Hoofdstuk 8
De volgende ochtend was Cassi al op en aangekleed voor ze de wekker in de studeerkamer hoorde rinkelen. Hij bl��f rinkekelen. Bezorgd holde ze de gang in en duwde de deur van de studeerkamer open. Thomas lag nog steeds onderuitgezakt in zijn leunstoel, precies zoals ze hem uren eerder had achtergelaten. 'Thomas!' zei ze, hem aanstotend. 'Wa-wat?' bracht hij schor uit. 'Het is kwart voor zes. Moetje vanmorgen niet opereren?' 'Ik dacht dat we naar dat feestje van Ballantine gingen?' mompelde hij. 'Thomas, dat was gisteravond. God, misschien is het beter dat je je ziek meldt. Je neemt nooit een dagje vrij. Laat mij Doris bellen om te proberen of ze je operaties kan uitstellen.' Hij werkte zich moeizaam overeind. Toen hij eindelijk op zijn benen stond moest hij steun zoeken bij de rugleuning van zijn stoel. 'Nee, het gaat alweer,' zei hij onduidelijk. 'En nu ze mijn operatietijd hebben besnoeid, zal ik wekenlang niets kunnen inhalen. En dat terwijl sommige pati�nten die voor deze maand op de nominatie stonden al veel te lang hebben moeten wachten.' 'Waarom laatje dan niet iemand anders voor je . . .' Thomas hief zijn hand zo snel op dat Cassi even dacht dat hij haar wilde slaan, maar in plaats daarvan stormde hij de badkamer in en smeet de deur achter zich dicht. Even later hoorde ze hem de douche opendraaien. Toen hij beneden kwam, scheen hij in een wat betere conditie te verkeren. Waarschijnlijk omdat hij een paar Dexedrinepilletjes heeft geslikt, dacht Cassi. Hij dronk in grote haast een glas jus d'orange en een kop koffie en verdween toen naar de garage. Over zijn schouder riep hij haar toe: 'Zelfs als ik vanavond kans zie thuis te komen wordt liet erg laat, dus je kunt beter je eigen wagen nemen.' Cassi bleef een hele poos aan de keukentafel zitten voor ze zelf ook aan de lange rit naar het ziekenhuis begon. 'Voor het eerst,' zo dacht ze, 'maak ik me niet alleen bezorgd over Thomas, maar vooral ook over zijn pati�nten. Ik betwijfel of het nog wel verantwoord is dat hij opereert.' Omstreeks het moment waarop ze het Boston Memorial bereikte, had Cassi zich voorgenomen om direct na de teambespreking drie dingen te doen. Ze zou een afspraak maken voor het laten doen van haar oogoperatie, ze zou melden dat ze gedurende een aantal dagen niet beschikbaar zou zijn en ze zou een bezoek brengen aan dr. Ballantine, teneinde hem deelgenoot te maken van haar zorgen met betrekking tot Thomas. Per slot van rekening was dit probleem voor het ziekenhuis minstens zo belangrijk als voor haar eigen huwelijk. Tijdens de team-bespreking zag Joan wel dat Cassi door andere zaken in beslag werd genomen, maar nog voor ze de kans kreeg vragen te stellen zei Cassi na afloop van de bespreking dat ze een afspraak had met haar oogarts en haastte ze zich de afdeling af. Dr. Obermeyer onderbrak zijn spreekuur zodra hij hoorde dat Cassi er was. Hij liep zijn spreekkamer uit zonder zijn op een mijnlamp lijkende voorhoofdslamp af te doen. 'Ik neem aan dat je het juiste besluit hebt genomen?' vroeg hij. Cassi knikte. 'Ik zou graag zo spoedig mogelijk geholpen worden. Eigenlijk hoe eerder hoe beter, voordat ik de kans krijg van gedachten te veranderen.' 'Ik had gehoopt je dat te horen zeggen,' zei dr. Obermeyer. 'Eerlijk gezegd ben ik zo vrij geweest je als spoedgeval in het operatierooster voor overmorgen te laten opnemen. Ga je daarmee akkoord?' Cassi's mond was opeens kurkdroog geworden, maar ze knikte gedwee. 'Mooi,' zei dr. Obermeyer met een lachje. 'En maak je maar nergens bezorgd over; wij regelen de rest wel. Je wordt morgenochtend opgenomen.' Hij drukte op de knop van zijn intercom om zijn secretaresse te laten komen. 'Hoe lang zal ik niet kunnen werken?' zei Cassi zachtjes. 'Ik zal het hoofd van Psychiatrie toch iets moeten kunnen zeggen.' 'Dat is afhankelijk van wat we vinden, maar ik zou zo zeggen, een week tot maximaal een dag of tien.' 'Zo lang?' zei Cassi, zich afvragend wat er van haar pati�nten moest worden. Terwijl ze langzaam terugwandelde uit het Professional Building besloot Cassi dr. Ballantine te bellen, voor de moed haar in de schoenen zonk. Hij nam haar telefoontje persoonlijk aan en verzekerde haar dat hij geen operaties had en haar over een half uurtje kon ontvangen. Nadat ze haar ziekteverlof had geregeld, besloot Cassi de tijd die haar restte tot aan haar bezoek aan Ballantine te gebruiken door even langs te gaan op Pathologie. Ze kon Robert dan inlichten over haar operatie en bovendien haar zelfvertrouwen wat opvijzelen. Gesprekken met hem hadden altijd die uitwerking op haar. Toen ze zijn werkkamer had bereikt, bleek hij er niet te zijn. Een van de laboranten zei haar dat Robert die dag helemaal niet zou komen. Hij zou die middag worden opgenomen voor zijn kaakoperatie en was naar buiten gegaan om eens lekker te gaan eten, in het vooruitzicht dat hij daar de eerste week wel geen kans toe zou zien. Cassi stond al voor de liftdeuren toen ze zich Jeoffry Washington herinnerde. Ze liep terug naar het pathologisch laboratorium en vroeg een van de laborantes om de objectglaasjes van de betreffende autopsie. De vrouw wist de doos in een oogwenk te vinden maar legde uit dat pas de helft van de weefselmonsters was geprepareerd. Het volledig afwerken van een geval duurde minstens twee dagen, zei ze, waarna ze Cassi voorstelde de volgende dag terug te komen voor een volledige set. Cassi zei dat ze er alle begrip voor had, maar dat ze alleen belangstelling had voor de geprepareerde adermonsters, die vermoedelijk wel klaar zouden zijn. Dat bleek inderdaad zo te zijn: toen Cassi het deksel van de doos verwijderde, vond ze de bewuste objectglaasjes zelfs helemaal vooraan. Het waren er in totaal zes, en ze waren voorzien van de aantekening Vena basilica links, HE-kleuring, gevolgd door het autopsienummer van Jeoffry Washington.Cassi ging achter Roberts microscoop zitten, stelde het instrument scherp en begon het eerste objectglaasje te bestuderen. Ze onderscheidde een onregelmatig verlopend en ringvormig stukje weefsel, omgeven door