13
De vrouw die op de intensive care aan Korsaks bed zat, had slap bruin haar dat eruitzag alsof het al dagen niet was gewassen of gekamd. Ze raakte Korsak niet aan, staarde alleen maar met lege ogen naar het bed, haar handen op haar schoot, star als een etalagepop. Rizzoli was op de gang blijven staan en keek door het raam de kleine kamer in, erover dubbend of ze haar mocht storen. Op een gegeven moment keek de vrouw op en zag ze haar. Toen kon Rizzoli moeilijk alsnog weglopen.
Ze ging naar binnen. ‘Mevrouw Korsak?’ zei ze.
‘Ja?’
‘Ik ben rechercheur Rizzoli. Jane. Zeg maar gewoon Jane.’
De vrouw bleef wezenloos kijken; blijkbaar zei de naam haar niets.
‘Neemt u me niet kwalijk, maar ik weet niet hoe u heet,’ zei Rizzoli.
‘Diane.’ De vrouw zweeg weer. Toen fronste ze haar wenkbrauwen. ‘Wie zei u dat u was?’
‘Jane Rizzoli. Ik ben van de politie van Boston. Uw man en ik werken samen aan een zaak. Misschien heeft hij daar iets over gezegd?’
Diane haalde haar schouders op en keek weer naar haar man. Op haar gezicht stond noch droefenis noch angst te lezen. Alleen de doffe inertie van vermoeidheid.
Rizzoli bleef roerloos en zwijgend bij het bed staan. Zoveel slangetjes, dacht ze. Zoveel apparatuur. En er midden tussenin lag Korsak, gereduceerd tot willoos vlees. De dokters hadden bevestigd dat hij een hartstilstand had gehad en hoewel zijn hartritme nu weer normaal was, bleef hij in bewusteloze staat verkeren. Zijn mond hing open, een buis kwam eruit als een plastic slang. Aan de rand van het bed hing een zakje dat druppelsgewijs werd gevuld met urine. Hoewel het laken zijn genitaliën bedekte, waren zijn borst en buik ontbloot, en stak er een harig been onder het laken uit, een voet met lange, gele teennagels. Ze registreerde al deze details, ook al schaamde ze zich ervoor dat ze zo’n inbreuk maakte op zijn privacy, dat ze hem bekeek terwijl hij zich in zo’n kwetsbare positie bevond. En toch kon ze haar ogen niet afwenden. Ze móést wel naar hem kijken, haar ogen werden naar al deze intieme details getrokken, dingen die ze nooit had mogen zien als hij wakker was geweest.
‘Hij moet nodig geschoren worden,’ zei Diane.
Een volslagen onbeduidend detail, maar het was de enige spontane opmerking die ze van Diane te horen kreeg. Ze had zich niet verroerd, zat er nog steeds volkomen stil bij, haar handen slap op haar schoot, haar doffe uitdrukking gehouwen uit steen.
Rizzoli zocht naar woorden, iets waarmee ze haar een hart onder de riem kon steken, maar het enige dat in haar opkwam was een cliché. ‘Hij is een vechtersbaas. Hij geeft het niet snel op.’
Haar woorden vielen als stenen in een bodemloos meer. Geen rimpeling, geen enkel effect. Na een lange stilte hief Diana haar uitdrukkingloze blauwe ogen naar haar op.
‘Ik ben uw naam weer vergeten.’
‘Jane Rizzoli. Uw man en ik zaten vanavond samen op de uitkijk, wegens een zaak.’
‘O. U bent het dus.’
Rizzoli verstijfde, getroffen door schuldgevoelens. Ja, ik ben het. Degene die hem heeft achtergelaten. Die hem in zijn eentje in het donker heeft laten liggen omdat ik er zo op gebrand was mijn flaters goed te maken.
‘Dank u,’ zei Diane.
Rizzoli fronste zijn voorhoofd. ‘Waarvoor?’
‘Voor wat u hebt gedaan. Dat u hem hebt geholpen.’
Rizzoli keek de vrouw in haar fletse blauwe ogen en zag nu pas de tot puntjes samengetrokken pupillen. De ogen van een verslaafde, dacht ze. Diane Korsak zat in een mist van kalmerende middelen.
Ze keek weer naar Korsak. Dacht terug aan de avond dat ze hem naar het huis had laten komen waar Ghent was vermoord, toen hij half beschonken was gearriveerd. Ze dacht ook aan de avond dat ze op het parkeerterrein van het mortuarium hadden gestaan en Korsak geen zin had gehad naar huis te gaan. Was dit wat hem iedere avond wachtte? Deze vrouw met haar lege ogen en robotachtige stem?
