12
‘Juist,’ zei Maudsley toen Carmody was uitgesproken. ‘Een interessant verhaal, hoewel ik de indruk krijg dat je de zaak een beetje gedramatiseerd hebt. Maar ja, je bent nu hier en je zoekt een planeet die... Aarde heet, meen ik.’
’Inderdaad meneer,’ zei Carmody.
‘Hmm. Aarde,’ mompelde Maudsley en krabde achter zijn oor. ’Je hebt geluk. Ik geloof dat ik mij die plaats herinner.’
‘Heus, meneer Maudsley?’
‘Ja ja. Ik ben er zeker van!’ zei Maudsley. ‘Het is een kleine groene planeet met een monomorfisch humanoïde soort wezens zoals jij. Klopt dat?’
‘Volkomen meneer!’ zei Carmody.
‘Ik heb een speciaal soort geheugen voor dat soort dingen,’ zei Maudsley, ’maar toevallig ben ik het geweest die de Aarde heeft gebouwd.’
‘O ja, meneer?’ zei Carmody.
’Ja ja. Ik herinner mij het nog als de dag van gisteren, omdat ik bij het scheppen ook nog de wetenschap uitvond. Een amusant verhaal waarvan je misschien ook nog iets kunt leren,’ zei hij. En tot zijn assistenten: ‘En jullie ook.’
Niemand zou Maudsley het recht willen betwisten om een verhaal te vertellen. Carmody en de beide assistenten namen dus een aandachtige houding aan.
Het verhaal van de Schepping van de Aarde
‘Ik was toen nog een kleine ondernemer die hier en daar een planeetje wist te verkopen en die af en toe een opdracht voor een dwergster kreeg, maar het was in die tijd moeilijk om opdrachten te krijgen en mijn klanten hadden heel wat noten op hun zang, waren langzaam van betalen en zaten te harrewarren over de kleinste details. Verander dit. Verander dat. Waarom vloeit water bergafwaarts? De zwaartekracht is te sterk, hete lucht stijgt en wij vinden dat-ie moet zakken. Enzovoorts.
Ik was in die dagen nog erg naïef en kwam met allerlei esthetische en praktische motieven aandraven om alles wat ik deed te rechtvaardigen en het duurde niet lang of dat nam meer tijd in beslag dan het werk zelf. Er werd veel te veel geluld. Ik wist dat daar iets aan gedaan moest worden, maar wat wist ik toen nog niet.
Kort vóor het Aarde-project begon er een volkomen nieuwe relatie tot mijn klanten bij mij te dagen. Ik begon dat soort dingen als: ‘De vorm komt voort uit de functie’ tot mijzelf te mompelen en ik vond dat dat niet onaardig klonk. Maar toen ging ik mijzelf afvragen ‘waarom vloeit de vorm voort uit de functie?’ en het antwoord dat ik daarop vond was als volgt: ‘De Vorm vloeit voort uit de functie omdat dit een onveranderlijke natuurwet is en een van de fundamentele axioma’s van de toegepaste wetenschappen.’ Ook dat klonk niet slecht, hoewel het weinig te betekenen had. Maar de betekenis deed er niet toe. Waar het om ging was dat ik een nieuwe ontdekking had gedaan. Zonder het te beseffen was ik de wereld van reclame en salesmanship binnengestrompeld en toen ontdekte ik een truc die grote vooruitzichten bood: de leer van het wetenschappelijk determinisme.
De Aarde werd mijn eerste proefwerkje en daarom zal ik het nooit vergeten. Er was een lange oude man met een baard en een doordringende blik naar mij toe gekomen om een planeet te bestellen. (Zo begon jouw planeet, Carmody.) Ik had het werkje in zes dagen klaar en dacht toen dat ik ervan af was. Ook dit was een ’budgetplaneet’ en ik had hier en daar de zaak een beetje besnoeid, maar als je de klant had gehoord, zou je gezegd hebben dat ik hem de ogen uit zijn hoofd gestolen had.