wat roze gekleurd weefsel met een andere structuur. Zelfs met een gering oplossend vermogen ontdekte (Cassi iets vreemds. Toen ze het vermogen opvoerde werden er allerlei witte vlokjes zichtbaar aan de binnenwand van de ader, die zich eraan leken te hebben vastgehecht als een soort neerslag. De structuur van de aderwand zelf zag er volkomen normaal uit. Cassi kon nergens een infiltraat ontdekken, of ontstoken cellen. Ze vroeg zich af of de witte vlokjes misschien ontstaan waren tijdens de preparatie van het weefselmonster. Ze legde de resterende vijf objectglaasjes een voor een onder het objectief en trof de vlokjes in alle preparaten aan, op ��n na. Cassi ging ermee terug naar het laboratorium en vroeg de laborante of ze ze ook even wilde bekijken. Toen de vrouw zich oprichtte, zei ze dat ze er zelf ook niets van begreep. Cassi nam zich voor Robert haar ontdekking te gaan melden zodra ze wist op welke ziekenkamer hij lag. Ze raadpleegde haar horloge en zag dat het tijd werd voor haar bezoek aan Ballantine. Hij zat achter zijn bureau een broodje te eten en vroeg Cassi of zijn secretaresse soms iets voor haar mee kon nemen uit de cafetaria. Ze schudde het hoofd. Als ze bedacht wat ze hem te zeggen had, betwijfelde ze of ze ooit nog wel iets zou willen eten. Ze begon met het aanbieden van haar excuses voor de door Thomas veroorzaakte sc�ne, maar dr. Ballantine liet haar niet uitspreken. Hij verzekerde haar dat het feestje goed geslaagd was en dat hij betwijfelde of iemand zich het voorval nog zou herinneren. Cassi wenste dat ze dat kon geloven; ze wist dat dit jammer genoeg nu juist het soort schandaaltje was dat mensen heel lang bijbleef. 'Ik heb Thomas vanmorgen al enkele malen gesproken,' zei Ballantine. 'Toevallig liep ik hem tegen het lijf voor hij in de operatiezaal verdween.' 'Hoe kwam hij op u over?' vroeg Cassi. In gedachten zag ze Thomas nagenoeg bewusteloos in zijn leren fauteuil liggen en daarna naar de badkamer strompelen. 'Heel gewoon. Zo te zien in een uitstekend humeur. Ik was blij te zien dat alles weer in orde was.' Tot haar ergernis welden er tranen in haar ogen op. Ze had zichzelf beloofd dat dit niet zou gebeuren. 'Kom, kom,' zei dr. Ballantine. 'Iedereen blaast onder stress wel eens stoom af. Je moet niet al teveel belang aan dat incidentje van gisteravond hechten. Gezien de manier waarop hij heeft gewerkt is het maar al te begrijpelijk. Het mag dan misschien niet te excuseren zijn, maar begrijpelijk is het in ieder geval. Volgens de vaste staf heeft hij zelfs een ongebruikelijk aantal keren overnacht in het ziekenhuis. Zeg me eens, liefje, heeft Thomas zich de laatste tijd thuis wel normaal gedragen?' 'Nee,' zei Cassi. Ze sloeg haar ogen neer en staarde naar haar handen, die roerloos in haar schoot lagen. Nu ze eenmaal was begonnen, kwamen de woorden haar gemakkelijk over de lippen. Ze vertelde Ballantine op welke manier Thomas had gereageerd toen ze haar oogoperatie ter sprake wilde brengen en bekende hem dat hun relatie al een poosje gebukt ging onder spanningen, maar zei erbij dat ze niet geloofde dat haar aandoening werkelijk de reden daarvan was. Tenslotte was Thomas al voor hun huwelijk op de hoogte geweest van het feit dat ze suikerpati�nte was, en daarna was er geen verandering in haar gezondheid gekomen, afgezien van de verslechtering van haar gezichtsvermogen. Nee, ze geloofde niet dat haar gezondheidstoestand iets te maken had met de opvliegendheid van Thomas. Ze zweeg en merkte dat het klamme zweet haar uitbrak, zo bezorgd voelde ze zich. 'Ik denk dat de moeilijkheid schuilt in het feit dat Thomas veel te veel pilletjes slikt. Ik bedoel, massa's mensen nemen af en toe wel eens een Dexedrinepilletje of een slaaptablet, maar misschien doet Thomas dat wat al te vaak.' Ze zweeg opnieuw en keek op naar Ballantine. 'Ik heb zelf ook het een en ander gehoord,' zei Ballantine peinzend. 'Een van de assistenten had het over een zenuwtrekking, of trillende vingers. Wat heeft Thomas eigenlijk precies geslikt?' 'Dexedrine om wakker te blijven, en Percodan of Talwin om rustig te worden.' Dr. Ballantine liep naar het raam en staarde naar de rustkamer voor chirurgen, recht tegenover zijn werkkamer. Hij draaide zich weer om naar Cassi en schraapte zijn keel. Zijn stem had niets van de warmte van zo�ven verloren. 'Het feit dat dit soort middelen voor het grijpen ligt, kan voor iedere medicus een ernstige verleiding betekenen, vooral als hij zwaar overbelast is zoals Thomas.' Ballantine liet zich weer in zijn bureaustoel zakken.'Maar het voorhanden zijn van de middelen is slechts een deel van de verklaring. Veel dokters hebben ook het gevoel dat ze er recht op hebben. Zij dragen de hele dag verantwoordelijkheid voor andere mensen en menen dat ze zelf ook wel een steuntje in de rug verdienen als ze daaraan behoefte hebben. In de vorm van pillen, of drank. Het is een situatie die maar al te dikwijls voorkomt. En omdat medici geleerd hebben zichzelf te redden in plaats van een andere dokter te consulteren, dokteren ze automatisch aan zichzelf.' Cassi was geweldig opgelucht dat dr. Ballantine het nieuws over Thomas zo rustig opnam. Voor het eerst sinds dagen zag ze een sprankje hoop gloren. 'Het belangrijkste is, lijkt me, dat we dit onder ons houden,' zei dr. Ballantine. 'Als er praatjes van komen zou dat niet alleen je man kunnen schaden, maar ook het ziekenhuis. Ik zal een diplomatiek babbeltje met Thomas maken om te zien of we deze kwestie uit de wereld kunnen helpen voordat er werkelijk een probleem ontstaat. Ik heb dit soort dingen al vaker meegemaakt, Cassi, en laat me je daarom verzekeren dat de moeilijkheid in Thomas' geval nogal meevalt. Hij heeft tenslotte zijn normale aantal operaties zonder mankeren kunnen verrichten.' 'Maakt u zich dan geen zorgen om zijn pati�nten?' vroeg Cassi. 'Ik bedoel, hebt u hem de laatste tijd zien opereren?' 'Nee,' gaf Ballantine toe. 'Maar als er iets niet in orde was, zou ik de eerste zijn die dat te weten kwam.' Cassi twijfelde. 'Ik ken Thomas nu al zeventien jaar,' zei Ballantine geruststellend. 