Hoofdstuk 9
Cassi verkeerde in een soort shocktoestand: ze kon de verandering die zich aan Thomas had voltrokken eenvoudig niet geloven. Omstreeks een uur of vijf had hij haar gebeld met de mededeling dat zijn operatie voor die avond was geannuleerd en dat hij vrij had. Hij had aangeboden haar mee te nemen in de Porsche en erbij gezegd dat ze haar eigen auto wel bij het ziekenhuis kon laten staan. Voor het eerst sinds maanden verliep het avondmaal in een plezierige sfeer. Van het ene moment op het andere was Thomas weer de attente, charmante man geworden die Cassi voor haar huwelijk had gekend. Hij verdroeg Patricia's eeuwige klachten door ze met geestige opmerkingen te pareren en gedroeg zich tegenover Cassi openlijk zorgzaam en liefdevol. Cassi was er onuitsprekelijk blij om, hoewel ze er weinig van begreep. Ze vond het moeilijk te geloven dat Thomas de vernederende gebeurtenissen van de vorige avond vergeten zou zijn en sloeg hem vol verbazing gade toen hij zijn moeder haastig de deur uit werkte en Cassi ongevraagd een sherry inschonk. Zelf nam hij een glaasje cognac. Op de ronde zitbank voor de open haard maakten ze het zich gemakkelijk. 'Ik heb een telefoontje gehad van Obermeyer,' zei hij, een teugje nemend van zijn cognac. 'Maar omstreeks het moment dat ik hem terugbelde, was hij al vertrokken. Hoe staat het met je oog?' 'Ik heb hem vandaag gesproken. Hij zei me dat ik geopereerd moest worden, omdat het gezichtsvermogen in dat oog er niet beter op was geworden.' 'Wanneer?' vroeg Thomas honingzoet. Achteloos verwarmde hij het ballonglas met zijn handen. 'Zo spoedig mogelijk,' zei Cassi aarzelend. Thomas verwerkte dat nieuws zo te zien heel gelijkmoedig, zodat Cassi eraan toevoegde: 'Ik denk dat Obermeyer je te pakken probeerde te krijgen om je te zeggen dat hij me voor overmorgen op het operatierooster heeft gezet. Tenzij jij daar bezwaar tegen mocht hebben, uiteraard.' 'Bezwaar?' zei Thomas. 'Waarom zou ik er bezwaar tegen moeten hebben? Je gezichtsvermogen is veel te belangrijk om risico's te nemen.' Cassi slaakte een zucht van opluchting. Ze had zich zo benauwd gemaakt om Thomas' reactie dat ze onwillekeurig haar adem had ingehouden. 'Ik weet dat het maar een kleine ingreep is, maar dat neemt niet weg dat ik er doodsbang voor ben.' Thomas boog zich naar haar toe en legde zijn arm om haar heen. 'Natuurlijk ben je bang. Dat is een natuurlijke reactie. Maar Martin Obermeyer is de beste die er is. Je had het niet beter kunnen treffen.' 'Dat weet ik,' zei Cassi met een zwak glimlachje. 'En vanmiddag heb ik een besluit genomen,' zei Thomas, haar dichter tegen zich aan trekkend. 'Zodra Obermeyer je het groene licht geeft, gaan we met vakantie. Naar een eiland in de Caribische Zee, of zo. Ballantine overtuigde me ervan dat ik er hard aan toe was, en kan er een geschiktere periode zijn dan de tijd die jij nodig hebt om helemaal te herstellen? Nou, wat zeg je ervan?' 'Dat het fantastisch klinkt!' Ze wendde hem haar gezicht toe om hem te kussen, maar juist op dat moment begon de telefoon te rinkelen. Thomas stond op om het telefoontje aan te nemen. Cassi hoopte dat hij niet terug werd geroepen naar het ziekenhuis. 'Nee, maar, Seibert,' zei Thomas. 'Leuk je stem weer eens te horen.' Cassi boog zich voorover en zette haar glas op het lage tafeltje voor de bank. Robert had haar nog nooit thuis opgebeld. Dit was precies het soort stoornis waarover Thomas zich enorm kon opwinden. Maar ze hoorde hem rustig zeggen: 'Ja hoor, ze is hier, Robert. Nee, het is niet te laat om te bellen.' Met een lachje reikte hij Cassi de hoorn over. 