3
Kirisin knipte de laatste draad waarmee hij Angels talrijke wonden had gehecht af, legde naald en draad weg, ging op zijn hielen zitten en keek naar haar verstilde lichaam. Ze sliep, hij had haar een pijnstiller gegeven, een middel waardoor ze bovendien buiten bewustzijn raakte, en dat deed zijn werk goed. Ze was zo verdoofd dat ze bijna gevoelloos was en amper iets had gemerkt van wat hij had gedaan, wat maar goed was ook als je zag hoeveel wonden ze had. Maar wanneer ze weer bijkwam, zou de pijn terugkomen en dan zou hij haar nog een dosis moeten geven.
Hij was zich er plotseling van bewust dat ze er bijna naakt bij lag; om beter te kunnen werken had hij haar gescheurde kleren uitgetrokken. Hij had er niet eens bij nagedacht, was alleen maar bezig geweest met al dat bloed op haar lichaam en kleren, wetend dat ze op de heuvels nog veel meer moest hebben verloren en nagenoeg op sterven na dood was.
Hij trok een deken over haar heen en stopte haar zorgvuldig in. Als ze het overleefde, zou ze het hem wel vergeven.
'Klaar?' vroeg Simralin vanaf de overkant. Ze ging rechtop zitten en leunde met haar rug tegen een uitstekende rots.
Hij keek haar aan en knikte even. 'Ik heb gedaan wat ik kon, Sim. Ik hoop dat het genoeg is.'
Ze hadden zich diep in de ijsgrotten teruggetrokken, waar de wind en dwarrelende sneeuw niet konden doordringen. Alleen de kou liet zich niet tegenhouden, daar konden ze niet veel aan doen. Ze hadden hun dikke kleren aan, en Simralin en Angel waren bovendien in dekens gewikkeld. Aan de rand van hun kleine kamp stonden een paar zonnelampen, die het donkere binnenste van de grotten verlichtten.
Een vuur zou beter geweest zijn, maar behalve hun eigen uitrusting - er niets te verbranden. Simralin had Kirisin een warmtekussentje gegeven, maar dat zou het niet langer dan drie uur uithouden, en meer kussentjes had ze niet.
Hij glimlachte naar zijn zus. 'Jij ziet er beter uit.'
Ze grimaste en betastte voorzichtig haar hoofd. 'Denk dat maar net Het lijkt wel alsof mijn hoofd is opengespleten. Maar het bloedt niet meer.' Ze trok een wenkbrauw op. 'Mijn ego is nog het ergst gekwetst. Ik heb me geen moment afgevraagd wat Culph hier eigenlijk leed, hoe hij zijn zogenaamde dood had overleefd of hoe hij ons had gevonden. Ik accepteerde dat gewoon. Ik dacht dat het een wonder was of zo, draaide mijn rug naar hem toe en daardoor kon hij me een klap op mijn hoofd geven. Stom van me.'
'Ik heb het niet veel beter gedaan,' gaf Kirisin toe. 'Toen ik je daar zag liggen, helemaal onder het bloed en zo, dacht ik dat je dood was. Zelfs nadat hij zei dat dat niet zo was, was ik er toch van overtuigd. Ik zacht echt dat hij je had vermoord.'
Hij had het nog steeds over Culph alsof hij werkelijk een Elf was gefeest en geen demon, kon het beeld van de oude man die zich als hun vriend had voorgedaan niet uit zijn hoofd verdrijven. Culph had ze allemaal om de tuin geleid, ze bij elke stap van hun reis naar deze grotten gemanipuleerd. Vanaf het moment dat hij Kirisin en Erisha in de ondergrondse archieven van huize Belloruus had betrapt, had hij ze gebruikt. De herinnering verschroeide hem en Kirisin wist dat het een tijd zou duren voor hij het los zou kunnen laten.
'Hij had ons beiden vermoord,' verklaarde zijn zus, 'als hij met de Loden had kunnen wegkomen. Ik eerst, en zodra jij had gedaan wat hij voor ogen had, was jij aan de beurt geweest.'
