Dinsdag 28 april 2009
Op de een of andere manier slaagde Carrie erin twee koppen thee te maken. Charlbury leek uitgestorven zonder het personeel, maar toen ze met Brody in haar kielzog door de voorname vertrekken liep, bracht dat verontrustende herinneringen omhoog. ‘Pas op voor het afstapje,’ zei ze toen ze de keuken uit liepen. Ze lieten de honden voor de Aga liggen. Ze hadden hun modderige voorpoten over elkaar gelegd en ademden vochtige cirkels op de tegels na hun geren door de tuin terwijl het water kookte. ‘Het vuur brandt nog,’ zei ze, alsof alleen dat telde.
Max was vier dagen dood.
Ze gingen weer zitten. Carrie zat naast hem. Ze gaf hem zijn thee.
‘Afgelopen augustus vergat Max zijn mobiele telefoon bij mij thuis,’ zei Brody zonder enige aanleiding.
Carrie dacht aan Brody’s afschuwelijke appartement. Ze snapte niet waarom hij daar woonde, maar had het hem nog niet durven vragen. Het was zeker geen kwestie van geld. De smerige stank die in de hele wijk hing, stond haar nog duidelijk bij – een passende achtergrond voor al haar andere problemen.
‘Hij was vergeetachtig,’ zei ze. Ze was de tel kwijt hoe vaak ze haar chauffeur naar Denningham had gestuurd met gymnastiekspullen of boeken die hij bij het begin van het nieuwe trimester had vergeten. Ze wist niet of hij ook vergat spullen mee naar Milton Park te nemen. Als ze eerlijk moest zijn – wat ze echt niet kon – had ze vanaf de dag dat Max afgelopen zomer uit Denningham vertrokken was alle belangstelling voor zijn schoolleven verloren. ‘Vroeger althans. Ik weet niet hoe hij was op... op zijn nieuwe school.’
‘Dat wílde je niet weten, bedoel je.’
Carrie slikte. ‘Zo was het niet,’ was het enige wat ze uitbracht. Ze was niet van plan om na al die jaren dat ze uit elkaar waren tegenover Brody toe te geven wat een waardeloze moeder ze was geweest.
‘Het was Max’ keus om naar die school te gaan, Carrie. Ik zei toch dat hij ongelukkig was op die kostschool.’
‘En is hij nu gelukkig, dan? Wat heeft die nieuwe school voor hem gedaan?’ Ze voelde zich eindelijk gerechtvaardigd.
Brody sloeg niet terug. ‘’s Avonds begon Max’ mobieltje te piepen. Ik werd er gek van. Hij kreeg berichten.’
Carrie deed haar best om te luisteren. Ze kon zich de laatste tijd volstrekt niet concentreren.
‘Zijn mobieltje was een ander model, dus ik wist niet precies wat ik deed. Ik was moe en wilde dat het ophield.’ Hij slaakte een diepe zucht. ‘Maar ik geef toe dat ik luisterde toen de voicemail begon. Meerdere berichten. Ik wilde gewoon naar bed. Ik moest de dag daarop vroeg op.’
‘En?’
‘Ze waren niet aangenaam.’
‘Wat werd er gezegd? Van wie waren ze?’
Brody haalde diep adem en wachtte even alvorens uit te ademen. ‘Van een paar gestoorde jongeren. Je weet wel. Beledigingen. Afzeikers. Dreigementen.’
Carrie was bijna sprakeloos. Probeerde hij haar tegen de waarheid in bescherming te nemen? ‘Nee, dat weet ik niet. Wat voor dreigementen. Waarom zei je niks tegen Dennis?’
Zoals verwacht ging Brody meteen in de verdediging. ‘Dat heb ik ook gedaan. En ik gaf hem ook een beschrijving. En het nummer van de laatste jongen die gebeld had. Je kon hem terugbellen, en dat deed ik. Toen hij opnam, zei ik dat ik verkeerd verbonden was. Ik had hem wakker gemaakt en hij was zo stom en slaperig dat hij meteen zijn nummer bevestigde toen ik het vroeg. Ik schreef het op.’
‘En hoe kwam je aan een beschrijving? God nog aan toe, Brody, wie weet is hij de dader.’ Carrie voelde het weer opkomen, ondanks de medicatie. De arts had gezegd dat de pillen alleen het ergste verdriet zouden wegnemen, niet alles.
