3
Antioch, Californië
Dinsdag 23 juni 1942
Allie had weleens van bliksemrondleidingen gehoord, maar met Betty Jamison was een rondleiding een complete tornado, met onweer en al. Haar voeten deden pijn, haar hoofd tolde en haar elleboog was beurs omdat Betty haar telkens meetrok, de volgende hoek om.
‘Ik weet niet of ik al die namen wel kan onthouden.’
Dorothy Carlisle, een meisje dat Allie aan een mus deed denken, boog zich voor Betty langs. ‘Ik verwacht echt niet dat je onthoudt wie hier wie is. Ik kan Betty’s vriendinnen van de universiteit nooit bijhouden.’
Betty glimlachte. ‘Wat zijn jullie toch een stelletje huismussen. Waarom houd ik zo veel van jullie?’
Allie kneep Betty liefkozend in haar arm. ‘Omdat we je af en toe tegenhouden, zodat je kunt nadenken.’
‘O, ik heb een hekel aan nadenken. Zonde van de tijd. Ik doe liever leuke dingen. En we zullen deze week zo veel plezier hebben. Ik heb voor elke dag een plannetje.’ Betty zwierde een hoek om, en Allie zette het op een drafje om haar bij te houden. ‘Dat is het eind van de rondleiding. We zijn te vroeg voor het avondeten, maar dat vindt mevrouw Novak niet erg.’
Allie bekeek de straat, die omzoomd was met bomen en goed onderhouden huizen, maar lang niet zo mooi als hun eigen Magnolialaan met de groepen sinaasappelbomen en fraaie herenhuizen. Ze staken de straat over naar een woning van bescheiden formaat uit de victoriaanse tijd. Een esdoorn overschaduwde de stoep en bij de trap werden ze begroet door een sinaasappelboom, ontdaan van rijpe vruchten.
Zoals in zo veel huizen hing ook hier een witte vlag met een rode rand voor het raam. De banier van de familie Novak telde drie blauwe sterren. ‘Drie zonen in dienst?’ vroeg Allie.
‘Alle drie, en ze hebben niet eens een dochter om hen gezelschap te houden.’ Dorothy belde aan. ‘Zit jouw vaste vriend ook in dienst? Hij heet Baxter, toch? Hij is vast heel aristocratisch, met zo’n naam.’
Allie omklemde haar handtasje. Dorothy stelde zo veel persoonlijke vragen. ‘Baxter is vrijgesteld. Zijn werk heeft met defensie te maken.’
‘Hm,’ zei Betty. ‘Zijn voornaam past beter bij hem dan zijn achternaam. Hij is zo netjes en fatsoenlijk, niet bepaald een boerenpummel.’
De deur werd opengedaan door de slanke mevrouw Novak, die meteen haar schort afdeed. ‘Zo, de dames zijn vroeg. Ach, kom maar binnen.’
Allie kreeg het er benauwd van. Te vroeg arriveren en je gastvrouw onvoorbereid overvallen was nog onbeleefder dan te laat komen. ‘Het spijt me dat we te vroeg zijn, mevrouw Novak.’
De aangesprokene greep haar hand. ‘Verontschuldigen is helemaal niet nodig. Toen de jongens nog thuis waren, liepen er op alle uren van de dag jonge mensen in en uit. Doe alsjeblieft of je thuis bent.’
Toen ze naar de keuken teruggegaan was, zetten de jongedames hun hoed af en streken hun haar glad. In de salon liet Allie haar vingers over de toetsen van een piano glijden. Boven op de piano stonden drie portretten van mannen in uniform, elk op een kanten kleedje.
‘Walt herken je wel,’ zei Betty. ‘En dat zijn zijn broers. Zijn ze niet adembenemend?’
Walts broers hadden de eigenaardige neus van dominee Novak of de bolle wangen van zijn vrouw niet geërfd. Walter had echter beide. Aangezien ook Allie leed onder een ongelukkige combinatie van familietrekjes, voelde ze met hem mee.
