Het verleden
Carrie Kent werkte pas drie jaar bij de televisie – eerst als nieuwslezeres en daarna als medepresentatrice van Crime Hits, een programma dat laat op de avond op een satellietzender werd uitgezonden en waarin de Londense politie met de camera werd gevolgd als ze iemand gingen arresteren – toen Reality Check van start ging. Zo had ze Dennis leren kennen. Met een paar jaar ervaring achter de rug en de ambitie om te slagen had ze haar idee voor een show aan het televisiestation voorgelegd. Ze gingen er gretig op in en de diensthoofden konden zich alleen maar afvragen waarom ze niet eerder aan zoiets hadden gedacht.
Carrie, zeiden ze, zou een begrip worden. Ze zouden een ster van haar maken. Ze zou de meest besproken presentatrice met de best bekeken dagshow ooit worden. Dat klopte. En bliksemsnel ook. En ze stond geen moment stil bij de mogelijkheid dat de prijs voor haar roem stukken hoger zou uitvallen dan haar astronomische salaris.
De eerste uitzending van Reality Check was op 3 september 1999. De geplande looptijd was twaalf weken, maar het bleek zo populair dat het vanaf het eerste begin geen ochtend had overgeslagen. Als Carrie op vakantie of ziek was, zonden ze herhalingen uit om de honger van het publiek naar uit het leven gegrepen drama, ellende en misdaad te stillen.
‘We hebben de juiste formule gevonden,’ pochte Leah als Carries beste vriendin en producer. Na een carrière in journalistiek, radioproductie en kinder-tv was Leah Carries rechterhand geworden. De twee vrouwen waren onafscheidelijk, zowel binnen als buiten de studio. ‘Alles draait om presentatie en stijl, en dat is Carries talent. Zonder haar zou dit geen show zijn, maar een nieuwsbulletin.’
Elk damesblad in het land had in de loop der jaren wel een interview met Carrie Kent gepubliceerd, en ze probeerden steevast een kijkje in haar privéleven, de geheime kant van Carrie Kent, te nemen. Dat mislukte even steevast. Haar echtscheiding van Brody vulde hele pagina’s met giswerk, maar ze weigerde in te gaan op de roddels dat de blindheid van haar ex-man daar een rol in had gespeeld. Carries weigering commentaar te geven leidde tot nog meer verhalen over een verstoord privéleven – dat ze haar jonge zoon naar een kostschool had afgevoerd omdat ze hem niet aankon.
‘Dit kun je verwachten,’ zei een oudere presentator van het televisiestation tegen haar, ‘als je zo beroemd wordt. Er komt altijd een moment dat simpele, eerlijke beroemdheid niet meer genoeg is. Dan willen ze over dat lijntje cocaïne lezen, of dat je ooit voor seks hebt betaald. Ze willen je onderuithalen, Carrie. Vergeet dat nooit.’
Die woorden bleven haar bij, werden haar mantra, en er ging geen dag voorbij zonder een nieuwe reden om ze te geloven. Ze willen me onderuithalen.
Na vier jaar show en met genoeg geld op de bank om haar eigen televisiestation te kopen – niet alleen was haar salaris hand over hand toegenomen, maar ze had ook de nodige schnabbels gedaan – besloot Carrie dat ze er een poosje uit wilde, nee, uit móést.
‘Een paar dagen maar. Alleen ik. In mijn eentje.’ Ze gaf Leah geen kans om bezwaar te maken. Ze hing op en zette haar mobiele telefoon uit van vrijdagavond tot lunchtijd de volgende woensdag. Ze had geen idee van het onderwerp van haar volgende show, maar dat kon haar op dat moment ook niet schelen. Ze had wel een idee: zwangere tiener, mishandelde echtgenote, ontrouwe echtgenoot, vermiste persoon, drugsverslaafde, alcoholistische echtgenoot of echtgenote, winkeldief of autodief. De menselijke verdorvenheid kende geen grenzen. Repeteren was onnodig. Ze zou de details wel zien als ze terug was.
Carrie zocht een uur op het internet naar een bestemming. Geen vijfsterrenluxe deze keer, en geen plek waar ze herkend zou worden. Vliegvelden waren uit den boze. Ze wilde een normale vakantie, de opwinding proeven van het alleen-zijn, van het inademen van diepe teugen frisse lucht die niet zinderde van stress, misdaad of geruchten.