Brody nam een slokje thee. Om tijd te winnen, dacht Carrie. Een vloed van herinneringen keerde terug, herinneringen aan vroeger: zijn uitdrukking, het optrekken van zijn wenkbrauwen en de rimpels die dat veroorzaakte. De rimpels waren in de loop der jaren dieper geworden, maar zijn kaakspier trilde nog steeds op dezelfde nerveuze manier als die keer dat hij eindelijk de moeite nam om haar te vertellen dat hij blind werd. ‘Dát soort dingen kun je niet negeren, Brody.’
‘Luister. De school belde me diverse keren omdat Max spijbelde. Max had hun de nummers van ons allebei gegeven. Jij was kennelijk niet te bereiken en dus belden ze mij. Maar goed, ik sprak Max erover aan. En ook over de dingen die ik op zijn telefoon had gehoord. Je kunt niet zeggen dat ik niks heb gedaan.’
Carrie hield haar adem in. Dit was haar zoon. ‘En, wat zei hij?’
‘Hij wuifde het weg. Het was niks, zei hij. Die jongens waren gewoon vrienden die een geintje maakten.’ Brody stond op en volgde de warmte naar de open haard. ‘Hij werd razend toen hij hoorde dat ik naar zijn voicemail geluisterd had, zelfs toen ik uitlegde hoe dat kwam. Spijbelen stelde niks voor, zei hij. Dat deed iedereen.’
‘Maar wie waren...’
‘Hij noemde een paar namen. Ik wist hem te kalmeren en we praatten, dronken een paar pilsjes. Uiteindelijk vertelde hij me over dat eettentje waar ze vaak kwamen. Ik was niet overtuigd, dus ik ging er een paar keer per taxi naartoe. Alleen zou ik natuurlijk weinig te weten komen, dus ik vroeg Fiona om mee te gaan en te zien wat voor figuren het waren. Ik zou namelijk alles recht gaan zetten, snap je. De goede ouder spelen. Ik kocht een boek over treiteren op school en wat je eraan moest doen. Ik dacht dat ik hem zou kunnen helpen.’
Carrie zei niets. Ze kon geen woord uitbrengen. Ze staarde naar haar ex-man. Moest ze hem in haar armen trekken en het vuur tussen hen weer laten ontbranden, of hem de pook naar het hoofd slingeren? Ze deed geen van beide. Haar mond viel open. Toen zag ze dat Brody huilde. Eerst een lijntje vocht op zijn onderste oogleden – dat gebeurde haar zowat om de minuut – maar toen echte tranen die over zijn wangen biggelden. Brody deed geen enkele poging om ze te verbergen.
Carrie fronste haar voorhoofd. Haar vingers tintelden. Haar hart bonkte.
‘Je kocht een boek?’ Haar poging om ongelovig te klinken mislukte.
‘Fiona las me eruit voor. Er stonden heel verstandige dingen in.’
‘En jij ging hen bespieden? De jongens die Max bedreigden?’ Opnieuw klonk ze vlak en zakelijk, terwijl dat niet haar bedoeling was. Brody knikte zwijgend.
Carrie stond op. Ze zag hem ineenkrimpen toen ze met grote stappen naar hem toe liep. Ze begon fluisterend. ‘Waarom heb je niet meer gedaan? Waarom heb je de directeur niet gebeld? Waarom heb je míj niet gebeld?’ Die laatste woorden schreeuwde ze.
‘Omdat,’ zei Brody koud, ‘jij het altijd te druk had en ik geen reden had om aan te nemen dat daar verandering in was gekomen. Bovendien leek het beter te gaan met Max. Hij kreeg een meisje. Ik dacht dat hij gelukkig was.’
Carrie bleef staan. Haar maag deed zeer. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Er valt niks te zeggen. Het is te laat om iets te ondernemen.’
Ze liet zich aan Brody’s voeten op de grond zakken. Het haardkleedje was warm. Brody voelde wat ze deed, en volgde haar voorbeeld.
Ze zaten zwijgend naast elkaar. Carrie staarde naar de oranje vlammen die om de houtblokken likten. Brody voelde de hitte tegen zijn gezicht flakkeren. Ze hadden het allebei ijskoud en er moest een telefoontje van hoofdinspecteur Masters aan te pas komen om hen uit deze nieuwe golf van verdriet te bevrijden.
+++
Dennis belde eerst Carries nummer in Londen. De huishoudster nam op en zei dat ze weg was. Hij rolde met zijn ogen. Haar mobiele telefoon ging meteen naar de voicemail en natuurlijk had hij een bericht achtergelaten dat hij een arrestatie had verricht. Hij kon een grijns niet onderdrukken, evenmin als de opluchting waarmee hij steeds door zijn haar woelde, of de aanvechting een glas whisky uit de noodvoorraad te drinken, terwijl hij wachtte tot Max’ vader opnam. Hij had het Carrie natuurlijk liever zelf verteld, maar had het nummer van haar landhuis niet.
