29

 

 

 

27 januari 1943

 

Walt stapte uit de trein op Amerikaanse bodem, onder de Californische zon, in de zachte bries van de rivierdelta. Vader en moeder stonden op het perron te zwaaien, evenals Ray en Jack, grootvader en grootmoeder Novak, George en Betty, Jim en Helen. Walt tuurde tegen de zon in. Waar was ze?

 Sjonge, wat was het warm in de zon! Hij keek naar beneden. Geen wonder dat hij het heet had: hij droeg de volledige vlieguitrusting voor grote hoogte, compleet met reddingsvest en parachute.

 Walt bekeek de menigte. Iedereen die hij kende, was er: de hele familie Novak, Art, Dorothy, Eddie Nakamura van de universiteit. Maar waar was Allie?

 Daar stond ze, helemaal achteraan. Hij baande zich een weg door de menigte, sloeg zijn armen om haar heen, tilde haar hoog op en zwierde haar in het rond. Dat was toch het mooiste van thuiskomen? Het meisje van wie je hield in het rond zwieren!

 ‘O, Walter, lieveling.’ Ze zette zijn vlieghelm af en ging met haar handen door de krullen boven op zijn hoofd. ‘Ik hou niet van Baxter. Ik hou van jou.’

 Hoewel de zon op zijn wangen brandde, glimlachte hij. Nee, dit was het mooiste van thuiskomen: het meisje van wie je hield, kussen. Hij boog zich in de richting van die mooie lippen.

 ‘Oké, stommelingen, eruit.’

 Walt deed één oog open. Hij merkte dat hij met één hand onder zijn dunne hoofdkussen en met de andere hand in zijn haar lag. Wat een waardeloos moment voor een reveille!

 De sergeant die de dagelijkse barakleiding had, liep door het gangpad en porde de mannen wakker. ‘Vandaag is er een missie, stelletje nietsnutten. Uit de veren.’ De sergeant genoot van zijn taak. Het was een unieke kans om ongestraft officieren uit te schelden en te beledigen.

 Walt tastte naar zijn polshorloge. Drie uur? Hij drukte het koele glas tegen zijn wang. Ja, hij was weer gloeiend heet. Hij had al zijn dekens van zich af getrapt, hoewel zijn adem condenseerde. Voordat de sergeant hem op zijn blote voeten kon meppen, zette hij ze op de ijskoude betonnen vloer en schopte een kluit opgedroogde modder weg. Al zijn spieren deden pijn, tot in zijn vingers en tenen.

 Hij stopte een paar aspirines in zijn mond, trok een grimas vanwege de bittere smaak en slikte ze door. Voordat hij naar de instructiebijeenkomst ging, zou de koorts onderdrukt zijn; als hij het klaarspeelde niet te hoesten, zou hij ook wel voorbij de arts komen.

 Hij kon niet naar huis gaan voordat de oorlog voorbij was, en de oorlog kon niet gewonnen worden wanneer hij met een verkoudheid in bed bleef liggen. Jammer dat zijn thuiskomst in niets op zijn droom zou lijken. Frank en Jim waren dood, Eddie Nakamura zat opgesloten in een kamp in de woestijn en Allie zou er niet bij zijn. Nee, zij zou met haar handen door Baxters haar gaan – als hij dat goedvond, tenminste. Zou Baxter zijn haar ooit in de war laten maken?

 Walt hoestte en kreunde vanwege de pijn in zijn borstkas. Die was nieuw.

 ‘Sjonge. Jij bent echt flink verkouden.’ Louis had vouwen in zijn wang van zijn hoofdkussen.

 ‘Zo erg is het niet.’ Hij stond op en sloot zijn ogen tegen een vlaag van duizeligheid en schuldgevoel. God maakte het hem elke dag moeilijker om leugentjes te vertellen. ‘Je hebt gelijk, maar ik red het wel.’

 De aspirine deed zijn werk, door de stoom van een paar koppen hete thee bij het ontbijt werd het gepiep in zijn borstkas minder en tijdens de instructiebijeenkomst verdwenen al zijn twijfels. Toen kolonel Armstrong het blauwe gordijn voor in de zaal opzij trok, was iedereen wildenthousiast.