Dat sluit het Verenigd Koninkrijk al meteen grotendeels uit, dacht ze terwijl ze van de ene website naar de andere surfte. Maar ze hield vol. Een blokhut aan de overkant van Loch Lomond stond haar aan. Hij stond leeg. Ze stuurde de eigenaar een e-mail, boekte de hut onder een valse naam en beloofde bij haar aankomst contant te betalen.
De rit erheen was hoogst stimulerend. Ze had een huurauto laten bezorgen – haar persoonlijke nummerplaat was te herkenbaar – en de Jeep was fantastisch. Voor ze vertrok, had ze water en eten ingeslagen, en ze raasde aan één stuk door over de snelweg. Voorbij Glasgow stopte ze in een parkeerhaven om iets te eten en opende het dak van de auto. De hemel stond vol sterren, het was warm voor Schotland en ze genoot van het maanlicht op haar schouders en de nachtvlinders die door haar grote licht zwommen toen ze langs het meer naar haar blokhut reed.
Het was overal doodstil toen ze de poort van het park binnen reed. Acht blokhutten lagen verscholen in hun eigen bosschage op een groot landgoed aan de oever van het meer. Ze had hut nummer 6 geboekt. Carrie haalde diep adem toen ze over het pad reed, dat amper zichtbaar in het licht van haar koplampen tussen de bomen door slingerde. De lucht was barstensvol zuurstof, zwaar van natuurlijke geuren en rust. Ze was zich scherp bewust van de ratelende dieselmotor die de stilte verstoorde, hoewel ze in de andere hutten geen enkel teken van leven had bespeurd.
‘Drie...’ zei ze bij zichzelf bij het zien van een tegen een boom gespijkerd bordje. Maar het volgende was vijf, aan de rand van een open plek. Meteen daarna zag ze een simpele rechthoek van boomstammen en shingles afsteken tegen het door de maan verlichte water. De opwinding van een paar dagen helemaal alleen zijn was opbeurend, maar ook gevaarlijk. Iets had haar voorbij een punt gedreven dat ze anders nooit bereikte. Ze geloofde vast dat haar geest en lichaam geïmplodeerd zouden zijn als ze niet was ontsnapt. Leah was niet gecharmeerd geweest van het idee en haar agent had gejeremieerd over de afzeggingen, maar uiteindelijk hadden ze, in de wetenschap dat protesteren zinloos was, allebei gezegd dat ze het wel zonder haar zouden redden.
‘Eindelijk,’ zei Carrie tegen zichzelf. Ze stuurde de wagen achter een boom door naar blokhut nummer 6. ‘Snoezig.’ Ze zette de motor uit. Ze overwoog de koplampen te laten branden om de weg naar de voordeur bij te lichten, maar besloot dat ze liever door het donker liep. In het door het meer weerspiegelde maanlicht vond ze moeiteloos haar weg. Zo te zien zou ze vanaf de veranda aan de zijkant van de hut een prachtig uitzicht op het landschap hebben. Haar hart bonkte van opwinding. Vijf hele dagen eenzaamheid. Ze zou helemaal niets doen behalve lopen, denken, slapen en lezen.
Ze struikelde op het trapje naar de deur.
‘Shit.’ Haar stem galmde door het bos en weerklonk over het water. Hij klonk misplaatst op deze serene plek. Iets ritselde in het kreupelhout achter haar – een vos, een das? Omdat ze zo kort van tevoren had geboekt, had de eigenaar haar gemaild dat de sleutel onder een bloempot naast de deur zou liggen. Er stond geen pot.
‘Verrek,’ zei ze. Opnieuw verscheurde haar vloek de stille nacht. Carrie tuurde door het donker en meende iets verderop, dichter bij de veranda, een pot te zien staan. Het hout onder haar voeten kraakte toen ze er tastend langs de zijwand van de blokhut naartoe liep.
Iets viel met een klap op de grond – stokken en palen. Iets wikkelde zich om haar heen en raakte verward in haar haar en nagels.
Carrie gilde. ‘Verrekte stomme...’
Een licht sprong aan. De deur ging open.
‘Wie is daar?’ De stem was diep en bevelend.
Toen Carrie zich ondanks de dingen die haar vasthielden omdraaide, zag ze een man op zich af komen. De man die haar die boze vraag had gesteld.
‘Wat?’ Ze probeerde de dingen van zich af te gooien. ‘Wie bent u? Wat doet u in mijn blokhut?’
Ze hoorde hem lachen – en het had iets hartverwarmends, maar het was de lach van een ánder, iemand die ze niet had verwacht. Ze had alleen willen zijn. Helemaal alleen.