‘Waarom zijn er zoveel wervelstormen?’ vroeg hij. ‘Dat hoort bij het circulatiesysteem van deze planeet,’ zei ik. (In feite was ik daar een beetje haastig te werk gegaan en ik had vergeten een overdrukcirculatieklep aan te brengen.)
‘Driekwart van de zaak bestaat uit water,’ zei hij, ‘en ik had nog wel de nadruk gelegd op een water-land-verhouding van éen op vier.’
‘Nou ja, dat kon niet,’ zei ik.
‘Bovendien heb je het beetje land dat er is, voor een groot deel gevuld met woestijnen, moerassen, oerwouden en bergen,’ vervolgde hij.
‘Dat is voor het landschapsschoon,’ antwoordde ik.
‘Landschapsschoon kan mij gestolen worden!’ donderde de klant. ‘Kijk, éen oceaan, een tiental meren, een stuk of wat rivieren en éen of twee bergkammen, dat had best gekund. Geeft het geheel een beetje kleur en de bewoners een prettig gevoel. Maar wat jij ervan gemaakt hebt is shlock.’
‘Daar is een reden voor,’ zei ik. (Om eerlijk te zijn zou ik geen winst hebben kunnen maken als ik de zaak niet had opgevuld met tweedehands bergen, een stelletje woestijnen en een oceaan die ik voor een zacht prijsje bij Oerie van het Planetenkerkhof op de kop had getikt. Maar dat zou ik hem niet aan zijn neus hangen.)
‘Een reden!’ schreeuwde hij. ‘En wat moet ik dan aan mijn volk vertellen? Ik ben van plan om een compleet ras op die planeet te planten, misschien wel twee of drie. Het zullen mensen zijn, geschapen naar mijn beeld, en gelijkenis, en mensen zijn gauw op hun tenen getrapt, net als ik. Vertel jij mij maar eens wat ik die lui moet voorschotelen!’
Ik wist heel goed wat hij ze moest vertellen, maar ik wilde hem niet beledigen en daarom deed ik alsof ik over de zaak nadacht en toen verzon ik de stunt die aan alle stunts een eind zou maken.
‘Ik zal u de klinkklare wetenschappelijke waarheid vertellen,’ zei ik. ‘Zeg ze maar dat, wetenschappelijk gesproken, alles wat is moet zijn.’
‘Hè?’ riep hij uit.
‘Dat is een determinisme,’ zei ik. Het woord welde zo maar in mij op. ‘Het is allemaal erg eenvoudig, hoewel het misschien een beetje esoterisch klinkt. Om te beginnen vloeit de vorm voort uit de functie; met andere woorden: de planeet is precies zoals hij moet zijn omdat hij er is. Verder is wetenschap onveranderlijk, zodat alles wat niet onveranderlijk is, geen wetenschap is. Tenslotte gehoorzaamt alles aan bepaalde wetten. Het is niet altijd mogelijk om erachter te komen wat die wetten zijn, maar dat ze er zijn is zeker. Daarom mag niemand vragen: waarom dit en niet dat? Nee, wat je moet vragen is: hoe werkt het?’
Nou ja, het was een slimme ouwe vos en stelde me een heleboel slimme vragen, maar van de ingenieurskunst had hij de ballen verstand. Nee, waar hij sterk in was, was de ethiek, de moraal en de religie en dat soort flauwekul en daarom vielen al zijn bezwaren in het water. Hij was een van die knapen die gek zijn op abstracties. Hij begon heen en weer te lopen en mompelde almaar: ‘Wat is moet zijn wat is moet zijn. Hmmm, een boeiende formule en niet gespeend van de juiste stoïcijnse instelling. Ik zal een paar van die uitspraken opnemen in de lessen die ik voor mijn volk heb bestemd... Maar vertel eens: hoe is deze fatalistische wetenschappelijke instelling te rijmen met de vrije wil die ik mijn volk zal geven?’
Nou, daarmee had de ouwe mij bijna klem gezet. Ik kuchte en glimlachte wat om tijd te winnen en toen zei ik: ‘Het antwoord daarop ligt voor de hand!’ (Om nog meer tijd te winnen.)
