Hoofdstuk 9

 

 

 

Marnie verwachtte half en half dat hij te laat zou zijn, of zelfs helemaal niet zou komen opdagen. Ze wist niet eens of ze wel wilde dat hij kwam.

Nee, dat was niet waar. Ze wilde wel dat hij kwam. Maar ze was kwaad op hem. Ze wilde veel en veel meer dan hij haar die middag had gegeven.

Tot haar verbazing was hij stipt op tijd. Ze hield haar gezicht echter keurig in de plooi toen ze de deur opende en hem uitnodigde binnen te komen.

‘Je ziet er goed uit,’ zei hij behoedzaam terwijl hij naar binnen liep.

Ze had een skinny jeans met hooggehakte rode schoenen en een zijden blouse aangetrokken. ‘Dank je.’ Hij zag er ook goed uit. Pasgeschoren, nieuwe spijkerbroek, leuk overhemd. Maar ze gaf hem geen compliment. Daar was ze niet voor in de stemming. ‘Wil je een biertje?’

‘Ik denk dat we maar moeten gaan.’

‘Gaan?’ Ze keek erbij alsof het een vies woord was.

‘Ja, gaan. Was dat niet wat je wilde? Ernaartoe gaan?’

‘Sta je plotseling te popelen om naar Mary’s feestje te gaan?’

Hij stak zijn handen in zijn achterzakken en keek naar de grond. ‘Je bent nog steeds kwaad op me.’

Ze herinnerde zich wat hij haar twee avonden daarvoor had verteld, en dat stemde haar wat milder. ‘Ik ben gewoon in de war, denk ik. Je wilt niet met me gezien worden, maar me met rust laten kun je ook niet. Wat is dat voor iets? In ieder geval niet iets goeds.’

Haar recht in haar ogen kijkend, zei hij: ‘Ik heb er geen problemen mee om met jou gezien te worden. Ik ben trots als ik met jou gezien word.’

‘Dat zou ik nou nooit hebben gedacht.’

Hij zuchtte. ‘Het is de familie, oké?’

‘Wat is daarmee?’

‘Moeten we het daar nu over hebben?’

‘Ik denk van wel, ja.’

Hij wendde zich van haar af, maar toen hij begon te praten, praatte hij zo duidelijk dat ze ieder woord kon horen. ‘Je weet hoe het is met een grote familie. Eén moet er het zwarte schaap zijn, degene die nooit iets goed doet. In mijn familie zijn niet veel losers.’

Ze ging er meteen op in. ‘Je bent geen loser.’

‘Nee, ik ben een ex-gedetineerde. Slechter kan het bijna niet in mijn familie.’

Ze keek naar zijn brede rug, en haar boosheid op hem verdween als sneeuw voor de zon. Het enige wat ze wilde, was haar armen om hem heen slaan, zeggen hoe geweldig hij het nu deed, dat hij het verleden achter zich moest laten en dat ze geloofde dat zijn familie dat ook had gedaan.

In plaats daarvan vroeg ze: ‘Je denkt dat ze je veroordelen, hè, om het feit dat je met mij omgaat?’

Hij draaide zich naar haar toe. ‘Dat heeft Ash al gedaan.’

‘Maar je hebt het met hem uitgepraat.’

‘We hebben een wapenstilstand. Dat is niet wat je noemt “het uitpraten”. En wat de rest betreft, ik weet niet wat ze zullen doen of zeggen. En misschien wíl ik dat ook niet eens weten.’

‘Ik begrijp het,’ zei ze meelevend.

De blik in zijn ogen werd zachter. Onderzoekend keek hij haar aan. ‘Ja?’

‘Hé, ik ben naar Texas gevlucht om de reactie van mijn familie op de breuk tussen Mark en mij te vermijden.’

‘Nou, eh… wacht eens even. Dit is iets anders. Dat weet je ook wel.’