‘Sta je mijn jongens te bewonderen?’
Allie keek op en glimlachte naar dominee Novak. ‘U hebt knappe zoons, meneer.’
‘We zijn ook trots op hen.’ Hij pakte het eerste portret op. ‘Dit is Raymond, de oudste. Hij is predikant geworden, in navolging van zijn vader, maar toen hij de oorlog zag aankomen, heeft hij meteen dienst genomen in het leger. Hij traint piloten in Kelly Field in Texas.’
Dominee Novak ging door naar de volgende foto. ‘Jack is ook opgeleid tot predikant, maar hij is meteen na zijn seminarie naar de luchtmacht gegaan. Nu zit hij op een basis in Australië. Hij is nogal een oorlogsheld: hij was bij het eskader B-17 vliegtuigen tijdens de aanval op Pearl Harbor.’
‘Wat indrukwekkend.’
‘Nou en of,’ zei Betty. ‘Hij is echt beroemd. Er is zelfs in de Ledger over hem geschreven.’
‘Dan hebben we Walter nog.’ Dominee Novak wees op het laatste portret. ‘Hij verkoos de techniek boven de roeping van God. Hij heeft het ook ver geschopt, alles in aanmerking genomen.’
Wat in aanmerking genomen? Allie wist het antwoord: in aanmerking genomen dat hij niet Raymond of Jack was en niet voldeed aan de verwachtingen van zijn vader – evenmin als zij voldeed aan die van haar moeder.
Het geluid van voetstappen klonk op de hardhouten vloer, en ze keek op van Walters portret – recht in zijn gezicht. Boven op zijn hoofd had hij zwarte krullen in overvloed; alleen aan de zijkanten was zijn haar kortgeknipt. Wat een geluk dat mannen in de luchtmacht niet helemaal kaalgeschoren hoefden te worden.
‘Ha, Allie.’ Zijn stem klonk zo hartelijk dat ze opnieuw spijt kreeg dat ze in de trein zo lichtgeraakt geweest was.
‘Kijk nou toch. Moet je die vleugels zien.’ Betty sprong naar voren en pakte de zilveren vleugels die op Walters geelbruine shirt gespeld waren. ‘Maar waar is je uniformjasje? En je officierspet?’
Hij maakte zich los, maar glimlachte vriendelijk naar haar. ‘Niks ervan. Ik ben met verlof.’
George Anello, die in de deuropening stond, schoot in de lach. ‘Dat had ik kunnen weten. Betty zag een uniform en meteen was ze mij helemaal vergeten.’
‘Nonsens, lieveling. Je weet best dat ik je aanbid.’ De blonde, mollige Betty rende op haar donkerharige, slanke verloofde af en kuste hem.
Nadat George Walter de hand geschud had, liep hij naar Allie. Hij liep mank; zijn ene been was langer dan het andere. Daarom was hij 4-F, ‘ongeschikt voor militaire dienst’, verklaard. Hij schudde Allie zo stevig de hand dat haar arm op en neer zwaaide, alsof ze de jitterbug dansten. ‘Ha, Allie. Hoe was de grote rondleiding? Wat vind je van Antioch?’
Ze zocht naar de goede oplossing voor haar dilemma. ‘Geen enkele stad zou de loftuitingen van Betty kunnen waarmaken.’
George schoot in de lach. ‘Zo is het maar net!’
Walter sloeg zijn armen over elkaar en keek haar aan met een zweem van een glimlach. ‘Wat vond je het mooist?’
Hij had haar door! Alle saaie gebouwen die ze vandaag gezien had, kwamen haar voor de geest, in scherp contrast met de prachtige architectuur die in Riverside tentoongespreid wordt: neoclassicisme, Mission Revival en Spaanse renaissance.
