20

 

 

 

Luchtmachtbasis Thurleigh, Bedfordshire, Engeland

9 oktober 1942

 

‘Vier uur ’s morgens,’ mopperde Frank.    ‘Vandaag is het tenminste geen vals alarm, maar onze eerste missie. Eindelijk.’ Walt ging met het scheermes over zijn kin. Hij moest gladgeschoren zijn, zodat het zuurstofmasker goed strak zou kunnen aansluiten.

 ‘Vier uur.’ Frank duwde zijn scheerkwast in de scheerzeep. Zijn goede humeur zou pas tevoorschijn komen als de zon opkwam.

 ‘Opschieten, allemaal,’ riep Louis Fontaine vanaf de andere kant van de wasbarak. ‘Ik hoor net dat we vóór de strijd echte eieren krijgen, niet van die poederslobber.’

 Walt zag dat zijn ogen glinsterden. De mannen reageerden allemaal verschillend op gevaar. Abe Ruben droogde met bevende handen zijn gezicht af. Frank had het een of andere heiligenmedaillon in zijn borstzakje gestopt. Cracker sleepte zich moeizaam voort vanwege een kater, hoewel de bar in de officiersmess de vorige avond om acht uur gesloten was. Walt voelde zich... normaal, eigenlijk. Enthousiast, maar kalm. Had hij innerlijke vrede vanwege zijn geloof, of was hij gewoon dom?

 Als hij dom was, was hij niet de enige. Frank fleurde helemaal op tijdens het ontbijt met veel verse eieren en in de instructieruimte was de stemming uitgelaten. De grappen en het gelach verstomden om vijf uur toen de groepscommandant, kolonel Charles Overacker, op het podium ging staan. Walt leunde voorover in zijn stoel. Waar zou de 306e Bombardementseenheid de eerste bommen op Hitlers Derde Rijk laten vallen?

 Kolonel Overacker trok een blauw gordijn voor in de ruimte opzij en onthulde de landkaart. Een rood koord was vanaf Thurleigh over het Kanaal gespannen. Honderdacht bommenwerpers zouden de Compagnie de Fives, de grote staal- en locomotieffabriek in Lille, bestoken. De 306e Bombardementseenheid zou samen met de meer ervaren 92e, 97e en 301e Bombardementseenheden in B-17’s vliegen, en de 93e Bombardementseenheid zou de eerste missie in Europa met B-24 Liberators uitvoeren. Dit was tot nu toe de grootste missie van de Achtste Luchtmacht.

 Na de instructie gingen de mannen naar de kleedruimte om hun vlieguitrusting en rantsoen op te halen. Daarna ging Walt in de rij staan om zijn persoonlijke eigendommen in te leveren bij de inlichtingenofficier. Als ze neergeschoten werden, zou de vijand proberen informatie te verzamelen uit brieven, dagboeken en zelfs uit foto’s. Walt had alleen zijn portefeuille en zijn bijbel bij zich. Die laatste had hij meegenomen voor het geval hij vijf minuten de tijd zou krijgen om te lezen, maar dat zat er niet in.

 Hij haalde Allies foto uit zijn bijbel om die nog één keer te bekijken. Een tijdje geleden had hij haar zijn dienstfoto gestuurd en zij had daarop gereageerd met het sturen van de officiële portretfoto bij haar diploma-uitreiking. Voor in zijn bijbel was deze foto beter geschikt dan dat pin-upkiekje.

 Hij sloot zijn ogen. ‘Dank U, Heer, voor het feit dat U Allie sterk maakt, en dat U haar een kerk, werk en vriendinnen gegeven hebt,’ dankte hij.

 Louis, die achter hem in de rij stond, stootte hem aan. ‘Geef haar een kus en loop door.’

 Walt schoot in de lach en kuste Allies portret. Hij stopte het weer in de bijbel en gaf zijn spullen aan de inlichtingenofficier. Nu had hij nog maar twee artikelen met tekst bij zich: zijn identiteitsplaatje en een strookje papier met een bijbeltekst in de zak van zijn zware vliegeniersjack.

 ‘Nu krijgen we de mof in het vizier,’ zei Louis terwijl hij in de legertruck klom waarmee de bemanning naar het vliegtuig vervoerd werd. ‘Het Norden bommenvizier van Abe.’ Abe was al eerder vertrokken, met gewapende bewaking, om dit uiterst geheime bommenvizier naar het vliegtuig te brengen en het daarin te installeren.

