Hoofdstuk 3
‘Weet je zeker dat je het niet erg vindt als ik een paar weken blijf?’
Het was negen uur geweest, en Ash was naar zijn werk. Marnie en Tessa zaten aan de keukentafel; Tessa met een glas kruidenthee, Marnie met haar derde kop koffie. Mona Lou, de bulldog, lag in haar mand te slapen.
‘Het gastenverblijf staat zolang als je wilt tot je beschikking. Ash en ik hebben het er gisteravond nog over gehad toen je naar bed ging, en we –’
‘Zeg maar niets. Hij zei dat hij wou dat ik wegging en nooit meer terugkwam, maar aangezien hij tegen me had gezegd dat ik kon blijven, was hij het aan zijn eer verplicht om zijn woord te houden.’
‘O, hou toch op, dat is helemaal niet waar. Laat me even uitpraten.’
‘Sorry. Ga je gang.’
‘Nou, we hadden het over je situatie en vervolgens over geld.’
Marnie haalde haar schouders op. ‘Willen jullie dat ik huur betaal? Dat lijkt me niet meer dan redelijk.’
Met een te harde klap zette Tessa haar glas neer. ‘Natuurlijk niet.’
‘Tessa, dat vind ik helemaal niet erg.’
‘Je gaat ons geen huur betalen.’
‘Tessa…’
‘Ik wil er geen woord meer over horen.’
‘Oké, oké.’ Ten teken van overgave stak Marnie haar handen op. ‘Omdat je zo aandringt, wil ik wel gratis in jullie gastenverblijf logeren. Maar als jullie het niet over huur betalen hadden, waar –’
‘We vroegen ons af of je geld nodig had. Als dat zo is, zeg het dan. We willen graag –’
‘Nee. Nee, bedankt.’
‘Doe niet zo trots.’
‘Dat doe ik niet.’ Daar dacht ze even over na. ‘Nou, oké, dat doe ik wel. Tenslotte is mijn trots alles wat ik nog heb.’
‘Maak er niet zo’n punt van,’ zei Tessa. ‘Als je van plan bent een tijdje te blijven, zul je gewoon wat geld nodig hebben.’
‘Ik heb ook wel een beetje geld.’ Een heel klein beetje, eigenlijk. ‘En ik ben van plan iets te gaan verdienen.’
Haar zus keek haar afkeurend aan en vroeg afgemeten: ‘Je bedoelt dat je een baan wilt nemen?’
‘Ja, ik ben eigenlijk een soort manusje-van-alles, dus ik kan best wel iets vinden. Wist je dat ik zelfs een tijdje kok ben geweest in een fastfoodrestaurant?’
Tessa keek haar nog steeds fronsend aan. ‘Wil je hamburgers gaan bakken?’
‘Ik wil geld verdienen terwijl ik hier ben.’
‘Maar je hoeft je niet ergens overhaast in te storten. Misschien moet je het even rustig aan doen, in ieder geval de komende week. Neem even een tijdje vrij.’
‘Tessa,’ zei Marnie geduldig, ‘je begrijpt het niet. Ik hád vrij. De afgelopen vijf jaar, sinds ik met Mark was, heb ik amper gewerkt.’
‘Maar als je –’
‘Tessa.’
‘Hm?’
‘Ga niet weer de heilige Teresa spelen, alsjeblieft.’
Tessa keek alsof ze de onschuld zelve was. ‘Ik zou het niet in mijn hoofd halen om je te vertellen wat je moet doen.’ Alsof ze dat niet net had gedaan.
Marnie vond het echter niet erg; tenslotte deed Tessa het uit liefde en had ze gewoon het beste met haar voor. ‘Nou,’ zei ze glimlachend, ‘dan begrijpen we elkaar.’
Tessa had weer dat zuinige trekje om haar mond, maar zei niets.
Uit haar ooghoeken zag Marnie dat Ash de ochtendkrant op de tafel had laten liggen. Ze pakte hem op en bladerde naar de advertenties. Even later verscheen er een brede glimlach op haar gezicht. ‘Over werk gesproken,’ zei ze. ‘Wat vind je hiervan?’ Ze legde de krant neer en wees op een advertentie.
Tijdelijke officemanager gevraagd bij drukke motorwinkel en -werkplaats. Bekend met Word en Excel. Kantoorervaring vereist. Ervaring in garagebedrijven een pluspunt.