‘Míjn blokhut?’ vroeg hij, dichterbij komend.
Carrie tuurde in het licht achter hem. Ze trok een draad of lijn uit haar haar. ‘Au!’ riep ze toen iets scherps in haar vinger prikte. Ze stak hem in haar mond.
‘Zo zo, kijk eens wat ik gevangen heb.’ De man ging voor haar staan. Hij was van haar leeftijd en ondanks het feit dat ze wel andere dingen aan haar hoofd had, zag ze meteen hoe knap hij was.
‘Gevangen?’ Carrie proefde bloed. Herkende hij haar?
‘U bent helemaal verstrikt in mijn visspullen. Wilde u ze soms meenemen?’
‘Nee! Natuurlijk niet.’ Met een ruk trok ze de vislijn van haar arm. ‘Het was de bedoeling dat u hier vandaag zou vertrekken. Ik ben de nieuwe bewoonster.’
De man lachte opnieuw. ‘Lijkt me niet. Dit is mijn blokhut.’
‘Dan zou u moeten weten dat ik blokhut 6 voor vijf nachten geboekt heb.’ Carrie slaagde er eindelijk in zich van de visspullen te verlossen.
‘O ja?’
‘Ja. Ik was op zoek naar de sleutel, toen ik tegen die stomme troep van u aan liep.’
‘En waar had die sleutel dan wel moeten liggen?’ De man leunde, ergerlijk zeker van zichzelf, vond Carrie, tegen de wand van de blokhut. Ze zag zijn witte tanden toen hij grijnsde.
‘Onder de pot.’
De man keek nonchalant om zich heen. ‘Ik zie nergens potten.’
‘Precies. Ze hebben me waardeloze instructies gemaild. Mag ik even binnen kijken? Ik betaal alleen maar als ik er tevreden mee ben.’ Plotseling kreeg ze visioenen van een nacht slapen in de Jeep, iets wat, dacht ze, waarschijnlijk niet eens zo verschrikkelijk zou zijn. Haar plan om aan de mensen te ontsnappen was al meteen spaak gelopen. Was er dan geen enkele plek in dit land waar ze zich kon verstoppen?
‘Ja hoor,’ zei hij. Hij draaide zich om in de verwachting dat ze zou volgen. In het licht uit de openstaande deur zag Carrie dat de hut omringd was door dichte bebossing. Prachtig, zoals de bomen overgingen in het water. Zodra ze deze man had geloosd, zou ze zich uit het donker in de diepten van het meer laten glijden voor een nachtelijke zwempartij. Die zou haar helpen deze valse start te vergeten.
‘Welkom,’ zei hij, de deur openhoudend.
Carrie ging naar binnen. Het interieur zag er niet helemaal zo uit als op de foto’s. Wat had de eenvoudige witte New Englandstijl van de foto’s op de website gemeen met deze eclectische mengeling van zwaar, donker meubilair, oude geweven vloerkleden en sportuitrusting – alles van wetsuits en zeilen tot wandelschoenen. Naast de deur stond zelfs een fiets tegen de wand.
‘Er moet een vergissing in het spel zijn,’ zei Carrie. Maar niet van haar kant. Blokhut 6, Kinlochburn Hall. De bordjes naar het landgoed aan de noordoostkant kant van het meer waren niet te missen.
‘Daar hebt u waarschijnlijk gelijk in. Wilt u iets drinken?’ Hij reikte over de keukenbar en pakte een fles single malt.
‘Ik wil alleen maar dat u vertrekt. Dit is een ramp.’ Carrie werd er moedeloos van. Ze keek de blokhut rond. Die ging ermee door, maar het was niet waarvoor ze betaald had. En ze was niet alléén. Het huilen stond haar nader dan het lachen en ze haatte zichzelf. Was ze dan echt niet in staat een normaal bestaan te leiden buiten haar leven als beroemdheid?
De man haalde zijn schouders op en schonk een glas in. ‘Dat gaat niet.’
‘En waarom niet, verdomme. Is dit doorgestoken kaart of zo?’ Ze verwachtte half en half een cameraploeg te zien, of dat die rotvent een bandrecorder tevoorschijn haalde. O, waarom had ze het boeken niet aan haar secretaresse overgelaten?
‘Ik vrees van niet, nee.’ Hij liet zich op een grote leren, met vachten bedekte sofa vallen en legde zijn armen op de rugleuning. Hij dronk zijn whisky. Keek haar aan.