Kirisin huiverde toen hij terugdacht aan het moment dat hij in de macht van de demon was geweest, gehypnotiseerd door het zilveren koord met de voor zijn ogen bungelende ringen. Hij was compleet in de ban geweest van die vreemde bezwering, niet in staat er ook maar iets tegen te doen, tot Simralin na de klap op haar hoofd bij bewustzijn kwam en met haar langmes de demon in het been had gestoken. Daardoor werd zijn concentratie verstoord en kon haar broer hem met de Elfstenen vernietigen.
Tot as verbranden.
Had hij soms vermoed dat de Stenen daartoe in staat waren? Hij dacht er nu voor het eerst aan sinds het was gebeurd. Misschien onbewust. Hij zou het nooit zeker weten, maar intuïtief had hij aangevoeld dat de demon bang was voor magie, dat hij hem vanaf het begin nodig had om die in bedwang te houden. Toen de jongen eenmaal van het hypnotische effect van de ringen en het koord was bevrijd, kon hij op zijn beurt de magie oproepen en had de demon zich daar niet tegen kunnen verdedigen. Dat was zijn ondergang geworden.
De oude Culph, deze keer echt dood.
'Wat had hij eigenlijk precies willen doen?' drong zijn zus aan.
Ze hadden het er kort over gehad, terwijl hij Angels wonden hechtte nadat hij haar in de ijsgrotten had gebracht. Voor die tijd was er geen gelegenheid toe geweest. De demon was dood, zijn zus bewusteloos en hun vriendin en beschermer was daar in haar eentje in de kou, waarschijnlijk in strijd gewikkeld met de andere demon, de vierpotige die Erisha had vermoord, en was misschien wel gewond of stervende. Binnen slechts een paar seconden had hij zijn verstand weer bij elkaar gehad. Hij had zich in zijn cape gewikkeld en was door de tunnels naar de hellingen van de Seringhoogte teruggerend.
Nu hij erop terugkeek, was het merkwaardig dat hij onmiddellijk wist wat hij moest doen om Angel te vinden. Nadat hij had ontdekt dat hij met de Elfsteenmagie de demon kon doden, kwam al snel bij hem op dat het ook zoekstenen waren, in staat om alles te vinden wat voor de gebruiker verborgen was. Het hoefde niet per se een voorwerp te zijn, het kon ook een persoon zijn. In dit geval was het Angel. Hij was in de opening van de grotten gaan staan, had de duisternis van de bergrug onder de met sterren bezaaide hemel in gestaard, zich haar gezicht voor de geest gehaald en de magie opgeroepen. Die gloeide nog steeds warm en levendig in hem na, was na zijn strijd met de demon nog niet tot rust gekomen en laaide onmiddellijk op. Op nog geen honderd meter heuvelafwaarts had hij in de blauwe gloed Angels met sneeuw bestoven, languit gestrekte gedaante zien liggen en hij was meteen naar haar toe gegaan.
Toen hij haar had gevonden en haar naar binnen had gebracht, was Simralin al wakker, bloederig en versuft, maar ze leefde. Toen ze zag hoe de Ridder van het Woord eraan toe was, had ze erop gestaan dat hij onmiddellijk met Angel aan het werk ging. Terwijl hij daarmee bezig was, had zijn zus het bloed van haar eigen verwonding weggewassen en met een grof verband verbonden. Ze had weinig tegen hem gezegd terwijl hij druk in de weer was met Angel, wilde hem niet afleiden. Eén keer slechts had ze iets gezegd, en dat was een vraag over het zilveren koord met de ringen. Kirisin had uitgelegd wat ze van plan waren, dat het de bedoeling was dat ze hem aan de demon zouden binden en dat dat ook gelukt was als zij hem niet had gestoken, en Kirisin de kans kreeg om hem met de Elfstenen tot as te verbranden.
'Ik wilde dat ik het zelf had gedaan,' had ze gemompeld voor ze weer ging liggen en wegdoezelde.