‘Dat zal wel,’ zei hij, ‘maar ik zie het nog niet.’
‘Luistert u nou eens,’ zei ik, ‘die zogenaamde vrije wil is tenslotte ook een fatalisme.’
‘Zo zou je het kunnen stellen,’ zei hij, ‘maar...’
‘En bovendien...’ vervolgde ik haastig, ‘wie zou ooit durven beweren dat vrije wil en fatalisme niet met elkaar te rijmen zouden zijn?’
‘Het heeft er alles van dat ze niet met elkaar te rijmen zijn,’ zei hij.
‘Dat komt alleen maar omdat u niet begrijpt wat wetenschap is,’ zei ik, deze oude redenatietruc zonder aarzelen onder zijn haakneus brengend. ‘Weet u, waarde heer ... een van de essentiële wetten van de wetenschap is dat het toeval in alles een rol speelt. Het toeval is het mathematische equivalent van de vrije wil.’
‘Maar wat je zegt is met zichzelf in tegenspraak,’ zei hij.
‘Zo is het nu eenmaal,’ zei ik. ‘De paradox is ook een fundamentele wet van het universum. Uit tegenstellingen wordt de strijd geboren en zonder strijd zou alles verstarren en daarom is er geen planeet denkbaar, geen universum denkbaar, als dingen zich niet in een schijnbaar onverzoenlijke staat van tegenstrijdigheid bevonden.’
‘Schijnbaar?’ vroeg hij.
‘Inderdaad,’ zei ik. ‘Tegenstrijdigheid, iets wat wij voorlopig kunnen formuleren als het bestaan van aan elkaar gekoppelde tegenstellingen, is trouwens niet het enige begrip waarmee de situatie kan worden omschreven. Laten we bij voorbeeld aannemen dat er zo iets als een geïsoleerde tendens zou bestaan. Wat zou er gebeuren als we deze tendens tot het uiterste zouden doorvoeren?’
‘Ik heb er geen flauw idee van,’ sprak de oude. ‘Het ontbreken van duidelijk omlijnde begrippen in deze discussie ...’
‘Wat er gebeurt,’ vervolgde ik, ‘is dat deze tendens in zijn tegendeel omslaat.’
‘O ja?’ vroeg hij, tamelijk uit het veld geslagen. Je kunt iets beleven als die religieuze jongens zich met de wetenschap gaan bemoeien.
‘Ja, dat is zo,’ verzekerde ik. ‘De bewijzen daarvoor heb ik in mijn laboratorium, maar het demonstreren ervan is een nogal langdurige zaak...’
‘Nee nee. Ik geloof je op je woord,’ zei de oude baas. ‘Tenslotte hebben wij een Verbond gesloten.’
Dat was het woord dat hij altijd voor ‘contract’ gebruikte. Het betekende hetzelfde, maar hij vond dat het beter klonk.
‘Paren van Tegenstellingen,’ bromde hij. ‘Determinisme. Dingen die in hun tegendeel omslaan. Ik vind het allemaal nogal ingewikkeld.’
‘Ook esthetisch,’ zei ik. ‘Maar ik was nog niet klaar met de transformatie der uiterste tegenstellingen.’
‘Ga je gang,’ zei hij.
‘Dank u. Dan is er verder nog het feit dat dingen en lichamen in beweging blijven, tenzij er van buitenaf invloed op wordt uitgeoefend. (Soms zelfs ook wanneer er van buitenaf invloed wordt uitgeoefend, heb ik ervaren.) De dingen hebben dus de neiging in hun tegendeel om te slaan. Als éen ding die neiging heeft, hebben alle dingen die neiging, want aan de fundamentele wetten der wetenschap valt niet te tornen. Begint u het te begrijpen? Ziet u al die tegendelen als razenden bezig om zich in hun tegendeel te veranderen? Dit geldt voor ieder niveau. Tot zover klopt het, nietwaar?’
‘Dat zal wel,’ zei hij.
