Hoofdstuk 2

''De pati�nt in de derde catheterisatieruimte is zover, dokter,' zei een van de r�ntgenassistentes. Ze kwam zijn kamer niet binnen maar stak alleen haar hoofd om de deurpost. Toen dr. Joseph Riggin zich omdraaide om haar te zeggen dat hij er aan kwam, was ze alweer verdwenen. Zuchtend tilde Riggin zijn voeten van het bureau, smeet het medische tijdschrift waarin hij had zitten lezen op de boekenplank aan de wand en nam een laatste teug van zijn koffie. Daarna liep hij naar de haak achter de deur, tilde zijn zware, met lood gevoerde voorschoot eraf en deed het beschermende kledingstuk om. Om half elf 's morgens deed de brede gang van de afdeling Radiologie Joseph Riggin altijd denken aan de jaarlijkse uitverkoop bij het grote warenhuis Bloomingdale. Overal zag hij wachtende pati�nten - op stoelen, in rijen en op rijdende brancards. Vrijwel allemaal keken ze met nietszeggende gezichten om zich heen - als hij er al een uitdrukking op kon ontdekken, was dat er een van verwachting. Er bekroop Joseph iets van verveling, een gevoel dat hij niet verwelkomde. Hij deed nu al veertien jaar radiologie en begon langzamerhand tegenover zichzelf toe te geven dat het opwindende er wel zo'n beetje af was. Iedere nieuwe dag leek op de vorige; er gebeurde niets unieks meer. Soms vroeg hij zich af of hij z'n ontslag zou hebben genomen als die CAT-scanner niet was aangeschaft, een paar jaar geleden. Terwijl hij de deur van Cath. 3 openduwde, probeerde hij iets te bedenken wat hij zou kunnen gaan doen als hij de klinische radiologie vaarwel zei. Jammer genoeg wilde hem niets te binnen schieten. Cath. 3 was de grootste van de in totaal vijf catheterisatie- ruimten, uitgerust met de allernieuwste apparatuur, met inbegrip van ingebouwde monitorschermen. Toen hij binnenkwam zag Joseph Riggin dadelijk dat de r�ntgenfoto's van iemand anders nog niet waren weggeruimd. En hij had zijn r�ntgenassistentes al honderden keren gezegd dat hij geen r�ntgenopnamen van een vorig geval wenste te zien als hij een onderzoek moest verrichten. Alsof dat nog niet voldoende was, kon hij bovendien nergens een r�ntgenassistente ontdekken. Riggin voelde zijn bloeddruk omhoog schieten. Het was een eerste gebod dat een pati�nt nooit alleen mocht worden gelaten. 'Wel verdomme,' mompelde hij zacht. De pati�nt lag al op de r�ntgentafel, bedekt met een wit laken. Zo te zien moest hij een jaar of vijftien zijn, met een breed gezicht en kortgeknipt haar. Zijn donkere ogen sloegen Joseph Riggin onafgebroken gade. Naast de r�ntgentafel hing een infuusfles waarvan het slangetje onder het laken verdween. 'M�ge,' zei Joseph, die zichzelf dwong tot een lachje, in weerwil van zijn frustratie. De pati�nt gaf geen kik. Terwijl Joseph het pati�ntendossier oppakte zag hij dat de jongen een brede, gespierde nek had. Toen hij het gezicht wat aandachtiger bekeek, werd het hem duidelijk dat dit vermoedelijk geen gewone pati�nt was. Zijn ogen hadden een abnormaal schuine stand en zijn tong, waarvan een gedeelte tussen de lippen zichtbaar was, moest kolossaal groot zijn. 'Wel, wel, eens kijken wat we hier hebben,' zei Joseph, die zich wat minder op z'n gemak begon te voelen. Hij wenste dat de jongen iets zou zeggen of tenminste een andere kant op kijken. Hij opende de map en begon te lezen. 'Sam Stevens is een twee�ntwintigjarige, flink gespierde man die sinds zijn vierdejaar als gevolg van een niet gediagnosticeerde mentale retardatie in een inrichting is opgenomen. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen voor het operatief corrigeren van zijn aangeboren hartafwijking, vermoedelijk aan een van de hartkleppen De deur van Cath. 3 vloog met een smak open en Sally Marcheson stormde binnen, met een stapeltje cassettes in haar handen. 'M�ge, dokter Riggin!' riep ze hem toe. 'Waarom werd deze pati�nt alleen gelaten? Sally verstarde bij het r�ntgentoestel. 'Alleen gelaten?' 'Precies. Alleen gelaten!' herhaalde Joseph Riggin, die zijn woede duidelijk liet blijken. 'Maar waar zit Gloria dan? Die had hier . . . 'In jezusnaam, Sally!' bulderde Joseph. 'Een pati�nt mag nooit alleen worden gelaten, onder geen enkele voorwaarde. Begrijpen jullie dar dan niet!?' Sally haalde haar schouders op. 'Ik ben hooguit een kwartiertje, twintig minuten weggeweest.' 'En wat doen die opnamen hier? Waarom zijn die niet weggehaald?' Sally staarde naar de r�ntgenfoto's op de lichtboxen. 'Daar weet ik niks van. Die waren hier niet toen ik wegging.' Vlug begon ze de opnamen te verwijderen en in de grote enveloppe te schuiven die op de lange tafel eronder lag. Het waren coronaire angiogrammen en ze begreep absoluut niet waarom deze opnamen hier waren. Dr. Riggin, die nog steeds in zichzelf liep te mopperen, scheurde de verpakking van een steriele kiel open en begon het kledingstuk aan te trekken. Een blik op de pati�nt vertelde hem dat de jongen zich niet had verroerd. Maar z'n ogen volgden nog altijd iedere beweging die hij maakte. Intussen ramde Sally met angstwekkend harde klappen de cassettes in het toestel. Toen kwam ze terug om de steriele doek van het instrumententafeltje met catheters te verwijderen. Onder het aantrekken van steriele handschoenen boog Riggin zich iets dichter naar het gezicht van zijn pati�nt. 'Alles goed met je, Sam?' vroeg hij, in het besef dat de jongen geestelijk achter was op luidere toon dan gewoonlijk, zonder zelf te weten waarom. Maar Sam reageerde absoluut niet. 'Je voelt je toch wel goed, h�?' riep Riggin hem toe. 'Ik ga je een prikje geven met een naald. Dat vind je niet erg, wel?' Sam lag erbij alsof hij uit graniet was gehouwen. 'Alleen moet je me wel beloven heel stil te blijven liggen, goed?' drong Riggin aan. Sam verwikte of verwoog niet. Riggin stond op het punt zijn aandacht te verplaatsen naar het instrumententafeltje, maar op dat moment werd zijn aandacht opnieuw getrokken door Sams tong. Het deel dat zichtbaar was zag er uitgedroogd en gebarsten uit. Toen hij wat beter keek zag Riggin dat het met Sams lippen nauwelijks beter was gesteld. De jongen zag eruit alsof hij door een woestijn had rondgezworven. 'Heb je misschien wat dorst, Sam?' informeerde Riggin. Hij keek op naar de infuusfles en constateerde dat deze niet druppelde. Met een snelle polsbeweging draaide hij het kraantje open; het had geen enkele zin de jongen uit te laten drogen. Riggin stapte naar het instrumententafeltje en nam een gaasje uit een van de bakjes. Op hetzelfde moment werd de stilte in de catheterisatieruimte plotseling verscheurd door een hoge, welhaast onmenselijke gil. Toen Riggin zich met een ruk omdraaide, klopte het hart hem in de keel. Sam had het steriele laken van zich af gegooid en klauwde nu naar de arm waarin de holle infuusnaald was gestoken. Zijn voeten begonnen hard op de r�ntgentafel te bonken en al die tijd bleef hij zo luid gillen dat het Riggin en Sally door merg en been ging. Joseph Riggin bezat de tegenwoordigheid van geest haastig het fluoroscopietoestel weg te trekken van Sams woest trappende voeten. Toen legde hij zijn handen op Sams schouders om de jongen terug te drukken op de tafel. Maar op dat moment greep de pati�nt met zoveel oerkracht zijn arm beet dat Riggin een kreet van pijn uitstootte. Zonder er iets tegen te kunnen doen, moest hij toezien hoe Sam zijn hand naar zijn mond bracht en er zijn tanden inzette. Nu was het Riggins beurt om hartverscheurend te schreeuwen. Verwoed probeerde hij z'n arm uit Sams greep te bevrijden, maar de jongen was veel te sterk. Wanhopig plantte hij z'n voet tegen de tafelrand en zette zich af. Sam liet niet los en liet zich meetrekken, zodat Riggin ruggelings op de vloer belandde en Sam over zich heen kreeg. Hij voelde dat de jongen eindelijk zijn arm losliet, maar vrijwel meteen sloten beide handen van Sam zich om zijn keel. Terwijl de oersterke jongen kneep, voelde Riggin de druk in zijn hoofd voortdurend toenemen. In wanhoop probeerde hij de handen van de jongen los te rukken, maar ze waren even onwrikbaar als een bankschroef. Alles om hem heen begon te draaien. Met een laatste inspanning van al zijn krachten ramde Riggin zijn knie in de lies van de jongen. Nagenoeg op hetzelfde moment begon Sams lichaam krampachtig te schokken, heftige spiersamentrekkingen over zijn hele lijf die elkaar in hoog tempo opvolgden. De jongen had een hevige epilepsie-attaque en Riggin lag machteloos onder zijn schokkende lichaam tegen de grond gedrukt.Eindelijk was Sally voldoende van haar eerste schrik bekomen om Riggin te helpen zich los te wurmen. Sams pupillen waren helemaal weggedraaid en uit zijn beklemde dikke tong sproeide bloed. 