15
‘Hé daar, wacht eens even! Wat heeft dit allemaal te betekenen?’ vroeg Carmody terwijl hij de twee in ruimtepakken gestoken mensen achterna liep.
‘Wie zijn jullie? Wat doen jullie hier?’
‘Jemineetje!’ zei het meisje beschaamd. ‘We hebben ons niet eens voorgesteld. U zult ons wel een raar stel vinden, meneer Carmody!’
‘Helemaal niet,’ antwoordde Carmody, ‘maar ik zou wel eens willen weten... ach, u weet wel wat ik bedoel.’\
‘Natuurlijk weet ik wat u bedoelt,’ zei het meisje. ‘Ik heet Aviva Christiansen en dit is mijn vader, professor Lars Christiansen.’
‘Vergeet dat professor en zo maar!’ zei Christiansen. ‘Noem mij maar gewoon Lars, of Chris of wat je maar wilt.’
‘Hé paps,’ zei Aviva bestraffend. ‘Hoe dan ook meneer, Carmody...’
‘Tom,’ zei Carmody.
‘Goed. Tom dan,’ zei Aviva blozend. ‘Wat wou ik ook alweer zeggen. O ja, Paps en ik zijn verbonden aan de air, de Aardse Interstellaire Reddingsmaatschappij, waarvan de kantoren in Stockholm, Genève en Washington D.C. gevestigd zijn.’
‘Ik geloof niet dat ik ooit van uw organisatie heb gehoord,’ zei Carmody.
‘O, dat is heel begrijpelijk,’ zei Aviva. ‘De Aarde staat pas op de drempel van de interstellaire exploratie. Zelfs nu bevinden zich de nieuwe vormen van energie die de onbeholpen kernenergie waaraan jij gewend was, verre overtreffen, nog steeds in het experimentele stadium, maar het zal niet lang meer duren of ruimteschepen, bestuurd door Aardebewoners, zullen doordringen tot in de verste hoeken van het Galactisch Stelsel. Dit zal uiteraard een nieuwe periode van vrede en van coöperatie met onze vermoeide planeet bewerkstelligen.’
‘O ja,’ zei Carmody. ‘Waarom?’
‘Omdat er niets belangrijks meer zal zijn om voor te vechten,’ zei Aviva een beetje buiten adem, want ze liepen gebukt door het struikgewas. ‘Er zijn ontelbare werelden, zoals je misschien gemerkt zult hebben,’ vervolgde zij, ‘waar ruimte is voor allerlei sociale experimenten, avonturen en wat je je verder maar kunt voorstellen. Het gevolg daarvan zal zijn dat de dadendrang van de mens naar buiten gericht zal zijn in plaats dat hij zich zal uitleven in rampzalige onderlinge oorlogen.’
‘Dat meisje spreekt nog eens klare taal,’ zei Lars Chris-tiansen op een vriendelijke, recht-op-de-man-af-manier. ‘Misschien denk je dat ze maar wat onzin uitslaat, maar dat gebabbel wordt ondersteund door een hele reeks doctoraten en andere universitaire graden.’
‘Pa praat soms net als een kolensjouwer,’ zei Aviva, ‘maar er liggen drie Nobelprijzen in de la van zijn nachtkastje.’
Vader en dochter wisselden een paar blikken die, hoe dan ook, tegelijk dreigend en vriendschappelijk waren.
‘Hoe dan ook,’ zei Aviva, ‘zo staan de zaken ervoor — althans zo zullen zij er over een paar jaar voorstaan. Maar dank zij dr. Maddox maken we een goeie start zoals je binnenkort zult merken.’ Aviva aarzelde een ogenblik. ‘Ik geloof niet dat ik uit de school klap als ik je vertel dat dr. Maddox een... eh.. . mutant is.’