'Als er werkelijk iels mis was, zou ik dat weten.' 'Hoe denkt u dit ter sprake te brengen?' vroeg Cassi. Dr. Ballantine haalde zijn schouders op. 'Ik zal me verlaten op mijn intu�tie.' 'U zegt hem toch niet dat ik er met u over heb gesproken, h�?' zei ze angstig. 'Absoluut niet,' verzekerde Ballantine haar. Gewapend met een bos irissen, gekocht in het bloemenstalle- tje van het ziekenhuis, wandelde Cassi een poosje later door de gang op de achttiende verdieping naar kamer 1847. De deur stond half open. Ze klopte en keek naar binnen. In het enige bed lag een gedaante die het laken over zijn hoofd had getrokken. Het bed trilde heftig, blijkbaar omdat de man in het bed in doodsangst verkeerde. 'Robert!' lachte Cassi. 'Wat doe jij in . . .' Meteen sprong Robert, gekleed in pyjama en kamerjas, het bed uit. 'Toevallig zag ik je aankomen,' zei hij lachend. En met een blik op de irissen vroeg hij: 'Zijn die voor mij?' Cassi overhandigde hem het boeket. Robert nam de tijd om ze zorgvuldig in zijn waterkan te schikken en zette ze toen op zijn nachtkastje. Cassi keek om zich heen en begreep dat ze lang niet de eerste was. Overal waar ze keek zag ze bloemen om zich heen. 'Net een begrafenis, h�,' zei Robert. 'Dat soort grappen wil ik niet horen,' zei Cassi, hem omhelzend. 'Er bestaat niet zoiets als teveel bloemen. Het zegt me alleen dat jij massa's vrienden hebt.' Ze installeerde zich op het voeteneinde van het bed. 'Ik ben nog nooit als pati�nt in een ziekenhuis geweest,' zei hij, een stoel bijtrekkend alsof hij op ziekenbezoek was. 'Het staat me helemaal niet aan. Ik voel me ontzettend kwetsbaar.' 'Je raakt er wel aan gewend,' zei Cassi. 'Geloof me, op dat gebied ben ik deskundig.' 'De eigenlijke moeilijkheid is dat ik veel te veel weet,' zei Robert. 'Laat mij je zeggen dat ik 'm knijp als een ouwe dief. Ik heb de anesthesist ervan weten te overtuigen dat hij me twee slaappilletjes moet laten geven, in plaats van een. Anders doe ik de hele nacht geen oog dicht.' 'Over een paar dagen zul je je afvragen waarvoor je je toch zo druk hebt gemaakt.' 'Jij hebt makkelijk praten, liefje.' Hij hield haar zijn plastic naamplaatje voor. 'Ik ben gereduceerd tot een statistische factor.' 'Misschien ga je je wat prettiger voelen als je weet dat ik me door jouw moed heb laten inspireren. Ik word morgen zelf ook opgenomen.' Op slag was Robert een en al meeleven. 'Nu heb ik 't gevoel me aan te stellen als een dwaas. Daar maak ik me druk over een armzalig stel kiezen, terwijl jou een oogoperatie te wachten slaat.' 'Anesthesie is anesthesie,' zei Cassi. 'Volgens mij doe je er heel verstandig aan,' zei Robert. 'En ik heb het gevoel dat jouw operatie voor de volle honderd procent zal slagen.' 'Vertel me eens hoe jouw kansen staan,' zei Cassi plagerig. 'Eh . . . laten we zeggen, f�fty-fifty,' lachte Robert. 'H�, ik wil je iets laten zien.' Hij stond op en liep naar het nachtkastje. Daar nam hij een map op en kwam naast Cassi op de rand van het bed zitten. 'Ik heb met behulp van de computer de gegevens van alle PDNC- gevallen naast elkaar gezet. En dat heeft een paar interessante feitjes opgeleverd. Om te beginnen dat alle pati�nten aangesloten waren op een infuus, precies zoals jij al opperde. Bovendien tekent zich de laatste twee jaar duidelijk een trend af: de betreffende pati�nten verkeerden steeds vaker in een stabiele conditie, fysiologisch gezien. Met andere woorden: hun overlijden kwam steeds onverwachter.' 'O God,' zei Cassi. 'En verder?' 'Ik heb een poosje verder gestoeid met alle gegevens en alle parameters die ik kon vinden ingetoetst, de operatie zelf uitgezonderd. Prompt braakte de computer een paar namen uit, zoals die van een zekere Sam Stevens. Deze pati�nt overleed volkomen onverwacht tijdens een hartcatheterisatie. Deze jongeman was geestelijk achtergebleven, maar verkeerde in een goede lichamelijke conditie.' 'En hij was ook aangesloten op een infuus?' vroeg Cassi. 'Inderdaad,' bevestigde Robert. Ze staarden elkaar een poosje zwijgend aan. 'En als klap op de vuurpijl,' zei Robert, 'gaf de computer aan dat het aantal mannen sterk in de meerderheid was. Het gekke is dat de computer bovendien te kennen gaf dat het, voor zover er gegevens over beschikbaar waren, voornamelijk om homoseksuelen gaat!' Cassi keek op van de paperassen en blikte in Roberts vriendelijke gezicht. Het onderwerp homoseksualiteit was tussen hen beiden nooit ter sprake gekomen en Cassi voelde er niets voor er nu wel een punt van discussie van te maken. 'Ik ben vanmorgen nog op Pathologie geweest, in de hoop je er te treffen,' zei ze, overstappend op een ander onderwerp. 'Je was er natuurlijk niet, maar wel heb ik de kans gehad een paai van die weefselpreparaatjes van Jeoffry Washington te bekijken. En bij het bestuderen van de objectglaasjes met stukjes ader ontdekte ik aan de binnenwand van het adermonster kleine witte vlokjes. Eerst dacht ik dat het een gevolg moest zijn van de preparatie, maar ze bleken op alle preparaten voor te komen, met ��n uitzondering. Wat denk je, zou het iets te betekenen hebben?' Robert tuitte zijn lippen. 'Nee,'zei hij eindelijk. 'Er gaat geen lampje bij me branden. Het enige dat me te binnen wil schieten is dat er, als je per ongeluk calcium zou toevoegen aan een oplossing van dubbelkoolzuurzout, een vlokkerige neerslag kan ontstaan. Maar dat zou dan in de infuusfles zelf gebeuren, en niet in de ader. Er zou in de ader wel neerslag terecht kunnen komen, maar dat zou zo duidelijk zichtbaar moeten zijn in de infuusfles dat iedereen het had kunnen zien. Misschien dat me nog iets invalt als ik die weefseldoorsnede zelf eens bekijk. Maar genoeg over al dat lugubere gedoe. Vertel me eens wat meer over dat feestje van gisteravond. Wat had je aan?' In grote lijnen deed Cassi hem verslag van de avond, maar zonder te reppen van het incident tussen Thomas en George. Er was natuurlijk kans dat Robert het via de ziekenhuistamtam alsnog te weten kwam, maar ze wilde er zelf niet over beginnen. Overigens verbaasde Cassi zich erover dat Robert haar rode ogen nog niet had opgemerkt. In de regel ontging hem heel weinig. Ze vermoedde dat hij teveel in beslag werd genomen door zijn opname in het ziekenhuis, wat ze heel begrijpelijk vond. Met de belofte dat ze hem de volgende dag weer zou komen bezoeken vertrok Cassi, voor ze in de verleiding zou komen hem te belasten met haar eigen moeilijkheden. 