'Ga hulp halen . . .' hijgde Riggin schor, naar zijn hand grijpend om het bloeden te stelpen. Tussen de gekartelde randen van de gapende wond zag hij wit bot glinsteren. Nog voor er hulp was gearriveerd werden Sams schokken minder heftig en hielden tenslotte helemaal op. Tegen de tijd dat Riggin zich realiseerde dat de jongen niet ademde, was het eerstehulp-team ter plaatse. Ze spanden zich koortsachtig in om de levensgeesten op te wekken, maar niets hielp. Na een kwartier werd de schoorvoetende dr. Riggin meegetroond om zijn hand te laten hechten, terwijl Sally Marcheson de r�ntgenopna- men die abusievelijk door iemand in Cath. 3 waren achtergelaten oppakte om ze terug te brengen. Onder het ontsmetten van zijn handen voelde dr. Thomas Kingsley de opwinding in zich opkomen die zich altijd in de periode voor een operatie van hem meester maakte. Vanaf de allereerste keer dat hij als co-assistent voet had gezet in een operatiezaal had hij geweten dat hij een 'geboren chirurg' was: en het had niet lang geduurd voor de roep van zijn bekwaamheden tot in alle uithoeken van het ziekenhuis was doorgedrongen. Hij was nu de meest vooraanstaande hartchirurg van het Boston Memorial en verheugde zich al in een internationale faam. Bij het afspoelen van de zeepresten bracht Kingsley zijn ellebogen omhoog om te voorkomen dat het water langs zijn armen zou stromen. Met zijn heup duwde hij de deur naar de operatiezaal open. Meteen hoorde hij dat het gesprek in de operatiezaal verstomde en plaats maakte voor de stilte die wordt afgedwongen door ontzag. Een van de assisterende verpleegsters, Teresa Goldberg, reikte hem een handdoek aan. Heel even kruisten hun blikken elkaar boven de operatiemaskers. Thomas was op Teresa gesteld. Ze had een fantastisch lichaam waarvan de fraaie vormen zelfs niet door de veel te ruime operatiekiel konden worden verdoezeld. Bovendien kon hij haar zo nodig afsnauwen, in de wetenschap dat ze niet in tranen zou uitbarsten. En ze was schrander genoeg om niet alleen in te zien dat Kingsley de beste chirurg van het Boston Memorial was, maar hem dat te zeggen ook. Systematisch begon Kingsley zijn handen af te drogen terwijl hij zijn blik over de instrumenten liet gaan waarop de pati�nt was aangesloten. Toen, als een generaal die zijn troepen inspecteert, deed hij de ronde door de operatiezaal, met een knikje naar Phil Baxter, de 'perfusionist' die belast was met de bediening van de hartlongmachine. Het toestel stond al zachtjes te zoemen, klaar om het bloed van de pati�nt te voorzien van zuurstof en het door zijn lichaam te pompen als die taken niet meer door het hart konden worden verricht terwijl dr. Kingsley zijn werk deed. Vervolgens monsterde Kingsley Terence Halainen, de anesthesist. 'Alles stabiel,' zei Halainen, in de weer met de adembalg. 'Fijn,' zei Kingsley. Hij gaf de handdoek terug en stak zijn armen in de mouwen van de steriele kiel die Teresa hem voorhield. Daarna duwde hij zijn handen in de speciale bruine operatiehandschoenen. Alsof hij op die handeling had gewacht, keek dr. Larry Owen, eerste assistent op Chirurgie, op van het operatiegebied. 'Pati�nt Campbell is helemaal gereed, dokter,' zei Owen, plaats makend voor zijn beroemde chef. Op de operatietafel was de borst van de pati�nt al geopend ter voorbereiding op het aanbrengen van een bypass door dr. Kingsley in eigen persoon. In het Boston Memorial was het traditie dat de oudste assistent of associ� bij dit soort operaties het 'openen' en 'sluiten' voor zijn rekening nam. Dr. Thomas Kingsley posteerde zich aan de rechter kant van de pati�nt. Zoals hij altijd deed, bracht hij langzaam zijn uitgestrekte hand in de wond en bevoelde met zijn vingertoppen het kloppende hart. Het zachte, soepele materiaal van zijn handschoenen had geen enkele invloed op zijn tastgevoeligheid, zodat hij de mysterieuze bewegingen van het kloppende orgaan onbelemmerd kon voelen.Dit contact met het kloppende hart maakte dat Kingsleys geest zich terug verplaatste naar de eerste belangrijke operatie die hij als assistent-chirurg zelfstandig had verricht. Ervoor had hij natuurlijk al bij vele operaties geholpen, maar altijd als eerste of tweede assistent of in de hoedanigheid van iemand die n�g lager stond op de hi�rarchische ladder. Totdat een zekere Walter Nazzaro in het ziekenhuis opgenomen werd. Nazzaro was met een zware hartaanval bij Spoedgevallen afgeleverd en zijn kansen om in leven te blijven werden ingeschat als nul komma nul. Niettemin bleef hij in leven. Niet alleen overleefde hij zijn hartaanval, maar ook de rigoureuze onderzoekprocedure waaraan de dokters van het ziekenhuis hem onderwierpen. Dat onderzoek leverde indrukwekkende resultaten op. Iedereen vroeg zich stomverbaasd af hoe Walter Nazzaro zo lang in leven had kunnen blijven als hij had gedaan. Zijn rechter kransslagader was nagenoeg dichtgeslibd en er waren littekens van een vroeger infarct zichtbaar. De dichtslibbing van zijn linker kransslagader was verantwoordelijk voor het recente infarct. Bovendien waren zijn mitralis-hartklep en de aortaklep aangedaan. En alsof dat nog niet voldoende was werd er ook nog een aneurysma of verwijding van de linker hartkamer geconstateerd, wat een rechtstreeks gevolg was van zijn recente hartaanval. Voorts vertoonde zijn hartslag ritmische afwijkingen, had hij hoge bloeddruk en waren zijn nieren aangetast. Omdat Walter zo'n leerzaam 'geval' was op het gebied van de anatomische en fysiologische pathologie werd zijn geval op alle stafbesprekingen ter tafel gebracht en debiteerden alle aanwezigen hun eigen, afwijkende meningen. Het enige aspect waarover iedereen het met iedereen eens was, had betrekking op het feit dat Walter als 'een wandelende tijdbom' kon worden omschreven. Niemand wilde hem opereren, behalve dan een eerste assistent-chirurg die Thomas Kingsley heette en betoogde dat een ingreep Walters enige kans vertegenwoordigde om onder het eensluidende doodvonnis uit te komen. Thomas Kingsley was dit net zo lang blijven betogen totdat iedereen hem niet meer kon horen. Het eindigde ermee dat de chef-chirurg Thomas toestemming gaf dit geval zelfstandig te behandelen. Op de dag van de operatie inserteerde Kingsley, die gewerkt had met een experimentele methode voor het ondersteunen van de hartfunctie, een met heliumgas op te vullen contrapulsballon in Wakers grote lichaamsslagader, de aorta. Hij verwachtte moeilijkheden met de linker hartkamer en wilde er niet onvoorbereid door worden verrast. Pas toen hij goed en wel aan de operatie was begonnen, gaf hij zich rekenschap van de re�le stand van zaken. Zijn eerste opwinding was verdrongen door ongerustheid toen hij het plan dat hij in gedachten had opgesteld stap voor stap begon uit te voeren. Nooit zou hij de gewaarwordingen vergeten die hij had ondergaan toen hij Wakers hart tot stilstand had gebracht en de lillende massa van ziek spierweefsel in zijn hand had. Op dat moment had hij beseft dat het in zijn macht lag, iemand het leven te hergeven. Hij had geweigerd ook maar even bij de