‘De heuvels... De bomen zijn prachtig.’ Haar antwoord was zo onbenullig dat ze er zelf van schrok. ‘En, dominee Novak, uw kerk is een alleraardigst stukje New England.’
Hij straalde van trots. ‘Dank je wel. Mevrouw Novak is afkomstig van Rhode Island, en zij kon zich geen kerk voorstellen zonder dakspanen en spitse toren.’
Allie luisterde naar zijn relaas over de geschiedenis van het kerkgebouw. Ze bedwong de neiging Walter een boze blik of een triomfantelijke glimlach toe te werpen, hoewel hij dat eigenlijk wel verdiend had.
Even later verontschuldigde dominee Novak zich en Allie ontdekte dat ze zich in een kamer vol mensen bevond. Wanneer waren Betty’s vriendinnen gearriveerd? Opgaan in het met klimop bedrukte behang was onmogelijk, maar de gedachte zich zomaar bij een groepje babbelende mensen aan te sluiten joeg haar angst aan.
Betty en Dorothy voerden een conversatie met Betty’s zus, Helen Carlisle. Zij was heel aantrekkelijk, blank en blond en nog een beetje zwaar na de geboorte van haar zoon. Had Helen de baby maar bij zich, dan zou Allie een excuus gehad hebben om zich bij hun kringetje te voegen.
Het groepje mannen bulderde van het lachten. Een van de mannen droeg een blauw marine-uniform dat zijn blonde, knappe uiterlijk flatteerde; hij moest Jim zijn, de echtgenoot van Helen. De vierde man, een stevig gebouwde niet-militair met bruin haar en een snor, wierp een blik op Dorothy. Hoe heette Dorothy’s bewonderaar ook alweer? O ja, Art. Art Wayne.
Allies maag draaide om. Ze was graag alleen, maar liever niet eenzaam in de aanwezigheid van anderen. Ze liet haar vingers over de pianotoetsen achter zich glijden en schrok toen ze per ongeluk een toets indrukte.
Walter keek met opgetrokken wenkbrauwen in haar richting. Allie voelde dat ze bloosde. Wat was het meest beschamend: haar muzikale blunder, haar eenzaamheid of zijn medelijden?
‘Het eten is klaar.’
Allie merkte nu pas dat ze haar adem ingehouden had. In de eetkamer ging ze op de haar aangewezen plaats zitten, tussen Jim Carlisle en Art Wayne. Wat vervelend, twee vreemden. Om aandacht te vermijden bestudeerde ze het servies. Het porselein was een beetje dik, maar eenvoudig en elegant, en de tafel was gedekt met geborduurd linnen.
Na het tafelgebed legde Walter zijn servet op zijn schoot. ‘Rosbief! Mam, je bent geweldig.’
‘Ik heb je een jaar niet gezien, en ik ben van plan je flink te verwennen.’
Dominee Novak grinnikte en sneed het gebraden vlees in plakken. ‘Als je die jongen ziet eten, zou je bijna gaan denken dat het leger zijn piloten uithongert.’
‘Hij ziet er niet bepaald uitgehongerd uit.’ Dorothy Carlisle kneep Walter in zijn wang. Met een vlugge blik op Allie aan de overkant van de tafel duwde hij haar hand weg.
Ze keek naar beneden om haar servet glad te strijken in de hoop dat hij zich niet zo opgelaten zou voelen. Dorothy’s commentaar was niet vriendelijk en evenmin waar. Er was niets mis met zijn figuur; hij zag er gewoon goed uit.
‘En, Allie,’ vroeg Jim Carlisle aan haar linkerhand, ‘heeft Betty je onze krater laten zien?’
Iedereen begon te lachen, en Allie keek om zich heen. ‘Krater?’
Betty boog zich even voor Jim langs. ‘Zo ver zijn we niet gekomen, Allie-lief. Bovendien is hij inmiddels opgevuld.’