‘Het enige wat ik je wil zeggen, is dat mijn ouders me verbaasden. Ze leefden mee. Zelfs mijn bemoeizuchtige grootvader had geen aanmerkingen. Ik begrijp nu dat ze van me houden en me accepteren zoals ik ben en dat ik me niet meer van alles in mijn hoofd moet halen over wat ze van me denken.’

‘Weglopen omdat een of andere idioot je heeft gedumpt is niet hetzelfde als de gevangenis in gaan voor autodiefstal.’

Ze stak haar hand op.

‘Wat is er?’

‘We moeten hier even iets duidelijk stellen. Wat Mark betreft.’

‘Wat? Dat je nog steeds van hem houdt? Dat weet ik.’

‘Wat ik wilde zeggen, is dat Mark geen idioot is,’ zei ze zacht.

‘Dat weet ik,’ zei Jericho sarcastisch. ‘Mark is een doodgewone, aardige, evenwichtige jongen.’

‘Dat is hij inderdaad.’

‘Maar hij heeft het ook uitgemaakt met je, en dus is hij in mijn ogen een idioot.’

Nou, oké, dat was leuk om te horen. ‘Bij nader inzien heb je wel een punt. Het was inderdaad oerstom van Mark om het uit te maken. Maar verder is hij zo normaal als het maar kan.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Kunnen we weer verdergaan met waar we net waren?’

‘Natuurlijk.’

‘Je moet toegeven dat jouw situatie en de mijne niet hetzelfde zijn.’

‘Dat zijn ze inderdaad niet. Maar jíj moet toegeven dat er overeenkomsten zijn.’

‘Ja, oké. We hebben allebei problemen met onze familie. Die van jou bestaan voornamelijk in je hoofd, die van mij zijn echt.’

Ze keek hem alleen maar aan.

‘Kijk naar wat er gebeurd is met Ash. Hij zat er meteen bovenop toen hij hoorde dat ik de nacht bij je had doorgebracht.’

‘Alleen omdat hij werd gepusht door mijn zus, en Ash doet alles voor Tessa.’

‘Toch zint het hem niet. Dat heeft hij me wel duidelijk gemaakt. Hij denkt dat ik misbruik van je… zwakke geestelijke gesteldheid heb gemaakt.’

Ze plantte haar vuisten op haar heupen. ‘Zie ik er zwak uit?’

‘Nee, wat mij betreft niet, maar wat Ash betreft wel.’

‘Geef hem de tijd, hij komt wel tot bezinning. En als dat niet zo is, nou, dan is dat zijn probleem, niet het jouwe.’

‘Als jij het zegt, klinkt het zo logisch.’

‘Bedoel je dat je dat niet had verwacht van Tessa’s maffe zuster?’

Eén mondhoek ging omhoog. ‘Tja, zou kunnen.’

Twintig seconden lang keken ze elkaar alleen maar aan. Ze bedacht hoe leuk ze die rechte wenkbrauwen van hem vond en die mond die slechts zo nu en dan omhoog krulde. Ze bedacht hoe graag ze hem wilde kussen.

‘Als je zo naar me kijkt,’ zei hij, ‘krijg ik hoop, heb ik het gevoel dat je me gaat vergeven.’

‘Dat gevoel heb ik ook.’ Ze kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Maar blijf voortaan van mijn pet af.’

‘Ik zweer dat ik het nooit meer zal doen.’

‘Nou, oké dan.’

Ze stonden elkaar nog even aan te kijken. Grappig dat ze alleen al door naar hem te kijken opgewonden raakte. Ze dacht aan de dingen die ze samen hadden gedaan in bed. Ze dacht er weer aan hem te kussen. Zijn kussen waren wonderbaarlijk en zetten haar in vuur en vlam. Moesten ze eigenlijk wel naar Mary’s feest gaan?

Hij moest hetzelfde hebben gedacht, want hij zei: ‘Zeg, als we nu niet gaan, gaan we misschien veel leukere dingen doen.’

Ze wist dat hij gelijk had. En hoe graag ze ook wilde doorgaan waar ze donderdagnacht waren opgehouden, ze wilde het familiefeest niet missen. Dus pakte ze haar tas van de salontafel en gebaarde hem dat hij haar voor moest gaan.