Contactpersoon: Gus, San Antonio Choppers (212)555-2873.
Tessa haalde haar schouders op. ‘Ja, en?’
‘Waarom alleen maar tijdelijk?’
‘De huidige secretaresse gaat met zwangerschapsverlof. Je zit er toch niet over te denken om voor Jericho te gaan werken, hè?’
‘Waarom niet?’ Marnie begon te lachen. ‘Zeker omdat hij het me kwalijk zal blijven nemen dat ik zijn motor heb gestolen, hè?’
‘Dat heb ik niet gezegd.’
‘Maar je dacht het wel.’
‘Meen je dat echt? Wil je in een motorzaak gaan werken?’ Dat wilde er bij Tessa niet in. Maar zij had dan ook nooit haar vader geholpen in de garage, en Marnie wel. Voor Tessa was een auto een transportmiddel, een ding om haar van a naar b te brengen. En een motor… nou, Jericho bouwde prachtige motoren, maar zo interessant vond ze ze nou ook weer niet.
Marnie wel. ‘Ja, dat lijkt me leuk. En toevallig heb ik ervaring met het repareren van auto’s.’
‘Bij pap, bedoel je.’
‘En ik ben bekend met Word en Excel. Min of meer. En ik heb op kantoor gewerkt. Ooit. De boekhouding. Oersaai.’
Tessa nam een slokje thee en had weer haar ik-bemoei-me-er-niet-mee-gezicht opgezet.
Marnie stak haar hand uit en gaf een klopje op Tessa’s arm. ‘Kom op, wees redelijk. Jericho is tenslotte mijn zwager, en we kunnen nu goed met elkaar opschieten. Bovendien lijkt het me best een leuke baan en is het tijdelijk, en ik zoek iets tijdelijks. Misschien is dit precies wat ik nodig heb.’
Tessa zette haar glas neer en glimlachte engelachtig. ‘Heb ik iets gezegd dan?’
‘Je hoeft niets te zeggen. Ik zie het zo al aan je gezicht.’
‘Maar heb ik iets gezégd?’
‘Oké, best. Nee. Je bent hét voorbeeld van niet-bazerigheid.’
‘Dank u wel.’
‘Gus is de partner van Jericho, toch?’
‘Dat klopt. In eerste instantie was de zaak van Gus alleen. Hij en Jericho kennen elkaar al jaren. Jericho mocht zijn motor daar stallen toen hij in de gevangenis zat.’
Marnie verslikte zich bijna in haar koffie. ‘Ho, wacht. Wie heeft er in de gevangenis gezeten?’
‘Ik dacht dat ik je dat had verteld. Jericho deed in gestolen auto’s. Hij verkocht ze aan mensen die de onderdelen aan garages verkochten. Hij werd gepakt en heeft vijf jaar gezeten.’
‘Wow! Wanneer?’
Tessa schudde haar hoofd. ‘Ik zou gezworen hebben dat ik je dit allemaal al had verteld.’
‘Wanneer, Tessa?’
‘Toen hij een jaar of twintig was. Tien jaar geleden dus. Vijf jaar geleden is hij vrijgekomen, maar vlak daarna is hij in Mexico gearresteerd voor drugs dealen. Gabe heeft hem er toen uit gehaald.’
Marnie herinnerde zich Gabe van de bruiloft – lang, goedgekleed, gehaaid, knap. ‘Gabe is de advocaat van de familie, toch?’
‘Dat klopt. En het bleek dat Jericho erin geluisd was in Mexico.’
‘Heeft hij niet gedeald?’
‘Nee, het was een nep-aanklacht, omdat hij iets had gezegd wat een van die politiemannen daar niet beviel. Gabe is erachter gekomen.’
‘Dus dat bedoelde je toen je gisteravond zei dat Jericho zijn leven weer op het rechte spoor had gezet.’ Nu begreep ze ook beter waarom hij de vorige avond zo heftig had gereageerd toen ze had gezegd dat het haar misschien goed zou doen om een tijdje achter slot en grendel te zitten.
‘Ash zegt dat Jericho altijd al de opstandigste van de familie was, degene die per se niet wilde doen wat zijn vader wilde dat hij deed.’
Davis. Zo heette zijn vader. Marnie herinnerde zich de oude man nog vaag: dik wit haar, een autoritaire uitstraling, een stevige handdruk en koude groene ogen.