Hij was bezorgd geweest omdat ze met een hoofdwond in slaap was gevallen, maar hij was zo druk met de behandeling van Angel dat hij er pas naar kon kijken toen hij daarmee klaar was. Af en toe had hij zijn helende werk onderbroken en haar geroepen, haar lang genoeg uit haar slaap gehouden tot ze boos gromde en iets mompelde over dat hij haar met rust moest laten. Maar elke keer wist hij tenminste dat ze nog leefde.
En toch was hij opgelucht geweest toen ze ten slotte echt wakker werd en weer met hem praatte.
'Hij wilde me mee terug nemen naar de Cintra en met de Loden Arborlon, de Ellcrys en de Elfen gevangenzetten,' legde hij uit. 'Als hij alle Elfen eenmaal bij elkaar op één plek had, konden de demonen met ze doen wat ze wilden. Hij zou mij gebruiken om dit alles te bereiken, en ik denk niet dat iemand hem had kunnen tegenhouden. Niemand zou zelfs te weten zijn gekomen wat er was gebeurd.'
Hij keek naar de bobbel in zijn zak... de buidel met de Elfstenen. 'Weet je, Sim, ik had er eerder niet zo over nagedacht, maar de Stenen zijn voor de Elfen net zo gevaarlijk als voor wie dan ook. De magie maakt geen onderscheid tussen rassen of bedoelingen, ze behandelt alles en iedereen gelijk. Het enige wat Culph hoefde uit te zoeken was hoe hij een Elf kon vinden die hij kon overhalen om haar voor zich te laten werken.'
Simralin glimlachte bitter. 'Je moet jezelf niet al te snel de schuld geven, kleine K. Niemand van ons begreep de regels van het spel dat nu gespeeld wordt. Tot nu toe niet. Geen van ons kon zelfs de magie die aan het werk is geweest doorgronden. Die geest in de Ashenell, Pancea Rolt Gotrin, die wist het. Zij begreep het. Daarom heeft ze je ook zo omstandig gewaarschuwd. Als Angel op de heuvels was gesneuveld en Culph mij had vermoord, dan was je aan hem overgeleverd geweest en had je geen macht over jezelf gehad. En dat hebben we bijna laten gebeuren. Wij allemaal.'
'Nou, het zal niet weer gebeuren,' zei Kirisin zacht. 'Dat geef ik je op een briefje.'
'Daar hou ik je aan. We hebben nog een lange weg te gaan voor dit achter de rug is. Eerst moeten we in Arborlon terug zien te komen.'
'Wacht eens even!' riep Kirisin plotseling met grote ogen uit. 'Er schiet me net iets te binnen. Culph zei dat hij... de demon zei dat hij een leger naar Arborlon had laten komen, om er zeker van te zijn dat niemand kon ontsnappen voor hij met mij zou terugkeren om de stad in de Loden gevangen te zetten!
Hij schepte erover op terwijl hij druk met dat koord en die ringen in de weer was om mij te hypnotiseren! Een leger van demonen en ooit-mensen, Sim! Waarschijnlijk staat het daar al te wachten!'
Simralin ging rechtop zitten, kromp ineen van de pijn die dat veroorzaakte en ging gauw weer liggen. 'Oké. Dan moeten we Arissen Belloruus en de Hoge Raad waarschuwen. We zullen ze vertellen dat ze moeten maken dat ze wegkomen.'
'Hoe wil je dat doen?' vroeg Kirisin op dwingende toon. 'De koning en waarschijnlijk de hele Raad denken dat wij Erisha hebben vermoord! Ze denken dat we een soort verraders zijn! Ze geloven ons vast niet!'
Zijn zus staarde hem even aan en zei toen: 'Dan moeten we ervoor zorgen dat ze ons wel geloven.'
'O, dat is zeker een fluitje van een cent.'
Wacht even, kleine K. Misschien hoeven we het niemand te vertellen. Denk eens na. Een heel leger dat zich naar de Cintra verplaatst? De Elfen weten dat waarschijnlijk al. Hun verkenners en wachtposten hebben dat vast al ontdekt. Zoiets groots zien ze van mijlenver aankomen.'
Kirisin schudde zijn hoofd. 'Misschien wel, misschien niet. Ik weet niet hoe ze dit gaan aanpakken. Misschien mag het leger niet te dicht in de buurt komen voordat de Elfen in de Loden gevangenzitten.'