2 Larry Owen voelde zich als een tot het uiterste gespannen pianosnaar, die bij de minste of geringste toename van spanning zou knappen. Dr. Thomas Kingsley was die ochtend laat op komen dagen en hij ontstak dadelijk in woede omdat Larry op zijn komst had gewacht alvorens de borst van de eerste pati�nt te openen. Hoewel Larry de procedure in recordtijd afwerkte was er geen verbetering in Kingsleys slechte humeur te bespeuren. Niemand kon het hem naar de zin maken. Niet alleen had Larry volgens hem prutswerk geleverd, maar ook gaven de "l>eratiezusters hem de instrumenten onhandig aan, gunden de assistenten hem te weinig ruimte om in te werken en verstond de anesthesist zijn vak niet. Het noodlot wilde dat Thomas tot overmaat van ramp ook nog werkelijk een verkeerde naaldhouder kreeg aangereikt, waarop hij het ding met zoveel woede wegsmeet dat het de tegelwand raakte en in twee�n brak. Toch had Larry al voor heter vuren met hem gestaan. Wat hem tot vertwijfeling, bracht, was niet de woede van Thomas Kingsley, maar de manier waarop hij te werk ging. Vanaf het moment waarop hij zich met zijn eerste pati�nt was gaan bezighouden, was duidelijk gebleken dat de man volkomen uitgeput moest zijn. Van zijn gewoonlijk volmaakte co�rdinatie was niets meer over, terwijl zijn beoordelingsvermogen veel te wensen over liet. En het ergste van alles was dat de handen van de chirurg onbedwingbaar beefden. Als Larry zag hoe Thomas zich met een vlijmscherpe kromme naald over het hart boog en onhandig probeerde het instrument naar een nietig stukje dijbeenslagader te dirigeren dat hij aan een al even kleine kransslagader wilde naaien, bezorgde hem dat bijna zelf een hartstilstand. Tevergeefs had Larry gehoopt dat het beven wel minder zou worden naarmate de ochtend vorderde. In plaats daarvan werd het steeds erger. 'Wilt u dat ik deze er even voor u aanzet?' had Larry verschillende keren geopperd. 'Ik denk dat ik het vanaf mijn plaats wat beter kan zien.' 'Als ik je hulp nodig heb, zal ik er wel om vragen,' had Thomas slechts geantwoord. Op een of andere manier waren de eerste twee gevallen goed verlopen, met redelijk netjes aangebrachte bypass-verbindingen. Beide pati�nten waren al losgekoppeld van de hartlongmachine. Maar Larry zag als tegen een berg op tegen hun derde geval: een achtendertigjarige man met twee jonge kinderen. Larry had de borst van de pati�nt opengelegd en wachtte nu op de terugkomst van dr. Kingsley uit de chirurgenrustkamer. De assistent-chi rurg merkte dat zijn polsslag veel sneller was dan normaal en dat hij hevig was gaan transpireren. Toen Thomas eindelijk ruw de deur van de operatiezaal openstootte, kromp Larry's maag ineen van angst. Aanvankelijk verliep alles nog redelijk voorspoedig, hoewel het beven van Thomas' handen er niet minder op was geworden en hij nog opvliegender was dan eerder die morgen. Maar hei openhart-team, dat na de eerste twee gevallen extra op z'n hoede was, paste er zorgvuldig op hem geen reden te geven tot ergernis. Larry was echter de moeilijkste taak toebedeeld, want hij moest proberen op Kingsleys onvoorspelbare bewegingen te anticiperen en zoveel van h�t eigenlijke werk voor z'n rekening te nemen als Thomas hem wilde toestaan. De moeilijkheden begonnen pas goed toen ze een begin maakten met het op hun plaats brengen van de bypass-verbindingen. Larry kon het niet aanzien en wendde zijn hoofd aftoen Thomas' naaldhouder het hart naderde. 'Godverdomme!' snauwde de chirurg. Larry had het gevoel dat zijn maag zich wilde omkeren, toen hij zag hoe Thomas zijn hand met een ruk uit het operatiegebied terugtrok. De naald had zich in zijn eigen wijsvinger geboord. Ongemerkt had Thomas daarbij ook een van de grote catheters waarmee de pati�nt op de hartlongmachine was aangesloten losgetrokken. Razendsnel begon de wond zich te vullen met bloed, alsof iemand een kraan had opengedraaid; en al na enkele seconden waren de steriele lakens rondom het operatiegebied doordrenkt en begon het bloed op de vloer te druppelen. Wanhopig stak Larry zijn hand in de wond en tastte in den blinde naar de klem rondom de vena cava of holle ader. Gelukkig vond hij die onmiddellijk. Vlug trok hij de klem strakker aan, zodat het bloedverlies aanmerkelijk werd vertraagd. 'Als jullie de zaak behoorlijk hadden opengelegd, was me dit nooit overkomen!' tierde Thomas, terwijl hij de naald uit zijn vinger trok en op de grond liet vallen. Hij draaide zich om en omklemde zijn gewonde hand. Larry zag kans het bloed uit de wond te zuigen. Terwijl hij de catheter van de hartlongmachine weer op z'n plaats bracht probeerde hij te bepalen wat hem te doen stond. Hij wist dat Thomas absoluut niet meer in staat zou zijn die dag te opereren, maar aan de andere kant zou hij professionele zelfmoord riskeren door iets van dien aard op te merken. Tenslotte kwam Larry echter tot de conclusie dat hij deze spanning niet langer kon verdragen. Zodra hij het operatiegebied in orde had gemaakt, verliet hij de operatietafel en wandelde naar Thomas, die zich door zuster Goldberg in een paar nieuwe steriele handschoenen liet helpen. 'Neemt u me niet kwalijk, dokter Kingsley,' zei Larry met zoveel gezag als hij maar kon opbrengen. 'Dit is een vermoeiende dag voor u geweest. Het spijt me dat het niet erg wilde vlot ten. Maar de kwestie is dat u volkomen uitgeput bent. Ik zal het nu verder van u overnemen. U hoeft geen nieuwe handschoenen aan te trekken.' Heel even dacht Larry dat Thomas Kingsley hem een rechtse direkte wilde verkopen, maar hij dwong zichzelf verder te spreken. 