10
Minder dan een halve kilometer verderop zat Bek Ohmsford in de diepe schaduw van twee vervallen muren te wachten tot Truls Rohk terug zou keren. Hij hoorde de mwellrets en wie ze verder maar bij zich mochten hebben dichterbij komen. Het geluid van hun stemmen en het geschraap van hun laarzen droeg ver in de ochtendstilte. Hij had de luchtschepen al van een afstand boven de ruïnes zien hangen, donkere rompen en masten zonder onderscheidingstekens of vlaggen. Hij had gezien hoe ze hun passagiers uitbraakten - de mwellrets en wezens zoals de ganrop die door zijn zuster was ingezet om de metamorf en hemzelf op te sporen. Hij besefte dat ze in de problemen zaten.
Truls Rohk was op onderzoek uitgegaan. Hij was nog niet teruggekeerd.
Bek verstrakte zijn greep op Griannes hand en keek opzij om te zien of het goed met haar was. Nou ja, om te zien of er niets was veranderd. Ze zat ineengedoken naast hem in het donker en staarde in het niets. Hij had haar kap teruggeslagen om haar gezicht aan het licht bloot te stellen. In de schaduwen zag haar bleke huid er spookachtig uit. Haar vreemde blauwe ogen stonden leeg en star. Ze volgde zijn aanwijzingen op, maar reageerde niet op haar omgeving. Ze sprak niet, keek hem niet aan en reageerde nergens op. Hij wist niet veel van de apathische toestand waarin ze verkeerde, of van wat er nodig was om haar daaruit te bevrijden, maar hij vermoedde dat ze veel emotionele of geestelijke pijn had en daarom in deze toestand verkeerde. Ze zou er weer uit ontwaken wanneer ze daar aan toe was, had Loper gezegd. Maar na verscheidene uren van reizen, waarin hij haar had kunnen observeren, was hij daar niet meer zo zeker van.
'Grianne,' zei hij zacht.
Hij reikte met zijn vrije hand naar haar wang en aaide met zijn vinger over haar gladde huid. Geen reactie. Hij wou dat er iets was dat hij voor haar kon doen. Hij kon alleen maar gissen hoe het voor