Zijn zus knikte. 'Kan zijn. Het kan zijn dat ze afwachten tot jij terug bent. De andere demonen weten niet dat Culph dood is, of zijn vierpotige metgezel, wat dat betreft. Ze moeten afwachten en zien wat er gebeurt. Daarmee hebben we een kans.'
'Ja, een kans om in de kerkers van de koning te belanden, zul je bedoelen,' zei Kirisin. 'Ik weet nog steeds niet hoe we hem er ooit van kunnen overtuigen dat we de waarheid spreken. Zelfs als hij het leger heeft zien aankomen, denkt hij vast nog dat wij er iets mee te maken hebben. Ik durf te wedden dat hij zijn conclusies al heeft getrokken.'
Even zei geen van beiden iets, ze keken elkaar door de stille ruimte van de grot aan, de duisternis en kou drukten hen terneer. Kirisin bedacht dat ze er helemaal alleen voor stonden, ze konden naar niemand toe, er was niemand die hen kon helpen. Hij bedacht dat dat hoogstwaarschijnlijk wel zo zou blijven.
'Het komt best in orde,' zei zijn zus zachtjes.
Natuurlijk, dacht Kirisin. Aangenomen dat we leren vliegen en in ijle lucht kunnen opgaan.
'Dat weet ik wel,' zei hij in plaats daarvan. Hij gaapte. 'Ik ben uitgeput, Sim. Ik ga een beetje slapen. Misschien moest jij dat ook maar doen.'
Simralin zei niets. Ze zat hem alleen maar aan te kijken. Kort daarop zei ze: 'Je zult het zien, kleine K. Het komt best in orde.'
Ze zat hem nog steeds aan te staren toen hij in slaap viel.
Hij werd wakker door het daglicht dat door de doorgang van de grot op de door ijs bevroren scheuren in het plafond scheen. Simralin scharrelde zachtjes in de ruimte rond, verzamelde hun spullen en verdeelde die over twee rugzakken. Ze zag bleek, maar was kalm terwijl het licht op haar bont en blauwe gezicht viel.
'Goed geslapen?' vroeg ze zonder ironie. Het geïmproviseerde verband zat nog steeds om haar hoofd en ze had haar dikke cape om haar schouders gewikkeld.
Ze leek wel een geestverschijning. Ze zag dat hij haar aanstaarde en zei: 'Wat is er?'
'Nou, er is om te beginnen iets met jóu. Je ziet eruit alsof er geen bloed meer in je lijf zit. Gaat het wel?'
'Naar omstandigheden redelijk goed. Ik zou maar opstaan als ik jou was. We vertrekken zodra ik hiermee klaar ben.'
Hij leunde op een elleboog en werd pijnlijk herinnerd aan de gevolgen van de strijd van de dag ervoor. 'Waar gaan we dan heen?'
Ze knikte naar de doorgang. 'Naar buiten, de berg af. Je hebt Angel zo goed mogelijk behandeld, maar ze heeft iemand nodig die meer van de geneeskunst af weet.'
Kirisin keek naar de Ridder van het Woord, die nog steeds lag te slapen. Op haar gezicht en handen na lag ze begraven onder de plooien van de deken waarin hij haar de vorige avond had gewikkeld, en hij wist niet of ze wel of niet ademde. Ze droeg schone kleren, zijn zus had haar vast verkleed terwijl hij nog sliep. Hij keek een tijdje naar haar en zei tegen Simralin: 'Leeft ze nog?'
'Een half uur geleden nog wel. Waarom kijkje zelf niet even?'
Kirisin werkte zichzelf overeind, vocht tegen de stijfheid en pijn in zijn spieren en gewrichten, waardoor hij het gevoel kreeg dat hij met stenen was bewerkt. Hij liet zijn cape vallen, strompelde naar Angel toe en knielde naast haar neer. Hij kon nog net zien dat haar borst op en neer ging. Haar gezicht was bont en blauw en de vingerknokkels waren helemaal geschaafd. En dat was alleen nog maar wat ze van de aangerichte schade konden zien. De verwondingen onder de deken waren heel wat erger.