 

Het gerenoveerde ranchhuis van de Lazy H zat barstensvol mensen.

Bij aankomst werden Jericho en Marnie begroet door de gasten die op de veranda zaten.

Marnie stak haar arm door die van Jericho. ‘Ik ben blij dat we zijn gegaan,’ zei ze.

Hij zei niets, maar keek op haar neer met een blik die bijna liefdevol genoemd kon worden. En vervolgens legde hij, ook al op zo’n liefdevolle manier, zijn grote hand over de hare.

Iedereen kon meteen zien dat ze hier samen waren.

Dat gaf Marnie een goed gevoel.

Jericho’s halfzuster, Elena, zat in een houten schommelstoel vlak bij de trap. Ze had lang, dik donkerbruin haar met rode en goudblonde highlights en grote goudbruine ogen. Ze zwaaide toen ze de trap op kwam lopen. ‘Hé, Rico.’

Hij stelde haar voor aan Marnie.

‘Leuk dat je bent gekomen,’ zei Elena. ‘Iedereen is er. Al onze broers en zusters, met aanhang en kinderen, en ook een hoop vrienden van de familie.’

Mary Bravo begroette hen bij de deur. ‘Ik ben zo blij dat je gekomen bent, Jericho. En leuk om kennis met je te maken, Marnie.’ Toen pakte Mary haar hand en nam haar mee naar een tafel die vol lag met exemplaren van het Bravo Family Cookbook. ‘Ik wil dat iedereen van de familie er eentje krijgt,’ zei ze, trots een exemplaar aan Marnie overhandigend.

Marnie bewonderde de omslag, waarop een foto van de ranch stond. Het boek had een ringband, zodat je er bladzijden uit kon halen en aan toe kon voegen. Het boek doorbladerend zag ze dat er geweldige foto’s in stonden van de Bravo-familie. Ook Tessa stond op een paar foto’s.

‘Je zus heeft een flink aantal recepten bijgedragen,’ zei Mary, waarna ze weer naar de deur ging om een nieuwe gast te begroeten.

Verder bladerend zag Marnie dat er allerlei soorten recepten in stonden, van kip aan het spit, tot bouillabaisse tot toetjes. Jericho stond op een paar groepsfoto’s, waar hij samen met de rest van de familie aan de eettafel zat. Hij zat er een beetje ongemakkelijk bij. Op slechts één foto, die van een kerstdinertje, glimlachte hij. Het was echter een geforceerde glimlach, een zeg-cheese-glimlach.

‘Zoe heeft alle foto’s genomen,’ vertelde Jericho.

Hij stond zo dichtbij dat ze zijn lichaamswarmte kon voelen. Verlangen maakte zich van haar meester. ‘Ongelooflijk dat Mary die boeken zomaar weggeeft.’

‘Ik denk dat dat Gabes idee was. Hij heeft er een heleboel gekocht toen Mary zei dat ze een exemplaar wilde geven aan iedereen die aan het boek had bijgedragen.’

‘Heb jij eraan bijgedragen?’

‘Ja, wat dacht jij dan? Mary heeft bij iedereen van de familie net zolang door gezeurd tot ze met iets aan kwamen. Ik sta in het barbecue-gedeelte, ik kan een puik burgertje grillen.’

Marnie keek naar een foto van een gegrilde biefstuk. ‘Ik krijg er trek van.’ Ze legde het boek op de tafel in de veronderstelling dat Jericho het wel mee zou nemen als hij wegging.

Hij had haar hand al gepakt en trok haar mee naar de keuken. Lachend liep ze achter hem aan. Overal in de grote, gezellige keuken stonden hapjes. Ze pakten een paar borden en schepten op. Nadat ze in de eetkamer nog wat te drinken hadden gehaald, liepen ze naar de patio achter het huis.

Ook Tessa en Ash waren daar. Jericho wilde meteen de andere kant op lopen, maar Marnie gaf hem een por met haar elleboog.