‘Landhuis, goddomme,’ zei hij ongelovig. Hij prees zichzelf gelukkig dat hij nadat hij door Kaye was uitgekleed, nog een beetje huis in de stad had kunnen kopen. ‘Schiet op, schiet op...’
+++
Ze hadden hem eerder die dag opgepakt. ‘Ach, de schat,’ zei Jess grimmig toen ze hem door het kijkglas zag zitten in zijn vieze ochtendjas en werkschoenen.
‘Ik betwijfel of hij één dag in zijn leven gewerkt heeft,’ zei Dennis op de terugweg naar zijn kantoor om het verhoor te bespreken.
‘Als ik zijn moeder was, zou ik...’ Jess kon haar zin niet afmaken.
‘Wat? Hem over zijn bol strijken? Ik betwijfel of zelfs jíj dat soort koters zou voortbrengen, inspecteur Britton.’ Dennis deed alsof hij zich omdraaide, maar veerde meteen weer terug. ‘Ha,’ zei hij. ‘Hebbes.’
Jess had kwaad haar middelvinger naar hem opgestoken.
‘Zo. Wat hebben we?’ Met een glimlach trok ze haar rok omlaag toen ze op de rand van de tafel ging zitten. Ze zag Dennis naar haar benen kijken. ‘Goeie zin vandaag, hoofdinspecteur?’
‘Mag je wel zeggen. Als we hem dit aan kunnen wrijven, zal ik gelukkig mijn graf in gaan, Jess.’ Hij keek naar haar knieën. De rok weigerde eronder te blijven, hoe hard ze er ook aan trok. ‘Ze hebben een tweede reeks vingerafdrukken op het mes gevonden. Dat duurde even omdat er iets misging, maar uiteindelijk kwam de uitslag toch binnen.’
‘Dat weet ik. Ik kan ook e-mails lezen, hoor.’
Na een korte stilte zei Dennis: ‘We hebben onze man. Als je hem zo kunt noemen.’
Jess fronste haar wenkbrauwen, stond op en begon rond te lopen. Ze streek haar rok glad.
Dennis voelde haar twijfel, maar weigerde erop in te gaan. ‘Warren Lane is opgepakt omdat het zijn vingerafdrukken waren.’ Het had geen zin om nog te wensen dat hij hem drie dagen geleden had laten oppakken voor een verhoor.
‘Dat weet ik ook,’ zei ze langzaam, nog steeds nadenkend. ‘De databank stond zowat roodgloeiend toen we ze invoerden. Is er iets wat onze vriend niet heeft gedaan?’
Dat leek er meer op, dacht Dennis. ‘Hij had het mes vast. Er moet een worsteling hebben plaatsgevonden. Een woordenwisseling.’ Hij moest hem in staat van beschuldiging stellen, wat er ook gebeurde. En hij had, wat er ook gebeurde, een bekentenis nodig.
+++
‘... Snel, snel, neem op...’
‘Met professor Quinell.’
‘Professor, met hoofdinspecteur Masters. Ik heb nieuws voor u. We hebben een vijftienjarige jongen in staat van beschuldiging gesteld van de moord op uw zoon.’
Het was laat. Dennis nam aan dat de stilte op de lijn betekende dat hij Max’ vader wakker had gemaakt. Of dat hij nijdig was. Dat kon hij hem niet kwalijk nemen.
‘In staat van beschuldiging?’
‘Ja. We hebben voldoende bewijsmateriaal om aan het Openbaar Ministerie voor te leggen. Als alles goed gaat, verschijnt hij morgen voor de rechter. Dat is goed nieuws, professor, na zo veel slecht nieuws.’
‘Dat is inderdaad positief. Hoopgevend.’
Dennis zou het liefst van de daken schreeuwen dat ze de klootzak te pakken hadden. ‘Meer dan hoopgevend, zou ik zeggen, professor. Als u meer informatie wilt, kunt u naar het bureau komen. Ik neem aan dat u morgen in de rechtszaal zult zijn.’
Opnieuw een korte aarzeling. ‘Ik ben bij Max’ moeder. Buiten de stad.’
Aha, dacht Dennis. Zijn hersenen maakten overuren. Meestal leden huwelijken schipbreuk op zo’n tragedie, niet andersom. Het idee dat Quinell en Carrie zich op het platteland gingen verzoenen, beviel hem helemaal niet. Ze had hem nooit een eerlijke kans gegeven. Maar goed, dat viel allemaal in het niet bij de arrestatie.
