wolken uit de lucht waren gevallen om het geheim op te slokken. De lucht raakte snel bewolkt; straks zouden we waarschijnlijk onweer krijgen. De duisternis leek toepasselijk.
Ik stond voor het raam met mijn geestelijk gekwelde grootmoeder en keek naar de voortdurend veranderende wereld onder me, alsof ook ik verwachtte de geesten waarvan ze dacht dat ze haar achtervolgden te voorschijn te zien komen. Pas toen Martha in de deuropening verscheen om te zien wat er aan het licht was gekomen, besefte ik hoe lang ik daar had staan staren. Ik had voortdurend Jillians hand vastgehouden. Toen ik hem losliet legde ze haar hand in haar schoot en ik liep naar Martha.
'Je hebt gelijk,' zei ik zachtjes. 'Ze is veranderd.' Martha knikte zachtjes en keek naar haar met een bedroefde blik in haar ogen.
‘Ik denk dat ze uiteindelijk katatonisch zal worden, mevrouw Stonewall.'
‘Ik ben het met je eens, Martha. Ik zal meneer Tatterton overhalen haar dokter te laten komen.'
'O, ik ben zo blij dat u het met me eens bent, mevrouw Stonewall,' zei Martha. 'Een paar uur geleden heb ik meneer Tatterton nog op de veranderingen attent gemaakt, en hij zei dat hij langs zou komen, maar hij is nog niet geweest.'
'Hij komt wel. Ik zal ervoor zorgen,' verzekerde ik haar.
'Dank u,' zei Martha. We draaiden ons om en keken nog even naar Jillian. Ze had zich niet verroerd.
'Schuldbesef is een van de moeilijkste dingen om te verdragen,' fluisterde ik, meer tegen mezelf dan tegen Martha, maar ze hoorde het en gaf het onmiddellijk toe.
Ik verliet de suite en liep haastig naar ons eigen vertrek. Ik wilde niet dat een van de bedienden mijn angst en schrik zou opmerken. Ik wist dat de dingen die Jillian had gezegd, de dingen waarvan ze voelde dat de mensen haar beschuldigden, waarvan ze zichzelf kennelijk ook was gaan beschuldigen, altijd ergens op de achtergrond van haar gedachten waren geweest, schijnbaar slapend, maar slechts wachtend op de gelegenheid om op te staan en hun vernietigende kracht uit te oefenen op de rest van haar geest.
Hetzelfde gold voor mij. Tot nu toe was ik er min of meer in geslaagd die gedachten begraven te houden, maar nadat ik Jillian had gezien en gehoord, vroeg ik me af hoe lang me dat nog zou lukken, wanneer ik, net als Jillian, ook een geest zou zien... de geest van Troy. Ik had meer moeten doen om hem voor wanhoop te behoeden. Ik had hem zeker niet achter moeten laten om rond te gaan reizen, terwijl hij hier in Farthy bleef, in die bungalow die ons liefdesnest was geweest, de plaats waar we zoveel gelukkige uren hadden doorgebracht.
Hoeveel nachten had hij wakker gelegen en aan mij gedacht in die bungalow, denkend dat ik hem uit mijn leven had gebannen, dat ik ons noodlot had aanvaard? Ik wist hoe gevoelig en gedeprimeerd hij kon zijn, en toch liet ik hem alleen met het grootste verdriet dat denkbaar was... een gebroken hart. Ik liet hem zonder hoop achter, in de overtuiging dat alle sombere gedachten werkelijkheid werden.
Toen ik in Jillians ogen keek en het verdriet daarin zag, vluchtte ik ervoor zoals ik gevlucht was voor haar waanzin. Zou ik net als zij door schuldbesef worden gekweld, tot ik ook krankzinnig werd en alleen verder moest leven met mijn onrustige gedachten?
O, Troy, Troy, je moet toch geweten hebben dat jij de laatste ter wereld zou zijn die ik verdriet zou willen doen?
Maar ik moest de gedachten aan Troy van me afzetten. Ik was nu de vrouw van Logan, en ik zou ervoor zorgen dat ik hem nooit zou laten lijden zoals Troy had geleden.
Ik nam een douche en kleedde me aan en ging weer naar beneden om Tony te vertellen dat hij met Martha moest spreken.