Dat heb je me nooit verteld. En ik heb niet de moeite genomen je ergens naar te vragen.
Ze liep naar het bed en kneep in zijn hand. Herinnerde zich wat een afkeer ze van zijn handdruk had gehad. Nu niet; nu zou ze het heerlijk hebben gevonden als hij had teruggeknepen. Maar de hand in de hare bleef slap.
Het was elf uur ‘s ochtends toen ze eindelijk thuiskwam. Ze draaide de drie sloten dicht en deed de ketting op de deur. Er was een tijd geweest dat ze zoveel sloten zou hebben opgevat als een teken van paranoia; er was een tijd geweest dat ze genoegen had genomen met een gewoon slot en haar pistool op haar nachtkastje. Maar een jaar geleden had Warren Hoyt haar leven veranderd en sindsdien was haar deur opgesierd met al deze glimmende, koperen accessoires. Ze staarde naar de rij sloten en besefte opeens dat ze precies zo aan het worden was als alle andere slachtoffers van geweldmisdaden, die zich radeloos in hun huizen barricadeerden en de wereld buitensloten.
Dat had de Chirurg haar aangedaan.
En nu had deze nieuwe moordenaar, de Heerser, zijn stem toegevoegd aan het koor van monsters dat zich voor haar deur roerde. Gabriel Dean had meteen begrepen dat de keuze van het graf waarop het lijk van Karenna Ghent was achtergelaten, geen toeval was. Hoewel de bewoner van dat graf, Anthony Rizzoli, geen familie van haar was, was het feit dat ze dezelfde achternaam hadden een duidelijke boodschap aan haar adres.
De Heerser kent mijn naam.
Ze deed haar holster pas af nadat ze haar hele flat had doorgelopen. Het was geen grote flat en het kostte haar minder dan een minuut om een blik te werpen in de keuken en de zitkamer, en de korte gang door te lopen naar haar slaapkamer, waar ze de kast opendeed en onder het bed keek. Toen pas maakte ze haar holster los en legde ze het wapen in de la van haar nachtkastje. Ze pelde haar kleren van zich af en liep de badkamer in. Ze deed de deur op slot – alweer zo’n automatische en volkomen onnodige reflex, maar alleen zo kon ze onder de douche stappen en de moed opbrengen het gordijn dicht te trekken. Even later, met de crèmespoeling nog in haar haar, beving haar het gevoel dat ze niet alleen was. Ze rukte het gordijn open en staarde naar de lege badkamer. Haar hart bonkte, het water stroomde over haar schouders op de vloer.
Ze deed de kraan dicht. Leunde tegen de tegeltjesmuur, diep ademhalend, wachtend tot haar hartslag zou zakken. Boven het gebonk van haar hart uit hoorde ze het zoemen van de ventilator, het geborrel van de pijpleidingen in het gebouw. Alledaagse geluiden waar ze nooit op had gelet, tot nu, nu juist de alledaagsheid ervan diende als iets waarop ze zich dankbaar kon concentreren.
Tegen de tijd dat haar hartslag weer tot een normaal ritme was gedaald, was het water op haar huid koud geworden. Ze stapte uit de douchebak, droogde zich af en knielde om de natte vloer te dweilen. Van de bravoure die ze op haar werk toonde, was niets meer over. Ze was teruggebracht tot een bibberend hoopje mens. In de spiegel zag ze hoezeer de angst haar had veranderd. De vrouw die terugstaarde was vermagerd, zodat haar van nature tengere gestalte een uitgemergelde aanblik begon te krijgen. Het gezicht, ooit hoekig en solide, leek ijl, als dat van een spook, de ogen groot en donker in verzonken holtes.
Ze vluchtte bij de spiegel vandaan en liep naar de slaapkamer. Met nat haar liet ze zich op het bed zakken en bleef met open ogen liggen. Ze wist dat ze er dringend behoefte aan had een paar uur te slapen. Maar daglicht knipoogde door de kiertjes van de luxaflex en ze hoorde het verkeer beneden op straat. Het liep tegen het middaguur. Ze was al bijna dertig uur wakker en had al zeker twaalf uur niets gegeten, maar kon zich er onmogelijk toe zetten iets te gaan eten, noch wilde ze in slaap vallen. De gebeurtenissen van de afgelopen nacht en ochtend joegen als elektrische stroom door haar zenuwstelsel, herinneringen knetterden in een zich steeds herhalende reeks. Ze zag de gapende keel van de bewaker, zijn hoofd onder een onmogelijke hoek weggedraaid van zijn lichaam. Ze zag Karenna Ghent met de blaadjes in haar zwarte haar.