mogelijkheid van een mislukking stil te staan en had allereerst een bypass aangelegd, in die tijd nog een experimentele procedure. Vervolgens had hij een incisie gemaakt in het verwijde deel van Wakers linker hartkamerwand en het defect met rijen hechtingen bijeengehaald. En tenslotte had hij de mitralis-hartklep �n de aortaklep vervangen. Zodra de herstelwerkzaamheden waren voltooid probeerde Kingsley Waker te ontkoppelen van de hartlongmachine. Omstreeks dat gewichtige moment had er zich al, zonder dat hij er iets van had gemerkt, een heel groepje belangstellende collega's verzameld om hem op de vingers te kijken. Er ontstond een bedroefd gemompel toen duidelijk werd dat het hart niet krachtig genoeg was om het bloed rond te pompen. Kingsley had zich echter niet uit het veld laten slaan en activeerde het contrapuls- ballonnetje waarmee hij het hart, door het beurtelings te vullen en leeg te laten lopen, tot kloppen kon dwingen.Altijd zou hij zich zijn uitgelaten blijdschap blijven herinneren toen Wakers hart gunstig reageerde. Niet alleen kon de pati�nt worden losgekoppeld van de hartlongmachine, maar ook bleek drie uur later in de recovery-ruimte dat het niet langer nodig was de hartwerking te ondersteunen. Kingsley had het gevoel alsof hij eigenhandig leven had geschapen. De opwinding die de operatie in hem had opgeroepen, had het karakter van een fixatie. Nog maanden erna raakte hij bij iedere open-hart-opera- tie in vervoering. Het steken van zijn vingers in de wond, het betasten van het kloppende hart, teneinde met eigen handen de dood de loef af te steken - het gaf hem het gevoel God Zelf te zijn. Al gauw kwam hij tot de ontdekking dat hij gedeprimeerd raakte als hij niet een paar maal per week de opwinding van zulke operaties kon proeven. En toen hij eenmaal als zelfstandig chirurg praktizeerde, liet hij twee, drie van dit soort ingrepen per dag op zijn agenda zetten. Zijn faam breidde zich zo uit dat de stroom pati�nten die door hem wilden worden geholpen eindeloos werd. Zo lang het ziekenhuis hem voldoende tijd gunde in de operatiezaal was Thomas Kingsley in de wolken. Maar als een andere afdeling of degenen die full-time verbonden waren aan het academisch ziekenhuis pogingen deden om zijn operatie-uren te besnoeien, ging Thomas Kingsiey zich even krampachtig en nijdig voelen als een verslaafde die niet kan 'scoren'. Hij moest kunnen opereren, anders leefde hij niet. Hij moest zich een god kunnen voelen, omdat hij zich anders als een mislukkeling ging beschouwen. Hij kon niet buiten de complimenten van anderen, zonder de eerbiedige maar onuitgesproken bewondering die hij in de ogen van mensen als Larry Owen kon lezen, toen deze hem vroeg: 'Weet je al of je een dubbele of drievoudige bypass gaat aanleggen?' Die nuchtere vraag bracht Thomas Kingsley terug in het heden. 'Dat heb je netjes gedaan, Larry,' zei Kingsley, het werk van Owen in ogenschouw nemend. 'We kunnen net zo goed een drievoudige doen, als je tenminste voldoende saphena-ader hebt kunnen vinden.' 'O, meer dan genoeg,' zei Larry Owen enthousiast. Alvorens de borstkas van de pati�nt te openen had hij zorgvuldig een hoeveelheid ader uit het been van Campbell verwijderd. 'Goed,' zei Kingsley met gezag. 'Dan zullen we dat varkentje eens even wassen. Pomp klaar?' 'Helemaal,' zei Phil Baxter, die zijn metertjes en knoppen nog eens controleerde. 'Scalpel en forceps,' zei Thomas. Met vlugge, maar ongehaaste bewegingen toog Kingsley aan het werk. Binnen enkele minuten had de hartlongmachine de taken van het zieke hart overgenomen. De operatietechniek van Kingsley was weloverwogen en zonder ook maar ��n verspilde beweging. Hij bezat een welhaast encyclopedische kennis van de menselijke anatomie en zijn Fingerspitzengefiihl deed er niet voor onder. De manier waarop hij incisies hechtte, met spaarzame, uiterst precieze bewegingen, was voor de aankomende chirurgen om hem heen een genot om naar te kijken. Iedere steek met de kromme naaldjes was volmaakt geplaatst. Hij had al zoveel bypass-operaties gedaan dat hij het bijna met z'n ogen dicht zou kunnen, maar de opwinding die het werken aan het hart van een levend mens hem verschafte liet hem nooit onberoerd. Toen hij klaar was en zich ervan had overtuigd dat alle drie de bypass-verbindingen stevig op hun plaats zaten en er geen overmatige bloeding optrad, keerde hij de operatietafel de rug toe en trok met kletsende geluiden de rubberhandschoenen van zijn vingers. 'Ik vertrouw erop dat je die borstkas weer even dicht krijgt als hij was, Larry,' zei Kingsley, voor hij de operatiezaal verliet. 'Als er moeilijkheden zijn weetje waar je me kunt vinden.' Vlak voor hij de deur achter zich dicht trok hoorde hij een duidelijke zucht van bewondering slaken door de assistenten. De gang waaraan de operatiezaal lag, was vol mensen. Op dit uur van de dag, halverwege de middag, werd er in de meeste van de zesendertig operatiezalen nog volop gewerkt. De pati�nten die onderweg waren naar hun operatie of er zojuist vandaan kwamen, werden door hulpkrachten door de gang geduwd, waarbij hun rijdende brancard soms werd omringd door een heel team van verpleegkundigen. Dr. Thomas Kingsley zocht zich een weg door de drukte en hoorde hier en daar zijn naam fluisteren. Bij het passeren van de klok boven de deur van Centrale Bevoorrading drong het tot hem door dat hij de operatie op Campbell in minder dan een uur had voltooid. Feitelijk had hij die dag zelfs al drie bypass-ingrepen verricht, in de tijd die de meeste chirurgen nodig hadden om er een of hoogstens twee af te werken. Kingsley bedacht dat hij eigenlijk best n�g een operatie op z'n rooster had kunnen laten zetten, hoewel hij zich tegelijkertijd realiseerde dat dit niet waar was. De reden waarom hij slechts drie gevallen had kunnen doen, was de vervelende nieuwe regel dat alle chirurgen verwacht werden op de vrijdagse vergadering van hartchirurgen, een betrekkelijk nieuwe creatie van de chef Chirurgie, dr. Norman Ballantine. Thomas Kingsley bezocht die vergaderingen inderdaad, niet omdat hem daartoe opdracht was gegeven, maar omdat deze bijeenkomst zich had ontwikkeld tot het toelatingscomit� ad hoe voor de afdeling Hartchirurgie. Hij probeerde er zo weinig mogelijk over na te denken, maar telkens als hij dat deed werd hij razend. 'Dokter Kingsley!?' riep een barse stem, die de keten van zijn gedachten verstoorde.Priscilla Grenier, het bazige hoofd van de operatie-afdeling, wenkte hem met een pen in de hand naderbij. Kingsley had respect voor haar werkkracht en bereidheid om lange dagen te maken: het was tenslotte geen sinecure om de zesendertig operatiezalen van het Boston Memorial Hospital gladjes te laten functioneren. Maar hij kon het niet uitstaan als ze probeerde zich met zijn zaken te bemoeien, iets waarvan ze duidelijk een handje had. Ze scheen altijd wel een of andere instructie of opdracht te hebben. 'Dokter Kingsley!' herhaalde Priscilla. 