‘Davis doet zijn best om tegenwoordig wat aardiger te zijn, maar het is een moeilijk mens. En hij wilde per se een dynastie opbouwen. Hij wilde dat zijn jongens een goede opleiding kregen en voor het familiebedrijf kwamen werken. Met een zoon die moeilijk deed had hij geen geduld, en dat hij zo’n uitstekende monteur was, vond hij maar niets. Als zijn auto kapot was, bracht hij hem wel naar een garage.’
‘Wat een eikel.’
Tessa zuchtte. ‘Ja, inderdaad, Davis kan een echte rotzak zijn. Maar zoals ik al zei, hij probeert zijn leven te beteren, en over vaders gesproken…’
Marnie begon te kreunen. ‘O, nee. Voor het geval je dat nog niet gemerkt had, dat probeer ik uit te stellen.’
Tessa had die verstandige-grote-zuster-blik weer op haar gezicht. ‘Je moet ze wel vertellen wat er aan de hand is.’
‘Nee.’
‘Stel dat pap of Gina je belt in Santa Barbara?’
‘Als niemand opneemt, bellen ze me op mijn mobiel. En als Mark opneemt, dan zegt hij wel dat ik hier veilig en wel bij jou ben.’
‘Marnie…’ Tessa keek haar alleen maar aan.
Marnie maakte een ongeduldig geluidje. ‘Je wordt echt een heel goede moeder. Jij weet altijd zo goed wat mensen wel en niet moeten doen.’
‘Bel naar huis.’
‘Weet je wat er gebeurt als ik dat doe?’ vroeg Marnie dreigend.
Tessa verbrak het oogcontact. ‘Zit maar niet in over opa.’
‘Jij hebt makkelijk praten.’
‘Je belt hém toch niet, je belt pap en Gina.’
‘Als pap en Gina het weten, weet opa het ook. Die komt altijd overal achter. En je weet hoe hij is. Die rijdt waarschijnlijk met dat oude barrel van hem helemaal naar Texas om mij van advies te dienen.’
‘Kom op, Marnie. Hij is meer dan negentig jaar oud. De tijd dat hij zulke lange afstanden kon rijden is voorbij.’
‘Je hebt het over Oggie Jones, hoor.’
‘Hij doet het alleen maar uit liefde.’
‘Nou, op dit moment heb ik geen behoefte aan opa Oggies speciaal soort liefde.’
‘Bel ze, Marnie.’
Het telefoontje was niet zo erg als Marnie had gedacht. Gina klakte met haar tong, en haar vader vroeg of ze geld nodig had.
Waarom wilde iedereen haar ineens geld geven? Dat was toch wel een beetje beledigend, maar ook heel geruststellend, want dat betekende dat ze van haar hielden en voor haar wilden doen wat ze konden doen.
Ze zei dat ze haar halfbroers, Brady en Craig, een knuffel moesten geven en hing weer op. Ze was blij dat ze het ze had verteld, en met een beetje geluk zouden ze het niet doorbrieven aan haar opa.
Vervolgens belde ze haar moeder in Arkansas. Het was een kort gesprek. Marybeth Lynch Jones Leventhaal was onlangs hertrouwd met een weduwnaar met vijf jonge kinderen. Daarnaast had Marybeth een makelaarskantoor. Daardoor had ze niet veel tijd om aan de telefoon te kletsen en zei ze alleen dat ze van haar hield en dat ze moest bellen als ze iets nodig had.
Na die gesprekken vroeg ze zich af of ze San Antonio Choppers zou bellen en naar Gus zou vragen of naar Jericho. Na enige aarzeling besloot ze dat het beter was om erheen te gaan om te solliciteren. Tenslotte, zo redeneerde ze, zou het moeilijker zijn een behoeftig familielid persoonlijk af te wijzen dan over de telefoon.
Jericho’s werkplaats was gehuisvest in een grijsgeverfd gebouw. Boven de ingang stond in grote letters de naam San Antonio Choppers. Rondom het gebouw lag een parkeerterrein. Marnie reed door het open hek en parkeerde haar auto naast een Harley die eruitzag alsof hij de Tweede Wereldoorlog nog had meegemaakt. Ze stapte uit, trok haar rok recht en liep naar de ingang.
Zelfs buiten hoorde ze de muziek en het getimmer. Iemand stond ergens met een hamer op metaal te slaan, zo te horen. Marnie trok de deur open.
