16
‘Wat denkt u, dokter? Kunt u nog wat voor hem doen?’ hoorde Carmody als van een grote afstand een stem zeggen.
Hij herkende nu ook de stem. Het was de Prijs.
‘Ik zal er wel voor betalen,’ zei een tweede stem. Hij herkende de stem van Maudsley. ‘Gelooft u dat u iets voor hem kunt doen?’
‘Hij kan gered worden,’ zei een derde stem, waarschijnlijk die van de dokter. ‘De medische wetenschap erkent niet de grenzen van het mogelijke - wel van het ver-draagbare - en dat is een begrenzing van de patiënt - niet van ons.’
Carmody trachtte tevergeefs zijn ogen en zijn mond te openen, maar ontdekte dat hij totaal verlamd was.
‘Dus .de zaken staan er ernstig voor?’ vroeg de Prijs.
‘Dat is een moeilijke vraag om exact te beantwoorden,’ sprak de dokter. ‘Om te beginnen moeten we dan de categorieën bepalen. Zo is de medische wetenschap om te beginnen een eenvoudige zaak van de medische ethiek. Wij artsen van de Vereniging voor Galactische Geneeskunde worden geacht levens te redden; wij worden bovendien verondersteld naar beste weten de belangen te dienen van de levensvormen die wij behandelen. Maar wat kunnen wij doen als deze twee imperatieven met elkaar in strijd blijken te zijn? De Uiichi van Devin v, bijvoorbeeld, zoeken de hulp van een geneesheer om hen te genezen van het leven en het bereiken van het door hen gestelde doel: de dood. Dat is, mag ik wel zeggen, een vervloekt moeilijke zaak en alleen mogelijk als de Uiichi oud en verzwakt zijn. Maar wat heeft de ethiek over deze vreemde omkering van een normaal verlangen te zeggen? Moeten wij doen wat de Uiichi verlangen en dingen doen die in bijna alle delen van de galaxis worden afgekeurd? Of moeten we handelen volgens onze eigen normen en de Uiichi veroordelen tot een leven dat letterlijk erger is dan de dood?’
‘Wat heeft dat met Carmody te maken?’ vroeg Maudsley.
‘Niet veel,’ gaf de dokter toe, ‘maar ik dacht dat je het interessant zou vinden en dat je daardoor zou kunnen begrijpen waarom wij zulke hoge rekeningen schrijven.’
‘Is zijn toestand kritiek?’ vroeg de Prijs.
‘Alleen van de doden kan gezegd worden dat hun toestand werkelijk kritiek is,’ zei de dokter. ‘Maar zelfs dan kan soms van uitzonderingen gesproken worden. Penta Thana-luna bijvoorbeeld - door leken de Vijfdaagse Omkeerbare Dood genoemd — is in feite niet erger dan een gewone neusverkoudheid.’
‘Maar hoe staat het met Carmody?’ vroeg Maudsley. ‘Hij is bepaaldelijk niet dood,’ zei de dokter kalmerend. ‘Hij bevindt zich alleen maar in een toestand van diepe shock. Eenvoudig gezegd: hij is in zekere zin flauwgevallen.’
‘Kunt u hem eruithalen?’ vroeg de Prijs.
‘U drukt u niet duidelijk uit,’ sprak de dokter. ‘Mijn werk is al moeilijk genoeg zonder...’
‘Ik bedoel... kunt u hem weer normaal laten functioneren?’ vroeg de Prijs.
‘Nou, dat is nogal veel gevraagd zou ik zeggen!’ zei de dokter. ‘Wat was zijn normale manier van functioneren? Is er iemand onder jullie die dat weet? Zou hij het zelf weten als het hem wordt gevraagd? Hoe zouden wij van de miljoenen subtiele persoonlijkheidsveranderingen, waarvan sommige worden teweeggebracht door een simpele hartslag, kunnen weten welke daarvan voor hem karakteristiek zijn? Is een verloren persoonlijkheid niet als een verloren seconde — iets wat wij kunnen benaderen, maar nooit zullen kunnen reproduceren? Dit, mijne heren, zijn belangrijke problemen.’
‘Verdomd belangrijk,’ zei Maudsley, ‘maar ik stel voor dat u hem zoveel mogelijk laat lijken op wat hij geweest is. Zou dat erg moeilijk zijn?’