'De dochter van meneer Campbell zit in de wachtkamer - en het lijkt me beter dat u eerst even haar te woord staat voor u zich gaat omkleden.' Zonder op antwoord te wachten, wijdde Priscilla zich weer aan haar administratieve beslommeringen. Met moeite onderdrukte Kingsley zijn ergernis en beende verder door de gang, zonder te laten blijken of hij haar opmerking had verstaan. Iets van de euforie die hij in de opera tiezaal had gevoeld, vloeide uit hem weg. De laatste tijd had hij sterk het gevoel dat het genoegen dat hij aan ieder operatief succes beleefde steeds minder werd. Even overwoog hij of hij eenvoudig Priscilla zou negeren en zich eerst omkleden, alvorens de dochter van Campbell te woord te staan. Dat ontsloeg hem echter niet van de noodzaak zijn operatiekleding aan te blijven houden totdat de pati�nt de reco- very-ruimte werd binnengereden - dit voor het geval er zich onvoorziene complicaties zouden voordoen. Kingsley smeet de deur van de kleedkamer voor chirurgen open, bleef even staan bij het kledingrek en koos een witte jas uit om over zijn operatiekleding aan te trekken. Terwijl hij daarmee doende was, dacht hij na over de onnodige frustraties die hij moest verduren. De kwaliteit van de operatiezusters werd hoe langer hoe minder. En dan die verschrikkelijke Priscilla Grenier! Het leek nog maar zo kort geleden dat mensen als zij zo goed hun plaats hadden gekend. En dan waren er ook nog die verplichte vergaderingen op vrijdagmiddag . . . Goeie genade! Verstrooid wandelde Thomas Kingsley naar de wachtkamer: een betrekkelijke nieuwigheid op de operatie-afdeling, gecre�erd uit een voormalige opslagruimte. Toen het aantal by- pass-operaties met sprongen begon te stijgen, werd besloten dat er eigenlijk op korte afstand van de operatiezalen een speciale ruimte moest komen waar de familieleden van de pati�nten konden wachten totdat hun beminden niet langer onder het mes waren. Dit geesteskind van een van de adjunctdirecteuren van de administratieve staf was inmiddels gebleken een goudmijn te zijn waar het de public relations betrof. Toen Thomas de wachtruimte binnenstapte, die smaakvol was afgewerkt met zachtblauwe muren en wit lakwerk, trok een emotionele uitbarsting in een van de hoeken dadelijk zijn aandacht. 'Waarom? Waarom toch?' klaagde een kleine, door verdriet overmande vrouw. 'Rustig maar, rustig maar, mevrouw,' zei dr. George Sher- man, die probeerde de snikkende vrouw tot bedaren te brengen. 'Ik ben ervan overtuigd dat ze alles hebben gedaan om Sam te redden. We wisten dat zijn hart niet helemaal in orde was. Het had ieder moment kunnen gebeuren, zoals u weet.' 'Maar hij zou in dat tehuis best gelukkig zijn geweest! We hadden hem daar moeten laten. O, waarom heb ik me toch door u laten overhalen hem hier te brengen . . . U zei me wel dat er wat risico verbonden was aan de operatie, maar dat een catheteri- satie ook risico's zou meebrengen - daarvan hebt u me niets verteld! O, God!' Nu werd de kleine vrouw helemaal door haar verdriet overweldigd. Ze leek door haar knie�n te gaan, zodat dr. Sherman zijn hand uitstak om haar te steunen. Kingsley haastte zich erheen en hielp hem de vrouw te ondersteunen. Toen hij George even aankeek, rolde die wanhopig met zijn ogen over deze gevoelsuitbarsting. Als lid van de full-time staf van Hartchirur- gie had Thomas niet bepaald een hoge dunk van dr. Sherman, maar onder omstandigheden als deze voelde hij zich toch verplicht hem de helpende hand te bieden. Met vereende krachten hielpen ze de huilende vrouw in een stoel, waarna ze haar gezicht met haar handen bedekte en haar schouders hevig schokten van het snikken. 'Haar zoon kreeg een hartstilstand op Radiologie, tijdens een catheterisatie,' fluisterde George. 'Hij was geestelijk achter en kampte bovendien met een hartaandoening.' Voor Thomas iets had kunnen antwoorden verschenen er een kapelaan en een andere man, die blijkbaar de echtgenoot was van de huilende vrouw. Ze omhelsden elkaar, een handeling waaruit de vrouw nieuwe kracht leek te putten. Gedrie�n haastten ze zich de wachtkamer uit. George Sherman rechtte zijn rug. Het was hem duidelijk aan te zien dat dit voorval een aanslag had betekend op zijn zenuwgestel. Het liefst had Thomas hem dezelfde vraag gesteld als de moeder zoeven had gedaan; namelijk, waarom hij dat kind zonodig uit het tehuis had moeten weghalen, waar de jongen kennelijk gelukkig was geweest. Maar hij had het hart niet dat te doen. 'Wat een manier om je brood te verdienen, niet?' zei George verlegen, voor hij de wachtkamer verliet. Thomas Kingsley liet zijn blik langs de gezichten van de mensen dwalen die in de wachtkamer over waren gebleven. Ze staarden hem aan met een mengeling van angst en empathie. Zonder uitzondering waren ze er zich scherp van bewust dat op hetzelfde moment iemand werd geopereerd die hun dierbaar was, en het incident waarvan ze zojuist getuige waren geweest, was uitermate verontrustend voor hen. Thomas was op zoek naar Campbells dochter. Ze zat bij het raam, bleek en in angstige afwachting. Haar armen rustten op haar knie�n en ze had haar vingers krampachtig verstrengeld. Thomas liep naar haar toe en keek op haar neer. Hij had haar al eens in zijn spreekkamer ontvangen en wist dat ze Laura heette. Ze was een knappe vrouw, vermoedelijk van rond de dertig, en droeg haar fijne, donkerblonde lokken strak naar achteren, waar ze eindigden in een dikke paardestaart. 'De operatie is uitstekend verlopen,' zei hij zacht. Laura sprong meteen op en sloeg spontaan haar armen om zijn nek, terwijl ze zich stevig tegen hem aandrukte en met omfloerste stem zei: 'Dank u . . . dank u �" De tranen rolden haar over de wangen. Star bleef Thomas staan om al die emotie te absorberen. Ze had hem er volkomen mee overvallen. Pijnlijk was hij zich ervan bewust dat de andere aanwezigen naar hem keken en' hij probeerde zich uit haar omklemming te bevrijden, maar ze weigerde hem los te laten. Hij herinnerde zich dat de naaste verwanten van Walter Nazzaro hem op al even heftige wijze hadden bedankt, na zijn eerste geslaagde open-hart-operatie. Destijds had hij in hun blijdschap kunnen delen. De hele familie had hem uitvoerig omhelsd en Thomas had hun omhelzingen beantwoord. Hij had het respect en de dankbaarheid die ze voor hem voelden duidelijk bespeurd. Het was een ervaring die hem naar het hoofd was gestegen als koppige wijn en met nostalgie dacht hij eraan terug. Hij wist dat tegenwoordig zijn reacties aanmerkelijk gecompliceerder waren. Vaak verrichtte hij drie tot vijf operaties op een dag. En de meeste keren wist hij weinig of niets van zijn pati�nten, behalve dan de fysiologische gegevens die het onderzoek dat aan hun operatie vooraf was gegaan had opgeleverd. Het geval van pati�nt Campbell was hiervan een typerend voorbeeld. 'Ik wilde dat ik iets voor u terug kon doen,' fluisterde Laura Campbell hem toe, haar armen nog altijd stevig om zijn nek. 'Onverschillig wat.' Thomas richtte zijn blik omlaag, naar de welving van haar billen, geaccentueerd door de zijden japon die op gespannen voet leefde met haar vormen. Met verontrusting werd hij zich ervan bewust hoe haar dijen tegen de zijne drukten en realiseerde zich dat hij afstand moest scheppen. Hij bracht zijn armen omhoog en maakte zich los uit haar omhelzing. 'U zult morgenochtend uw vader kunnen bezoeken,' zei Thomas. Ze knikte, plotseling beschaamd over haar gedrag. Kingsley nam afscheid van haar en wandelde de wachtkamer uit, ten prooi aan een onrust die hij zelf niet goed begreep. Hij vroeg zich af of het oververmoeidheid kon zijn, hoewel hij zich zo�ven in geen enkel opzicht moe had gevoeld en de afgelopen avond nog tamelijk laat in de weer was geweest met een spoedoperatie. Hij hing zijn witte jas terug in het rek en probeerde zijn stemming van zich af te schudden. Voor hij de zitkamer voor chirurgen binnenstapte besloot hij nog even een bezoekje te brengen aan Recovery. Hij overtuigde zich ervan dat de eerste twee pati�nten die hij had geopereerd, Victor Marlborough en Gwendolen Gasbruck, het goed maakten en dat hun toestand stabiel was, maar terwijl hij neerstaarde op hun gezichten voelde hij zijn innerlijke onrust toenemen. Als hij hen op straat tegen was gekomen zou hij ze geen van beiden hebben herkend, hoewel hij nog maar enkele uren geleden hun hart in zijn handen had gehad . . .Inbeslaggenomen door zijn overpeinzingen en ge�rriteerd door de gedwongen intimiteit van de recovery-ruimte retireerde Thomas haastig naar de chirurgenfoyer. Hij was niet verzot op de smaak van koffie, maar nu schonk hij zichzelf toch een kop in en liep ermee naar een van de gerieflijke leren fauteuils in de verste hoek. Er lag een exemplaar van de Boston Globe op de grond en hij raapte de krant op, meer omdat hij zich erachter zou kunnen verschansen dan vanwege de honger naar nieuws. Zijn hoofd stond niet naar een onbenullig praatje met een van zijn collega's. Die vlieger ging echter niet op. 