‘Wat is er?’

‘Laten we bij Tessa en Ash gaan zitten. Er is nog plaats aan hun tafel.’

‘Ik wil geen problemen.’

‘Ik weet zeker dat Ash dat ook niet wil. Kom op.’

Met tegenzin ging hij met haar mee.

‘Mogen we bij jullie komen zitten?’ vroeg Marnie met een stralende glimlach aan haar zus en zwager.

‘Heel graag,’ zei Tessa, al even stralend glimlachend.

Aan Ash’ gezicht was niets te zien. ‘Waarom niet?’

Marnie en Jericho gingen op de lege stoelen zitten.

Tessa bleef stralend glimlachen. ‘Ik ben zo blij dat jullie gekomen zijn,’ zei ze, terwijl Ash een geluid maakte dat zo’n beetje alles kon betekenen.

Marnie, met een grote glimlach stevig op haar gezicht geplakt, wierp Jericho een snelle blik toe. ‘We zouden het voor geen goud hebben willen missen.’

Bijna verslikte Jericho zich in zijn aardappelsalade, maar nadat het hem gelukt was zijn eten door te slikken, zei hij met een uitgestreken gezicht: ‘Ja, we hebben er echt naar uitgekeken.’

Nadat de zusjes allebei hadden gezegd wat een geweldig feest het was, viel er een ongemakkelijke stilte. En het zou ook ongemakkelijk zijn gebleven als Marnie en Tessa niet vastbesloten waren de broers tot elkaar te brengen.

Tessa vroeg Jericho hoe het ging met de motor voor de veiling. Hij ontspande toen hij over zijn werk kon praten. En daardoor werd Ash ook wat relaxter. Hij zei dat hij Zoes opnamen had gezien en de motor mooi vond. Tegen de tijd dat Marnie opstond om nog een biertje te halen, leek de breuk enigszins geheeld.

Jericho pakte haar hand toen ze opstond. ‘Wat wil je? Ik haal het wel.’

Vanuit haar ooghoek zag ze Ash’ nadenkende blik, en haar hart maakte een sprongetje. Misschien dat hij zich eindelijk realiseerde wat een geweldige vent zijn broer was – voorkomend, liefdevol en aardig.

‘Alleen een biertje,’ zei ze. ‘En ik haal het zelf wel. Wil jij er ook een?’ Daarna vroeg ze wat de anderen wilden drinken. ‘Ik ben zo terug,’ beloofde Marnie.

De keuken was stampvol met mensen, en de deur naar de eetkamer, waar de drankjes stonden, werd geblokkeerd door groepjes pratende gasten. Marnie moest dus via de woonkamer, waar ze Zoe, die als uit het niets tevoorschijn kwam en zo te zien enorme haast had, letterlijk tegen het lijf liep.

‘Oeps.’ Marnie pakte haar schouders vast om te voorkomen dat ze allebei zouden vallen. ‘Sorry, ik –’ Verder kwam ze niet, want voor ze haar zin kon afmaken, zag ze dat er tranen in Zoes ogen blonken. ‘Wat is er gebeurd, Zoe?’

Zoe schudde haar hoofd. ‘Niets. Sorry. Echt niet.’ Ze veegde de tranen van haar gezicht, draaide zich om en liep, of liever gezegd rende, naar de trap naar de eerste verdieping.

Verontschuldigingen mompelend baande Marnie zich een weg achter haar aan. Hoewel iedereen kon zien dat Zoe van streek was, vroegen de gasten haar niets en keken ze haar alleen maar bezorgd of verbaasd na.

Zo niet Marnie. Hoewel ze wel het gevoel had dat ze zich er niet mee moest bemoeien, dacht ze ook dat ze haar misschien wel kon helpen. Bovendien was er niemand van de directe familie in de buurt om te kijken of Zoe soms een beetje steun nodig had.

Boven aangekomen, liep Zoe de eerste de beste kamer die openstond in en sloot de deur achter zich.