 Walt hees zichzelf op de truck, met zijn parachute over zijn schouder. ‘Vandaag mikken we die bommen in het pekelvat.’ Dat was de slogan van Norden. De bommenrichter voerde de hoogte, vliegsnelheid, windsnelheid en windrichting in voor een precisiebombardement. De Engelse luchtmacht, de RAF, mocht onder dekking van het donker bomtapijten uitwerpen. Dankzij de Norden kon de Amerikaanse luchtmacht strategische doelen beschadigen met een minimum aan burgerslachtoffers.

 De truck reed in het zwakke ochtendlicht naar de parkeerplaats van Flossie. De bommen waren midden in de nacht al ingeladen, maar het grondpersoneel draafde nog altijd rond om te zorgen dat ‘hun’ vliegtuig in topvorm was.

 Al Worley sprong als eerste uit de truck. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat we moeten vliegen in een vliegtuig dat naar een koe vernoemd is.’ Hij grijnsde naar Walt.

 Die glimlachte terug. ‘Mijn meisje heeft me flink op mijn kop gegeven over Flossie. Zij vindt het verkeerd om een koe leer aan te trekken.’ Even voelde hij zich schuldig omdat hij Allie zijn meisje noemde, maar het gelach van de bemanning maakte veel goed. Frank had trouwens gelijk: niemand twijfelde nog aan Walts mannelijkheid en niemand zeurde nog aan zijn hoofd dat hij moest uitgaan om meisjes te versieren. En doordat Allie hem zo vaak en zo uitgebreid schreef, was dit verhaal gemakkelijk vol te houden.

 Terwijl de boordschutters, geholpen door de wapenmeesters, hun machinegeweren in de stellingen installeerden, vulden Walt en sergeant Reilly, de bevelhebber van het grondpersoneel, formulier 1A in en voerden ze de aan de vlucht voorafgaande inspectie uit. Om kwart voor zeven riep Walt de mannen samen bij het voorste luik. Nadat hij de missie nog eenmaal met hen doorgenomen had, groef hij onder zijn Mae West reddingsvest en parachutetuig in de zak van zijn vliegeniersjack. Hij betwijfelde of het goed was voor zijn gezag om de mannen uit de Bijbel voor te lezen, maar God liet hem geen keus.

 ‘Onze eerste missie, mannen. We hebben een geweldige bemanning en een machtig goed vliegtuig. Toch kunnen we geen vertrouwen stellen in machines of in onszelf, maar alleen in God. In Psalm 18 staat: “Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte, HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. Ik roep: ‘Geloofd zij de HEER, want ik ben van mijn vijanden verlost.”’’

 Cracker trok een grimas, maar voordat hij een gevatte opmerking kon maken, begon Bill Perkins te zingen: ‘Een vaste Burcht is onze God, een toevlucht voor de zijnen.’

 Sjonge, wat kon die man zingen! Walt wilde meedoen, maar dat zou bijna jammer zijn. Bill zong beter als solist.

 Toen Bill uitgezongen was, gaf Louis Walt een klap op de rug. ‘Zo, Dominee, je hebt een koordirigent te pakken.’

 Walt schoot in de lach en keek op zijn horloge. Zeven uur. ‘Oké, op jullie posten.’

 Met het oude gezang nog nagalmend in zijn hoofd ging Walt in de cockpit zitten, hij maakte zijn microfoon vast en zette zijn koptelefoon op.

 Van de controletoren kwam een groene lichtflits, en zijn hart sprong op. Het was zover!

 Hij startte elk van de vier motoren; knetterend en brullend kwamen ze tot leven. Volgens de laatste controle functioneerden ze uitstekend. Hij stak zijn hand uit het raam om aan het grondpersoneel te seinen dat de wielblokkades moesten worden weggehaald. Hij taxiede van de parkeerplaats naar de randrijbaan rondom de drie elkaar kruisende startbanen van vliegveld Thurleigh. Vierentwintig bommenwerpers achter elkaar reden donderend voort. Hun schroefwind blies het gras plat en beukte tegen Flossie aan, zodat Walt gedwongen was flink druk te blijven uitoefenen op de roerpedalen. Bij deze machtige aanblik werd hij helemaal enthousiast.