‘Prachtig! Nu doet de vraag zich natuurlijk voor: is dit nu alles? Ik bedoel: al die tegendelen die in hun tegendeel verkeren en zo maar door. Is dat nu het hele eiereten? Nee meneer. Het fijne ervan is dat dat niet alles is. Al die tegendelen die zich gedragen als gedresseerde zeehonden vormen alleen maar een aspect van hetgeen werkelijk plaatsvindt en dat komt omdat... (mijn stem kreeg hier een geheimzinnige klank)... omdat er een weten bestaat dat boven het rumoer en de verwarring van de wereld der verschijnselen uitstijgt. Dit weten, waarde heer, penetreert de schone schijn en dringt door tot de diepere gronden van het universum waar de dingen zich in een verheven staat van harmonie bevinden.’
‘Hoe kan iets zowel schijn als werkelijkheid zijn?’ klonk het als een zweepslag.
‘Het is niet aan mij om daarop het antwoord te geven,’ zei ik. ‘Ik ben maar een bescheiden wetenschappelijk werker. Ik zie wat ik zie en ik reageer dienovereenkomstig, maar het kan zijn dat er een ethische oorzaak voor bestaat.’
De ouwe baas dacht hier een tijdje over na, en ik kon zien dat hij het zwaar te verduren had met zichzelf. Hij kon beter dan wie ook een logische dwaling constateren en mijn betoog zat er vol van. Maar als alle intellectuelen werd hij gefascineerd door tegenstrijdigheden en hij voelde een sterke neiging om ze in zijn systeem op te nemen. Zijn gezonde verstand vertelde hem dat de zaak niet zo gecompliceerd kon zijn, maar de intellectueel in hem zei dat, hoewel de dingen misschien ingewikkeld leken, er misschien een eenvoudig eenheidsprincipe aan ten grondslag lag - of, zo dit niet het geval was, een hechte’ moraal. Tenslotte wist ik hem helemaal aan de haak te slaan met het. woord ‘ethiek’. Je zou hem wat mij betreft Meneer Ethiek kunnen noemen. Daarom deed ik hem het idee aan de hand dat het hele rottige universum een verzameling kansel-kwezelarijen was, doorspekt met contradicties en gebonden door de wetten der onbillijkheid, en dat het geheel een bijzonder verfijnd en zeldzaam ethisch bouwwerk was.
‘Er zit meer diepte in dan ik had durven veronderstellen,’ zei hij na enige tijd. ‘Ik was van plan geweest mijn volk alleen in de ethiek te onderwijzen en hun aandacht te vestigen op vragen zoals: hoe en waarom een mens moet leven in plaats van zich te verdiepen in vragen omtrent de oorsprong van het leven; ik wilde dat het ontdekkingsreizigers zouden zijn die de grootste hoogten van het geluk bestijgen en zouden neerdalen tot de diepste diepten van angst en wanhoop, liever dan dat het geleerden zouden worden die sterren en regendruppels onderzochten, om daarna, aan de hand daarvan, grandioze maar onpraktische hypotheses op te stellen. Ik was van mening dat de belangstelling voor het universum overbodig zou zijn, maar jij hebt mij daarvan genezen.’
‘Nou ja,’ antwoordde ik, ‘ik wou alleen moeilijkheden vermijden en ik wou alleen maar de aandacht op een paar dingen vestigen..
De ouwe glimlachte. ‘Door mij in moeilijkheden te brengen, heb je nog veel meer moeilijkheden voorkomen. Ik kan wezens scheppen naar mijn eigen beeld en gelijkenis, maar ik wil de Aarde niet bevolken met miniatuurkopieën van mijzelf. De vrije wil is belangrijk voor mij. Mijn volk zal hem bezitten - het zal hen tot eer strekken, maar het zal hen ook het nodige leed berokkenen. Zij zullen spelen met dat glinsterende waardeloze stuk speelgoed dat wetenschap heet en het tot een soort God verheffen. Zij zullen gefascineerd worden door allerlei tegenstrijdigheden en abstracties, maar vergeten hun eigen harten te doorvorsen. Van al deze dingen heb je mij weten te overtuigen en daar ben ik je dankbaar voor.’