De muziek en het getimmer werden nog luider, en dat terwijl ze nog maar bij de balie stond. Door een raam achter de balie keek ze naar de werkplaats. Ze telde ten minste zes bruggen en een grote open ruimte. Een stalen trap leidde naar een verdieping hoger. Het leek een behoorlijk groot bedrijf.
Naast de balie was een giftshop waar ze T-shirts, petten, sleutelhangers en nog veel meer met het San Antonio Choppers-logo verkochten. Het kon geen kwaad om daar een beetje af te stoffen, dacht Marnie, naar de stoflaag op de kledingrekken kijkend.
Aan de andere kant van de balie stond een volumineuze zwangere blondine met een paar gezichtspiercings. Ze hees zichzelf omhoog uit de stoel. ‘Kan ik je helpen?’
Marnie liep naar de balie toe. ‘Ik kom voor de baan, die tijdelijke.’
De vrouw plantte haar handen op haar heupen en brulde naar de deur aan haar linkerhand. ‘Gus! Een sollicitant!’
Er werd een deur geopend. Een lange, magere man met een geschoren hoofd, een ringbaardje en snor deed de deur open. Hij stak zijn vinger in zijn oor en gromde: ‘Je hebt een stem als een brulboei, Desiree. Ik zit vlak naast je, hoor.’
Desiree haalde haar schouders op en ging weer achter de balie zitten.
Met uitgestoken hand kwam de man op Marnie af. ‘Ik ben Gus. Gus McNair.’ Hij had een prachtige tattoo van een ratelslang op zijn arm. De kop van de slang, compleet met tanden en uitgestoken tong, bedekte zijn hele hand.
Ze gaf hem een hand. ‘Marnie Jones.’
Gus glimlachte en liet daarbij een regelmatige rij witte tanden zien. Daardoor leek hij plotseling op een filmster. Hij kon veertig zijn maar ook zestig en had een ongelooflijk gladde huid, met alleen een paar rimpeltjes bij zijn ogen. Als hij dan ook nog die glimlach van hem tevoorschijn toverde, kon je als meisje makkelijk vergeten dat hij waarschijnlijk oud genoeg was om je vader te zijn. ‘Kom maar mee naar mijn kantoor,’ zei hij.
Ze liep om de balie heen en volgde hem naar een kleine ruimte achter de deur, waar een rommelig bureau en een paar stoelen stonden. Er zat één raam in, en op de muren waren overal foto’s van motoren geplakt.
Twee pitbulls, de een bruin, de ander zwart, lagen aan weerskanten van het bureau te slapen. Allebei openden ze even hun ogen, maar geen van tweeën stond op.
Gus deed de deur dicht, propte zijn lange lijf in de stoel achter het bureau en wees een stoel aan waar Marnie in kon gaan zitten.
‘Hier,’ zei hij, waarna hij een sollicitatieformulier van een stapel pakte en dat samen met een pen aan haar gaf. ‘Maak even een plekje vrij aan jouw kant en vul dit in. Daarna kunnen we praten.’ Vervolgens legde hij zijn voeten op de hoek van het bureau, leunde achterover, vouwde zijn handen over zijn buik en sloot zijn ogen.
Verbijsterd staarde Marnie hem aan. Lag hij nou te slapen?
‘Ga je gang, vul maar in,’ zei hij zonder zijn ogen te openen.
Dat deed ze dus maar. Ze vulde Tessa’s adres in en schreef erbij dat ze daar tijdelijk woonde. In de ruimte waar vragen stonden over haar werkervaring noteerde ze de paar werkgevers die ze ooit had gehad en schreef ze dat ze in haar vaders garage had gewerkt. Omdat het allemaal toch wel wat magertjes was, rekte ze de data een beetje op, zodat het wat langer leek dan het in werkelijkheid was geweest.
‘Klaar?’ Gus opende zijn ogen en zette zijn voeten tegen de zijkant van het bureau. Nadat ze hem het formulier had gegeven en hij het had gelezen, vroeg hij: ‘Waarom heb je geen vast adres?’
‘Omdat ik hier pas sinds gisteren ben, ik kom uit Santa Barbara.’
Hij keek haar aan, en hoewel hij niet onvriendelijk keek, had ze het akelige gevoel dat hij haar niet aan ging nemen.