'Dokter Kingsley, u hebt al duizenden van dit soort operaties verricht. Niemand zal het u kwalijk nemen dat u momenteel te moe bent om deze ene af te maken.' Thomas begon nu over zijn hele lichaam te beven. Toen trok hij tot Larry's stomme verbazing zijn handschoenen uit en liep weg. Larry slaakte een zucht van opluchting en keek zuster Goldberg aan met een blik van verstandhouding. 'Ik ben zo terug,' zei hij tegen de overige leden van het team. Met zijn handschoenen en operatiekiel nog aan verliet Larry de operatiezaal. Hij hoopte dat een van de overige staf-hartchirurgen in de buurt zou zijn, en was dolblij toen hij dr. George Sherman uit Operatiezaal 6 zag komen. Larry nam hem apart en vertelde hem op gedempte toon wat er was voorgevallen. 'Kom mee,' zei George. 'En ik wil hier buiten de operatiezaal geen woord meer over horen, begrepen? Het kan ons per slot van rekening allemaal overkomen. En als een incident als dit aan de grote klok wordt gehangen, zal dat uitdraaien op een ramp, niet alleen voor dokter Kingsley, maar voor dit hele ziekenhuis.' 'Dat is me wel duidelijk,' zei Larry. Thomas Kingsley was kwader dan hij ooit van z'n leven was geweest. Hoe had Larry Owen durven suggereren dat hij te moe was om verder te kunnen werken? Het voorval was een nachtmerrie voor hem geweest. Juist de angst voor een dergelijke catastrofe had hem ertoe gebracht af en toe een pilletje te nemen om te kunnen slapen. Hij was heel goed in staat geweest om de operatie te voltooien; en als hij niet zo van slag was geweest over Cassi's ontrouw zou hij zich nooit uit de operatiezaal hebben laten wegsturen. Woedend beende hij de rustkamer binnen en draaide het nummer van zijn spreekkamer op het telefoontoestel bij de koffie-automaat. Hij vroeg haar even na te gaan of er geen dringende zaken waren en gaf haar daarna opdracht met de pati�nten die hij die middag zou ontvangen nieuwe afspraken te maken. Hij was al aan de late kant en geloofde niet dat hij het vereiste geduld voor een spreekuur op kon brengen. Doris stond al op het punt op te hangen toen ze zich herinnerde dat dr. Ballantine had gebeld, met het verzoek of Thomas even bij hem langs wilde komen. 'Wat wilde hij?' vroeg Thomas. 'Dat heeft-ie me niet gezegd,' zei Doris. 'Ik vroeg hem waarover het ging, voor het geval je een pati�ntendossier of zo mee moest nemen, maar hij herhaalde alleen dat hij je wilde spreken.' Thomas vertelde de verpleegster achter de hoofdbalie dat hij in de werkkamer van dr. Ballantine te vinden was, als er soms naar hem werd gevraagd. Om wat rustiger te worden en zijn hoofdpijn, die steeds heviger was geworden, terug te dringen, ging hij eerst even langs zijn kleerkast voor een Percodan. I Jaarna trok hij een witte jas aan en liep de rustkamer uit, zich afvragend waarom Ballantine hem zou willen spreken. Hij geloofde niet dat de baas hem liet komen om het incident met Sherman op zijn feestje van gisteravond te bespreken, en in geen geval kon het iets te maken hebben met het voorval van zo�ven ui de operatiezaal. Nee, het moest iets zijn dat verband hield met de hele afdeling Hartchirurgie. Hij herinnerde zich de eigenaardige uitlating van een van de leden van de raad van bestuur, gisteravond, en kwam tot de conclusie dat Ballantine eindelijk besloten had hem over zijn plannen in te lichten. Er was altijd een kans dat Ballantine overwoog met pensioen te gaan en hem wilde spreken over zijn opvolging. 'Alvast bedankt voor je komst,' zei Ballantine, zodra Thomas plaats had genomen. Hij leek niet helemaal op zijn gemak te zijn en Thomas verschoof onrustig in z'n stoel. ' Thomas,' begon Ballantine eindelijk, 'het lijkt me dat we eens openhartig met elkaar moeten praten. Laat me beginnen nietje te verzekeren dat niets van wat wij met elkaar te bespreken hebben buiten deze vier muren bekend zal worden.' 'Thomas legde zijn rechter enkel op zijn linker knie en hield hei been met beide handen op z'n plaats. Zijn voet begon ritmisch op en neer te dansen.Er is me onder het oog gebracht dat jij wellicht misbruik maakt van bepaalde geneesmiddelen.' Onmiddellijk kwam Thomas' voet tot rust. Zijn zeurende hoofdpijn werd plotseling bijna ondraaglijk hevig. Hoewel er een golf van woede in hem opwelde, vertrok hij geen spier van zijn gezicht. 'En laat me je zeggen,' voegde Ballantine er dadelijk aan toe, 'dat dit geen zeldzaam voorkomend probleem is.' 'Wat voor middelen zou ik dan wel moeten slikken?' zei Thomas, die zich tot het uiterste moest inspannen om zich te blijven beheersen. 'Dexedrine, Percodan en Talwin,' zei dr. Ballantine. 'Middelen die dikwijls worden gekozen.' Met samengeknepen oogjes bestudeerde Thomas het gezicht van dr. Ballantine. Hij haatte dat uitgestreken smoel van de man tegenover hem, die zich graag zo vaderlijk voordeed. De ironie van het feit dat hij afhankelijk was van het oordeel van deze onbekwame hansworst dreef hem tot op het randje van razernij. Gelukkig maar dat de Percodan die hij zoeven had geslikt al enigszins begon te werken. 'Ik zou graag willen weten wie u met deze bespottelijke leugen aan boord is gekomen,' wist hij zachtjes uit te brengen. 'Dat doet er nu niet toe. Waar het om gaat is dat . . .' 'Voor mij doet het er heel veel toe,' zei Thomas. 'Als iemand dit soort lasterlijke geruchten verspreidt, moet hij ter verant woording worden geroepen. Maar ik kan 't wel raden: natuurlijk George Sherman!' 'In geen geval,' zei dr. Ballantine. 'En over George gesproken, ik heb met hem over dat betreurenswaardige voorval van gisteravond gesproken. Hij begrijpt niets van je beschuldiging.' 'Nee, dat zal wel niet!' snauwde Thomas. 'Het is een publiek geheim dat George tevergeefs Cassi een aanzoek heeft gedaan voor ik haar leerde kennen. En ik, sukkel die ik ben, heb ze nog wel vaak de gelegenheid gegeven, door 's nachts door te wet ken . . .' Dr. Ballantine viel hem in de rede. 'Dat klinkt niet bepaald als een overtuigend bewijs, Thomas. Geloof je zelf ook niet een beetje dat je overdreven reageert?' 'Volstrekt niet, zei Thomas, terwijl hij zijn rechtervoet mei een dreun op de grond liet neerkomen. 