‘Wat moet ik dan doen?’ Carries stem beefde. Normaal gesproken deden mensen wat ze hun opdroeg.
De man haalde zijn schouders op. ‘Als ik in uw schoenen stond, zou ik denk ik mijn excuses maken, zonder verdere drukte vertrekken en iets verder rijden tot ik bij blokhut nummer 6 kwam.’ Grinnikend dronk hij zijn glas leeg.
‘Is dit dan niet nummer 6?’
‘Nee.’ Hij stond op, liep nog steeds glimlachend langs Carrie en zette zijn glas op het aanrecht. ‘Het bordje is een beetje verweerd. Dit is nummer 8.’
‘Weet u wie ik ben?’ Als hij dat hoorde, zou hij hier spijt van krijgen.
‘Ook niet.’ Nu stond hij vlak voor haar, groot en gebruind en met zo’n sterk Schots accent dat Carrie hem amper verstond. Geen wonder dat er misverstanden gerezen waren.
‘God nog aan toe, ik ben Carrie Kent en u hebt het hele begin van mijn vakantie verpest.’
‘Aangenaam, Carrie Kent. Ik ben Jason McBride.’
Hij stak zijn hand uit. ‘Ik ben de eigenaar van het landgoed. Mijn familie woont al drie eeuwen in Kinlochburn Hall.’
Carrie was zich er maar vaag van bewust dat hij haar hand pakte, luisterde maar half toen hij uitlegde waarom hij een deel van het jaar in de blokhut woonde, maar was meteen klaarwakker toen zijn mond plotseling de hare beroerde.
Terwijl hij haar kuste, zag ze de goedkope krantenkoppen al: CARRIES GEHEIME KUS... EENMALIGE LIEFDESNACHT VOOR STER VAN REALITY CHECK... KENTS GEHEIME MINNAAR KLAPT UIT DE SCHOOL...
Maar ondanks al die de gedachten trok ze zich niet meteen los. Ze luisterde naar de stem die haar eraan herinnerde waarom ze precies naar Schotland was gekomen – om alleen te zijn, zich te ontspannen, haar gemak ervan te nemen, te ontsnappen, nieuwe energie op te doen – maar met elke nieuwe centimeter van zijn lichaam die zich tegen haar aan drukte nam haar vastbeslotenheid af.
‘Hou op!’ bracht ze ten slotte hijgend uit. ‘Ik kan dit niet doen. Weet je wel wie ik ben?’ Ze wist dat ze belachelijk klonk. Heel even dacht ze aan Brody, voelde ze een steekje van spijt bij de herinnering aan hun eerste hartstochtelijke nacht samen, een mensenleven geleden, leek het wel.
‘Dat heb je me zojuist verteld. En jij weet wie ik ben, dus we staan quitte.’
Dat had je gedroomd.
Hij trok haar weer naar zich toe en probeerde haar opnieuw te kussen.
+++
‘Wat bleek,’ zei Carrie vlak voor het begin van de nieuwe show tegen Leah, ‘hij had niet eens een tv-toestel. Stel je voor, in dat enorme landhuis. En dus had hij er geen idee van wie ik was.’
Leah keek haar over haar bril aan en schudde haar hoofd. Een glimlach dreigde door te breken, maar ze onderdrukte hem. ‘En je wilde eerlijk beweren dat je niet met hem geslapen hebt?’
‘Zelfs geen klein beetje. Maar we hebben samen gezwommen. En gevist. En de vangst gebakken en opgegeten. En we hebben gewandeld en hij heeft me het landhuis laten zien.’
‘Ik dacht dat je alleen wilde zijn.’ Leah gaf haar assistente een stapel dossiers toen ze de set overstak.
Carrie opende haar mond om zich te verweren, maar er was geen tijd meer. Ze wachtte heel even en liep het podium op. Het studiopubliek applaudisseerde. Ze keek naar hen – honderden mensen die allemaal waren gekomen om háár te zien.
En toen trof het besef haar, onder haar ribben, op een plek die zo gevoelig was dat haar hele borst tot haar keel toe pijn deed.
Leah had gelijk. Ze had inderdaad helemaal alleen willen zijn om te genieten van de eenzaamheid, precies zoals Jason McBride elk jaar een paar maanden deed. Strikt genomen had ze op elk mogelijk niveau gefaald. En Leah snapte er duidelijk niets van. Of Carrie Kent nu in een directe tv-uitzending stond of in het gezelschap van maar één persoon verkeerde, ze was áltijd alleen.