Tony en Logan waren niet in het kantoor. Curtis zag dat ik hen zocht en vertelde me dat ze een boodschap hadden achtergelaten dat ze naar Boston waren.
iets over plannen voor de fabriek in Winnerow,' zei Curtis, verontrust omdat hij me de boodschap niet letterlijk had overgebracht.
'Maak je geen zorgen, Curtis. Dank je.' Ik wist niet of ik moest lachen of huilen om Logans monomaniakale toewijding aan Tatterton Toys. Ik wist dat hij moe was na onze reis, maar hij moest Tony zijn vastberadenheid en doorzettingsvermogen bewijzen. Tony had beter moeten weten, dacht ik. Waarom verleidde hij Logan zo hardnekkig met die fabriek? Hij had wat hij zei dat hij wilde - we woonden hier, we deelden zijn rijkdom, en Logan werkte voor hem. Hij hoorde meer aandacht te besteden aan Jillian.
'Ze zeiden dat u zich niet ongerust moest maken. Ze zouden ruim op tijd voor het eten terug zijn.'
Ik wilde zo graag vrolijk en gelukkig zijn op dit moment, in plaats van bezorgd en melancholiek. Ik dacht dat het me misschien goed zou doen een wandeling te gaan maken, en mijn bedompte, sombere gedachten te luchten.
Ik droeg een lichtblauwe, dunne zomerblouse en rok, en ik was bijna teruggegaan om een katoenen trui te halen, want de lucht was koel en zilt geworden door de zeewind. Maar ik deed het niet. Ik liep verder, zo in beslag genomen door mijn zorgelijke gedachten, dat ik niet besefte hoe snel en hoe ver ik was gelopen. Ik bleef staan bij de ingang van de doolhof en keek achterom.
Omlijst door het raam zag ik Jillian. Ze zag eruit als een etalagepop, zo onbeweeglijk, zo verstard zat ze daar. Het was moeilijk de details van haar gezicht te onderscheiden natuurlijk, maar ik meende een uitdrukking van angst erop te zien. Plotseling werd ik aangestoken door haar angst en ik werd in de doolhof getrokken, als een kind dat het eind van een griezelig sprookje wil horen. Op het moment dat ik in de doolhof kwam herinnerde ik me de eerste keer dat ik daar was geweest, toen ik net in Farthy was aangekomen en nog niet eens wist wat de doolhof inhield. Ik voelde het als een opwindende uitdaging om de puzzel op te lossen. Arrogant was ik naar binnen gelopen, was rechts afgeslagen en links. Toen het warme zonlicht werd opgeslokt door de hoge heggen was ik mijn gevoel voor richting kwijt. Ik wist niet meer hoe ik terug moest. Ik raakte in paniek en ging sneller lopen, holde bijna.
Tenslotte was ik blijven staan om tot kalmte te komen; ik spande me in om de branding te horen, in de hoop me daarop te kunnen richten, maar in plaats daarvan hoorde ik het tik-tik-tik van iemand die dichtbij aan het timmeren was. Ik volgde het geluid tot ik een raam dicht hoorde gaan en het getimmer ophield. Ik liep in dezelfde richting als nu, met mijn armen beschermend om me heen geslagen, op de manier van oma. Ik nam de ene bocht na de andere, tot ik uit de doolhof stapte en voor Troys bungalow stond.
Net als nu.
En het was precies zoals het altijd geweest was, een sprookjeshuis dat plotseling opdook uit de mist, behaaglijk genesteld aan de voet van de pijnbomen. Natuurlijk hoorde ik nu niet het geluid van de hamer waarmee de kostbare stukjes Tatterton-speelgoed werden gemaakt; er was geen licht van een warm vuur. Er was niets anders dan de donkere schaduwen en de verduisterde ramen die eruitzagen als de ogen van een blinde - dof, grijs, nietsziend, zelfs niet de weerspiegeling van de omringende lage heg in het glas.
Maar het zien ervan deed mijn hart ineenkrimpen.
O, Troy, dacht ik. Ik wou dat ik weer naar je bungalow kwam zoals die eerste dag en dat ik net als toen weer kon proberen je aan het praten te krijgen. Ik wilde datje er weer was om me aan te kijken op die speciale manier van je - te zien hoe je donkere ogen me heel langzaam opnamen, mijn gezicht, mijn hals, mijn hijgende boezem, mijn middel, heupen en benen. Ik voelde je blik op mijn lippen, ik voelde dal je onder de indruk was van me en dat gaf me het besef van mijn macht als vrouw. Ja, Troy, jij liet me voelen dat ik een vrouw was, meer dan enige man daarvoor.