Marnie aarzelde voor ze aanklopte. Het was wel duidelijk dat Jericho’s zus even alleen wilde zijn. Bovendien zou Jericho zich afvragen waar ze bleef. Maar het voelde ook niet goed om Zoe met haar ellende alleen te laten. Voor ze van gedachten kon veranderen, klopte ze op de deur.

De deur ging op een kiertje open. Eén betraand oog keek haar aan.

‘Ik vroeg me af of je misschien… ik weet niet, een beetje gezelschap kunt gebruiken.’

Zonder een woord te zeggen deed Zoe een stap terug. Marnie liep naar binnen en deed de deur achter zich dicht.

Zoe liet zich op de rand van een bed vallen, pakte een handje tissues uit een doos op het nachtkastje en begroef haar gezicht erin. ‘Ik moet echt iets doen,’ snikte ze, ‘dit kan zo niet doorgaan.’

Wat niet, vroeg Marnie zich af. Ze ging naast Zoe zitten. Ze was nooit goed geweest met huilende vrouwen. Dat was meer iets voor Tessa, die voelde zich daar niet ongemakkelijk bij.

Maar Tessa was er nu eenmaal niet, dus sloeg Marnie haar arm om de snikkende Zoe en trok haar tegen zich aan.

Zoe liet zich gewillig tegen Marnie aan zakken. ‘Ik weet dat mijn vader zijn best doet,’ zei ze, ‘om een aardiger iemand te worden, om begrijpender te worden. Om niet meer te doen alsof hij het recht heeft onze levens voor ons te leiden.’ Ze snoot haar neus.

‘Maar…’ drong Marnie aan omdat het daarna stil bleef.

Zoe gebaarde wild met haar hand. ‘Hij noemde me een… vrije geest.’ Weer begon ze te snikken.

‘Een vrije geest? Is dat iets slechts dan?’

‘Het is zijn manier om te zeggen dat ik een nietsnut ben.’

‘Een nietsnut? Heeft hij dat gezegd?’

‘Daar komt het wel op neer, ja.’

‘Wat een rotzak.’

‘Dat vind ik nou ook.’

‘Zei hij vanavond tegen je dat je een vrije geest bent?’

Zoe knikte. ‘Mary zei tegen hem dat mijn foto’s zo belangrijk waren voor het kookboek, hoe hard ik mijn best erop had gedaan. En mijn vader slaat zijn arm om me heen en zegt: “Zoe is onze vrije geest”. Daarna begon hij te lachen. Ik haat die lach. Het is een afkeurende lach, weet je. “Zoe is onze vrije geest”.’ Op spottende toon herhaalde ze het zinnetje. ‘Ik zweer je, dat gaat hij niet nog een keer tegen me zeggen.’

‘Wat ga je dan doen?’ vroeg Marnie vriendelijk.

Zoe wuifde met haar hand. ‘O, dat weet ik nog niet. Misschien moet ik niet zo gevoelig zijn. Ik ben tenslotte een vrije geest, in de goede zin dan. Of dat was ik. Tot vorig jaar of zo, daarna hield het op. Ik heb een paar opleidingen gevolgd, maar ze nooit afgemaakt. En ik heb ook nog nooit een baan gehad waar ik het lang heb uitgehouden.’

Marnie dacht aan haar werk bij San Antonio Choppers. Het was de eerste baan waar ze met liefde iedere dag naartoe ging. Ze hoopte maar dat als ze naar huis ging, ze iets zou vinden wat bijna net zo bevredigend was. ‘Ik weet dat dit voor de hand ligt om te zeggen, maar hoe zit het dan met fotograferen? Heb je iets gezocht waarbij je dat kunt gebruiken?’

‘Nee, niet. Dat moet ik wel gaan doen, denk ik. Ik moet iets gaan zoeken wat ik interessant vind, toch? Iets waar je geen diploma voor nodig hebt, maar waar ik me niet gelijk te pletter verveel.’

‘Ja, een leuke baan is nooit weg.’ Ze dacht plotseling aan haar familie en begon te grinniken.

‘Wat is er?’ vroeg Zoe.