‘Wij vieren vormden als jongens een sterk team.’ George hield een vuist tegen zijn borstkas. ‘Jim kwam met de ideeën en Art haalde de benodigde materialen uit de ijzerwarenhandel van zijn vader.’
Art gaf Allie haar bord aan. Zijn snor trilde. ‘Alleen restanten en afgekeurde spullen.’
‘Uiteraard.’ George knipoogde naar Allie. ‘Dan kwam Walt met ontwerpen, verrassend goede ontwerpen.’
‘De grootste verrassing was dat ze het soms deden.’ Walter pakte een stuk van een broodje.
‘Walt had nog een rol,’ zei Jim. ‘Hij is het onschuldige jongste zoontje van de dominee. Hij bracht iedereen op een dwaalspoor en maakte mensen wijs dat we met onschuldige activiteiten bezig waren.’
Allie smeerde boter op haar gepofte aardappel. ‘Betty, je hebt me nooit verteld dat jouw vrienden een bende dieven en leugenaars vormen.’
Geschrokken hapte ze naar adem. Hoe kon ze dat nou zeggen? Wat een vreselijke opmerking. Ze keek snel de tafel rond, maar iedereen lachte.
‘Zie je wel,’ zei Betty. ‘Heb ik niet altijd gezegd dat zij helemaal bij ons groepje past? Ze lijkt zo rustig, maar dan ineens...’
Te veel mensen keken haar aan.
Allie schepte wat boontjes op. ‘Hoe zat dat met die krater?’ vroeg ze bij wijze van afleidingsmanoeuvre.
‘O.’ Walter nam een slokje water. ‘Ik had er niet aan gedacht de drijfkracht te compenseren –’
‘Niemand zit te wachten op een lezing over techniek,’ zei Jim. ‘Weet je, ik had van een kortzichtige oom een scheikundeset cadeau gekregen, en Walt had een door brandstof aangedreven karretje ontworpen. Het is maar goed dat we Dodo’s pop als testchauffeur gebruikt hebben.’
‘Noem me geen Dodo.’ Dorothy keek haar broer woedend aan. ‘En ik was dol op die pop.’
‘Een beetje lijm,’ zei Walter, onderbroken door gelach. ‘Daarmee had je hem weer in elkaar kunnen krijgen. Alleen het hoofd hebben we helaas niet meer teruggevonden.’
‘O, jawel.’ George leunde met een stralend gezicht naar voren. ‘Hoe kun je dat nou vergeten? Toen we die zomer in de boom in onze voortuin klommen, zagen we –’
‘O ja.’ Walter schaterde het uit. ‘Het vogelnest. Ze hadden het haar van de pop in het nest verwerkt, en het hoofd stak er aan de zijkant uit...’
Allie lachte mee. Hoe zou het zijn om op te groeien met een dergelijke groep vrienden en vriendinnen? Terwijl ze naar de verhalen over hun kindertijd luisterde, hield ze haar bestek steeds minder krampachtig vast. Tegen de tijd dat mevrouw Novak aardbeientaart opdiende, vlogen de plannen voor de komende week over de tafel en Allie tintelde van verwachting.
Kon het maar altijd zo blijven! Na deze week wachtte haar niets dan een gapende leegte. Elke dag kwam Baxter dineren bij de familie Miller, en na het eten gingen ze ’s winters in de zitkamer zitten; alle zomeravonden brachten ze door op de veranda. Geen films, geen picknicks, geen gasten. Ook het huwelijk met Baxter zou niets in haar leven veranderen. Allies tintelende verwachting sloeg om in een verstikkende treurigheid.
Nee, daar wilde ze niet aan toegeven. Ze schudde haar krullen achterover en lachte mee om de laatste grap, al had ze die niet gehoord. Deze dag, deze week zou ze niet laten ruïneren door zelfmedelijden. Dat weigerde ze.
Na het dessert ruimden de jongedames de tafel af, maar mevrouw Novak weigerde hun hulp bij de afwas. Tegen de tijd dat ze in de salon kwamen, zat Walter al achter de piano.