Ik realiseerde me dat ik mijn armen steviger om me heen sloeg toen ik verdiept raakte in mijn herinneringen. Wal gebeurt er met me? vroeg ik me af. Ik mocht niet aan die dingen denken, want ik was samen met mijn ware liefde en Troy was voorgoed weg.
Na een tijdje had ik mezelf weer in de hand. Ik liet mijn armen langs mijn zij vallen en liep door tot ik bij de deur van de bungalow was. Het verbaasde me hoe goed de tuin rond de bungalow sinds Troys dood was onderhouden. Het gazon was gemaaid; de bloemperken waren keurig verzorgd. Zelfs de ramen waren schoon.
Na een ogenblik van aarzeling schoof ik de grendel omhoog en liep naar binnen. Mijn hart klopte in mijn keel als een vogel die op het punt staat weg te vliegen. Toen ik binnen was slaakte ik onwillekeurig een zachte kreet.
Troys stoel stond op precies dezelfde plaats waar hij altijd had gestaan, tegenover het vuur. Even verwachtte ik dat hij erin zou zitten en zich naar me zou omdraaien zoals hij die eerste dag had gedaan, maar natuurlijk was er niemand. De stilte en leegte waren erger dan ik me had voorgesteld. Ik haalde diep adem en hield die in toen ik naar het speciale gereedschap keek dat hij had gebruikt om het speelgoed te maken, alles in zijn eigen nis in de muur.
De vloerplank links van me kraakte alsof een geest erop had getrapt en ik onderdrukte een gil. Op hetzelfde ogenblik draaide ik me om en holde de deur uit. Verdriet en angst vermengden zich in de tranen die over mijn wangen stroomden. Ik vluchtte terug de doolhof in en holde zonder na te denken door de gangen ervan, nam de ene gedachteloze bocht na de andere. Ik struikelde een keer, maar wist mijn evenwicht te bewaren voor ik in de heg viel. Tenslotte, buiten adem en uitgeput, bleef ik staan om tot mezelf te komen.
Net als de eerste keer toen ik jaren geleden de doolhof was binnengaan, was ik weer verdwaald. Ik was in paniek weggerend, zonder te letten op de weg die ik nam, een weg die ik vroeger zo goed had gekend. En nu, geagiteerd en van streek, kon ik niet normaal denken. Alle openingen en ingangen leken op elkaar. Ik wist zelfs niet eens zeker hoe ik terug moest naar de bungalow.
Ik lachte mezelf uit, meer om me gerust te stellen dan iets anders. Wal ben je toch een stomme idioot, Heaven Leigh, dacht ik. Na al die jaren en al die keren datje door die doolhof bent gelopen, ben je nu volkomen de kluts kwijt. Neem de tijd en denk na, en kalmeer een beetje. Stel je voor hoe je je zou voelen als Tony en Logan terugkwamen en je moesten redden. Hoe zou je deze onzin willen verklaren?
Ik holde weer door de gangen, vervloekte het mysterie ervan. Ik wist zeker dat ik in een kringetje had rondgelopen. Wat was trouwens de zin van zo'n doolhof? Welke gek met een verwrongen gevoel voor humor maakte zoiets? Ik hield mijn adem in en ging de diverse mogelijkheden na. Hoe meer mogelijkheden ik had, hoe verwarder ik werd. Het begon steeds donkerder te worden. Hoe lang had ik in die doolhof rondgelopen? Elk besef van tijd en plaats was plotseling verdwenen. Ik kon het bonzen van mijn hart niet tot bedaren brengen. Ik probeerde wanhopig tot rust te komen, maar het lukte steeds minder.
Ik staarde naar een gang, sloeg rechtsaf en toen links. Alles zag er even vertrouwd uit als altijd, maar toen ik dacht dat ik de juiste bocht nam, was ik nog steeds diep in het hart van de doolhof. De schaduwen leken hier donkerder, langer. Alles in dit deel was me onvriendelijk gezind. In mijn wilde fantasie dacht ik dat de heggen wraak op me namen omdat ik hun geheim jaren geleden had ontsluierd en van de ene wereld naar een andere
ging.