'Nog bedankt voor je hulp, zoeven in de wachtkamer.' Thomas liet de krant zakken en blikte heel even in het gezicht van George Sherman. Hij had een zware baard en zag er omstreeks deze tijd 's middags altijd uit alsof hij was vergeten zich te scheren. Zijn magere, atletisch ogende lichaam was een centimeter of vijf korter dan Thomas' eigen lange lijf, maar zijn dikke, krullerige haardos maakte het verschil bijna goed. Hij had zich al omgekleed en droeg een verkreukeld blauw overhemd (dat er uitzag alsof het nog nooit kennis had gemaakt met de vlakke onderkant van een warme strijkbout), een gestreepte stropdas en een ribfluwelen colbert dat ter hoogte van de ellebogen bijna tot op de draad versleten was. George Sherman was een van de weinige ongehuwde chirurgen en het was hem aan te zien ook. Wat hem in zijn soort enig maakte, was het feit dat hij op z'n veertigste nog nooit getrouwd was geweest. De overige vrijgezellen waren ofwel gescheiden, of leefden niet meer met hun vrouw samen. En George was bij uitstek in trek bij de jongere verpleegsters. Die waren er dol op hem te plagen met zijn ongeregelde leefwijze als vrijgezel en waren gul met hun aanbiedingen om hem op allerlei manieren te helpen. Met zijn intelligentie en humor liet George het zich allemaal goedmoedig aanleunen en profiteerde er volop van. Thomas Kingsley vond het allemaal maar uitermate irritant. 'Die arme vrouw was ontzettend van streek,' zei hij. Opnieuw moest hij zichzelf dwingen niet iets op te merken over de raadzaamheid om zo'n geval naar het ziekenhuis te halen. Hij bracht zijn krant maar weer omhoog. 'Het was een onvoorziene complicatie,' zei George, die zich niets van zijn reactie aantrok. 'Ik heb begrepen dat dat knappe grietje in de wachtkamer de dochter was van een van jouw pati�nten?' Langzaam liet Thomas zijn krant weer zakken. 'Het was me niet opgevallen dat ze zo bijzonder aantrekkelijk was,' zei hij kortaf. 'Nou, in dat geval kun je me best haar naam en telefoonnummer noemen,' zei George grinnikend. Maar toen zijn gesprekspartner niet reageerde stapte hij tactisch over op een ander onderwerp. 'Heb je al gehoord dat een van Ballantines pati�nten vannacht een hartstilstand heeft gekregen en overleden is?' 'Dat was me al bekend, ja,' zei Thomas. 'De man was een overtuigd homoseksueel,' zei George. 'Dat wist ik niet,' zei Thomas zonder een zweem van interesse. 'Ook wist ik niet dat de vraag of iemand al dan niet homoseksueel is, relevant is in het kader van een normaal hartchirurgisch onderzoek.' 'Dat zou zo moeten zijn,' zei George. 'En waarom vind je dat?' vroeg Thomas. 'Daar kom je vanzelf wel achter,' zei George met opgetrokken wenkbrauw. 'Morgen tijdens de Grote Ronde.' 'Ik kan haast niet wachten,' zei Thomas.'Tot straks bij de vergadering, ouwe jongen,' zei George, met een joviale por tegen zijn schouder. Thomas keek de wegkuie- rende man na. Het ergerde hem als iemand hem op deze manier aanraakte. Het was hem te vrijpostig en kinderachtig. Hij zag dat George zich bij een groepje assistenten en operatiezusters voegde, dat de stoelen in de buurt van het raam had bezet. Er werd luid gelachen en gepraat, geluiden die doordrongen tot de plaats waar hij zat. De kwestie was dat hij George Sherman niet kon uitstaan. Hij was ervan overtuigd dat George Sherman iemand was die vastbesloten was de fijnere kneepjes van het carri�remaken te gebruiken ter compensatie van zijn middelmatigheid op het gebied van chirurgische bekwaamheden. Thomas was met dat soort praktijken maar al te vertrouwd. Een van de schijnbaar onvermijdelijke nadelen was dat benoemingen eerder langs politieke weg tot stand kwamen dan louter op grond van iemands kunde. En George was iemand die aanleg had voor politiek. Hij was ad rem, kon zijn mondje uitstekend roeren en maakte gemakkelijk vrienden. En wat belangrijker was - in het bureaucratische stelsel van commissies en subcommissies binnen de ziekenhuisorganisatie voelde hij zich als een vis in het water. Hij had al in een vroeg stadium doorgekregen dat het belangrijker was Machiavelli te bestuderen dan Halstead, een van de grondleggers der moderne geneeskunde. Thomas wist dat de eigenlijke oorzaak van het probleem gezocht moest worden in het antagonisme tussen de dokters die deel uitmaakten van de docentenstaf, zoals hijzelf, medici die een priv�praktijk uitoefenden en hun inkomen verwierven door hun pati�nten nota's te sturen, en dokters als George Sherman die full-time aan de Medische Faculteit verbonden waren en een vast salaris genoten. Wie een eigen praktijk had, verdiende in de regel aanzienlijk meer en genoot meer vrijheid. Die hoefden zich niet te onderwerpen aan het gezag van superieuren. Daarentegen hadden de /�//-r/me-dokters indrukwekkender titels en hoefden ze minder hard te werken, maar er was altijd wel iemand die hun vertelde wat ze te doen of te laten hadden. Het ziekenhuis probeerde van twee walletjes te eten. Het stelde prijs op de aantrekkingskracht en het geld dat de dokters met een eigen praktijk binnenbrachten, maar tegelijk profiteerde het van de geloofwaardigheid en status die een gevolg waren van deel-uitmaken van de Medische Faculteit van de Universiteit van Boston. 'Campbell is gesloten,' zei Larry Owen, Thomas storend in diens overpeinzingen. 'Althans, de borstkas. De co-assistenten sluiten de huid. De toestand van de pati�nt is stabiel.' Kingsley gooide de krant op de grond, stond op en volgde Larry naar de kleedkamer. Toen hij George voorbij liep, hoorde hij hem praten over de vorming van een of andere nieuwe docentencommissie. Daar kwam ook nooit een eind aan! Al evenmin als aan de druk die George, als hoofd van de onderwijsafdeling, samen met Ballantine, het hoofd van Chirurgie, op hem uitoefende: ze wilden hem ertoe overhalen zijn praktijk op te geven en deel te gaan uitmaken van de full-time medische staf. Hiertoe hadden ze hem zelfs een leerstoel beloofd. En hoewel er een tijd was geweest dat Thomas hier wel oren naar zou hebben gehad, lokte een hoogleraarschap hem nu absoluut niet meer aan. Hij gaf er de voorkeur aan zijn praktijk, zijn zelfstandigheid, zijn hoge inkomen en zijn geestelijke gezondheid te behouden. Hij wist dat het, als hij full-time in dienst trad van het ziekenhuis, slechts een kwestie van tijd zou zijn voordat ze hem zouden gaan vertellen wie hij wel en wie hij niet mocht opereren. En voor hij het goed en wel besefte, zouden ze hem het soort belachelijke gevallen op z'n dak schuiven als dat van die arme achterlijke jongen op Radiologie. Gespannen en nijdig liep Thomas de kleedkamer in en trok zijn kastje open. Terwijl hij zich ontdeed van zijn operatiekle- ding en die in de wasmand liet vallen, herinnerde hij zich de druk van Laura Campbells soepele lichaam tegen het zijne. Het was een aangename herinnering die een kalmerende uitwerking had op zijn zenuwgestel. Sinds hij de operatietafel had verlaten, was zijn genoegen dat hij uit opereren had geput vervluchtigd en was hij zich steeds gespannener gaan voelen. 'U hebt weer briljant werk geleverd vandaag, zoals gewoonlijk,' zei Larry Owen, die zijn grimmige gelaatsuitdrukking had opgemerkt en hoopte hem wat vriendelijker te stemmen. Kingsley reageerde niet. Vroeger zou hij geweldig in z'n schik zijn geweest met zo'n compliment, maar momenteel maakte het hem allemaal niets meer uit. 'Verdomd jammer dat de mensen er zich in feite geen voorstelling van kunnen maken,' zei Larry onder het dichtknopen van zijn overhemd. 