'Ik hoop maar dat je 't niet erg vindt dat ik je thuis bel,' zei Robert, 'maar ik heb kans gezien even over te wippen naar Pathologie om die aderdoorsneden van Jeoffry Washington te bekijken. En toen ik eenmaal terug was in m'n bed herinnerde ik me plotseling waar ik dat soort neerslag al eens eerder had gezien. Dat was bij een post-mortum op iemand die als gevolg van een bedrijfsongeval om het leven was gekomen. De man had 229geconcentreerde natriumfluoride op zijn schoot gemorst. En hoewel hij zich dadelijk had afgespoeld, had zijn lichaam genoeg van dat spul geabsorbeerd om hem noodlottig te worden. In zijn aderen heb ik destijds dezelfde soort neerslag aangetroffen.' Cassi dempte haar stem en keerde Thomas haar rug toe. Ze wilde niet dat hij wist dat ze Roberts PDNC-studie nog steeds op de voet volgde. 'Maar natriumfluoride wordt toch niet als geneesmiddel gebruikt?' 'Wel in de tandheelkunde,' zei Robert. 'Maar het wordt nooit toegepast voor inwendig gebruik,' fluisterde Cassi. 'En zeker niet intraveneus!' 'Dat is waar,' erkende Robert. 'Maar laat me je vertellen op welke manier het slachtoffer van dat bedrijfsongeval destijds is gestorven. Hij kreeg een gigantische epilepsie-aanval en tenslotte acute aritmie. Komt dat je bekend voor?' Cassi wist dat zes van de pati�nten uit de PDNC-reeks met dezelfde symptomen waren gestorven, maar ze zei er niets over. Dergelijke symptomen konden door meer dingen dan natriumfluoride worden veroorzaakt en het had geen enkele zin overhaaste conclusies te trekken. 'Zodra ik terug ben in het lab,' zei Robert, 'zal ik deze neerslag kunnen analyseren. Als het inderdaad natriumfluoride blijkt te zijn weet je wat dat impliceert.' 'Ik denk dat ik wel weet wat dat betekent, ja,' zei Cassi met tegenzin. 'Het betekent moord,' zei Robert. 'Wat was dat allemaal?' vroeg Thomas, toen Cassi weer naast hem op de bank was komen zitten. 'Had Robert soms nieuwe invallen gekregen met betrekking tot die zogenaamde PDNC- reeks van hem?' Tot Cassi's verwondering scheen Thomas alleen nieuwsgierig te zijn en kon ze niets bespeuren van irritatie. Ze besloot dat ze hem gerust wat meer kon vertellen over Roberts vorderingen. 'Hij werkt er nog wel aan,' zei ze. 'Vlak voor hij opgenomen werd, had hij alle gegevens op een rijtje gezet. De computerstaat die toen ontstond bevatte een paar tamelijk belangwekkende resultaten.' 'Zoals?' vroeg Thomas. 'Och, een heel stel mogelijkheden,' zei Cassi ontwijkend. 'Hij kan geen enkele mogelijkheid buiten beschouwing laten. Ik bedoel, in een ziekenhuis kan van alles en nog wat gebeuren. Herinner jij je nog die arme mensen in dat ziekenhuis in New Jersey die curare binnen kregen?' Cassi liet een nerveus lachje horen. 'Hij denkt toch zeker niet aan moord?' zei Thomas. 'Nee, nee,' zei Cassi, die al spijt had dat ze zoveel had gezegd. 'Hij had alleen bij de laatste autopsie een vreemd soort neerslag ontdekt en wilde de aard daarvan op het spoor komen door al die gegevens naast elkaar te zetten.' Thomas knikte. Hij scheen na te denken. In de hoop zijn goede humeur te kunnen herstellen, voegde Cassi eraan toe: 'Robert heeft het heel erg op prijs gesteld dat jij het voor hem opnam.' 'Dat weet ik,' zei Thomas, plotseling glimlachend. 'Ik heb het niet terwille van hem gedaan, maar als hij het met alle geweld zo wil blijven zien, vind ik het allang best. Zo, het lijkt me dat het tijd wordt om naar bed te gaan.' Terwijl hij haar teder omarmde toen ze naar boven gingen, koesterde Cassi zo haar bedenkingen over dat wat ze zoeven in zijn opmerkelijk helblauwe ogen had menen te lezen. Ze huiverde, er niet helemaal zeker van of die reactie een gevolg was van plezierige verwachtingen