 Duitsland! Voor het eerst zou de Achtste Luchtmacht het centrale gebied van de vijand aanvallen, en de 306e Bombardementseenheid had de eer de troepenmacht aan te voeren met kolonel Armstrong in het voorste vliegtuig. De mannen van de 306e Bombardementseenheid zouden de eerste Amerikanen zijn die nazi-Duitsland bombardeerden. Het rode lint op de kaart liep om het continent heen, over de Noordzee, naar de scheepswerven in Vegesack, met als tweede doelwit de scheepswerven en havens in Wilhelmshaven.

 Walt zou zich niet door een stomme verkoudheid laten afhouden van deze historische missie. Dit verhaal zou hij aan zijn kinderen kunnen vertellen of, wat waarschijnlijker was, aan zijn neefjes en nichtjes.

 

 ‘Geef ons maar melk, Floss.’ Cracker streelde de koe op de neus van het vliegtuig.

 De rest van de bemanning volgde lachend zijn voorbeeld. Intussen maakten de mannen hun vlieguitrusting goed vast. ‘Maak er maar een melkvlucht van.’

 ‘Floss, we houden van je.’

 ‘Geef papa maar melk.’

 Walt glimlachte, hoewel dat pijn deed aan zijn lippen. Het moreel was nog nooit zo hoog geweest, en dat hadden ze aan Armstrong te danken. Natuurlijk hadden de mannen aanvankelijk lopen mopperen over de strenge discipline en training, maar ze vlogen er beter door en dat wisten ze.

 ‘Oké, mannen.’ Cracker klapte in zijn handen. ‘Duitsland. Vandaag laten we de bommen in het gezicht van de Führer vallen. Ruben, heb je de coördinaten al ingetoetst?’

 Abe grijnsde. ‘Ik mik op zijn snorretje.’

 ‘Dat blazen we er zó af.’ Crackers gezicht lichtte op in zijn oude glorie. ‘De laatste tijd hebben we melkvluchten gehad, en vandaag komt daar geen verandering in. We hebben onze kapitein aan het roer!’

 Kapitein; dat klonk echt goed, net zo goed als die dubbele strepen op zijn schouders aanvoelden. Maar dat ze een eensgezinde bemanning hadden, gaf nog een beter gevoel. Hij had nog nooit iemand zo hard zien werken als Cracker de afgelopen weken gedaan had. Als ze niet bezig waren met een aanvals- of oefenmissie, bestudeerde hij de handleiding van de B-17 of maakte hij uren in de Link Trainer, een nagebootste cockpit met instrumenten waarin verschillende vliegcondities gesimuleerd werden.

 ‘Wat is het bijbelgedeelte voor vandaag, Dominee?’ Bill Perkins trok zijn gele Mae West reddingsvest over zijn hoofd.

 Walt groef in de onderste zak van zijn olijfbruine vliegenierspak, op zijn scheenbeen: overlevingspakket, buisje aspirine, strookje papier met Psalm 91 erop geschreven. Die had hij vaker voorgelezen, maar niemand werd de beloftes van Gods bescherming ooit moe.

 Hij keek naar de mannen die aan boord van de Fort klauterden, hoestte en zette zich schrap tegen de vliegtuigromp met zijn hand op de grote, blauwe letters van de eskaderaanduiding. ‘Heer, geef me alstublieft kracht. Ik mag de mannen – en mezelf – deze missie niet ontnemen.’

 Dit werd een lange missie, de langste afstand die de Achtste Luchtmacht ooit gevlogen had: bijna vijfhonderd kilometer naar het doelwit. De Duitsers rekenden hier beslist niet op. Er was veel afweergeschut, maar er werd niet goed gemikt; vergeleken met de Duitse gevechtspiloten boven Frankrijk wisten deze kerels niet wat ze deden.