Hij grijnsde Allie toe. ‘Jij bent de gast. Wat wil je graag horen?’
Eigenlijk wilde ze zelf spelen, maar ze dwong zich tot een glimlach. ‘Jouw specialiteit, alsjeblieft.’
Hij begon vol vuur aan ‘Chattanooga Choo Choo’; Betty stak haar arm door die van Allie en trok haar in de kring. Allie snakte naar de toetsen. Walter had een uitstekende techniek, maar in snelle gedeeltes haperde hij.
Toen hij klaar was, pufte hij vermoeid. ‘Sjonge, dat gaat niet best meer. Liever iets langzaams.’
Allie verstijfde bij het horen van de eerste akkoorden van ‘Green Eyes’. Toen dat lied de afgelopen zomer zijn debuut maakte, had ze gehoopt dat Baxter het voor haar zou zingen, of haar op zijn minst met een veelzeggende blik zou aankijken als het op de radio kwam. Het was ijdele hoop gebleken.
Nadat het lied zich naar het einde gesleept had, liet Jim zijn arm om het middel van zijn echtgenote glijden. ‘Don’t Sit under the Apple Tree with Anyone Else but Me.’
Helen leunde met haar hoofd tegen zijn schouder. ‘Nooit, mijn lief.’
Walter schudde zijn hoofd. ‘Sorry. Dat lied is nieuw en ik heb er geen bladmuziek van. Ik heb het te druk gehad met bommenwerpers om mijn pianospel te oefenen.’
Overal in de kamer klonk teleurgesteld gekreun, en Allie kon haar mond niet houden. ‘Dat lied is niet zo moeilijk, hoor.’
Betty schudde Allies arm heen en weer. ‘Dat klopt. Allie kent het wel.’
Walter wierp haar over zijn schouder een plagende blik toe. ‘Jij kunt vast niets spelen wat nieuwer is dan Beethoven.’
‘Oho,’ zei Betty. ‘Let jij maar eens op.’
Beethoven nog wel! Allie wisselde met hem van plaats en streek de rok van haar japon – grijsgroen met een applicatie van een witte lelie op haar rechterschouder – glad. Toen stortte ze zich op het nieuwe lied, met veel succes. Geen hapering, geen valse noot, geen saai spel bedierf haar uitvoering. Na afloop gunde ze zichzelf een glimlach in Walters richting.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Raak niet te veel op je gemak. Het is mijn piano.’
‘Nu niet meer.’ Ze bloosde om haar eigen vrijpostigheid en het gelach van de groep.
Betty vroeg om ‘Tangerine’ en Allie speelde het met Zuid-Amerikaanse flair. Deze positie had ze begeerd en verdiend, maar Walters reactie gaf haar een steek in haar hart. Misschien was het pianobankje ook voor hem een veilige plek.
Toen het lied afgelopen was, schraapte hij zijn keel. ‘Hoe goed kun jij van het blad spelen?’
‘Heel goed. Hoezo?’
Hij gebaarde dat ze van het bankje af moest komen, klapte de zitting omhoog en haalde er een stapel papier uit. ‘Ja, hier zijn ze. Mijn broer Ray – zijn verloofde speelt piano, dus hij heeft duetten gearrangeerd. Kun je dat aan?’
Hoewel hij het als een uitdaging bracht, zag Allie het als een mogelijkheid voor een compromis. ‘Ik zal het proberen.’
‘Mooi.’ Hij ging links van haar zitten en zette met de hand geschreven bladmuziek voor ‘Little Brown Jug’ op het muziekplankje. Eerst hadden ze allebei moeite met het snelle tempo en de accentverschuivingen, maar algauw speelden ze in hetzelfde ritme.
‘Jammer dat je dat akkoord miste,’ zei Walter.
Allie keek met gefronste wenkbrauwen naar de bladmuziek. ‘Welk akkoord?’