‘Kom kom. Er bestaat geen enkele reden om je over dat woord zenuwachtig te maken,’ gromde Lars Christiansen. ‘Een mutant hoeft op geen enkele manier voor ons onder te doen, en wat dr. Maddox betreft - die doet alles minstens tienduizend maal beter dan wij.’
‘Het was dr. Maddox die dit project lanceerde,’ vervolgde Aviva. ‘Hij maakte een projectie van de toekomst (hoe weet ik niet!) en begreep toen dat door de ontdekking van goedkope energie ruimteschepen binnen afzienbare tijd het heelal in alle richtingen zullen doorkruisen. Als gevolg daarvan zouden een heleboel mensen zich de ruimte in wagen zonder voldoende uitrusting op het gebied van de navigatie en zo...’
‘Stelletje halve garen,’ merkte Christiansen droogjes op. ‘Paps! Nou ja, in ieder geval zullen ze hulp nodig hebben, en er zou dan volgens zijn berekeningen pas over 87.238 874 jaar een georganiseerde Galactische Reddings-patrouille ontstaan. Begrijp je wat ik bedoel?’
‘Ik geloof het wel,’ zei Carmody. ‘Jullie drieën begrepen het probleem en zijn tot actie overgegaan.’
‘Ja,’ zei ze. ‘Pa vindt het heerlijk om andere mensen te helpen, hoewel je dat op het eerste gezicht niet zou denken, gezien de grimmige manier waarop hij zich uitdrukt. Maar wat goed genoeg voor pa is, is goed genoeg voor mij. En wat dr. Maddox betreft - dat is de meest maximaal potentieel gerealiseerde man die ik ooit heb ontmoet.’
‘Ja, van de allerbovenste plank. Dat is-ie!’ zei Lars Christiansen ernstig.
‘Die man heeft een hele geschiedenis achter de rug. Mutaties vallen meestal negatief uit, weet je. Het zijn er maar een of twee van de duizend die brood in plaats van stenen opleveren, maar de familie van Maddox vertegenwoordigt een massamutatie-verschijnsel, waarvan het grootste deel positieve resultaten heeft opgeleverd. Onbegrijpelijk!’
‘Eerst dachten we dat er sprake was van welwillende, buitenaardse interventie,’ fluisterde Aviva. ‘De geschiedenis van de familie Maddox gaat niet verder terug dan tweehonderd jaar. Het is een vreemd verhaal. Aellil Madoxxe, de betovergrootvader van Maddox was een mijnwerker uit Wales. Hij werkte twintig jaar lang in de beruchte Auld Gringie-mijnen en was een van de weinige arbeiders die zijn gezondheid wist te behouden. Wij schrijven 1739. Toen de Auld Gringie onlangs opnieuw geopend werd vonden ze ernaast de beroemde Scatterwail-uranium-voorraden.’
‘Daar moet het begonnen zijn,’ zei Christiansen. ‘De familie komt pas opnieuw boven water in 1801 in Oaxaca, Mexico. Thomas Maddoxxe, zoals hij zichzelf noemde, was toen getrouwd met de beeldschone vorstelijke Teresita de Valdez, gravin van Aragon en eigenaresse van de mooiste haciënda in Zuid-Mexico. Thomas ging er met zijn kudde op uit op de ochtend van de zesde april van het jaar 1801, toen La Estrella Roja de Muerto - de Rode Ster van de Dood - later geïdentificeerd als een grote, sterk radioactieve meteoriet — binnen drie kilometer afstand van de ranch op de aarde neerplofte. Thomas en Teresita bevonden zich onder de weinige overlevenden.’
‘Vervolgens komen we bij de jaren dertig van deze eeuw,’ zei Aviva die de draad van het verhaal opnam. ‘De toenmalige generatie van de familie Maddox - aanmerkelijk minder welvarend - was naar Los Angeles verhuisd. Emest Maddox, de grootvader van de doctor, verkocht daar een nieuwe uitvinding aan doktoren en tandartsen, de röntgen-machine. Maddox demonstreerde het ding minstens twintig jaar lang tweemaal per week en was daarbij zelf het proefkonijn. Ondanks een enorme overdosering - of misschien wel als gevolg daarvan — bereikte hij een zeer hoge leeftijd.’