‘Het is alleen, tja, familie… Bij mijn familie wil het er maar niet in dat ik veranderd ben. Toen ik klein was, was ik een wildebras. Dus bleef ik in hun ogen een wildebras, ook toen ik al lang en breed samenwoonde in een keurige, dodelijk saaie buitenwijk in Santa Barbara met de zogenaamde liefde van mijn leven.’

Zoe gooide een prop tissues in de prullenbak die in de hoek stond. ‘Ik neem aan dat je het uiteindelijk toch niets vond?’

‘Nee, dat was het niet. De liefde van mijn leven wilde me niet meer.’

‘Wat een eikel.’

‘Ach, het is beter zo, daar ben ik nu wel achter.’

Zoe glimlachte veelbetekenend. ‘Dus je vindt het leuk om om te gaan met de grote, boze Jericho en in zijn motorshop te werken?’

Een teder gevoel overviel haar.‘Hij is groot, maar niet boos. Eigenlijk is hij heel lief. En ja, ik vind het echt leuk om voor San Antonio Choppers te werken.’

Zoe hield haar blik vast. ‘Val je voor de opstandeling van de familie?’

Het was een normale vraag, maar een die Marnie niet van plan was te beantwoorden. ‘Dit gesprek gaat over jou, niet over mij.’

‘Ik wil alleen maar zeggen dat als het zo is, ik het geweldig zou vinden.’

‘Dank je.’

‘Je hebt me aan het denken gezet, weet je. Ik begin in te zien dat het niet zozeer mijn vaders woorden zijn die me dwarszitten, maar het feit dat ze allemaal denken dat ik een nietsnut ben. Dus als zij zeggen “vrije geest” hoor ik “lui en ongemotiveerd”. En dat irriteert me, want ergens weet ik dat ze gelijk hebben.’

‘Dat je een nietsnut bent? Kom nou!’

Zoe lachte een beetje schamper. ‘We hebben misschien tien minuten met elkaar gepraat in Jericho’s werkplaats, en nu vijf minuten. Ik denk niet dat jij kunt bepalen of ik een klaploper ben of niet.’

‘Je bent geen klaploper. Dat weet ik gewoon. Je moet alleen een baan zien te vinden die bij je past. Je moet een beetje zelfvertrouwen krijgen. Zodat als je vader zijn oude riedel weer afsteekt jij erom kunt lachen. Of dat je hem op een rustige manier duidelijk kunt maken dat wat hij zegt kwetsend is.’

‘Dat klinkt goed.’

Dat zei Zoe wel, maar Marnie betwijfelde of ze het ook meende, want tegelijkertijd schudde ze haar hoofd. Iets voorzichtiger vervolgde ze: ‘Of vergeet dat banengedoe als je daar nog niet aan toe bent. Je kunt ook met je vader gaan praten en hem ervan proberen te overtuigen dat je die vrije geest-onzin niet op prijs stelt en wilt dat hij daarmee ophoudt.’

‘Het gaat niet alleen om mijn vader. Ook om mijn prestatiegerichte broers. Zelfs mijn moeder – die de liefste en aardigste vrouw is die je je maar voor kunt stellen – vindt dat ik of een echtgenoot moet zoeken en een hele rits kinderen op de wereld moet zetten of dat ik iets constructiefs met mijn leven moet doen.’

‘Wil jij een hele rits kinderen? Een echtgenoot?’

‘Nee, daar moet ik niet aan denken. Nog niet, in ieder geval. Misschien over een paar jaar, als ik de juiste tegenkom en eraan toe ben om me te settelen en zo.’

‘Dus wat die baan betreft… Lijkt een gesprekje met je vader je niet iets?’

‘Ik zal erover nadenken, Marnie. Echt, serieus.’ Ze legde haar handen tegen haar wangen en zuchtte opgelucht. ‘Dank je wel.’

‘Heb ik je geholpen?’ vroeg Marnie verrast.