'Hoe krijgen we haar de berg af?' zei hij.
'We maken een soort brancard en dragen haar naar beneden. We kunnen haar niet omlaag laten glijden. Daar is de ondergrond te ruw voor. Ze heeft inwendig letsel: gebroken ribben en misschien nog wel erger. We kunnen haar niet als een hobbezak over de grond sleuren, dat is te riskant. We moeten haar optillen en zo stil mogelijk houden. We gebruiken haar staf als steun voor de brancard. Wil je eens kijken of je hem uit haar vingers kunt loswurmen zodat ik ermee aan de slag kan?'
Kirisin keek omlaag. Angel omklemde stevig met beide handen de zwarte staf en was zo te zien niet bereid hem los te laten. Hij stak niettemin voorzichtig zijn hand uit en probeerde de staf te bevrijden.
Onmiddellijk sloeg de Ridder haar ogen op. 'Kirisin,' fluisterde ze met duistere, waarschuwende stem. 'Niet doen.'
Hij trok zijn hand snel terug. 'Sorry. Maar we hebben je staf nodig voor een brancard, zodat we je van de berg af kunnen dragen en we... zodat we hulp voor je kunnen zoeken...'
Hij zweeg, zich plotseling realiserend dat hij niet wist wat er zou gaan gebeuren. Hij keek naar Simralin, die was opgehouden met wat ze aan het doen was en naar hen keek. 'Ik weet niet wat we gaan doen als we eenmaal van de berg af zijn.'
Zijn zus kwam overeind, liep naar hen toe en knielde naast haar broer neer. 'Als we eenmaal op de weide zijn, vertrekken we met de heteluchtballon.' Ze boog zich dicht over Angel heen.
'Ik zal er geen doekjes om winden. Kirisin heeft voor je gedaan wat hij kon, maar hij is opgeleid om planten te verzorgen, geen mensen. Ik weet niet hoe erg je eraan toe bent, en dat weet hij ook niet. Je moet naar iemand die dat beter kan beoordelen. Hoe erg denk jij dat het is?'
Angel schudde haar hoofd. 'Gebroken ribben, misschien mijn arm. Of wellicht alleen gekneusd. Moeilijk te zeggen. Alles doet pijn, zelfs als ik me niet beweeg.' Ze bevochtigde haar lippen en keek Kirisin aan. 'Heb je de Loden bemachtigd?'
Hij knikte. 'Ik heb 'm.'
'Wat is er gebeurd?'
Hij keek naar Simralin, die knikte. Kort vertelde hij over de gebeurtenissen die hadden geleid tot het onverwacht opduiken van de demon Culph en de ontdekking van zijn snode kuiperijen. Hij vertelde dat hij de muil van de ijsdraak was binnengegaan en de Loden in bezit had gekregen, dat hij vervolgens weer tevoorschijn was gekomen en werd opgewacht door de oude man; dat de demon hem met het zilveren koord en de ringen had willen hypnotiseren, om hem daarna mee terug te nemen naar de Cintra, hem de magie van de Loden te laten oproepen en de Elfen en hun stad gevangen te zetten. Simralin had hem gered door de demon met haar mes in het been te steken, waardoor zijn concentratie werd verstoord en Kirisin zich uit de ban van de bezwering kon losbreken, en de magie van de blauwe Elfstenen kon inzetten.
Hij zei met opzet niets over de merkwaardige euforie die hij tijdens het oproepen van de Elfstenenmagie had ervaren en dat hij er macht over kon uitoefenen. Hij wist niet wat hij daarmee aan moest, dus hield hij dat zelfs voor Simralin geheim. Hij was nog niet zover dat hij daarover kon praten, wilde nog niet toegeven aan wat dat kon betekenen.
'Jullie waren ongelooflijk dapper,' zei ze tegen hen. 'Allebei. Ik dacht dat als ik niet bij jullie kon komen, de demon jullie beiden zou vermoorden. Maar ik was degene die gered moest worden.'
'Wat is er gebeurd nadat je was achtergebleven?' drong Simralin aan.