‘Ze wilde niet alleen zijn,’ voegde Quinell eraan toe.
‘Dat begrijp ik volkomen. Wanneer komt u terug?’
‘Binnenkort,’ was alles wat hij zei voordat hij ophing.
+++
Eerder die dag, voor de formele inbeschuldigingstelling, had Dennis onwillekeurig gedacht dat Warren Lane het soort gezicht had dat met een bot mes uit een stuk hout gesneden leek te zijn. Zijn reputatie als hopeloze loser en zijn ellenlange strafblad voor zijn leeftijd speelden Dennis alleen maar in de kaart. De jongen was al twaalf keer in zijn treurige leven gearresteerd en beschuldigd – Dennis wist zeker dat hij hem kende – en had sinds zijn tiende in de ene na de andere jeugdgevangenis gezeten. Bovendien zat hij in een proeftijd, aangezien de meeste rechters intussen wisten dat hij alleen maar probeerde zo lang mogelijk een dak boven zijn hoofd en gratis eten te krijgen.
‘Perfect,’ zei Dennis terwijl hij de dossiers verzamelde en een mok koffie haalde. Jess nam een slokje water.
De pro-Deoadvocate was dik, ging gekleed als een man en zat met een knorrig gezicht naast de jongen. Ze gaf Dennis en Jess een knikje bij hun binnenkomst. Warren hing wijdbeens achterover in zijn stoel en pulkte aan de ceintuur van zijn sjofele ochtendjas. Hij sloeg even nonchalant zijn ogen op, alsof dit een alledaagse gebeurtenis was. En dat wás het voor hem waarschijnlijk ook, dacht Dennis. Hij zette de bandrecorder aan en sprak de relevante details in.
‘Weet je waarom je gearresteerd bent, Warren?’ Dennis wachtte, maar de jongen zei niets.
‘Dat is hem uitgelegd,’ zei de advocate. Amber of Saffron, meende Dennis dat ze heette. In ieder geval iets geels, stoms en volstrekt ontoepasselijks voor hoe ze eruitzag.
‘Dan zullen we beginnen. Waar was je op de ochtend van 24 april 2009?’ Hij zou het eerst heel simpel houden en hem dan weer een paar uur in de cel stoppen.
Geen antwoord.
‘Mijn cliënt doet een beroep op zijn zwijgrecht.’
Geen verrassing, dacht Dennis. Dit was ten slotte moord, iets wat hem wel eens op een erg lang hotelverblijf op kosten van Hare Majesteit zou kunnen komen te staan.
‘Was je die ochtend tussen tien en elf uur op de Milton Park-scholengemeenschap?’
Opnieuw niets. De advocate legde met veel inspanning haar andere been op haar knie.
‘Heb je Max Quinell doodgestoken met een keukenmes?’
Dennis haalde een foto van het bloederige mes uit het dossier en schoof hem over de tafel. Warren Lane keek ernaar, misschien bij wijze van reflex, en ging verder met het lostrekken van de draadjes van zijn ceintuur.
‘Heb je tussen oktober 2008 en maart 2009 obscene telefoontjes en kwaadaardige sms’jes naar Max Quinells mobieltje gestuurd?’
De jongen slikte en fluisterde iets tegen zijn advocate.
‘Warren zou graag een glas water hebben, alstublieft.’
‘Jess?’ Dennis gaf haar een knikje. Ze stond op, pakte een beker en vulde die bij de waterkoeler.
‘Ben je lid of de aanvoerder van een bende die zich Blade Runnerz noemt?’
Stilte.
‘Ken je Owen Driscoll en Blake Samms?’
‘Geen commentaar,’ zei Warren Lane ten slotte. Hij klonk alsof hij iets in zijn keel had. Schuldgevoel, dacht Dennis.
‘Heb je actief leden voor je bende geronseld? Waren Driscoll en Samms je nieuwste leden?’ Dennis gunde hem amper de tijd om te antwoorden. ‘Probeerde je indruk te maken op de jongere bendeleden door ruzie te zoeken met Max Quinell? Probeerde je indruk te maken door hem te steken?’
+++
Zesendertig uur, dacht Dennis, naar het plafond starend. Al twaalf opgebruikt en hij lag in bed. Hij had het zo heet dat hij zijn pyjamajasje uittrok en door de kamer smeet. ‘Pyjama,’ zei hij tegen de stilte. ‘Verrekte pyjama.’ Hij keek naar de lege plek aan de andere kant van het bed. In zijn fantasie had hij Carrie vaak opnieuw uitgenodigd en had ze naast hem gelegen. Hij vroeg zich af wat de roddelbladen daarvan zouden vinden. Het zou zijn carrière niet ten goede komen, maar hij zou het verhaal zeker kwijt kunnen. Dat wist Carrie ook. Daarom had ze er waarschijnlijk een punt achter gezet, dacht hij. Of misschien omdat ik een sukkel ben.