'Als ze meer inzicht hadden in wat er allemaal bij komt kijken, zouden ze een heel ander idee krijgen van het werk van een chirurg. En ook zouden ze veel voorzichtiger zijn bij het uitkiezen van de chirurg die hen moest opereren.'Thomas gaf nog steeds geen antwoord, hoewel hij knikte om de waarheid van die opmerking te bevestigen. Terwijl hij zelf zijn overhemd aantrok, dacht hij aan Norman Ballantine, een grijsharige, vriendelijke oude dokter die zich in ieders sympathie en bewondering mocht verheugen. In feite zou Ballantine er vermoedelijk beter aan doen niet meer zelf te opereren, maar niemand had de moed hem dat te zeggen. Het was op de afdeling Hartchirurgie een publiek geheim dat het een van de belangrijkste taken van Ballantines eerste assistent was om zich te laten indelen bij alle operaties van zijn chef, zodat hij deze kon helpen als hij in de fout ging. Academische geneeskunde? Ha! dacht Thomas Kingsley. Dank zij zijn assistenten waren Ballantines resultaten nog heel redelijk en werd hij door zijn pati�nten en hun familieleden op handen gedragen, aangezien die niet wisten wat er allemaal gebeurde als de pati�nt eenmaal onder narcose was. Ja, Thomas was het roerend eens met die opmerking van Larry. En verder vond hij dat het oneindig veel beter zou zijn als hij, dr. Thomas Kingsley, belast werd met de leiding van de afdeling. Per slot van rekening nam hij het leeuwedeel van de open-hart-operaties voor zijn rekening, verdomme. Meer dan aan wie ook, was het aan h�m te danken dat er in het Boston Memorial open-hart-operaties werden verricht; zelfs het tijdschrift Time had dat geschreven. Toch wist Thomas Kingsley niet �f hij nog wel afdelingshoofd wilde worden. Ooit was het zo ongeveer het enige geweest waarover hij nog had kunnen denken. Het was een van de dingen geweest die hem hadden gedreven, iets dat hem tot steeds grotere inspanningen en persoonlijke offers had opgezweept. Het had een logische ontwikkeling geleken en zijn collega's hadden het al geopperd toen hij nog maar gewoon associ� was geweest. Maar dat was inmiddels alweer heel wat jaartjes geleden, voordat die administratieve bureaucratie z'n lelijke kop had opgestoken en hem duidelijk had gemaakt hoe sterk het allemaal zou ingrijpen in zijn particuliere praktijk. Thomas' handen kwamen tor rust en hij staarde in de verte zonder iets te zien. Hij bespeurde een grote leegte in zijn binnenste. Het besef dat een van de dingen die hij zo lang en met zoveel energie had nagestreefd niet langer aanlokkelijk voor hem was deprimeerde hem, vooral nu dat doel eindelijk binnen zijn bereik leek. Maar misschien had hij het eindpunt van zijn loopbaan, het toppunt van zijn carri�re, al bereikt . . . God, wat een afgrijselijke gedachte! 'Wat spijt 't me anders voor uw vrouw,' zei Larry, die ging zitten om zijn schoenen aan te trekken. 'Werkelijk erg jammer voor haar.' 'Wat bedoel je?' vroeg Thomas, zorgvuldig articulerend. Hij nam ogenblikkelijk aanstoot aan de manier waarop Larry zich zoveel vertrouwelijkheid aanmatigde. Maar Larry, die geen oog had voor zijn reactie strikte onverstoorbaar zijn schoenveters. 'Nou, dat van haar diabetes en die oogaandoening. Ik hoorde dat ze een oogoperatie moet ondergaan. Ontzettend.' 'Dat staat nog helemaal niet vast,' snauwde Thomas. Nu keek Larry, die de boosheid in zijn stem hoorde doorklinken, op. 'Ik bedoelde niet dat zoiets per se onherroepelijk was,' stamelde hij. 'Neem me niet kwalijk dat ik erover begon. Het moet moeilijk voor jullie zijn. Ik hoopte alleen dat het verder goed met haar was.' 'Mijn vrouw mankeert absoluut niets,' zei Thomas nijdig. 'Bovendien geloof ik niet dat haar gezondheid jou iets aangaat.' Er viel een onbehaaglijke stilte terwijl Larry haastig en met een rood hoofd het vastmaken van zijn veters voltooide. Thomas strikte inmiddels zijn stropdas en bewerkte met snelle, driftige beweginkjes zijn wangen met wat scheerwater. 'Van wie had je trouwens dat praatje?' wilde hij weten. 'O, van een assistent op Pathologie,' zei Larry. 'Robert Sei- bert.' Hij sloot zijn kleedkast af en zei Thomas dat hij op Recovery te vinden was als deze hem soms nodig mocht hebben. Thomas snoof de geur van zijn Yves St. Laurent-lotion op, haalde een kam door zijn haar en probeerde kalm te worden. Hij scheen zijn dag niet te hebben. Het leek wel alsof iedereen erop uit was hem te irriteren. De gedachte dat de gezondheid van zijn vrouw onderwerp van gesprek was onder de assistenten vergalde zijn humeur nog meer, hoewel hij niet goed wist waarom. Bovendien vond hij het vernederend. Toen hij de kam teruglegde in zijn kast viel zijn blik op een lang plastic buisje. Omdat hij zijn innerlijke spanningen voelde toenemen en de voortekenen van een stevige koppijn bespeurde wipte hij het dopje eraf, brak een van de platte gele tabletten in twee�n en wipte de helft ervan in zijn mond. En na enige aarzeling liet hij de tweede helft hetzelfde lot ondergaan. Per slot van rekening had hij het meer dan verdiend, vond hij. Het tabletje smaakte bitter en hij moest aan het fonteintje wat water drinken om het door te kunnen slikken. Maar nagenoeg onmiddellijk voelde hij zijn onrust wegebben.De vrijdagse vergadering van Hartchirurgie werd gehouden in de Turner-zaal., de collegezaal die gelegen was aan dezelfde gang als de afdeling Intensive Care van Hartchirurgie. De zaal was een geschenk van de echtgenote van een zekere J. P. Turner die omstreeks het einde van de jaren veertig was overleden; en het interieur liet zich nog het beste omschrijven als 'Art Deco'. Er waren zestig zitplaatsen - ongeveer de helft van het totale aantal studenten van de hele Medische Faculteit omstreeks 1939. Onder het stoffige zwarte schoolbord bevond zich een verhoogd podium, aan het plafond hing een rek vol oude anatomie-afbeel- dingen en in de hoek stond een compleet geraamte. Dr. Norman Ballantine had erop gestaan dat de vrijdagse besprekingen in de Turner-zaal werden gehouden, eenvoudig met het oog op de korte afstand naar de afdeling Hartchirurgie, en hij had dat gedaan met de woorden: 'Uiteindelijk draait het allemaal om de pati�nt, heren.' Maar het groepje deelnemers, dat ongeveer twaalf man sterk was, voelde zich duidelijk verloren tussen al die lege, Spartaans ontworpen houten zitbanken; ze waren er slecht op hun gemak. 'Het lijkt me dat we maar moesten beginnen,' zei dr. Ballantine luid, om de gesprekken te overstemmen. Iedereen ging zitten. De vergadering werd bijgewoond door zes van de acht hartchirurgen (met inbegrip van Ballantine zelf, Sherman en Kingsley); en verder door verscheidene andere doktoren en leden van de administratieve staf. En ook was er een nieuweling bij aanwezig, de filosoof Rodney Stoddard. Thomas Kingsley sloeg Stoddard gade, toen deze een van de collegebanken opzocht. Zo te zien was hij pas achter in de twintig, hoewel hij vrijwel helemaal kaal was en het resterende haar op zijn hoofd zo'n lichte kleur had dat het nauwelijks werd opgemerkt. Hij droeg een bril die in alle opzichten voldeed aan de term 'dienstfietsje', en er lag voortdurend een zelfgenoegzame uitdrukking op zijn gezicht. Thomas kreeg de indruk alsof de man zeggen wilde: 'Leg mij je problemen maar gerust voor, dan zal ik jullie het antwoord wel even oplepelen.' Stoddard was aangetrokken op aandringen van de universiteit. Tot voor kort streefde iedere medicus naar het redden van al zijn pati�nten. Maar nu er zulke kostbare en gecompliceerde behandelingen waren ontwikkeld als open-hart-chirurgie, harttransplantaties en het vervangen van zieke lichaamsdelen door kunstorganen, zagen de ziekenhuizen zich genoodzaakt een zorgvuldige selectie toe te passen: zij moesten bepalen wie wel en wie niet voor zulke levensreddende procedures in aanmerking kwamen. Want voorlopig werd het aantal ervan beperkt door de uitzonderlijk hoge kosten en de beschikbare ruimte in de sterk gespecialiseerde afdelingen waarin de betreffende pati�nten moesten worden verpleegd. Over het algemeen was de docentenstaf van het ziekenhuis geneigd de voorkeur te geven aan pati�nten met gecompliceerde aandoeningen, terwijl medici met een particuliere praktijk, zoals Thomas Kingsley, liever pati�nten namen die voor het overige gezond waren en tot de produktieve leden van de samenleving behoorden. Terwijl hij Rodney Stoddard zat op te nemen verscheen er een ironische glimlach rond Thomas' mond: hij vroeg zich af hoe zelfverzekerd deze filosoof zich nog zou voelen als hij het hart van een levend mens in z'n handen hield . . . Op zo'n moment moest er niet gekletst maar besloten worden. Wat hem betrof was de aanwezigheid van Stoddard een nieuw bewijs van het feit dat de geneeskunde bezig was te verdrinken in een zee van bureaucratie. 