‘Zijn zoon,’ vervolgde Lars, ‘gedreven door wat voor motieven dan ook, vertrok in 1935 naar Japan en werd Zen-monnik. Hij woonde tijdens de oorlog in een tsoektsoeri, een hoekje van een verlaten souterrain, en sprak geen woord. De mensen in de buurt lieten hem met rust en dachten dat hij een excentrieke Pakistani was. Het souterrain van Maddox bevond zich te Hirosjima, twaalf kilometer van het epicentrum van de atoomontploffing. Onmiddellijk na de explosie begaf Maddox zich naar het Hoei-sjen-klooster, gelegen op de meest ontoegankelijke bergtop van Noord-Tibet; volgens verhalen van toeristen die hem daar ontmoetten, waren de lama’s op zijn komst voorbereid geweest! Maddox vestigde zich daar en wijdde zich aan het bestuderen van bepaalde Tantra’s. Hij trouwde met een Kasjmiri van koninklijken bloede die hem een zoon schonk: dat was Owen, onze doctor. De familie vertrok een week voor de Chinese invasie naar de Verenigde Staten. Owen ontving zijn opleiding te Harvard, Yale, ucla, Oxford, Cambridge, de Sorbonne en Heidelberg. Hoe hij ons gevonden heeft is een verhaal op zichzelf dat we je onder meer gunstige omstandigheden wel eens zullen vertellen, want we zijn bij het schip aangekomen, en ik geloof dat we geen tijd meer met praten mogen verknoeien.’
In de kleine open ruimte zag Carmody een enorm ruimteschip staan dat ten hemel rees als een wolkenkrabber. Het was voorzien van vinnen, straalmotoren, luiken en een groot aantal andere uitsteeksels. Voor het schip, op een klapstoeltje, zat een man van middelbare leeftijd. Hij had een doorgroefd vriendelijk gezicht en het was duidelijk dat dit Maddox de Mutant was, want hij had zeven vingers aan iedere hand en zijn voorhoofd vertoonde een enorme bult waarin zijn tweede brein gehuisvest was.
Maddox kwam rustig overeind (op vijf benen) en begroette hen met een hoofdknikje.
‘Jullie zijn net op tijd’ zei hij. ‘Vijandige krachtlijnen staan op het punt elkaar te kruisen. Kom vlug aan boord! We moeten onmiddellijk een energieschild om het schip leggen.’
Lars Christiansen was te trots om het op een lopen te zetten, maar Aviva greep Carmody bij de arm en trok hem mee. Carmody merkte dat zij beefde. Hoewel het meisje er zich niet van bewust was, onthulde het vormloze grijze kostuum dat zij droeg, toch heel wat van haar bevallige contouren.
‘Een vervelende situatie,’ mompelde Maddox, terwijl hij zijn stoeltje opvouwde en het aan boord bracht. ‘Natuurlijk houd ik bij mijn berekeningen rekening met dit soort knooppunten, maar oneindige combinaties maken bepaalde configuraties nu eenmaal onvoorspelbaar. Hoe dan ook, we doen wat we kunnen!’
Carmody bleef aarzelend bij de grote luchtsluis staan. ‘Eigenlijk zou ik eerst afscheid van dr. Maudsley moeten nemen,’ zei hij tegen Maddox. ‘Misschien zou ik hem ook om raad moeten vragen. Hij is erg behulpzaam geweest en werkt een plan uit om mij terug naar de Aarde te brengen.’
‘Maudsley!’ riep Maddox uit, terwijl hij veelbetekenende blikken met Christiansen wisselde. ‘Dat is natuurlijk degene die erachter zit.’