‘Dat akkoord.’ Hij drukte haar hand plat op de toetsen, met onwelluidend resultaat.
‘Walter Novak!’ zei Betty. ‘Laat Allie met rust. Ze is enig kind. Ze is geen plagerij gewend.’
Walter trok zijn gezicht in de plooi. ‘Sorry. Laten we het nog eens proberen.’ Hij begon bovenaan.
Och heden. Allie wilde niet dat hij zich schuldig voelde, maar hoe kon ze zijn ongemakkelijke gevoel verlichten? Toen sloeg ze een blad om en kreeg ze goed idee. ‘Jammer dat je dat blad miste.’
‘Dat blad?’
‘Ja.’ Ze schoof de bladmuziek helemaal naar rechts en leunde voorover om zijn uitzicht erop te blokkeren.
Hij barstte in lachen uit. ‘Zie je wel? Je hebt het mis. Ze kan best tegen plagerij.’
Allie glimlachte over haar schouder naar hem. Het besef dat ze er nu helemaal bij hoorde, was een nieuw en hartverwarmend gevoel, en ze was dankbaar dat ze zijn uitgestoken hand aanvaard had.
‘O, Walt,’ zei Helen, ‘waarom begin je niet opnieuw? Dan kunnen we dansen.’
‘Ja!’ Jim pakte het ene uiteinde van de salontafel, Art tilde het andere uiteinde en George rolde het vloerkleed op.
‘Ik ben blij dat ik achter de piano zit,’ zei Walter. ‘Dansen vind ik stomvervelend.’
Allie huiverde. ‘Ik ook.’
‘Echt waar? Hm.’ Hij tingelde een stukje en probeerde een andere vingerzetting. ‘Zeg, je weet dat Betty ons voor de bruiloft aan elkaar gekoppeld heeft... de twee overgeblevenen? Wil jij misschien, eh... níét met me dansen?’
Ze schoot in de lach. ‘Nog nooit in mijn leven ben ik ten dans gevraagd, en nu wordt me gevraagd niet te dansen!’
Hij trok een gezicht. ‘O, sorry. Dat bedoel ik –’
‘Nee, nee. Je had me geen groter plezier kunnen doen.’ Haar grootste angst voor deze week betrof de trouwreceptie. ‘Zullen we niet dansen?’
Walter grijnsde en stak zijn hand uit. ‘Afgesproken.’
Allie schudde hem de hand. Zijn handdruk was precies krachtig genoeg, niet overweldigend zoals die van George of slap zoals die van Baxter.
Toen ze het duet hervatten, speelde Walt sneller en levendiger dan daarvoor. Zijn vitaliteit gaf Allie nieuwe energie, net als het gelach, het geruis van rokken en het geschuifel van schoenen op de hardhouten vloer.
‘Dit vind ik echt heel leuk,’ zei ze toen ze klaar waren met het lied. ‘Heb je nog meer duetten?’
‘Natuurlijk. Ray is heel productief als hij verliefd is.’ Hij pakte de stapel bladmuziek van de vloer. ‘Eens kijken wat hij nog meer heeft. Ik heb eerst de moeilijkste uitgezocht.’
Allie moest lachen om zijn pretogen. ‘Je wilde me uitdagen.’
‘Nee, ik wilde je op een blunder betrappen. Als ik je wilde uitdagen, zou ik gewoon “kogellagers” zeggen.’
Allies mond verstrakte. Waarom moest hij daar weer over beginnen?
‘O, rustig maar, juffrouw Miller. Die puzzel was gemakkelijk op te lossen. Je vader is rijk, maar je bent niet trots op je rijkdom. Integendeel, je schaamt je ervoor.’
‘Ja, zo is het inderdaad.’ Hoe vaak had ze dat Betty uitgelegd? Tevergeefs. Betty was dol op haar, maar hier begreep ze niets van.