Eerlijk gezegd voelde ik mij toen een beetje opgelaten. Wat ik bedoel is... tenslotte was die kerel helemaal niemand; hij kende niet éen belangrijk volk, maar toch ging er een grote waardigheid van hem uit. Ik had het gevoel dat-ie me wel eens een hoop last zou kunnen bezorgen en ik wist ook dat hij dat met een paar woorden, éen enkele zin die als een giftige pijl in mijn geest geschoten zou worden, zou kunnen doen, zonder dat ik hem daar ooit uit zou kunnen verwijderen, en om je de waarheid te zeggen was ik daar een beetje bang voor.
Nou meneer, die ouwe grappenmaker scheen mijn gedachten ook nog te kunnen lezen.
‘Vrees niet,’ zei hij, ‘ik aanvaard de wereld zoals jij die voor mij gebouwd hebt; hij zal heel goed aan zijn doel beantwoorden zoals hij is - en wat de tekortkomingen en gebreken ervan betreft: die accepteer ik ook, ja zelfs niet helemaal zonder me dankbaar te betonen; en ik zal ervoor betalen ook!’
‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Hoe betaal je’ voor gebreken?’
‘Door ze zonder tegenwerpingen te aanvaarden,’ antwoordde hij, ‘en door mij nu van je te verwijderen en te gaan werken - te gaan werken aan mijn volk.’
En daarna verdween hij zonder verder een woord te zeggen.
Nou, ik had wel iets om over na te denken. Hoewel ik een heleboel argumenten in petto had, zat ik toch, hoe dan ook, met mijn mond vol tanden. Ik wist wat hij bedoelde; hij had zich aan het contract gehouden en daarmee was voor hem de zaak afgedaan. Van zijn standpunt gezien was dat een soort bestraffing.
Maar... dat was alleen maar zoals hij het zag. Wat zóu ik met het beslissende woord van hem moeten beginnen. Natuurlijk had ik graag iets willen horen — dat is tenslotte niet meer dan natuurlijk en een tijdlang trachtte ik met hem in contact te komen. Helaas, hij wilde mij niet ontvangen.
Maar ja, dat doet er niet toe. Ik heb aan die planeet aardig wat verdiend. Goed, ik heb een beetje aan het contract geknoeid, maar verbroken heb ik het niet. Je bent nu eenmaal aan jezelf verplicht om winst te maken en je moet je niet te druk maken over de consequenties.
Maar eigenlijk wilde ik met dit alles iets bewijzen — en ook jullie, jongens, moeten nu goed luisteren. De wetenschap is een geheel van regels en wetten, omdat ik dat zo bedacht heb. Waarom ik dat gedaan heb? Omdat regels en formules voor een technicus even belangrijk zijn als wetten voor advocaten. De wetten, de formules, de regels, zijn er om ons te helpen. Niet om ons te hinderen. Ze zijn er om de dingen die wij doen te rechtvaardigen. De meeste zijn nog waar óok en dat helpt.
Maar éen ding moeten jullie nooit vergeten. Die regels en zo zijn ervoor om de klanten uit te leggen wat je gedaan hebt - nadat je het gedaan hebt; niet ervóór. Als jullie iets van mij geleerd hebben, dan is het wel dat ons werk fundamenteel onverklaarbaar is. Wij doen gewoon iets. Soms klopt het. Soms niet. Tracht vooral niet aan jezelf uit te leggen waarom sommige dingen gebeuren en andere dingen niet. Tracht vooral niet te geloven dat er een verklaring voor bestaat. Begrijpen jullie wat ik bedoel?’
De beide assistenten knikten heftig. Ze zagen eruit als twee mensen die een nieuwe religie ontdekt hebben. Car-mody had er alles om durven verwedden dat de twee ernstige jongemannen ieder woord van de Ondernemer uit het hoofd hadden geleerd en deze woorden nu tot een nieuwe stelregel zouden gaan verheffen.