En ze zag Korsak, met al die slangetjes en draadjes die uit zijn lichaam staken.
Deze drie dingen draaiden in haar hoofd rond als een vuurtorenlamp die ze niet uit kon zetten. Ze kon het gezoem niet tot stilte brengen. Was dit wat waanzinnigen voelden?
Weken geleden had dokter Zucker erop aangedrongen dat ze zich bij een psycholoog onder behandeling zou laten stellen. Ze had het idee nijdig van de hand gewezen. Nu vroeg ze zich af of hem in haar woorden, haar blik, iets was opgevallen waar ze zich niet bewust van was geweest. De eerste haarscheurtjes in haar geestelijke gezondheid, die zich langzaam maar zeker vertakten en in bredere kloven veranderden nu de Chirurg haar leven op zijn grondvesten had doen schudden.
Ze werd wakker van de telefoon. Ze had het idee dat ze nog maar net in slaap was gevallen en de eerste emotie die naar boven kwam toen ze naar het toestel tastte, was dat haar niet eens enkele ogenblikken rust gegund was. Ze nam op met een nors: ‘Rizzoli.’
‘Eh… rechercheur Rizzoli, u spreekt met Yoshima van het mortuarium. Dokter Isles had u verwacht voor de lijkschouwing van mevrouw Ghent.’
‘Ik zal er zijn.’
‘Maar ze is al begonnen en –’
‘Hoe laat is het dan?’
‘Bijna vier uur. We hebben geprobeerd u op te piepen, maar u hebt niet gereageerd.’
Ze schoot met zo’n ruk overeind dat de kamer om haar heen draaide. Ze schudde haar hoofd en staarde naar de klok naast haar bed: 15:52. Ze was dwars door haar wekker én haar pieper heen geslapen. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ik kom zo snel mogelijk.’
‘Momentje. Dokter Isles wil u spreken.’
Ze hoorde het gekletter van instrumenten op een metalen blad; toen kwam de stem van dokter Isles door de telefoon. ‘Rechercheur Rizzoli, komt u hierheen?’
‘Ik kan er over een halfuur zijn.’
‘Dan wachten we op u.’
‘Ik wil jullie niet ophouden.’
‘Dokter Tierney is ook onderweg. Ik wil u beiden iets laten zien.’
Dit was hoogst ongebruikelijk. De politie had genoeg patholoog-anatomen in dienst om uit te kiezen. Dokter Tierney was met pensioen gegaan. Waarom haalde dokter Isles hem terug?
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Rizzoli.
‘De wond aan de buik van het slachtoffer,’ zei dokter Isles, ‘is niet zomaar een snee. Het is een chirurgische incisie.’
Dokter Tierney stond al in een chirurgenpak in de autopsiezaal toen Rizzoli arriveerde. Net als dokter Isles zag hij meestal af van het gebruik van een respirator en ook nu had hij als gezichtsbescherming alleen een plastic scherm. Rizzoli zag zijn sombere gezicht erdoorheen. De andere aanwezigen keken al even bedrukt en bekeken Rizzoli met een zenuwslopend zwijgen toen ze binnenkwam. De aanwezigheid van agent Dean verbaasde haar allang niet meer en ze reageerde op zijn staren met een kort knikje. Ze vroeg zich af of ook hij erin geslaagd was een paar uur te slapen. Voor het eerst zag ze vermoeidheid in zijn ogen. Zelfs Gabriel Dean werd langzaam vermorzeld door het gewicht van dit onderzoek.
‘Wat heb ik gemist?’ vroeg ze. Ze kon onmogelijk meteen naar het lijk kijken en hield haar blik op Isles gericht.
‘We hebben het uitwendige onderzoek van het stoffelijk overschot voltooid. De labtechnici hebben haar met plakband afgenomen, haar nagels geknipt en haren gekamd.’
‘Is er al een vaginaal uitstrijkje gemaakt?’
Isles knikte. ‘Er was beweeglijk sperma aanwezig.’
Rizzoli haalde diep adem en keek naar het lichaam van Karenna Ghent. De stank was bijna nog sterker dan de mentholzalf die ze, voor het eerst, onder haar neus had gewreven omdat ze haar maag niet meer vertrouwde. De afgelopen weken was er zoveel misgegaan dat ze alle vertrouwen was kwijtgeraakt in de krachten die haar bij voorgaande onderzoeken juist op de been hadden gehouden. Toen ze daarnet de zaal was binnengegaan, was ze niet bang geweest voor de lijkschouwing, maar voor haar reactie erop. Ze kon niet voorspellen hoe ze zou reageren en had daar absoluut geen macht meer over, en dat joeg haar meer angst aan dan al het andere.