‘Mensen denken dat je trots bent.’ Walter bladerde de bladmuziek op zijn schoot door. ‘Vooral omdat je rustig bent. Je hele leven hoor je ze al zeggen: “Dat is Allie Miller. Je weet wel, van Miller Kogellagers. Ze denkt dat ze beter is dan de rest.”’
‘Ja,’ zei ze, haar blik gericht op het profiel van de man die ze nauwelijks kende, maar die het begreep. Hij begreep het echt.
‘Ik heb hetzelfde probleem.’ Hij trok zijn neus in rimpels. ‘Niet dat ik rijk ben, natuurlijk. Bij mij is het probleem dat ik de zoon van een dominee ben. Sommige mensen denken dat ik de een of andere heilige band met God heb, dat ik voor God spioneer of dat ik hen veroordeel.’
‘En ze leggen jouw verlegenheid ten onrechte uit als arrogantie.’
‘Inderdaad.’ Hij keek haar met hoog opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘De kerels van de 306e Bombardementseenheid noemen me Dominee omdat ik niet drink, rook, vloek, gok of achter vrouwen aanzit. Ik denk dat ze bang voor me zijn.’
Allie schoot in de lach. Hoe kon iemand bang zijn voor een man met zo’n vriendelijk gezicht?
‘Hé, Novak,’ zei Jim, ‘mijn verlof om aan wal te gaan is al bijna om. Zoek eens wat muziek uit, zodat ik met mijn vrouw kan dansen.’
Walter selecteerde ‘Moonlight Serenade’, muziek die ze beiden goed genoeg kenden om tijdens het spelen door te kunnen praten.
‘Bedankt dat je het pianobankje met me wilt delen,’ zei Allie.
Walt bromde zachtjes: ‘Het is eerder andersom.’
Ze hield haar hoofd scheef. Hoe ver kon ze gaan met deze plagerij? ‘Het was niet netjes van me om jouw schuilplaats binnen te dringen. Waarvoor ben jij op de vlucht, voor dansen of voor gezellige conversatie?’
Hij schoot in de lach. ‘Voor allebei. Maar vooral voor dansen. Ik heb twee linkervoeten. Jij ook?’
‘O nee, ik kan goed dansen. Ik heb er alleen slechte herinneringen aan.’
‘Slechte herinneringen?’
Ze had te veel gezegd. Ze huiverde even en concentreerde zich op haar vingerzetting. Toch had ze het gevoel dat Walter het zou begrijpen. ‘De dansavond aan het eind van het schooljaar. De jongens wilden alleen met knappe meisjes dansen. Je had hun ogen moeten zien als ze aan mij gekoppeld werden.’
‘Jakkes.’ Hij trok zijn schouders op, maar hij miste geen enkele noot. ‘Die reactie kreeg ik ook, maar de meisjes rolden ook met hun ogen van de pijn. Gekneusde tenen, weet je. Ik bleef weg van schooldansavonden.’
‘O, ik wou dat ik dat ook had kunnen doen, maar mijn moeder stond erop dat ik ging. Zij was op elk bal het mooiste meisje, dus ze begreep het niet. Mijn vader kreeg medelijden met me en regelde een afspraakje in mijn laatste jaar. Maar Baxter heeft de hele avond met meneer Jessup, de directeur, staan praten, dus ik heb ook toen niet gedanst.’
‘Hm. Weer langs de zijlijn.’ Hij sloeg de laatste bladzijde om. ‘Nou, zaterdag op de receptie hoef je niet te dansen, maar je hoeft ook niet alleen te zijn.’ Hij wierp haar een voorzichtige blik toe. Bij het licht van de lamp op de piano zag ze dat hij groenbruine ogen had.
‘Daar ben ik blij om.’ Allie schonk hem haar hartelijkste glimlach uit dankbaarheid voor zijn aanbod.
Samen sloegen ze het laatste akkoord aan; het geluid bleef nog lang hangen.