‘Voor mij niet,’ antwoordde dokter. ‘Ik beoefen mijn vak al een hele tijd en ik ben immuun geworden voor de meest afschuwelijke taferelen en gewend geraakt aan de meest afstotende procedures. Maar dat wil niet zeggen dat ik ongevoelig ben geworden. Ik heb alleen door noodzaak gedwongen geleerd om mijn aandacht af te wenden van de hartverscheurende situaties die mijn beroep mij soms opdringt.’
‘Verdomme, dok! Wat ga je mijn maat aandoen?’ zei de Prijs.
‘Ik zal moeten opereren,’ zei de dokter. ‘Ik zal, om een lekenuitdrukking te gebruiken, Carmody uit elkaar moeten halen en zijn ledematen en organen in een conserverende oplossing stoppen. Daarna zal ik hem uitweken in een k-5-oplossing en zijn brein en zenuwstelsel door de verschillende lichaamsopeningen naar buiten brengen. De bedoeling is om zijn zenuwstelsel en zijn hersens te verbinden met een Levensstimulator en daarna de synapsis met regelmatige tussenpozen van stroomstoten te voorzien. Op deze manier zal kunnen worden vastgesteld of er ergens breuken, verstoppingen of slecht werkende kleppen zijn. Aangenomen dat dit niet het geval is, zullen we het brein uit elkaar nemen om door te dringen tot op het punt waar lichaam en geest elkaar ontmoeten. Na dit verwijderd te hebben, zullen we alle interne en externe verbindingen controleren. Als alles tot dusver goed is gegaan zullen we de schakel tussen geest en lichaam openen om na te gaan of er zich ergens een lek bevindt, en om het bewustzijnsniveau te checken. Als dit laatste een te lage stand heeft (en dat is bij patiënten zoals hij meestal het geval) zullen wij de inhoud analyseren en het tekort aanvullen. De nieuwe voorraad bewustzijn zal nauwkeurig worden getest en vervolgens in de verbindingsschakel worden gebracht. Alle delen van het lichaam worden vervolgens weer bij elkaar gevoegd. Ten slotte wordt de patiënt door de Levensstimulator opnieuw tot leven gewekt. Daar komt het zowat op neer.’
‘Gossie!’ zei de Prijs. ‘Zoiets zou ik zelfs mijn hond niet willen aandoen.’
‘Ik ook niet. Willen jullie dat ik nu tot de operatie overga?’
‘Nou... eh..’ mompelde de Prijs. ‘Kunnen we hem niet gewoon bewusteloos laten?’
‘Natuurlijk niet,’ zei Maudsley. ‘De arme kerel rekent op ons, en we mogen hem niet teleurstellen. Dokter, doe uw plicht!’
Carmody had de hele conversatie - zij het met moeite vanwege zijn slecht functionerende organen - met stijgende ontzetting gevolgd en hij was ervan overtuigd dat hij van de kant van zijn vrienden onvoorstelbaar meer onheil te verwachten had dan van zijn vijanden. Met een gigantische inspanning wist hij zijn ogen te openen en zijn tong van zijn verhemelte los te rukken.
‘Geen operatie!’ gilde hij. ‘Ik bijt jullie strotten af als jullie met die vervloekte operatie beginnen!’
‘Hij schijnt weer bij zijn positieven gekomen te zijn,’ sprak de dokter zichtbaar verheugd. ‘Weet u, vaak heeft een verbale omschrijving van onze operatieve procedure een positiever resultaat dan de operatie zelf. Hoewel dit in feite een placebo-effect is, is het eindresultaat geenszins te versmaden.’
Carmody trachtte overeind te komen en Maudsley was hem hierbij behulpzaam. Carmody zag nu voor het eerst de dokter - een magere droevige man, gehuld in zwarte kleren, die als twee druppels water op Abraham Lincoln leek.
De Prijs was niet langer een koperen ketel. Kennelijk als gevolg van de spanning was hij in een dwerg veranderd.
‘Als u mij nodig hebt, roept u mij maar,’ zei de dokter en vertrok.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Carmody. ‘Dat ruimteschip... die mensen?’
‘We hebben je er net op tijd uitgehaald,’ zei de Prijs. ‘En dat was geen ruimteschip, makker!’
‘Dat...,’ sprak Maudsley, ‘was je Azer. Je bent gewoon zijn muil binnengewandeld!’
‘Ja, dat is wel gebleken,’ zei Carmody.
‘En door dat te doen, heb je waarschijnlijk je enige kans om op Aarde terug te keren verspeeld. Er blijven nog maar een paar mogelijkheden voor je open, maar geen daarvan is bijzonder aantrekkelijk.’
Carmody ging zitten.