Ze had thuis een handjevol crackers gegeten om de verschrikkingen niet op een lege maag te hoeven doorstaan en voelde tot haar opluchting geen enkele misselijkheid, ondanks de stank, ondanks de groteske conditie van het stoffelijk overschot. Maar haar gezicht vertrok onwillekeurig toen ze de levergroene buik zag. De Y-incisie was nog niet gemaakt. De gapende snede was het enige waar ze nog niet echt naar kon kijken. Ze concentreerde zich op de nek, op de ovale blauwe plekken, die ondanks de onderliggende postmortale verkleuring zichtbaar waren aan beide zijden van het strottenhoofd. De blauwe plekken die veroorzaakt waren door de vingers van de moordenaar die op het vlees hadden gedrukt.
‘Handmatige wurging,’ zei Isles. ‘Net als bij Gail Yeager.’
De intiemste manier om iemand te doden, had dokter Zucker het genoemd. Huid op huid. Jouw handen op haar vlees. Je drukt op haar keel en voelt het leven wegvloeien.
‘Wat laten de röntgenfoto’s zien?’
‘Een breuk in het kraakbeen van de schildklier.’
Dokter Tierney kwam tussenbeide. ‘Het is niet de hals die ons zorgen baart, maar de buikwond. Trek even een paar handschoenen aan, Jane. Je moet dit zelf doen.’
Ze liep naar het kastje waarin de voorraad handschoenen lag. Trok met trage bewegingen een paar aan, het uitstel gebruikend om zichzelf moed in te spreken. Toen keerde ze terug naar de tafel.
Dokter Isles had de lamp al op de onderbuik gericht. De randen van de wond gaapten als zwart geworden lippen.
‘De huidlaag is geopend met één strook van een mes,’ zei dokter Isles. ‘Een niet-getand mes. Nadat de huid was opengesneden, zijn diepere incisies gemaakt. Eerst de peesweefsellaag, toen de spieren en tot slot het bekkenbuikvlies.’
Rizzoli staarde in de muil van de wond, dacht aan de hand die het mes had vastgehouden, een hand zo kalm dat hij in het volste zelfvertrouwen de kaarsrechte incisie had gemaakt.
Ze vroeg, zachtjes: ‘Leefde het slachtoffer nog toen dit is gedaan?’
‘Nee. Hij heeft geen hechtdraad gebruikt en er heeft geen bloed gevloeid. Dit is een postmortale incisie, uitgevoerd nadat het hart van de patiënt tot stilstand was gekomen, nadat de bloedsomloop was gestaakt. De manier waarop deze procedure is uitgevoerd – de methodische opeenvolging van de incisies – wijst erop dat de dader ervaring heeft met opereren. Hij heeft dit vaker gegaan.’
Dokter Tierney zei: ‘Ga je gang. Onderzoek de wond.’
Ze aarzelde, haar handen verkild tot ijs in de latexhandschoenen. Langzaam stak ze haar hand in de snee, diep in het bekken van Karenna Ghent. Ze wist precies wat ze zou vinden en toch schokte de ontdekking haar. Ze keek naar dokter Tierney en zag de bevestiging in zijn ogen.
‘De baarmoeder is verwijderd,’ zei hij.
Ze haalde haar hand uit het bekken. ‘Warren Hoyt,’ zei ze zachtjes. ‘Dit heeft híj gedaan.’
‘Maar al het andere komt overeen met de methode van de Heerser,’ zei Gabriel Dean. ‘De ontvoering, de wurging. De postmortale coïtus.’
‘Dit niet,’ zei ze, starend naar de wond. ‘Dit is Hoyts fantasie. Dit is wat hem opwindt. De incisies, het wegnemen van het orgaan dat van een vrouw een vrouw maakt en haar een macht verleent die hij nooit zal bezitten.’ Ze keek Dean recht in de ogen. ‘Ik ken zijn werk. Ik heb het van nabij gezien.’
‘Wij allebei,’ zei dokter Tierney tegen Dean. ‘Ik heb vorig jaar de autopsies op Hoyts slachtoffers verricht. Dit is zijn techniek.’
Dean schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Twee afzonderlijke moordenaars? Die hun technieken combineren?’
‘De Heerser en de Chirurg,’ zei Rizzoli. ‘Ze hebben elkaar gevonden.’