 Om twee over halfacht reed het vliegtuig van Overacker met grote snelheid over de startbaan, gevolgd door de andere vliegtuigen. Flossie was zwaar omdat in het bommenruim tien bommen van bijna tweehonderd kilo lagen, maar het opstijgen verliep soepel. Aan Cracker had hij niets, vanwege diens kater. Gelukkig was J.P. wel betrouwbaar.

 De 306e Bombardementseenheid vloog een rondje om het veld en de Forts gingen in formatie vliegen. Eerst vormden ze per drie vliegtuigen een element in V-vorm en vervolgens vlogen de drie elementen zij aan zij. Franks vliegtuig, My Eileen, vloog links van Walt, met de neus ter hoogte van de staart van Flossie.

 Walt controleerde de hoogtemeter: ruim drieduizend meter. ‘Oké, mannen, sigaretten uit. Tijd om aan de zuurstof te gaan.’ Hij wendde zich tot Cracker. ‘Nu heb ik jou nodig. Elke vijftien minuten zuurstofcontrole.’

 Cracker knikte. Met het zwartrubber masker voor zijn gezicht en zijn bloeddoorlopen ogen leek hij net een insect. Walt maakte zijn eigen masker vast. Het was zwaar en klam.

 Zodra ze boven het Kanaal vlogen, gingen de boordschutters de geschutskoepels in om hun wapens te testen. De .50-kaliber machinegeweren in de bovenste, onderste, middelste en achterste geschutskoepel en de twee .30-kaliber geweren in de neus ratelden in korte uitbarstingen.

 Het door de RAF beloofde escorte van Spitfires bleef uit, maar dat gold voorlopig ook voor de Duitse Luftwaffe. Walt liet het vliegtuig stijgen naar de voor bombarderen noodzakelijke hoogte, bijna zevenduizend meter, en al snel zag hij een golvende witte lijn ver onder zich. De blauwgrijze Atlantische Oceaan maakte plaats voor de bruin-met-groene lappendeken van het Franse landschap. Vóór hen verschenen kleine, zwarte wolkjes. Luchtafweergeschut.

 Hij kon nauwelijks bevatten dat ze boven Frankrijk waren en dat daar op de grond de echte, voor Hitler saluerende nazi’s rondliepen die hij in de bioscoopjournaals gezien had. Het luchtafweergeschut vormde het bewijs. Achter elk zwart wolkje stond een mof met een luchtdoelkanon op een B-17 gericht.

 ‘Staart?’ vroeg Cracker om zich ervan te overtuigen dat niemand problemen had met zijn zuurstof. Zonder zuurstof kon je binnen een paar minuten buiten westen raken en binnen twintig minuten sterven.

 ‘Check,’ zei Mario.

 ‘Midden?’

 ‘Check,’ zei Harry.

 ‘Onder?’

 ‘Check,’ zei Al vanuit de ronde geschutskoepel die als een uier onder Flossies romp hing. ‘Maar het is hier behoorlijk koud. Hebben jullie misschien een vuurtje voor me?’

 Een zwarte uitbarsting op één uur, laag, deed het vliegtuig slingeren; Walt bracht het toestel weer in evenwicht. Granaatscherven rinkelden tegen de onderkant van de romp. De Duitsers wilden hen echt doden. Ja, natuurlijk. Maar nu was het menens. Dit was oorlog.

 Al stootte een krachtterm uit. ‘Zo bedoelde ik het niet!’

 Walt schoot in de lach, gedempt door zijn masker. Het lachen deed hem goed, het haalde de scherpe kantjes van de situatie af. ‘Goed, mannen. Uit met de pret. Gebruik de intercom met discipline. Houd je ogen open voor gevechtsvliegtuigen.’

 Voorbij de kustlijn werd het afweergeschut minder, er was nog altijd geen Luftwaffe in zicht en de groep vliegtuigen leek intact. Het vliegtuig van Overacker zakte vanaf de voorste plaats naar beneden, met motor nummer twee uitgeschakeld en de propellers in vaanstand: evenwijdig aan de wind gedraaid om de luchtweerstand te verminderen.

 ‘We zijn op IP,’ zei Louis, de navigator, vanuit de neus.

 Het begin van het bombardement! ‘Oké, Abe, mik op het pekelvat.’