‘Ja, absoluut. Ik heb niet meer de behoefte om mijn vader een stomp in zijn gezicht te verkopen. En mijn tranen zijn bijna opgedroogd. Maar wat Jericho betreft…’

‘Ja?’

‘Hij heeft een paar moeilijke periodes gekend, maar het is een goeie vent, de beste.’

‘Dat vind ik ook.’

Waarschuwend voegde Zoe eraan toe: ‘Behandel hem goed.’

Marnie weerstond de aandrang haar te vertellen dat Jericho en zij niets vasts hadden of zouden hebben. ‘Dat zal ik doen,’ zei ze met grote stelligheid.

Zoe knikte in de richting van de deur. ‘Ga maar weer naar het feest. Hij zal zich wel afvragen waar je blijft. Ik plens wat water op mijn gezicht en dan ga ik ook naar beneden.’

‘Weet je het zeker?’

Zoe knikte. ‘Het gaat goed nu. Echt.’

 

Marnie trof Jericho in de eetkamer.

In antwoord op zijn vragende blik zei ze: ‘Sorry, ik heb even met Zoe gepraat.’

Hij zei niets, knikte alleen en streek haar haren over haar schouder. Een simpele aanraking, een intieme aanraking. Het voelde goed, vriendschappelijk, liefdevol. Haar hart ging er sneller door kloppen.

Natuurlijk wist ze ook wel dat ze niet lang bij elkaar zouden blijven, maar soms, als hij haar zo aankeek als nu, had ze het gevoel dat ze voor elkaar bestemd waren, dat ze zonder dat ze ernaar had gezocht de ware had gevonden. Iemand die goed was en aardig, iemand op wie ze kon bouwen.

Ineens dacht ze echter weer aan Mark, aan zijn vriendelijke gezicht, zijn serieuze ogen. Een paar weken geleden was híj nog de ware voor haar geweest. Misschien was dit met Jericho gewoon wel een reactie daarop.

‘Wat is er?’ vroeg hij na een korte stilte.

Ze vermande zich. ‘Bier, weet je nog wel? We zijn hier voor het bier.’

Ze pakten hun biertjes en het fris voor Tessa en gingen terug naar buiten, waar het inmiddels donker was geworden.

Iemand had fakkels aangestoken. Ze zaten een tijdje te praten met Tessa en Ash en Luke en Mercy, die bij hen waren komen zitten.

De kleine Lucas zat bij zijn vader op schoot en dommelde steeds weg. Een paar keer streek Luke hem over zijn bolletje. Marnie zag Tessa en Ash op die momenten naar elkaar kijken en wist dat ze allebei dachten dat het niet lang meer zou duren voor ze zelf een kind in slaap zouden wiegen.

 

Om tien uur vond Jericho het welletjes.

Het afgelopen uur waren er al heel wat gasten weggegaan. Luke, Mercy en Lucas waren al weg, en ook Tessa en Ash waren naar huis gegaan.

Jericho en Marnie waren gebleven. Verrassend genoeg vermaakte Jericho zich. Marnie ook, zo te merken. Ze zaten samen op de veranda op de schommelbank. Achter het dak van de veranda was de donkere hemel bezaaid met sterren.

‘Het landschap is zo mooi hier,’ zei Marnie. ‘Ik hou van die golvende heuvels, de eiken en de velden met wilde bloemen. En die hoge grassen die buigen onder de wind…’

‘Ja,’ zei hij. ‘Dit is een van de mooiste landschappen van Texas. In de zomer is het alleen wel erg droog.’

‘Ik heb zin om mijn schoenen uit te trekken en blootsvoets rond te rennen.’

‘Dat kan leuk zijn, zolang je niet op een ratelslang stapt.’

Verontwaardigd gaf ze hem een por in zijn ribben. En vervolgens ging ze dichter bij hem zitten.

Hij drukte zijn lippen op haar haren en snoof de frisse geur ervan op. ‘Ben je er al aan toe om te vertrekken?’

‘Hm.’ Met haar voet zette ze de schommel weer in beweging.

