3
Nu, maanden later en duizenden mijlen verder, uit de kust van het continent Parkasia, doemde de vloot luchtschepen die door Sen Dunsidan was samengesteld en onder het commando van de Morgawr was geplaatst, met zijn mwellrets en levende doden uit de mist op en haalde de Jerle Shannara in. Midscheeps tegen de bakboordreling geleund zag Rodo Altmer hoe hun zwarte rompen en zeilen de oostelijke horizon vulden als de schakels van een omsluitende ketting.
'Gooi los!' snauwde de nomadenkapitein naar Spando Froy terwijl hij nog een keer zijn verrekijker naar zijn ogen bracht om zeker te zijn van wat hij zag.
'Ze is nog niet klaar,' snauwde de gezette scheepsbouwer terug.
'Ze is zo klaar als ze zal worden. Geef het bevel!'
Door zijn verrekijker bestudeerde hij de naderende schepen. Geen onderscheidingstekens, geen vlaggen. Anonieme oorlogsschepen in een land dat tot een paar weken terug nog nooit een luchtschip had gezien. Vijanden, maar van wie?
Hij moest van het ergste uitgaan: dat ze achter hen aanzaten. Had de Ilseheks behalve de Zwarte Maaizeis nog andere schepen bij zich gehad? Schepen die zich tot nu toe uit de kust schuil hadden gehouden tot de heks ze in het geweer riep?
Spando Froy riep naar de bemanning dat ze in actie moesten komen. Nu Furl Haviks dood was en Ruta Meridian het binnenland in was getrokken, was er niemand anders die de rol van eerste stuurman kon vervullen. Niemand nam de moeite om de scheepsbouwer die positie te betwisten. Zij hadden de schepen ook gezien. Handen bedienden gehoorzaam de lijnen en lieren. De meerlijn werd losgegooid en de Jerle Shannara herwon haar vrijheid. De nomaden begonnen de straalzuigers en talrepen vast te maken en de zonnezeilen tot in de masttop te hijsen, waar ze het licht en de wind zouden vangen. Rodo Altmer keek om en wist wat hij zou zien. Zijn bemanning was