 Abe en Walt werkten samen tijdens het bombardement. Het Norden bommenvizier stond in verbinding met de Pilot’s Directional Indicator op Walts instrumentenpaneel. Terwijl Abe op het doel mikte, liet de PDI Walt zien hoe hij moest manoeuvreren. Hij was blij dat de Achtste Luchtmacht niet de Automatic Flight Control Equipment gebruikte; hiermee kon de bommenrichter het vliegtuig besturen door middel van de automatische piloot. Walt wilde zelf zijn vliegtuig blijven besturen.

 Naarmate ze Lille naderden, kwam er meer luchtafweergeschut. Walt voelde dat hij het stuurwiel te strak omklemde. Hij ontspande zijn greep om het vliegtuig beter te kunnen blijven aanvoelen.

 ‘Oké,’ zei Abe. ‘Ik heb het. Pak aan, Hitler. Bommen –’

 Het donderende geluid van de motoren werd overstemd door een explosie. De rechtervleugel ging omhoog en Walt worstelde om Flossie horizontaal te krijgen. ‘Schade?’ De meters voor motor één en twee gaven geen problemen aan.

 ‘Onbeschadigd.’ J.P. stond op een plateau achter in de cockpit, met zijn hoofd in de plexiglazen geschutskoepel.

 ‘Onbeschadigd,’ zei Harry vanuit het midden.

 ‘Lijkt oké. Een paar blutsen,’ zei Al vanuit de onderste geschutskoepel. Hij was de enige die onder de vleugel kon kijken.

 Te dichtbij. Walt voelde zweet op zijn bovenlip – of was het condens van het zuurstofmasker? Hij verliet samen met zijn eskader het doelwit en verhoogde de vliegsnelheid.

 ‘We hebben gemist,’ zei Mario vanuit de staart. ‘Onze bommen zijn te ver naar het noorden gevallen.’

 Walt zuchtte. Blijkbaar was het mikken tijdens het uitwerpen van de bommen verstoord door de uitbarsting van luchtafweergeschut.

 ‘O nee!’ J.P. draaide zijn geschutskoepel om. ‘Gevechtsvliegtuigen! Twee stuks. Op twee uur, hoog.’

 ‘Ik zie ze,’ zei Harry.

 ‘Een beetje dichterbij, dan kan ik ze te pakken krijgen,’ zei Abe. Hij had zijn bommenvizier verruild voor het meest rechtse machinegeweer in de neus.

 Walt keek vol afgrijzen, maar ook gefascineerd toe. De beroemde Luftwaffe viel hen aan met Focke-Wulf 190’s, die tot de beste gevechtsvliegtuigen ter wereld gerekend werden. De lange, gele neuzen maakten hen herkenbaar als de beste Abbeville Kids van Göring; ze waren vernoemd naar hun thuisbasis in Frankrijk.

 Witte flitsen floten in Walts richting. Drie van Flossies machinegeweren openden het vuur. De cockpit vulde zich met het geblaf van J.P.’s machinegeweer en het gekletter van kogelhulzen op de metalen vloer. De Duitse vliegtuigen gingen naar links – rechts voor Flossie – met de draairichting van hun propellers mee. Walt stuurde heel licht naar links om hen te ontwijken.

 Cracker gaf een ruk aan het stuurwiel. Flossie denderde naar links. J.P. gaf een schreeuw. Walt hoorde gekraak en een dreun achter zich.

 Ze kwamen in botsing met My Eileen! Walt trok het stuurwiel naar rechts om Crackers fout ongedaan te maken. ‘Wat doe je nou?’

 ‘Ontwijkende manoeuvres.’

 ‘Niet zo! Niet als we in formatie vliegen.’ Hij keek over zijn linkerschouder. Geen teken van Frank. ‘Mario, waar is My Eileen?’

 ‘Uit formatie,’ zei Mario. ‘Ze draaide weg om ons te ontwijken, miste net, kwam in de zuiging terecht en raakte achter.’

 Uit formatie. De gevaarlijkste plek die er was. Schietschijf voor de Luftwaffe. ‘Kom op, Frank. Ga terug naar formatie.’

 ‘Ze komt terug,’ zei Mario.

 ‘Hé, wat spook jij daarboven uit, Dominee?’ vroeg Harry. ‘Ik had die rotmof in het vizier en toen gooide jij me om.’

 ‘Onze copiloot moest zo nodig ontwijken.’ Walt keek achterom. J.P. zat op het platform van de geschutskoepel met zijn voorhoofd in zijn handen. Tussen de vingers van zijn handschoenen sijpelde bloed. ‘J.P.! Ben je geraakt?’