'Voor we beginnen,' zei dr. Ballantine, die zijn armen uitstak alsof hij bezig was een roerige menigte te bezweren, 'wil ik me ervan overtuigen of iedereen dat artikel in Time van deze week heeft gelezen, waarin het Boston Memorial het centrum voor bypass-procedures in de open-hart-chirurgie wordt genoemd. Ik ben van mening dat wij dat compliment hebben verdiend en wil ieder van u bedanken voor z'n hulp om deze positie te bereiken.' Ballantine begon te klappen, waarna zijn voorbeeld werd gevolgd door George Sherman, terwijl een paar andere aanwezigen met de achterkant van hun potlood of pen op de collegebanken tikten. Kingsley, die positie had gekozen in de onmiddellijke omgeving van de deur, voor het geval hij zou worden weggeroepen voor een spoedgeval, ergerde zich groen en geel. Ballantine en een paar anderen lieten zich bewieroken voor iets dat voornamelijk te danken was aan hemzelf en de beide andere priv�chirur- gen die niet aanwezig waren. Toen hij zich in de chirurgie was gaan specialiseren had Thomas Kingsley dat gedaan in de waan dat hij op deze manier alle flauwekul en rompslomp kon vermijden die onherroepelijk deel uitmaakte van andere medische specialisaties. Het zou alleen gaan tussen enerzijds hemzelf en de pati�nt, en anderzijds diens aandoening! Maar terwijl hij zijnblik door de bijna lege collegezaal liet dwalen besefte hij dat bijna iedereen die aanwezig was hem in zijn werk kon dwarsbomen, van wege ��n levensgroot probleem - het beperkte aantal bedden op Hartchirurgie en de gelimiteerde operatietijd die deze afdeling ter beschikking stond. Het Boston Memorial was zo beroemd geworden dat het leek alsof ieder��n hier z'n bypass- operatie wilde laten doen. De pati�nten moesten letterlijk in de rij wachten, vooral in de priv�praktijk van dr. Thomas Kingsley. Er waren hem niet meer dan negentien operatieperioden per week toegewezen en hij had een achterstand van meer dan een maand. 'Terwijl George het rooster voor de komende week ronddeelt,' zei dr. Ballantine, die Sherman een stapeltje papier aanreikte, 'zou ik graag de afgelopen Week willen recapituleren.' Hij sprak eentonig verder en Kingsley verdiepte zich in het nieuwe rooster. Hij liet zijn pati�nten altijd indelen door zijn assistente, die de noodzakelijke gegevens .verzamelde en alles kant-en-klaar doorgaf aan Ballantines secretaresse, die het maar voor het uittikken had. Deze gegevens bestonden uit een kort samengevatte ziektegeschiedenis van iedere pati�nt, een opsomming van diagnostisch relevante gegevens en een verklaring waarom een operatieve ingreep nodig werd geacht. Het was de bedoeling dat alle deelnemers aan de bespreking ieder afzonderlijk geval kort bestudeerden om zich ervan te overtuigen dat de voorgestelde operatie noodzakelijk of raadzaam was. In werkelijkheid gebeurde dat echter zelden, tenzij de betreffende chirurg toevallig niet aanwezig was bij de vergadering. Zo had de afdeling Anesthesie eens bij afwezigheid van Thomas Kingsley verscheidene van zijn gevallen geschrapt, wat had geleid tot een enorme rel die niemand gemakkelijk zou kunnen vergeten. Thomas bleef de verschillende samenvattingen doornemen totdat hij Ballantine iets hoorde zeggen over sterfgevallen. Thomas keek op. 'Jammer genoeg hebben er zich twee gevallen van overlijden na een operatie voorgedaan,' zei dr. Ballantine. 'In het eerste geval gaat het om een pati�nt van de academische afdeling, de twee�ntachtigjarige Albert Bigelow, die na een dubbele klep- transplantatie overleed toen hij van de hartlongmachine werd losgekoppeld. Hij was als spoedgeval opgenomen. Is er al iets naders bekend van de autopsie, George?' 'Nog niet,' zei Sherman. 'Maar ik wil er wel op wijzen dat meneer Bigelow ontzettend ver heen was. De drank had zijn lever ernstig aangetast. We wisten dat we veel risico namen met deze alcoholist op de operatietafel. En zonder geluk vaart niemand wel.' Er viel een stilte. Sarcastisch merkte Thomas in stilte op dat het verscheiden van meneer Bigelow een geanimeerde discussie had uitgelokt. Het irritante van de zaak was dat dit soort gevallen er oorzaak van was dat zijn eigen pati�nten moesten wachten. Ballantine keek om zich heen, en toen niemand z'n mond opendeed, vervolgde hij: 'Het tweede sterfgeval heeft betrekking op een van mijn eigen pati�nten, meneer Wilkinson. Hij is de afgelopen nacht overleden en er werd vanochtend sectie verricht.' Thomas zag Ballantine naar George Sherman kijken, die bijna onmerkbaar het hoofd schudde. Ballantine schraapte zijn keel en zei toen dat beide gevallen op de eerstvolgende overlijdensbespreking aan de orde zouden worden gesteld. Intussen verbaasde Thomas Kingsley zich over de stilzwijgende communicatie tussen Ballantine en Sherman. Hij moest terugdenken aan de eigenaardige opmerking die George Sherman tegenover hem in de chirurgenfoyer had gemaakt. Thomas schudde niet-begrijpend zijn hoofd. Nee, Ballantine en Sherman schenen iets met elkaar te bekokstoven, en dat maakte Thomas onrustig. In het Boston Memorial nam dr. Ballantine een unieke positie in. Als hoofd van de afdeling Hartchirurgie bekleedde hij een universitaire leerstoel en werd hij door de Medische Faculteit betaald. Maar bovendien had Ballantine een particuliere praktijk. Als zodanig was hij een overblijfsel van het verleden en overbrugde hij de kloof tussen de medici die full-time in dienst van de faculteit waren en degenen met een priv�praktijk, zoals Thomas. En de laatste tijd was bij Thomas het vermoeden opgekomen dat Ballantine, die als praktizerend chirurg duidelijk op z'n retour was, steeds meer waarde ging hechten aan het professorale prestige en minder aan de inkomsten uit z'n eigen praktijk. Als dat inderdaad zo was zou dit moeilijkheden kunnen veroorzaken, aangezien de balans tussen de full-time staf en de priv�praktici - die in het verleden altijd was doorgeslagen naar de kant van de laatste groep - erdoor dreigde te worden verstoord. 'Misschien zou nu iedereen het laatste blad van de uitgereikte papieren willen opslaan,' vervolgde Ballantine. 'Ik wil u namelijk attent maken op een belangrijke wijziging van het rooster.' Er werd met paperassen geritseld toen iedereen begon te bladeren. Thomas deed h�tzelfde en legde de bovenste papieren opzij. De term 'ingrijpende wijziging' had bange vermoedens in hem gewekt. Het laatste blad bleek te zijn verdeeld in vier verticale kolommen: voor iedere operatiezaal die de afdeling Hartchirurgie ter beschikking stond ��n. Horizontaal was het blad verdeeld in de vijf werkdagen van de week. In ieder vierkant waren de namen vermeld van de chirurgen die op de betreffende dag gebruik konden maken van de bewuste operatiezaal. Operatiezaal 18 was die van Thomas Kingsley. Aangezien hij de snelst werkende en drukste hartchirurg was, werden hem altijd vier gevallen per dag toegewezen, behalve op vrijdag, als hij er slechts drie kon afwerken met het oog op de wekelijkse bespreking. Het eerste waar Kingsley naar keek was de kolom voor Operatiezaal 18. Zijn ogen staarden naar het papier, groot van ongeloof. Volgens dit nieuwe rooster hadden ze hem besnoeid: voortaan mocht hij nog maar drie gevallen per dag doen van maandag tot en met donderdag. Ze hadden hem vier operatieperioden afgenomen! 