‘Het ziet er verdomme wel naar uit,’ gromde Christiansen.
‘Wat bedoelt u?’ vroeg Carmody.
‘Ik bedoel,’ zei Maddox, ‘dat u het slachtoffer bent van een enorme samenzwering die niet minder dan zeventien sterrenstelsels omvat. Ik kan nu alles niet uitleggen, maar geloof mij, niet alleen uw leven en het onze, maar de levens van enkele tientallen miljarden humanoïden die voor het grootste deel blank zijn en blauwe ogen hebben, staan op het spel!’
‘O Tom, kom nou toch!’ riep Aviva terwijl ze aan zijn mouw trok.
‘Goed,’ zei Carmody, ‘maar ik eis een volledige en bevredigende verklaring voor dit alles!’
‘Die kunt u krijgen,’ zei Maddox toen Carmody door het luik stapte. ‘En wel onmiddellijk!’
Carmody die de dreiging in de stem van de ander had opgemerkt, draaide zich snel om. Hij keek de mutant doordringend aan en kreeg een schok. Vervolgens keek hij naar zijn drie redders en zag toen pas wie ze werkelijk waren.
De menselijke geest is een meester in het construeren van ‘Gestalts’. Een paar lijnen zijn voldoende om een berg aan te geven en een zestal gebogen lijnen zijn voldoende voor een golf. De Gestalt viel nu onder Carmody’s vorsende blik uit elkaar. Hij merkte op dat Aviva’s prachtige ogen eerder gestileerd en suggestief waren dan functioneel - zoiets als het patroon op de vleugels van een mot Lars had een donkerrode ovaal op de onderste helft van zijn gezicht, die werd doorsneden door een nog donkerder lijn — iets wat zijn mond moest voorstellen. De zeven vingers van Maddox waren op zijn dijen geschilderd.
De Gestalt klapte volkomen in elkaar. Carmody zag de dunne zwarte lijn die ieder van hen als een barst in de vloer met de bodem van het schip verbond. Als verstijfd zag hij ze naar hem toe komen. Ze hadden geen handen die ze omhoog konden heffen, geen voeten om te bewegen, geen ogen om te zien, geen monden waarmee dingen konden worden uitgelegd. In feite waren het cilinders met een .bolvormige bovenkant — kundig maar summier vermomd als mensen. Ze hadden geen samenstellende delen waarmee ze konden functioneren; het waren zelf onderdelen en ze waren nu doende hun enige functie uit te voeren. Ze vormden het gigantische evenbeeld van de drie vingers van een reus en bewogen zich soepel en beenderloos voort. Het was kennelijk de bedoeling om hem dieper in de zwarte snuit van het schip te jagen.
Het schip? Carmody rende om het drietal heen en terug in de richting vanwaar hij gekomen was, maar het luik had tanden gekregen en sloot zich. Hoe had hij ooit kunnen denken dat het van metaal was! De donkere glanzende wanden van het schip begonnen nu te rimpelen en zich samen te trekken. Zijn voeten bleven vastkleven aan het sponsachtige dek en de drie vingers versperden hem de weg naar het steeds kleiner wordende plekje daglicht.
Carmody verweerde zich als een vlieg die in het net van een spin is verstrikt (de vergelijking klopte volkomen, maar de waarheid was te laat tot hem doorgedrongen). Hij verzette zich hevig maar zonder veel resultaat. Het vierkantje daglicht was nu rond en nat en niet groter dan een tennisbal. Hij werd vastgehouden door de drie cilinders en kon ze niet meer van elkaar onderscheiden. Tenslotte veranderden de wanden en het plafond van het ruimteschip — of wat het dan ook zijn mocht — van kleur. Ze werden felrood en vochtig en begonnen hem te omsluiten. Er was geen ontkomen meer aan. Carmody kon zich niet meer bewegen en geen geluid uit zijn keel krijgen. Het enige wat hem overbleef was flauwvallen.