Dus Angel vertelde over haar gevecht met Culphs handlanger, de vierpotige demon die haar helemaal vanaf Los Angeles had achtervolgd, eerst als een blonde vrouw met stekeltjeshaar en vervolgens als een wolfachtig beest. Het was gissen hoe de demon nog verder geëvolueerd zou zijn, maar die was uiteindelijk zo gevaarlijk dat ze bijna het onderspit had gedolven. Daarna kon ze alleen nog maar de heuvel op kruipen, grofweg in de richting van de ingang van de ijsgrotten, voor ze het bewustzijn verloor.
Op haar beurt zei zij niets over haar droom over Johnny en de gewaarwording dat hij haar naar de dood had geleid, waaraan ze zich best had willen overgeven.
Hoewel het onvermijdelijk pijn deed, haalde ze diep adem en probeerde zich in een zittende positie te werken. Dat lukte niet en ze ging weer liggen. 'Jullie moeten me overeind helpen,' zei ze.
'We moeten je dragen, dat is wat we moeten doen,' zei Simralin. 'Dit moet je niet overhaasten.'
'Ik doe mijn best om dat niet te doen. Maar ik weet wat er op het spel staat. Kirisin moet naar de Cintra terug. Hij moet met de Loden de Elfen redden. Anders is dit allemaal voor niets geweest.'
Simralin knikte. 'Kirisin krijgt zijn kans heus wel. Maar eerst moeten we iets aan jou doen.'
'Jullie moeten me meenemen.'
Simralin moest daar echt om lachen. 'Jeetje, wat een goed idee. Waarom ben ik daar zelf niet opgekomen?'
'Ik meen het, Simralin. Jullie moeten me meenemen. Dat is mijn opdracht... om jullie te beschermen. Ik kan jullie niet alleen laten gaan.'
'Nou, volgens mij ga jij daar helemaal niet over.' De Spoorzoeker boog zich weer dicht naar haar toe. 'Ik heb dode mensen gezien die in betere conditie waren dan jij. Als je met ons meegaat, ben je eerder een obstakel dan een hulp. Ik kan niet jou én hem beschermen. En jij kunt geen van ons beiden beschermen tot je genezen bent. Ik breng je naar iemand die je kan genezen. Dan neem ik kleine K mee terug naar de Cintra, waar hij kan doen wat hij moet doen.'
Angel schudde koppig haar hoofd. 'Niet zonder mij.'
Simralin zuchtte. 'Ik dacht dat je had beloofd het ons niet zo moeilijk te maken.'
'Het kan me niet schelen wat ik heb gezegd. Ik ga mee.'
'Ik ben bang van niet, Angel.'
Ze stak haar hand uit, drukte haar vingers op een plek aan de schedelbasis en hield die even vast. Angels ogen knipperden even en vielen toen dicht.
Simralin stond op. 'Ze is bewusteloos. Straks geef ik haar iets zodat ze dat een poosje blijft. Wat is ze koppig, hè? Geen kruid tegen gewassen. Geen wonder dat ze nog leeft.' Ze gebaarde naar Kirisin. 'Pak de staf uit haar handen, kleine K. Voorzichtig.'
Samen improviseerden ze van de staf en een van de mantels een draagbaar, en knoopten de mouwen en losse flapeinden aan elkaar. Toen legden ze Angel erop, hezen hun knapzakken over hun schouders en tilden de draagbaar op. Kirisin had het gevoel dat Angel honderdvijftig kilo woog.
'Geen zorgen,' gromde Simralin vanaf de andere kant van de staf. 'We rusten onderweg wel een keer uit. Je moet het alleen zeggen als het je te veel wordt.'
Het was nu al te veel, dacht Kirisin. Maar dat zei hij niet. Hij knikte alleen maar. Hij zou alles doen om Angel van die berg af te krijgen. Ze zou hetzelfde voor hem hebben gedaan.
Ze zou haar leven hebben gegeven.
Een half uur later waren ze uit de grotten en zochten ze zich een weg over de ijsvelden naar de sneeuwgrens en de lagergelegen weiden.