 Toen de 306e Bombardementseenheid in Vegesack aankwam, kon er vanwege dichte bewolking niet gebombardeerd worden. Daarom keerden ze om naar Wilhelmshaven, het tweede doelwit; daar was wel een gat in de bewolking. Vijfenvijftig B-17’s lieten vanaf een hoogte van bijna zevenduizend meter hun bommen vallen.

 Op de terugweg raakte de aspirine uitgewerkt; Walt begon te rillen. Hij stopte twee aspirines onder zijn zuurstofmasker en slikte ze droog door.

 Dat hielp niet. Het rillen werd erger. Hij hoestte diep vanuit zijn longen en zo nu en dan moest hij zijn zuurstofmasker afzetten om zijn mond en neus schoon te maken.

 Het was maar goed dat hij zijn hele leven al vloog, en dat Cracker eindelijk te vertrouwen was. Samen hielden ze Flossie in de combat box, de strakke, zigzag vliegende formatie die ontwikkeld was door de 305e Bombardementseenheid en nu door de hele Achtste Luchtmacht gebruikt werd om de verdedigende vuurkracht optimaal te kunnen benutten.

 De Engelse kust zag er goed uit. Walt kon het kussen onder zijn hoofd en de zware dekens over zijn ijskoude lichaam al bijna voelen. Flossie landde onbeschadigd, en alle zestien vliegtuigen van de 306e Bombardementseenheid keerden terug met minimale schade. Weer een melkvlucht.

 Flossies Fort werd verwelkomd door zes verslaggevers. De mannen juichten en stelden zich aan voor de camera’s; Harry en Mario zetten Walt op hun schouders. Hij keek naar beneden. De grond was wazig. Hij kneep zijn ogen stevig dicht om niet duizelig te worden.

 ‘Hallo, kapitein. Hoe is het gegaan?’

 Walt deed zijn ogen open. Een man met een bruin pak aan liep met een filmcamera om hem heen. Als hij in het bioscoopjournaal kwam en Allie zag hem, wat dan? Of zijn familie? Hij moest zorgen dat hij er gezonder uitzag dan hij zich voelde. Hij grijnsde breed. ‘We hebben Hitler een lesje geleerd. Met de Verenigde Staten valt niet te spotten!’

 De mannen joelden en brulden en de camera draaide naar Cracker. Ja, die zou er goed uitzien in de film!

 J.P. schudde zijn parachute af. ‘Dat zou wat zijn, als we in het bioscoopjournaal komen!’

 ‘Dat zou jouw meisje vast leuk vinden, Dominee.’ Mario stootte Walt aan terwijl hij samen met Harry naar de truck liep. ‘Om jouw lelijke kop op het witte doek te zien.’

 Walt lachte, wat weer een rochelende hoestbui opriep. Het hoesten voorkwam tenminste dat hij nog meer leugens moest vertellen. Hij kon gewoon niet meer liegen. Dat deed nog meer pijn aan zijn hart dan de pijn die het hoesten veroorzaakte aan zijn borstkas. Allie had zwijgen een goede oplossing genoemd, maar was dat wel waar? Ook als hiermee een leugen in stand gehouden werd?

 De mannen lieten hem op de grond zakken en hij strompelde naar de truck. ‘Wat wilt U dat ik doe, Heer?’ vroeg hij. ‘Moet ik hun vertellen dat ik al die tijd tegen hen gelogen heb? Dan verlies ik hun respect en daarmee raken we deze eensgezindheid weer kwijt. Dat kan ik niet doen.’

 Abe stak een hand uit om Walt in de truck te helpen. ‘Die hoest is een stuk erger geworden.’

 Hij klauterde in de truck, opgelaten omdat hij hulp nodig had, omdat zijn knieën knikten toen hij ging zitten, omdat hij in zijn zakdoek hoestte en omdat de mannen hem aanstaarden.

 ‘Ik ga met de chauffeur praten,’ zei Abe. ‘We gaan eerst even bij de ziekenboeg langs. Mijn vader is arts en ik weet wat roestkleurig sputum betekent.’

 Dat wist Walt ook. Toen hij acht was, had hij longontsteking gehad. Alleen voelde hij zich nu nog beroerder.