Dennis stond op en trok het raam open. Hij hoorde een verre sirene en rook de kooklucht uit de ventilator van de kebabzaak een paar deuren verder. Hij kreeg er trek van, dus hij trok een spijkerbroek en polohemd aan en ging naar buiten. Hij had behoefte aan wat vlees en vet in zijn maag.
Het licht uit Ken’s Kebabs viel over de vochtige straat. Langs het trottoir stonden rijen auto’s, soms dubbel geparkeerd, en de lucht was warm voor april. Het leek eerder juni, dacht Dennis. Het trottoir voor de winkel was bezaaid met afval, ondanks de vuilnisbak op de hoek. Een jongen schopte een bierblikje in de goot. Een van zijn vrienden liet een boer terwijl hij het papier om zijn kebab verder terugvouwde.
‘Alles goed, opa?’ vroeg iemand van de bende toen hij de winkel binnen kwam. De rest lachte. Dennis bleef staan, keek hen aan en zag sombere ogen onder capuchons. Ze hadden scherpe, gemene gezichten, een beetje als Warren Lane, wiens gezicht over een paar uur ongetwijfeld nog gemener zou zijn. Hij was van plan rond drie uur terug te gaan om hem wakker te maken en opnieuw aan de tand te voelen. Een van de jongens spuugde op het trottoir.
Dennis fronste zijn wenkbrauwen. ‘Prima, jongens.’ Hij liep naar de toonbank en las het menu aan de muur, hoewel hij het vanbuiten kende. ‘Lamskebab met extra ui en patat, graag, Ken.’ Toen hij zijn portemonnee uit zijn achterzak wilde halen, zag hij dat verscheidene jongens weer naar binnen waren gekomen. Ze haalden cola uit de koelkast en kwamen naast hem staan toen hij in zijn portemonnee naar munten zocht.
‘Vijf pond dertig voor jou, Dennis,’ zei Ken. Hij draaide de patat in een stuk papier, deed alles in een zak en zette die op de toonbank. De jongens kwamen dichterbij en keken toe terwijl hij in zijn portemonnee zocht. ‘Doe maar vijf pond,’ besloot Ken.
Dennis kreeg geen kans om te antwoorden, want de jongen rechts van hem stak plotseling een hand in zijn zak en trok er iets uit. Dennis draaide zich met een ruk om, armen geheven om zich te verdedigen. De jongen zette grote ogen op, waarschijnlijk zo high als wat. Met bonkend hart sprong Dennis achteruit. Zijn portemonnee viel op de grond en zijn munten rolden over de vloer.
‘Wat...’
‘Hé,’ zei de jongen, en hij veegde zijn neus af met de papieren zakdoek die hij uit zijn zak had getrokken. ‘Wacht, dan help ik je.’ Hij bukte zich, raapte wat munten op en gaf ze aan Dennis. ‘Ik kan beter voortmaken. Me moeder vilt me levend als ik de avondklok vergeet.’ Hij legde een paar van zijn eigen munten op de toonbank en gaf Dennis een knikje.
Dennis was zo geschrokken dat hij amper kon praten. ‘Dank je,’ wist hij eindelijk uit te brengen. ‘Hartstikke bedankt.’ De jongen had zijn capuchon omlaag gedaan. Zijn haar piekte in bosjes omhoog en Dennis zag dat hij rond de veertien was, iets jonger dan Warren Lane.
‘Op tijd naar bed, hoor, opa,’ grinnikte hij. De jongens liepen de winkel uit.
‘Ik zal het proberen,’ antwoordde Dennis. Hij probeerde te lachen, maar dat lukte niet.
Hij pakte zijn zak van de toonbank en liep langzaam naar buiten. Aan de overkant van de straat was een parkje. Hij liep erheen en ging op een bank zitten om te eten. Lachend en hoofdschuddend keek hij naar de struiken. Een stukje lamsvlees viel op zijn broek. Hij wist dat hij die nacht niet meer zou slapen. Na het eten en een douche zou hij meteen naar het bureau gaan. Hij zou Lane in zijn diepste slaap uit zijn cel halen. Hij wilde alles zo snel mogelijk afwerken, al was het alleen maar om te bewijzen dat er nog steeds goedheid in de wereld was. En uitvinden wat het verschil was tussen Warren Lane en de jongen in de kebabzaak.