‘Maar dit is een adres in Olmos Park,’ zei hij. ‘Dat is een dure buurt, Marnie Jones.’
Met andere woorden: als je in zo’n dure buurt woont, waarom wil je dan een tijdelijk baantje in een motorzaak?
‘Ik logeer bij mijn zus.’
‘Desiree staat op springen, maar wanneer dat gaat gebeuren weten we nog niet, en de baan is waarschijnlijk maar voor zes weken.’
‘Hoelang het precies gaat duren maakt mij niet uit. Ik, eh… vind een open einde prima.’
Hij begon te grinniken. Een diep, warm geluid. ‘Een open einde, hè?’
‘Ja.’
‘Stel dat je besluit terug te gaan naar Californië voor die zes weken om zijn. Wat moet ik dan?’
‘Maar dat doe ik niet. Als u me aanneemt, blijf ik voor de hele afgesproken periode.’
Nauwlettend keek hij haar aan. ‘Zeg je me nu dat ik op je kan bouwen?’
‘Absoluut.’
‘Je lijkt me een aardige meid, Marnie…’ Aan de manier waarop hij het zei, maakte ze op dat hij bezig was haar op een vriendelijke doch besliste manier de deur uit te werken. ‘…maar je kantoorervaring is wel minimaal.’
‘Ik kan goed met computers omgaan en ik leer snel.’
‘Laat ik je dit vragen. Weet je eigenlijk wel wat een chopper is?’
Ze herinnerde zich de motorrijders die ze bij haar vader had ontmoet en wat ze haar hadden verteld over hun wereldje. ‘Dat weet ik toevallig wel, ja. Een chopper is een op bestelling gemaakte fraai gestileerde motor met een langere voorvork dan een standaardmotor.’
Hij knikte langzaam. ‘Dat komt redelijk dicht in de buurt. Maar ik begrijp het nog steeds niet.’
‘Wat niet?’
‘Waarom je hier wilt werken.’
Dat was een goede vraag, en ze wist niet zeker of ze er een antwoord op had. Waarschijnlijk omdat het een stuk leuker was dan hamburgers bakken, wat ze anders misschien zou moeten gaan doen.
Maar dat kon ze natuurlijk niet tegen Gus gaan zeggen. ‘Nou, mijn vader heeft een garage, dat heb ik ook op het formulier ingevuld. Ik vond het altijd leuk om voor hem te werken, om de administratie op orde te houden en zo. En, eh… ook omdat…’ Ze haalde diep adem. Nu moest ze ermee voor de dag komen. ‘…uw partner mijn zwager is.’
Gus’ zwarte laarzen kwamen met een harde bonk op de vloer terecht. ‘Jericho?’
Moeizaam slikkend knikte ze.
‘Zijn familie zwemt in het geld.’
‘Dat heb ik begrepen, ja.’
‘Als je met een van zijn broers getrouwd bent, heb je geen tijdelijke baan nodig. Dat weten jij en ik allebei.’ Hij keek haar aan alsof hij geen woord geloofde van alles wat ze had gezegd.
‘Maar ik ben helemaal niet met een van zijn broers getrouwd. Zijn broer Ash is met mijn zuster getrouwd.’
Uit zijn glimlach kon ze niet opmaken of het feit dat ze familie was van zijn partner gunstig voor haar was of dat hij nog steeds dacht dat ze loog dat ze barstte.
‘Nou, engel, dat had je meteen moeten zeggen.’
‘Ja, dat was beter geweest.’
‘Heb je het hier met Rico over gehad?’
‘In de advertentie stond dat ik naar u moest vragen.’ Het was een slap excuus.
Gus was al opgestaan. ‘Hij is in de werkplaats. Blijf hier even wachten.’
En dus bleef ze zitten waar ze zat en keek ze naar de twee pitbulls, die blijkbaar helemaal vergeten waren dat zij er ook nog was.
Binnen een mum van tijd was Gus terug met Jericho. Het kantoor leek ineens veel te klein door Jericho’s grote postuur en indringende aanwezigheid.
Noch Jericho noch Gus ging zitten. Dat was geen goed teken.
‘Hoe gaat het, Marnie?’ vroeg Jericho.
‘Goed.’
‘Gus vertelde dat je een tijdelijke baan zocht.’