'De universiteit heeft ons toestemming gegeven tot het aantrekken van een extra full-time kracht voor de academische afdeling,' hoorde hij dr. Ballantine vol trots zeggen. 'We zijn daarom op zoek gegaan naar een specialist in de pediatrische hartchirurgie. Voor onze afdeling is dat natuurlijk een belangrijke stap vooruit. Vooruitlopend op deze nieuwe situatie hebben we besloten de academische afdeling vier gevallen per week meer toe te wijzen.' 'Dr. Ballantine,' begon Thomas Kingsley, die zichzelf zorgvuldig in toom hield, 'volgens dit rooster zijn die vier gevallen allemaal in mindering gebracht op de mij toegewezen tijd. Moet ik veronderstellen dat dit alleen voor de komende week geldt?' 'Nee,' zei dr. Ballantine. 'De nieuwe indeling blijft tot nader order van kracht.' Langzaam liet Thomas de lucht uit zijn longen ontsnappen alvorens te antwoorden. 'Dan moet ik daartegen bezwaar aantekenen. Het lijkt me niet erg redelijk dat ik als enige operatietijd moet inleveren.' 'De kwestie is, dat jij in je eentje zo'n veertig procent van alle beschikbare operatietijd voor je rekening neemt,' zei George. 'En dit is een academisch ziekenhuis.' 'Ik doceer zelf ook!' snauwde Thomas. 'Daarvan zijn we ons bewust, dokter,' zei Ballantine. 'Je moet dit dan ook niet persoonlijk opvatten. Het gaat hier eenvoudig om een evenwichtiger verdeling van de operatietijd.' 'En dat terwijl ik al een maand achter loop op mijn pati�nten- rooster!' vervolgde Thomas. 'Er is lang niet zoveel vraag naar academische operatiegevallen. Er zijn niet eens voldoende pati�nten voor de operatieperioden die momenteel voor het academisch onderwijs beschikbaar zijn.' 'Maak je daar maar geen zorgen over,' zei George. 'Die pati�nten vinden we heus wel.' Thomas wist waar de schoen wrong. George en de meeste andere collega's waren afgunstig op het grote aantal operaties dat hij verrichtte en de hoge inkomsten die hem dat opleverde. Het liefst was hij opgestaan om George Sherman een rechtse directe te verkopen. Hij keek om zich heen en zag dat de overige chirurgen het opeens heel druk hadden met hun aantekeningen, of volkomen in beslag werden genomen door het nieuwe rooster. Het drong tot hem door dat hij niet op steun van een van de anderen mocht rekenen. 'We moeten ons er allemaal bewust van zijn,' zei dr. Ballantine, 'dat we zonder uitzondering binnen het universitaire systeem functioneren. En dat het academisch onderwijs een van onze voornaamste taakstellingen is. Als je meent dat het aantal particuliere pati�nten je boven het hoofd groeit, zou je een deel naar andere ziekenhuizen kunnen verwijzen.'Woede en frustratie maakten het Thomas moeilijk helder te blijven denken. Zoals iedereen verdomd goed wist, kon hij niet zo maar zijn biezen pakken en naar een ander ziekenhuis vertrekken. Voor hartoperaties was een door-en-door getraind chirurgisch team vereist, waarvan de leden goed op elkaar waren ingewerkt. Thomas had zelf een belangrijke bijdrage geleverd aan het opbouwen van het hele systeem en wist dat hij er zelf afhankelijk van was. Priscilla Grenier merkte op dat ze misschien de beschikking zouden kunnen krijgen over een extra operatiezaal, als ze tenminste voldoende financi�le middelen konden loskrijgen voor het aantrekken van een extra perfusionist en de aanschaf van een vijfde hartlongmachine. 'Dat is een idee,' zei dr. Ballantine. 'Thomas, misschien zou jij bereid zijn het voorzitterschap op je te nemen van een ad-hoc- commissie die zich buigt over de vraag of een dergelijke expansie raadzaam is?' Thomas bedankte dr. Ballantine en deed z'n uiterste best om zo weinig mogelijk van zijn sarcasme in zijn stem te laten doorklinken. Hij legde uit dat het hem gezien zijn drukke werkzaamheden onmogelijk was dadelijk op het aanbod van dr. Ballantine in te gaan, maar dat hij het in beraad zou nemen. Maar voorlopig zou hij z'n handen vol hebben aan het afpoeieren van pati�nten die misschien zouden sterven voor ze eindelijk in de operatiezaal belandden. Pati�nten die negenennegentig procent kans hadden op een lang en produktief leven, mits hun operaties niet uitgesteld behoefden te worden vanwege de een of andere hoogbejaarde alcoholist die zo ideaal geschikt was als chirurgisch proefkonijn voor de academische afdeling . . . Hierna werd de vergadering gesloten. Thomas liep naar Ballantine, met moeite zijn woede onderdrukkend. Maar natuurlijk had George Sherman het podium weer eerder bereikt dan hij. Thomas viel hem eenvoudig in de rede. 'Zou ik je even kunnen spreken?' vroeg Thomas. 'Maar natuurlijk,' zei dr. Ballantine. 'Onder vier ogen,' zei Thomas kortaf. 'Ik was toch al onderweg naar Intensive Care,' zei George poeslief. 'Eh, als u me nodig hebt, kunt u me op mijn kamer bereiken, dokter Ballantine.' Hij gaf Thomas een joviaal schouderklopje en draaide zich om. ^ In Thomas' ogen was dr. Ballantine de Hollywood-uitgave van de 'ideale' geneesheer, met zijn sneeuwwitte zachte haar rondom zijn bruinverbrande en doorgroefde maar niettemin knappe gezicht. Het enige dat die totaalindruk enigszins verstoorde waren zijn oren, die uitzonderlijk groot waren. Het liefst had Thomas ze nu stevig beet gepakt om er eens flink aan te trekken. 'Luister, Thomas,' zei dr. Ballantine, 'neem dit nou niet al te zwaar op. Je moet inzien dat de universiteit al een hele poos druk op me heeft uitgeoefend meer tijd aan het academisch onderwijs toe te wijzen - en nu helemaal, na dat artikel in Time. Dat soort publiciteit doet wonderen voor de fondswerving. En George heeft gelijk; naar verhouding had jij in je eentje veel te veel tijd tot je beschikking. Het spijt me dat je het op deze manier hebt moeten horen, maar 'Maar wat?' vroeg Thomas. 'Tja, je hebt nu eenmaal een priv�praktijk,' zei dr. Ballantine. 'En als je bereid was full-time voor de faculteit te gaan werken, zou ik je een volledig hoogleraarschap kunnen garanderen en . . .' 'Ik ben volmaakt tevreden met mijn status van klinisch assistent-hoogleraar,' zei Thomas. In een flits had hij de situatie door. Dit nieuwe rooster was de zoveelste poging hem tot het opgeven van zijn priv�praktijk te dwingen. 'Thomas, je weet best dat de man die mij als leider van de afdeling Hartchirurgie opvolgt iemand moet zijn die full-time in dienst is van de faculteit.' 'Ik zal deze besnoeiing van mijn operatietijd dus als een fait accompli moeten beschouwen,' constateerde Thomas, zonder te laten blijken of hij Ballantines suggestie had begrepen. 'Ik ben bang van wel, Thomas. Tenzij we er een extra operatiezaal bij kunnen krijgen. Maar je begrijpt wel dat zoiets tijd kost.' Abrupt draaide Thomas zich om. 'Je wilt er toch wel nog eens over nadenken om full-time te gaan werken, Thomas?' riep dr. Ballantine hem na.'Ik zal er m'n gedachten over laten gaan,' zei Thomas, beseffend dat hij loog. Hij stapte de collegezaal uit en beende naar het trappenhuis. Toen hij de eerste overloop had bereikt, bleef hij staan. Hij omklemde de leuning met beide handen, kneep zijn ogen stijf dicht en liet zijn lichaam sidderen van woede. Het duurde maar even; toen richtte hij zich op. Nu had hij zich weer volledig in de hand. Per slot van rekening was hij een redelijk denkend mens en had hij al lang genoeg met het bureaucratische bijltje gehakt om ertegen.opgewassen te zijn. Hij had al zo'n idee gehad dat Ballantine en Sherman iets in hun schild voerden. Nu had hij zekerheid. Maar Thomas Kingsley vroeg zich af of dit alles was. Misschien zat er m��r achter die roosterwijziging dan alleen dit. Want nog steeds had hij het verontrustende gevoel dat er nog iets anders werd bekokstoofd, iets waarvan hij op de hoogte moest zijn.