'U hebt ze zelf samen gezien, gisteravond op dat feest!' maar oog had voor haar echtgenoot. Je mag jezelf gelukkig prijzen, Thomas. Ik hoop dat je dat beseft. Cassi is iets heel bijzonders.' Thomas kwam in de verleiding om op te staan en weg te lopen, maar Ballantine was nog niet uitgesproken. 'Ik geloof dat je veel te veel van jezelf hebt gevergd, Thomas. Je probeert teveel hooi op je vork te nemen. Goeie hemel, kerel, wat probeer je nu eigenlijk te bewijzen? Ik kan me niet heugen dat je een vrije dag hebt genomen!' Thomas wilde iets in het midden brengen, maar Ballantine snoerde hem de mond. 'Iedereen moet er zo nu en dan even tussenuit. Bovendien draag je enige verantwoordelijkheid ten opzichte van je vrouw. Toevallig is me bekend dat Cassi een oogoperatie moet ondergaan. Wordt het niet de hoogste tijd dat je eens wat aandacht aan haar besteedt?' Thomas was er nu tamelijk zeker van dat Ballantine een gesprek had gehad met Cassi. Hoe ongeloofwaardig het ook klonk, ze moest haar uit de lucht gegrepen verhalen over zijn zogenaamde 'drugverslaving' ook tegenover h�m hebben opgehangen. Blijkbaar vond ze het nog niet voldoende dat ze ermee naar zijn moeder was gestapt. Nee, ze moest ook met alle geweld zijn directe superieur ermee lastig vallen. Met een schok besefte Thomas dat Cassi hem kon vernietigen. Ze kon de carri�re waaraan hij zijn hele leven zo hard had gewerkt de grond in boren. Gelukkig was Thomas' instinct tot overleven sterker dan zijn woede. Hij dwong zich om koel en logisch na te denken, toen Ballantine aan het eind van zijn toespraakje leek te komen. 'Daarom zou ik je willen voorstellen een welverdiende vakantie te nemen.' Thomas wist dat Ballantine hem dolgraag uit de buurt wilde hebben, om zo de vaste staf de gelegenheid te geven nog meer van zijn operatietijd af te knabbelen, maar hij zag kans hem een lachje te tonen. 'Luister, deze hele kwestie begint uit de hand te lopen,' zei Thomas kalm. 'Misschien heb ik inderdaad wat te hard gewerkt, maar dat kwam omdat er zo ontzaglijk veel te doen valt. En wat die oogoperatie van Cassandra betreft: natuurlek ben ik van plan de nodige tijd aan haar te besteden zolang het bed moet houden. Maar Obermeyer is werkelijk de aangewezen man om haar te adviseren inzake die oogkwaal.'Ballantine wilde iets zeggen, maar Thomas sprak meteen verder. 'Nee, ik heb geduldig naar jou geluisterd, dus nu luister jij naar mij,' zei Thomas. 'Nu over dat idee dat ik teveel pilletjes zou slikken. Zoals je weet drink ik nooit koffie. Ik heb dat spul nooit goed kunnen verdragen. Maar het is waar dat ik zo nu en dan een Dexedrine-pilletje slik. Dat heeft nauwelijks meer uitwerking dan een kop koffie. Alleen kun je het niet verdunnen met melk. Ik geef toe dat het andere sociale implicaties heeft, vooral als iemand het gebruikt als een manier om de werkelijkheid te ontvluchten, maar ik gebruik het uitsluitend af en toe om effici�nter te kunnen werken. En wat die Percodan en Talwin betreft: inderdaad, soms heb ik daar wat van genomen. Ik heb al sinds m'n vroegste jeugd wat last van migraine. Niet dat het me vaak overkomt, maar als ik een aanval heb, is Percodan of Talwin het enige dat helpt. De ene keer dit, de andere keer dat. En laat me je nog dit zeggen: ik ben volkomen bereid om jou of iemand anders een wakend oogje te laten houden op de receptjes die ik voor mezelf uitschrijf. Ik kan je in een oogwenk laten zien hoeveel receptjes voor deze middelen ik uitschrijf, en voor wie.' Thomas ging achterover zitten en sloeg zijn armen over elkaar. Zijn handen beefden nog steeds en hij wilde niet dat Ballantine het zou merken. 'Tja,' zei Ballantine, die zichtbaar herademde. 'Dat klinkt in ieder geval redelijk.' 'Je weet net zo goed als ik,' zei Thomas, 'dat wij allemaal zo nu en dan een pilletje slikken.' 'Da's waar,' erkende Ballantine. 'De moeilijkheid begint pas als een dokter zelf geen invloed meer kan uitoefenen op hel aantal pillen dat hij slikt.' 'In zulke gevallen maken ze er misbruik van,' zei Thomas 'Terwijl ik er nooit meer dan twee in de vierentwintig uur gebruik, en dan nog alleen als ik last heb van migraine.' 'Ik moet je zeggen dat het een pak van m'n hart is dat te horen,' zei Ballantine. 'Eerlijk, ik maakte me erg bezorgd over je. En je werkt werkelijk veel te hard. Ik meen nog steeds wal ik zei over vakantie nemen.' 'Daar ben ik van overtuigd,' zei Thomas. 'En laat me je ervan doordringen dat deze hele afdeling alleen maar het beste met je voor heeft. Jij zult altijd de hoeksteen van deze afdeling blijken, ook al zijn er misschien wat veranderingetjes op til.' 'Dat stelt me gerust,' zei Thomas. 'Ik neem aan dat Cassandra degene was die je aan boord kwam met dat verhaal over die pillen?' Hij liet zijn stem zo nuchter mogelijk klinken. 'Wie me er attent op maakte is echt niet van belang,' zei Ballantine. Hij stond op. 'Vooral niet nu je mijn bezorgdheid hebt weggenomen.' Thomas wist nu met zekerheid dat het Cassi was geweest. Ze moest in zijn bureau hebben gesnuffeld en had natuurlijk die flacons ontdekt. Een nieuwe golf van woede welde in hem op. Met lichtelijk gebalde vuisten stond hij op. Hij wist dat hij een poosje alleen moest zijn. Nadat hij Ballantine had bedankt voor zijn bezorgdheid en hem de hand had gedrukt, wandelde Thomas haastig zijn werkkamer uit. Ballantine staarde hem een moment na. Hij voelde zich omtrent Thomas nu wat geruster, maar was niet helemaal overtuigd. Het incident op het feestje liet hem maar niet los, en bovendien waren er die hardnekkige geruchten die de laatste tijd onder de vaste staf de ronde deden. Maar het laatste waaraan hij behoefte had, waren moeilijkheden met Thomas. Niet nu. Dat zou alles kunnen ru�neren. Toen de deur naar de wachtkamer openging, liet Doris het romannetje waarin ze had zitten lezen vlug in een la vallen en schoof die met de behendigheid van een geroutineerd goochelaar dicht. Toen ze zag dat het Thomas was, nam ze haar telefoonno- tities op en kwam achter haar bureau vandaan. Ze was de hele middag alleen geweest op kantoor en was blij een ander menselijk wezen te zien. Thomas gedroeg zich alsof ze deel uitmaakte van het meubilair. Tot haar verbazing liep hij zo maar langs haar heen, zonder haar zelfs maar een blik waardig te keuren. Ze stak haar hand uit om zijn arm beet te pakken, maar greep mis. Thomas liep zijn spreekkamer binnen alsof hij slaapwandelde. Doris liep hem achterna. 