 ‘Nee. Ik heb mijn hoofd gestoten toen ik viel. Het gaat wel.’

 ‘Eén vijandelijk toestel op vijf uur, laag,’ zei Mario.

 Walt keek Cracker dreigend aan. ‘Blijf met je handen van dat stuur af.’

 ‘Jij jaagt ons allemaal de dood in, vuile...’

 De woorden die hij gebruikte, deden pijn in Walts oren. ‘Handen thuis. Dat is een bevel.’

 Scherpe knallen onder de vliegtuigromp. ‘Ik heb hem te pakken,’ riep Mario. ‘Ik heb hem te pakken. Er komt rook uit de motor.’

 ‘Ah! Ik ben geraakt! Ik ben geraakt! Bloed! Overal bloed.’

 Dat was Al in de onderste geschutskoepel. Walt rekte zijn hals, al wist hij dat hij daar onmogelijk iets kon zien. ‘Harry, haal hem daar weg.’

 De gevechtsvliegtuigen gingen weg om een ander eskader te bestoken. Walt hield het stuur in zijn handen alsof hij een koe aan het melken was. ‘Harry, haal hem daar weg.’

 ‘Ik heb hem.’ Harry vloekte en Al schreeuwde het uit. ‘Een heleboel bloed. Ik kan de wond niet vinden. Worley, waar ben je geraakt? Kom op, wijs eens aan.’

 ‘Ik heb de EHBO-kist. Ik ga naar achteren om hem wat morfine te geven,’ zei Bill vanuit de radiokamer. ‘O, nee. De injectiespuit is bevroren.’

 ‘Heer, God in de hemel, help hem. We moeten nog een uur vliegen naar de basis,’ bad Walt.

 ‘Eh, Dominee... We hebben de wond gevonden,’ zei Harry. Op de achtergrond klonk gelach.

 Gelach?

 ‘Al is niet geraakt. Een hydraulische leiding in de geschutskoepel wel. De rode vloeistof is geen bloed, maar hydraulische vloeistof.’

 Nog nooit had hij zo gelachen en nog nooit was hij zo opgelucht geweest. Zelfs samen met Allie had hij nooit zo gelachen. Hij popelde om haar dit verhaal te vertellen.

 Nadat ze op Thurleigh geland waren, inspecteerden Walt en sergeant Reilly het vliegtuig en vulden ze formulier 1A verder in. Op de kapotte hydraulische leiding en een paar blutsen na zag Flossie er geweldig uit. Walts goede humeur werd alleen getemperd door Cracker.

 De aanblik van zijn copiloot die hier en daar iemand op de rug sloeg of over de bol aaide, maakte hem ronduit misselijk. Tijdens de evaluatie zou hij Crackers inschattingsfout en insubordinatie moeten rapporteren. Als Cracker zo doorging, zou hij nooit eerste luitenant worden, zoals Walt. Maar hij kon het disciplineren van Cracker niet aan de eskadercommandant overlaten. Nee, om zijn leiderschap te bewijzen – tegenover zijn meerderen, tegenover zijn bemanning en tegenover Cracker zelf – moest hij de man nu meteen met zijn fouten confronteren.

 Rechts van Flossie stonden de mannen hun vlieguitrusting uit te trekken en met luide stem het grondpersoneel uitvoerig over hun missie te vertellen. Walt wenkte Cracker naar de voorkant van de linkervleugel.

 Hij liet zijn hand over de gladde rand van een propeller van motor één glijden. ‘Ik heb dit al te lang uitgesteld. Wij moeten praten.’

 ‘Onder vier ogen, hè?’ Cracker zette zijn vlieghelm af en streek zijn blonde haar glad. ‘Dat kan ik niet bepaald waarderen. Toen je me uitkafferde, deed je dat in het bijzijn van de mannen, maar nu je door het stof moet kruipen, wil je dat onder vier ogen doen.’

  Walt omklemde de punt van de propeller zo stevig dat het hem verbaasde dat die niet afbrak. De trots van die kerel kende geen grenzen. ‘Ik ga niet door het stof kruipen.’

 ‘O, nee? Nou, dan heb ik wel wat beters te doen. Ik moet logboeken invullen.’ Hij keek over Walts hoofd heen en maakte aanstalten om weg te lopen.

 Walt stak zijn arm omhoog om hem tegen te houden. ‘Dit is het probleem: jouw arrogantie en jouw incompetentie. Ik weet niet wat het gevaarlijkst is.’