Tenslotte kwam ik tot de conclusie dat de enige oplossing was één keer links- en dan één keer rechtsaf te slaan. Uiteindelijk zou ik aan het eind van de doolhof moeten komen, ook al zou ik er tien keer langer over doen dan wanneer ik me de oplossing had herinnerd. Met gebogen hoofd liep ik verder. Na een paar minuten trok het geluid van een snoeischaar mijn aandacht. Ik bleef staan en luisterde. Ja, het moest een van de tuinlieden zijn die aan het werk was. Ik liep op het geluid af, en na een stuk of zes bochten zag ik een oudere man die bezig was een van de heggen te snoeien. Ik wilde hem niet laten schrikken, dus wachtte ik, in de hoop dat hij mijn aanwezigheid zelf zou opmerken. Maar zelfs zo kreeg hij een schok toen hij me zag. Hij was bijna op de vlucht geslagen.
'Wacht even, wees niet bang,' zei ik. 'Ik ben het maar. Mevrouw Stonewall. Heaven.' Hij kwam me niet bekend voor, dus ik nam aan dat hij een van de vele bedienden was die waren aangenomen na mijn vertrek uit Farthy.
'O, juffrouw,' zei hij. 'O, hemel.' Hij stond op en legde zijn rechterhand op zijn hart. 'Wat liet u me schrikken. Ik ben blij dat u bent wie u bent; ik ben blij dat u tot de levenden behoort.'
'Gelukkig wel, ja. Maar ik moet bekennen dat ik mijn gevoel voor richting totaal ben kwijtgeraakt.'
'O, dat kan heel gemakkelijk. Zelfs mij is dat een paar keer overkomen.'
'Werkt u hier al lang?' vroeg ik. Ik dacht dat een paar ogenblikken van wat onschuldig gepraat de rust konden herstellen. Dan zou hij misschien niet de behoefte voelen om te overdrijven als hij het aan de andere bedienden vertelde.
'Pas een paar maanden, mevrouw.'
'Vindt u het prettig hier?'
'Meestal wel, mevrouw. Een ogenblik geleden niet,' zei hij en begon toen te lachen, ik dacht even dat een van Rye Whiskey's geesten me te pakken had.'
'O, Rye Whiskey. Ja,' zei ik glimlachend. 'Hij kan iedereen de stuipen op het lijf jagen met zijn verhalen.'
'Zegt u dat wel, mevrouw. Laatst wist ik zeker dat ik voetstappen hoorde aan de andere kant van een van deze heggen. Ik volgde het geluid en kwam bij een kruispunt, waar ik absoluut iemand had moeten zien, maar... '
'Maar?'
'Er was niemand. En ik had op een stapel bijbels kunnen zweren dat ik iemand gehoord had.'
Ik staarde hem even aan.
'Ja, als iemand eenmaal ideeën in je hoofd heeft geplant, zoals Rye dat kan, gaatje verbeelding je parten spelen,' zei ik. Hij knikte.
'Dat geloof ik ook, mevrouw. Maar als u de snelste weg terug naar huis zoekt, gaat u daar rechtsaf, dan tweemaal links en dan weer rechts. Dan bent u er.'
'Dank u wel. Ik schaam me een beetje dat ik zo in de war raakte.'
'Dat is niet nodig, mevrouw. Goedenavond.' Hij keek op.' Het is al bijna te donker om nog verder te snoeien. Ik maak deze heg nog even af en dan ga ik er ook vandoor.'
'Ja,' zei ik. 'En nogmaals bedankt.' Ik volgde zijn aanwijzingen en kwam uit op ongeveer twaalf meter van de plaats waar ik erin was gegaan. Ik liep snel snel terug naar het huis, keek even omhoog en zag dat Jillian nog achter het raam zat.
Alleen knikte ze nu langzaam, alsof mijn verdwalen en weer te voorschijn komen iets in haar verwarde geest had bevestigd, alsof het vorm had gegeven aan haar wilde fantasieën. Ze glimlachte naar me en trok zich toen tevreden terug van het raam.