Gus klakte met zijn tong naar de honden, die hem naar buiten volgden. Ze werd alleen gelaten met haar zwager, die niet bepaald blij leek met haar komst.
Jericho plaatste zijn gespierde dij op de hoek van Gus’ bureau en zette zijn getatoeëerde elleboog op zijn knie. ‘Oké. We zijn nu met z’n tweeën. Wat is er allemaal aan de hand?’
Ze vertelde hem de waarheid. ‘Ik blijf nog wel even een poosje in San Antonio, en in de tussentijd heb ik werk nodig. Tussen de advertenties in de krant stond die van Gus, dus dat leek wel een beetje, eh… voorbestemd.’
‘Voorbestemd…’ Hij wreef met zijn hand over zijn gezicht. ‘Luister, Marnie…’
Alles aan hem, zijn stem, de norse uitdrukking op zijn gezicht, de vermoeide manier waarop hij over zijn gezicht wreef, alles zei dat het niet ging gebeuren.
Ze pakte haar tas en ging staan. ‘Oké, ik begrijp het. Het was niet voorbestemd, want je bent helemaal niet van plan me aan te nemen, wat ik ook zeg.’
Hij had in ieder geval het fatsoen om gepijnigd te kijken. ‘Het spijt me.’
‘Hoeft niet. Ik begrijp het best. Je gaat niet iemand aannemen die de koopwaar jat.’
‘Daar gaat het niet om. Dat hebben we gehad.’
‘Dat dacht ik ook.’
‘Het is meer… Je bent nogal van streek, toch?’
‘Ja. Nou en?’
‘We hebben hier iemand nodig waar we van op aan kunnen. En misschien denk je morgen wel dat je naar je vriend wilt om het uit te praten en vertrek je.’
‘Ik hoef niets uit te praten met Mark.’
‘Dat zeg je nu.’
‘En volgende week ook. En de weken daarna. Hij heeft het met me uitgemaakt, er is geen weg terug.’
‘Misschien komt hij tot bezinning en realiseert hij zich dat hij een grote fout heeft gemaakt.’
‘Te laat. Ik heb het gehad met hem.’
‘Kom nou, Marnie. Je kunt toch van gedachten veranderen?’
‘Hoeveel duidelijker kan ik nog zijn? Het is uit tussen Mark en mij. Over. Voorbij. En dat ik er gewoon vandoor zou gaan… Nee, dat zou ik nooit doen. Ik geef je mijn woord dat ik hier blijf tot de vaste kracht terug is, echt.’
Hij keek naar zijn voeten, wat haar deed denken aan de vorige avond, toen zij naar haar voeten had staan kijken. ‘Ik zou je graag een kans geven…’
‘Maar dat ga je niet doen.’ Ze probeerde neutraal te klinken.
Hij keek haar aan. ‘Ik denk gewoon dat het geen goed idee is.’
Ze wilde protesteren. Tegen hem schreeuwen, hem luid en duidelijk zeggen dat ze hem de vorige avond uiteindelijk toch echt wel had gemogen en dat ze zich nu afvroeg waarom.
Maar nee, schreeuwen had geen zin. Bovendien was ze van plan zich van nu af aan als een verstandig persoon te gedragen.
Werd het dus toch het hamburgerparadijs.
‘Oké,’ zei ze zo monter mogelijk. ‘Ik zal je niet langer ophouden.’ Ze stak haar hand uit. ‘Het geeft niet,’ voegde ze eraan toe, trots dat ze zo gewoon klonk, ‘het was te proberen.’
‘Luister, als je –’
Ze stak haar hand op, de hand die hij niet vasthield. ‘Laat maar, ik neem het je echt niet kwalijk, oké?’
Het leek wel of die groene ogen van hem dwars door haar heen keken. En niet op een rotmanier. Eerder verbaasd of geïntrigeerd.
Zijn vingers voelden warm en ruw en hielden de hare veel te lang vast. Voorzichtig trok ze haar hand terug. ‘Wie je ook aanneemt, zeg dat ze de winkel moet afstoffen. Als er een stoflaag op die kleren zit, verkoop je niets.’
Hij knipperde met zijn ogen. ‘Die T-shirts en die andere troep, bedoel je?’
‘Als je dat niet schoonhoudt, kan je het net zo goed niet neerzetten. Het heeft geen zin om dingen half te doen.’ En voor hij iets terug kon zeggen, draaide ze zich om en liep weg.