'Thomas, dokter Obermeyer heeft gebeld en . . .''Ik wil helemaal niets horen, over wie dan ook!' snauwde hij, aanstalten makend om de deur voor haar neus dicht te doen. Vlug zette Doris haar voet over de drempel, vastbesloten hem haar telefoonnotities voor te lezen. 'M'n spreekkamer uit!' brulde Thomas. Angstig stapte Doris achteruit, waarna de deur met geweld werd dichtgesmeten. Alle woede die hij tijdens dat vernederende onderhoud met Ballantine had moeten onderdrukken, baande zich nu met overweldigende kracht een uitweg. Zijn ogen gingen op zoek naar een voorwerp waarop hij zijn woede zou kunnen koelen. Hij griste een kostbare vaas die Cassi hem in hun verlovingstijd had geschonken van z'n plaats en smeet die op de grond. Toen hij naar de scherven op de vloer staarde voelde hij zich al wat beter. Hij liep naar zijn bureau, nam de flacon Percodan-tabletjes uit de tweede lade en schudde er verscheidene uit op zijn bureau. Hij stak er een in zijn mond, stopte de overige weer in de flacon en liep naar de wasruimte om een glaasje water te drinken. Toen hij weer achter zijn bureau zat borg hij de flacon op en duwde de lade dicht. Hij begon wat tot bedaren te komen, maar kon zich niet over Cassi's verraad heen zetten. Begreep ze dan niet dat zijn werk het enige was dat belangrijk voor hem was? Hoe kon ze zo gemeen zijn een poging te doen zijn carri�re de grond in te boren? Eerst was ze naar zijn moeder gegaan, de enige die hem uit zijn evenwicht kon brengen. Daarna dat geval met George, en nu weer zijn directe chef. Dit zou hij niet over z'n kant laten gaan. Hij had zo ontzaglijk veel van haar gehouden, toen ze net getrouwd waren. Ze was zo lief, zo teer, zo toegewijd voor hem geweest. Waarom probeerde ze nu hem te ru�neren? Maar hij zou haar niet rustig haar gang laten gaan. Hij zou . . . Opeens vroeg hij zich af of Ballantine soms stiekem in zijn vuistje zou lachen over dit alles. Hij had al een poosje hel knagende gevoel dat Sherman en Ballantine iets tegen hem bekokstoofden. Misschien was het allemaal wel een ingewikkeld spel, bedoeld om zijn positie stelselmatig te ondermijnen. De angst sloeg Thomas om het hart. Hij moest iets doen . . . maar wat? Langzaam ontstonden er gedachten in zijn brein, gedachten die geleidelijk aan vorm begonnen aan te nemen. En opeens wist hij wat hij zou kunnen doen. Ja, hij wist wat hem te doen stond. Nog volop met zijn gedachten bij het gesprek dat hij zojuist met Thomas had gehad, besloot Ballantine een bezoekje te brengen aan de operatie-afdeling om te zien of hij George Sherman kon vinden. Sherman had wel niet het geniale van een man als Thomas Kingsley, maar de man was een voortreffelijk chirurg en een bekwaam en evenwichtig organisator. De vaste staf keek hoog tegen hem op en Ballantine begon er steeds meer voor te voelen George voor te dragen als zijn opvolger, als het moment gekomen was zelf afscheid te nemen. De raad van bestuur had al geruime tijd aandrang op Thomas uitgeoefend om full-time in dienst van het ziekenhuis te treden, zodat hij in aanmerking kon komen voor de functie, maar nu koesterde Ballantine twijfel aan zijn geschiktheid, zelfs als Kingsley alsnog ja zou zeggen. Het trof slecht dat George nog in de operatiezaal bezig was. Ballantine verbaasde zich erover en hoopte dat er geen moeilijkheden zouden zijn. Hij wist dat George die ochtend maar ��n geval had gehad en al om half zeven was begonnen. Het feit dat hij nu nog in de operatiezaal was leek niet erg geruststellend. Ballantine besloot de tijd te gebruiken om een bezoekje te brengen aan Cassi in Clarkson Two. Ook al was hij niet al te optimistisch gestemd over de toekomst van haar echtgenoot, (och wilde Ballantine haar zoveel als in zijn vermogen lag, morele steun verlenen. In weerwil van alle jaren die hij verbonden was geweest aan de staf van het Boston Memorial had hij nog nooit een voet gezet in Clarkson Two, en toen hij de zware branddeur openduwde, had hij het gevoel een andere wereld te betreden.In maar weinig opzichten leek Clarkson Two op een ziekenhuis. Het interieur had meer weg van dat van een tweederangs hotel. Bij het passeren van de grote gezelschapsruimte hoorde hij iemand atonale muziek aan de piano ontlokken, terwijl een stel andere pati�nten naar een stompzinnige televisiekwis zat te kijken. Dit waren geen geluiden die hij normaal gesproken associeerde met een ziekenhuis, zoals het gesis van een beademingsmachine of het karakteristieke tinkelen van infuusflessen. Maar zijn gevoel van onbehagen werd het meest versterkt door het feit dat iedereen die hij zag gewone kleding droeg. Ballantine kon nergens uit opmaken of hij een pati�nt tegenover zich had, of een lid van de geneeskundige staf. Hij wilde vragen waar hij Cassi kon vinden, maar was bang de verkeerde aan te spreken. Bij de verpleeg stersbalie zouden ze het in ieder geval weten. 'Kan ik u helpen?' vroeg een lange, elegant uitziende zwarte vrouw, wier naamplaatje eenvoudig meldde dat ze Roxane heette. 'Ik zoek dokter Cassidy,' zei dr. Ballantine schuchter. Nog voor Roxane iets had kunnen zeggen verscheen Cassi's hoofd om de deurpost van de dossierkamer. 'Dokter Ballantine! Wat een verrassing!' Ze stond op. Ballantine liep naar haar toe en bewonderde intussen opnieuw haar tere schoonheid. Thomas lijkt wel gek door zoveel nachten in het ziekenhuis door te brengen, peinsde hij. 'Kan ik je een ogenblikje spreken?' vroeg hij. 'Maar natuurlijk, dokter. Zullen we naar mijn werkkamer gaan?' 'Hier zal het ook wel gaan,' vond Ballantine, wijzend naar het lege vertrek. Cassi duwde enkele dossiers opzij. 'Ik was bezig met het opstellen van wat beknopte aantekeningen over mijn pati�nten, ten behoeve van mijn collega's. Die moeten voor mij waarnemen zolang ik met ziekteverlof ben.' Ballantine knikte. 