Haastig ging ik het huis binnen en genoot van het gevoel van veiligheid dat licht en leven en gezelschap me gaven. Tot mijn opluchting zag ik dat Logan en Tony nog niet terug waren. Ik ging snel naar mijn suite en waste mijn gezicht met koud water. Ik kwam weer tot rust en mijn vuurrode wangen kregen weer een normale kleur. Even later kwam Logan binnen.
'Waar zijn jullie geweest?' vroeg ik, terwijl hij zich uitkleedde om een douche te nemen en zich te verkleden voor het eten.
'O, Tony wilde dat ik iemand leerde kennen die zich bezighoudt met de verkoop van het speelgoed in het buitenland. Interessante man. Legde alles heel uitvoerig uit, en toen ik hem vertelde over onze onderneming in Winnerow, was hij erg geïnteresseerd. Hij zei dat Europeanen veel belangstelling hebben voor de achtergebleven gebieden in Amerika. We zullen beslist succes hebben. Tony was erg enthousiast.'
'O, ja?'
'Ja,' zei Logan. Toen zweeg hij en nam me aandachtig op. 'Waarom kijk je zo ongelukkig?'
ik was naar beneden gegaan om met hem te spreken over Jillian, vlak nadat jullie weggingen. Het gaat haar heel slecht, en Tony heeft het genegeerd. Martha is zo van streek dat ze zelfs van plan is om weg te gaan.'
'Is het heus? Ach, gut.'
'Ja, ach, gut,' zei ik. 'Ik ben beneden in de zitkamer. Ik moet met Tony praten.'
'Oké, ik kom zo.'
Tony was ook boven om zich te douchen en te verkleden, maar hij was eerder beneden dan Logan. Hij zag er goed uit in zijn blauwfluwelen huisjasje. Er lag een stralende blik in zijn ogen en hij zag er gelukkig uit.
'Heaven, drink je een cocktail met me voor het eten?' vroeg hij.
Ik stond naast de piano, met mijn hand op het gewreven hout.
'Nee, Tony. Nu niet. Ik wil met je praten.'
'O?'
'Ben je bij Jillian en Martha Goodman geweest?'
'Nee, ik-'
'Waarom heb je dat vermeden?' vroeg ik. Ik deed een stap naar hem toe. Hij staarde me even aan, maar voor hij kon antwoorden, verscheen Curtis in de deuropening en hij bestelde een highball.
'Uitstekend, meneer,' zei Curtis, en keek toen vragend naar mij.
'Niets voor mij, Curtis,' zei ik. 'Nou?' vroeg ik, toen Curtis weg was.
'Ik heb haar niet vermeden. Ik heb het alleen erg druk gehad. Waarom maak je je zo van streek over haar?'
'Ik ben van streek omdat ze veranderd is, heel erg veranderd. Martha Goodman vertelde me dat ze je gevraagd heeft langs te komen, zodat je het zelf zou kunnen zien. Ze is erg van streek en ik geloof dat ze weg wil.'
'Martha?'
'Ja, Tony. Als je ooit eens zag wat er om je heen gebeurde, zou je dat weten. Je moet meteen naar haar toe en met haar praten en de dokter laten komen om Jillian te onderzoeken.'
'Wat is er aan de hand met haar?'
'Ze is veranderd.' Ik liet mijn hand over de piano glijden. 'Ze leeft niet in het verleden; ze brengt het verleden in hel heden.'
'Pardon?'
'Ze denkt dat ze geesten ziet en dat het haar eigen schuld is.'
'O, is het dat.' Hij hield zijn hoofd half afgewend, zodat ik zijn ogen niet kon zien, maar ik vermoedde de reden.
'En dat laatje haar rustig doen - de hele schuld op zich nemen voor mijn moeder en zelfs... voor Troy?'
'Wat?' Hij draaide zich met een ruk om; zijn blauwe ogen schoten vuur. Ik kon de hitte tussen ons voelen.
'Ik weet watje doet. Ik heb het zelf gedaan, niet alleen ten opzichte van haar, maar ten opzichte van Luke. Als zij alle schuld hebben, hoef jij de last niet te dragen. Maar het is niet eerlijk, Tony, en het is niet goed. Martha Goodman heeft gelijk. Jillians toestand verslechtert met de dag. Straks wordt ze katatonisch, een plant. Je kunt je verantwoordelijkheid niet langer negeren.'