 ‘Incompetentie?’ Cracker stak zijn kin naar voren. ‘Ik heb vandaag jouw hachje gered.’

 ‘Wat zeg je?’ Walt ging dichter bij hem staan. Het liefst zou hij die meesmuilende man een dreun geven, maar zo lost een officier geen problemen op. ‘Denk je dat jij mijn leven gered hebt? Dat is de arrogantie waarover ik het heb. Jij hebt ons bijna de dood ingejaagd, tweemaal inmiddels. Dat is een duidelijk geval van incompetentie. Je kent het vliegtuig niet, je kent zijn beperkingen niet en je kent de voorschriften niet.’

 ‘Voorschriften?’ Cracker stak zijn kin nog verder in de lucht, vlak voor Walts gezicht. ‘Voorschriften zijn voor lafbekken die niet zelf kunnen nadenken.’

 Voor het eerst in jaren hunkerde Walt naar een gevecht, maar dat genoegen gunde hij Cracker niet. ‘Voorschriften zijn een kwestie van gezond verstand. Je maakt geen ontwijkende manoeuvres –’

 ‘Jij durft gewoon niet toe te geven dat we deze slag gewonnen hebben door mijn daden en niet door de jouwe.’ Hij porde in Walts borstkas. ‘Jij durft niet toe te geven dat ik de beste leider ben.’

 ‘Arrogant, incompetent en misleid.’ Walt hield zijn vinger vlak voor Crackers gezicht. ‘Of het jou bevalt of niet, ik heb de leiding. Ik ben verantwoordelijk voor het succes van onze missie, voor de veiligheid van het vliegtuig en voor het leven van deze mannen. Ik sta niet toe dat jij je daarmee bemoeit. Dit is een bevel. Jij doet je werk, je blijft uit mijn buurt en je komt nooit meer opdagen met een kater. Het kan me niet schelen wie jouw familie is; als je dat ooit nog eens presteert, zal ik –’

 Achter zich hoorde hij dreunende voetstappen naderen.

 ‘Wil je me dood hebben, Novak? Kom maar op dan!’ Frank stormde op hem af en gaf hem een duw.

 Struikelend ging hij opzij. ‘Ho, maatje, zo zat het niet.’ Hij wees op Cracker, die grinnikend in de richting van een legertruck slenterde.

 ‘Die ellendeling!’ Frank rende achter Cracker aan en draaide hem om. ‘Wat denk jij in vredesnaam dat je doet? Er zitten negen mannen in mijn vliegtuig. Ik heb een vrouw en vier kinderen thuis. In dit eskader is geen ruimte voor idioten zoals jij.’

 ‘Hé, hou op!’ Cracker duwde hem weg.

 Frank sloeg wild in de lucht en Walt pakte van achteren Franks armen beet. Hoe heerlijk hij het ook zou vinden als Cracker tot moes geslagen werd, hij wilde niet dat Frank in de problemen kwam. ‘Kom op, hij is het niet waard.’

 ‘Ik breek dat fraaie neusje van hem.’ Frank probeerde zich los te rukken uit Walts greep; zijn gezicht was nog roder dan zijn haar. ‘Bied je excuses aan.’

 ‘Excuses? Je bent gek.’

 Walt bromde iets en verstevigde zijn greep op Franks rondmaaiende armen. Er begon zich al publiek te verzamelen, tuk op een gevecht. ‘Bied je excuses aan, Cracker. Dat ben je hem wel verschuldigd.’

 ‘Jullie zijn allebei gek. We zijn niet neergeschoten, of wel? Dankzij mij.’ Cracker baande zich een weg door de menigte.

 Als Walt het niet zo druk had gehad met Frank, zou hij aan zijn verlangens hebben toegegeven en Cracker zelf een dreun hebben verkocht. ‘Arrogante sukkel.’

 ‘Zo is het,’ zei Louis met een strak gezicht.

 Abe knikte. ‘Ja. Als je een fout maakt, geef je dat toe.’

 Eindelijk doorzag iedereen Cracker, maar diens nederlaag gaf Walt niet zo veel voldoening als hij verwacht had. Crackers blunder had achttien mensen het leven kunnen kosten.

 Frank liet zijn armen plotseling slap hangen. ‘Mijn vader is tijdens de vorige oorlog aan de drank geraakt. Nu weet ik waarom.’