'Ik ben hier even naartoe gekomen om je persoonlijk te zeggen dat ik al met Thomas heb gesproken. We hebben heel goed met elkaar gepraat. Ik heb hem gezegd dat hij wat teveel van zichzelf vergt en hij heeft toegegeven zo nu en dan wat Dexedrine te gebruiken om wakker te blijven. Maar hij heeft me er tamelijk goed van weten te overtuigen dat hij die pijnstillers alleen maar neemt als hij een migraine-aanval heeft.' Cassi gaf geen antwoord. Ze wist met zekerheid dat Thomas sinds zijn puberteitsjaren geen migraine meer had gehad. 'Nou,' zei Ballantine met geforceerde jovialiteit. 'Laat jij je maar gerust aan dat oog opereren en maak je geen zorgen meer over je echtgenoot. Hij heeft me zelfs aangeboden me inzage te geven in zijn receptenboek.' Hij stond op en gaf Cassi een vaderlijk schouderklopje. Cassi wilde dolgraag het optimisme van dr. Ballantine kunnen delen, maar hij had niet gezien hoe vaak Thomas' pupillen niet meer waren dan speldeknopjes, noch had hij iets gemerkt van zijn onzekere manier van lopen. En ook had hij niet dagelijks te lijden onder Thomas' onberekenbare stemmingen. 'Hopelijk hebt u gelijk,' zuchtte Cassi. 'Natuurlijk heb ik gelijk,' zich ergerend dat zijn peptalk niet de gewenste uitwerking had gehad. Hij maakte aanstalten weg te lopen. 'En u heeft niets gezegd over ons gesprek,' voegde Cassi eraan toe, Ballantines ongeduld opmerkend. 'Allicht niet. Trouwens, Thomas' jaloezie laat er geen twijfel over bestaan dat hij je aanbidt. En daar heeft-ie alle reden toe,' voegde Ballantine er glimlachend aan toe. 'Bedankt dat u hierheen bent gekomen,' zei Cassi. 'Graag gedaan,' zei Ballantine met opgestoken hand. Hij ging op weg naar de branddeur, blij dat hij Clarkson Two kon verlaten. Nooit had hij begrepen waarom iemand de psychiatrie verkoos. Hoofdschuddend bereikte hij de liften. Hij had er een enorme hekel aan betrokken te raken bij persoonlijke problemen. In dit geval had hij geprobeerd de Kingsleys allebei te helpen. Cassi had hij alleen opgezocht om haar gerust te stellen. Maar ze scheen niet bereid te zijn naar hem te luisteren. Voor het eerst begon hij Cassi's objectiviteit in twijfel te trekken. Hij stapte de lift uit en besloot nogmaals een poging te doen George Sherman te pakken te krijgen. Misschien zou hij nu klaar zijn met opereren. Ballantine trof hem aan op Recovery, aan alle kanten omringd door leden van de vaste staf. Zodra George de blik van zijn superieur opving, excuseerde hij zich tegenover zijn collega's en volgde Ballantine naar de gang. 'Ik heb een verontrustend gesprek gehad met Kingsleys vrouw, vanmorgen,' zei Ballantine, met de deur in huis vallend. 'Ik dacht eerst dat ze me wilde spreken om zich te verontschuldigen voor dat incidentje van gisteravond. Maar dat was het niet. Ze maakte zich zorgen dat Thomas behept was met een verslaving aan bepaalde middelen.' George wilde iets antwoorden, maar slikte zijn woorden haastig in. De assistent-chirurgen hadden hem zojuist uitvoerig verslag gedaan van Kingsleys optreden in de operatiezaal, voordat hij het van hem over had genomen. Als hij de baas hierover inlichtte,-zou dat Kingsley ernstig in moeilijkheden brengen. Bovendien was het altijd nog mogelijk dat Thomas eenvoudig de vorige avond teveel had gedronken, omdat hij van streek was geraakt door de ruzie. George besloot voorlopig zijn kennis nogeven voor zich te houden. 'Geloofde je wat Cassi zei?' vroeg hij Ballantine. 'Ik weet 't niet. Ik heb er Thomas over aangesproken en hij klonk heel overtuigend, maar zelfs ik heb gemerkt hoe grillig zijn humeur kan zijn.' Ballantine slaakte een zucht. 'Je hebt me steeds gezegd dat je geen prijs stelt op de positie van hoofd Hartchirurgie, maar zelfs als Kingsley ermee zou instemmen full-time in dienst van het ziekenhuis te komen werken, is hij misschien niet de juiste man voor de afdeling, als de reorganisatie eenmaal z'n beslag heeft gekregen. In ieder geval heeft hij bezwaren tegen de nieuwe soort pati�nten die wij willen opnemen in het kader van onze academische functie.' 'Da's waar,' zei George. 'Ik kan me niet voorstellen dat Thomas zich zou kunnen verenigen met het denkbeeld van gratis open-hart-chirurgie voor' geesteszieken, met het doel nieuwe teams van hartchirurgen op te leiden.' 'Waarmee niet is gezegd dat hij het beslist bij het verkeerde eind heeft, George. Inderdaad behoren deze kostbare behandelingen op de allereerste plaats beschikbaar te zijn voor pati�nten met de gunstigste levensverwachtingen op langere termijn. Maar in de praktijk krijgen assistent-chirurgen zelden de kans dergelijke gevallen te behandelen. En wat de vraag betreft of het wel op de weg van dit ziekenhuis ligt te bepalen welke pati�nten het meest waardevol zijn voor de samenleving - wie kan dat beoordelen? Zoals je al zei, George, we zijn alleen maar dokters, niet God Zelf.' 'Misschien draait hij nog wel bij,' zei George. 'Als onze plannen doorgaan zullen we hem als docent hard nodig hebben.' 'Laten we het hopen,' zei Ballantine. 'Ik heb hem voorgesteld samen met zijn vrouw vakantie te nemen. Tussen twee haakjes, ik veronderstel dat zijn beschuldigingen tegen jou uit de lucht waren gegrepen.' 'Jammer genoeg wel, ja. Maar laat me je verzekeren dat ik, als ze me ooit de kans geeft, graag alle mogelijke moeite voor haar zal doen, ook nu nog. Afgezien van dat verrukkelijke uiterlijk van haar is ze een van de warmst voelende vrouwen die ik ooit heb leren kennen.' 'Zolang je ons genie maar niet meer van streek maakt dan onvermijdelijk is,' lachte Ballantine. 'Overigens, ben jij van mening dat ik me inzage moet laten geven in Thomas' receptenboek?' 'Dat kan nooit kwaad, volgens mij. Maar er zijn nog andere manieren waarop een medicus aan geneesmiddelen kan komen,' zei George, denkend aan de inzinking die Thomas in de operatiezaal die ochtend had gehad. 'Laten we hopen dat hij gauw vakantie neemt en weer de oude wordt.' 'Juist,' zei George, hoewel hij persoonlijk niet bepaald met Thomas had gedweept, ook niet toen die zich evenwichtiger had gedragen.