'Dit is belachelijk,' zei hij. 'Ik geef haar niet de schuld van Troys dood, en mijzelf evenmin. Ik heb alles voor hem gedaan wat ik kon onder de omstandigheden, maar je weet zelf hoe ongelukkig en gedeprimeerd hij
was, dat hij ervan overtuigd was dat hij zou sterven door die voortdurende nachtmerries waarin hij zijn eigen dood zag, zelfs zijn eigen grafsteen. Hij wist wat hij deed toen hij dat wilde paard van Jillian koos. Volgens mij pleegde hij zelfmoord,' zei Tony, en het zijn woorden met een diepe zucht gepaard gaan.
We zwegen allebei toen Curtis zijn drankje binnenbracht. Hij liep naar de bank en ging zitten, maar ik bleef bij de piano staan.
'Nu, wat Jillian betreft,' ging hij verder. 'Ik heb alles gedaan wat een man in mijn omstandigheden mogelijkerwijs kan doen. Ik heb haar veilig, warm, tevreden gehouden, zelfs in haar waanzin. Maar dat betekende toch zeker niet dat ik mijn eigen gezonde verstand daarvoor moest opofferen, wel? Ze heeft vierentwintig uur per dag een professionele verpleegster. Ik verwaarloos haar niet door een of ander belachelijk schuldgevoel. Ik heb het gewoon druk, dat is alles.'
'Zo druk dat je niet hebt gemerkt wat er hier in Farthy gebeurt. Alle bedienden zijn ongerust, door Jillian,' zei ik. Tony glimlachte kil en sloeg zijn benen over elkaar. Met zijn vingers gleed hij zorgvuldig langs de scherpe vouw van zijn donkerblauwe broekspijp en staarde me aan.
'Weetje zeker dat jij het niet bent die ongerust is vanwege Jillian? Stoort haar aanwezigheid je?'
'Natuurlijk niet,' zei ik. 'Ik denk alleen aan haar welzijn.'
'Aha.' Hij nam een slok en ging verder: 'Goed, ik zal de dokter morgen laten komen. Wat moet ik doen als hij adviseert haar naar een instituut voor geesteszieken te sturen? Moet ik haar wegsturen om te voorkomen dat de bedienden belachelijke verhalen rondstrooien?'
'We moeten doen wat het beste voor haar is,' zei ik. Ik beefde over mijn hele lichaam.
'Natuurlijk.'
'Tony,' zei ik, terwijl ik op de pianokruk ging zitten. 'Troys bungalow...'
'Wat is er met Troys bungalow?' Hij boog zich naar voren.
'Die is... je hebt hem in stand gehouden zoals hij altijd geweest is... als een levend monument.'
'Ben je er geweest?' Er verscheen een angstige glinstering in zijn ogen, die na een seconde weer verdween, ik begrijp het,' zei hij achteroverleunend. 'Wat had je dan gewild dat ik ermee deed? Platbranden?'
'Nee, maar -'
'Je had in één opzicht gelijk, Heaven,' zei hij. Alle woede en frustratie waren uit zijn gezicht verdwenen. 'We moeten allemaal met onze eigen schuld leren leven... met onze eigen geesten. Ik heb voor hem gedaan wat ik kon; ik was kwaad op hem omdat hij zijn leven vergooide, maar dat betekent niet... Ik mis hem,' zei hij.
Ik beet op mijn lip en probeerde het brok in mijn keel weg te slikken. Ik voelde de tranen in mijn ogen springen.
in zekere zin zijn we allemaal een beetje arrogant over ons verdriet,' ging hij verder. 'We denken dat niemand zo kan lijden als wij. Jij was niet de enige met een gebroken hart.'
De lange stilte tussen ons werd verbroken door Logans komst.
'Ik sterf van de honger,' verklaarde hij. Hij keek van Tony naar mij. 'Is er iets?'
'Nee,' zei Tony snel. 'Niets dat niet heel gauw zal worden opgelost.' Hij keek naar mij. 'Nietwaar, Heaven?'
'Ja,' zei ik. Ik stond op van de kruk, liet mijn vingers zachtjes over de toetsen glijden en volgde Tony en Logan de kamer uit. De herinnering aan Troys muziek vervaagde langzaam toen we de eetkamer binnenliepen.