Op deze manier zouden ze morgenochtend nog zitten schommelen. Hij haalde zijn arm van haar schouders en stond op. ‘Kom op…’

Nadat hij haar omhoog had getrokken, sloeg hij zijn arm weer om haar heen, omdat het goed voelde om haar slanke, stevige lichaam tegen het zijne te voelen.

Natuurlijk bleef ze staan treuzelen in de keuken, om tegen Mary te zeggen dat het een geweldig feest was geweest en om met Zoe te staan fluisteren – waarover wist hij niet. De twee stonden te smoezen alsof ze al jarenlang elkaars beste vriendinnen waren.

Mary schreef nog een opdracht in zijn kookboek-exemplaar, en tien minuten later zaten ze eindelijk op de weg.

Onder het rijden vroeg hij plagend aan haar: ‘Heb je iets met Zoe?’

Glimlachend keek ze hem aan. ‘Ik mag haar graag. We hebben gewoon leuk gepraat.’

‘Waarover?’

‘Over het leven en wat ze ermee wil.’

‘Typische vrouwenpraat, dus.’

‘Inderdaad, typische vrouwenpraat. Maar als je haar voortaan geen vrije geest meer wilt noemen, zou dat enorm helpen.’

Door die opmerking wist hij meteen wat er gebeurd was. ‘Mijn vader heeft haar een vrije geest genoemd en daardoor raakte ze van de kaart.’

‘Ja,’ zei ze. Met een lichtelijk uitdagende blik keek ze hem aan. ‘Dus je ziet, jij bent niet de enige Bravo die zich ondergewaardeerd voelt.’

Hij bromde wat. ‘Word ik nu verondersteld me beter te voelen over het feit dat ik de smet op het familieblazoen ben?’

‘Je bent geen smet, en hoe je je voelt over wat je plaats is in de familie heb je zelf in de hand.’

‘Je praat als een zielenknijper, weet je dat?’

‘Nou, dat is beter dan er een nodig hebben!’

 

Ze sloot de gordijnen van het gastenverblijf en ging in zijn armen staan. Terwijl hij haar kuste, bedacht hij hoe geweldig het zou zijn als hij haar nooit meer zou hoeven laten gaan. Maar dat zou wel moeten, en dat zou hij ook doen, als de tijd daar was.

Hij kleedde haar uit, gewoon in de woonkamer. Hij knoopte haar zijden blouse open, maakte haar kanten beha los, trok haar strakke spijkerbroek uit. De rode schoenen schopte ze zelf uit.

Vervolgens was hij aan de beurt. Eerst trok ze zijn laarzen en sokken uit en daarna zijn overhemd en spijkerbroek, alles, tot hij net als zij naakt was.

Langzaam liet hij zich voor haar op zijn knieën zakken. Hij duwde haar dijen iets uit elkaar om haar te kunnen kussen. Daarna bewerkte hij haar met zijn tong net zolang tot ze begon te schokken en kreunend over zijn schouder zakte. Toen ging hij staan en tilde haar op. Voorzichtig liet hij haar iets zakken, tot hij een tepel in zijn mond kon nemen.

Kreunend liet ze haar vingers door zijn haren gaan en legde haar hoofd in haar nek. Toen nam ze het van hem over. Ze sloeg haar benen om hem heen, nam hem in haar hand en liet zich op hem zakken.

Hij legde zijn handen onder haar billen om haar te ondersteunen terwijl ze op en neer bewoog. Zijn benen leken wel van rubber, maar op de een of andere manier bleef hij staan. Hij kwam het eerst, maar nog geen twee tellen daarna kwam zij ook.

Toen hij dacht dat zijn benen hem weer konden houden, droeg hij haar de slaapkamer in. Terwijl hij haar neerlegde en naar haar stralende ogen en blozende wangen keek, moest hij zichzelf er weer aan herinneren dat dit niet voor eeuwig was en dat hij beter van iedere minuut die hij met haar had kon genieten. Van iedere, hem tot in zijn ziel rakende kus. En dat zou hij doen ook. O ja, dat zou hij zeker doen.