Hoofdstuk 2

 

 

 

‘Hoorde je dat?’ Fronsend keek Jericho naar zijn broer.

Het gedonder verplaatste zich van de achterkant van het huis naar de voorkant.

‘Dat lijkt jouw motor wel,’ zei Ash.

Jericho keek over zijn broers schouder uit het raam en zag nog net Tessa’s maffe zus onder het licht van de straatlantaarns door rijden. Op zijn motor. ‘Je schoonzus heeft zojuist mijn motor gestolen,’ zei hij.

Ash keek hem aan alsof híj degene was waar een steekje aan los zat.

Jericho besloot er niet over te gaan redetwisten, er moest actie ondernomen worden. ‘Ik moet een auto van je hebben.’

‘Rico –’

‘Een auto, Ash, nu.’

Ash zuchtte diep en viste een sleutelbos uit zijn zak. ‘Neem de Mercedes maar.’

Het duurde even voor Jericho bij de Mercedes was, de auto had gestart en de garage uit was. Te lang, naar zijn zin.

Tegen de tijd dat hij op straat was, was Tessa’s gestoorde zus allang weg. Hij deed alle ramen open, zodat hij de motor kon horen als hij er in de buurt was en reed in de richting die zij was uit gegaan toen ze langs Ash’ studeerkamer was gereden.

Bij een T-kruising nam hij een wilde gok en ging rechtsaf, omdat hij aannam dat iemand die de motor niet kende de makkelijkste weg zou kiezen. Onder het rijden probeerde hij niet te denken aan de schade die dat gekke mens aan zijn dure machine zou kunnen toebrengen.

En dat gekke mens zelf? Wat er met haar kon gebeuren, was nog enger. In de gauwigheid had hij nog wel gezien dat ze in ieder geval zijn helm had opgezet. Als ze dan de grond van te dichtbij zou zien, zou ze misschien ieder bot in haar magere lichaam breken, maar zichzelf niet naar een andere wereld helpen.

Hij bleef zoeken, ogen open en oren gespitst. Terwijl hij over een rotonde reed en nadacht welke van de vijf afslagen hij zou nemen, hoorde hij het bekende gerommel.

Hij ging het geluid achterna.

Doordat ze niet zo snel reed, had hij haar binnen een mum van tijd in het vizier. Eenmaal bij haar was het makkelijk en hoefde hij haar alleen maar min of meer klem te rijden. Dus ging hij naast haar rijden, heel dicht, zodat ze de motor naar de stoep moest sturen om hem te laten passeren.

Dat deed hij echter niet, hij bleef pal naast haar rijden. Onder de veel te grote helm wierp ze hem een boze blik toe. Dat was het moment waarop ze zag dat hij het was. De uitdrukking op haar gezicht had op zijn lachspieren gewerkt als hij niet bang was geweest dat ze gas zou geven en de controle over de motor zou verliezen.

Maar het lot was hem gunstig gezind. In plaats van ervandoor te gaan, remde ze en reed naar de stoep.

Jericho zette de auto achter haar neer en liep naar haar toe. Haar haren, die statisch waren geworden, knetterden toen ze de helm afzette.

Voorzichtig zette ze de helm op de zitting. Vervolgens draaide ze zich om en keek hem aan. Hij had heel wat scheldwoorden voor haar in gedachten.

Die grote blauwe ogen keken echter zo triest en verloren dat hij vergat dat hij had gedacht dat ze gek was. Hij vergat zelfs dat hij kwaad was geweest dat ze hem voor een inbreker had aangezien.

Het leek de gewoonste zaak, om zijn armen naar haar uit te strekken. In het licht van de straatlantaarns zag hij eerst verbazing en vervolgens acceptatie, toen ze zich met een diepe zucht tegen hem aan liet zakken. Ze sloeg haar armen om zijn middel en begroef haar gezicht tegen zijn borst. Een zacht, woordeloos geluidje ontsnapte haar. Hij voelde haar warme adem door zijn kleren heen tegen zijn huid aan.

Toen ze hem eindelijk losliet en een stap achteruit deed, zei ze met gebogen hoofd: ‘Ik had niet eens het lef hard te gaan.’

‘En dat was maar goed ook, want dat zou pas echt een slecht idee zijn geweest.’

‘Ja, dat zal best wel.’ Ze wees naar de draden waarmee ze de motor had gestart.

Ineens herinnerde hij zich dat haar vader monteur was. Hij had hem ontmoet op Ash’ bruiloft. ‘Je vader heeft een garage, toch?’

‘Hm. Hij heeft me een paar dingen geleerd over motoren. Genoeg om me gevaarlijk te maken.’

Hij begreep er niets van. ‘Waar gaat dit over? Waarom heb je mijn motor gestolen? Wat is dat voor iets?’

‘Het is een lang verhaal.’

‘Ik heb alle tijd.’

‘Mijn vriend heeft me gedumpt.’

‘Dat heb ik gehoord, en dat vind ik erg voor je, maar waarom reageer je dat af op mij?’

Even keek ze hem aan, met tot spleetjes samengeknepen ogen, toen keek ze weer omlaag. ‘Omdat… ik niet goed bij mijn hoofd ben en waarschijnlijk een junk?’

‘Hè?’

‘Dat hoorde ik je tegen Ash zeggen.’

O, dat was niet leuk, maar ze had ook niet naar hen moeten luisteren. ‘Stond je ons af te luisteren?’

‘Nee, het… gebeurde gewoon. Ik kwam erachter dat ik mijn tas op het tafeltje in de hal had laten staan en ben hem gaan halen. Daar hoorde ik jullie in de studeerkamer praten.’

Hij vond dit echt vervelend. ‘Het spijt me. Ik zie nu wel in dat ik het mis had wat jou betrof.’

‘Ja, nou, ik was er helemaal door van de kaart. Maar nu ben ik weer rustig en begrijp ik best waarom je dacht dat ik ze niet allemaal op een rijtje had.’

‘Dus je wilde me met gelijke munt betalen door mijn motor te pikken.’

Ze keek nog steeds naar beneden en zei schouderophalend: ‘Ja…’

Met zijn vinger duwde hij haar kin omhoog. ‘Dan staan we nu quitte en kunnen we een frisse start maken. Toch?’

‘Weet je zeker dat je me niet wilt laten arresteren?’

‘Verleidelijk is het wel, maar ik laat het lopen.’

‘Misschien zal het me goeddoen om een tijdje in de gevangenis door te brengen,’ zei ze spottend.

Het liefst had hij haar bij haar schouders gepakt en door elkaar geschud. De gevangenis! Ze had geen flauw idee wat er achter de tralies allemaal gebeurde.

Dat hij zich ergerde moest te zien zijn geweest, want met grote ogen vroeg ze: ‘Wat heb ik nu weer verkeerd gezegd?’

Nors merkte hij op: ‘Jij wilt niet naar de gevangenis, neem dat maar van me aan.’

‘O. Oké.’

Wat vriendelijker vervolgde hij: ‘Denk je dat je ertoe in staat bent om Ash’ Mercedes terug te rijden zonder ergens tegenaan te knallen?’

Weer liet ze haar hoofd zakken. ‘Dat kan ik wel, als ik zou weten waar ik naartoe moest.’

‘Je bent de weg dus kwijt.’

‘Op meer dan één manier, ja.’

Even had hij het gevoel dat hij haar moest beschermen. Vreemd, want hij was helemaal niet zo beschermerig ingesteld. ‘Hier.’ Hij pakte haar kleine hand en legde Ash’ sleutels erin. ‘Het komt wel goed.’

‘Ik hoop het.’

‘Rij maar achter mij aan.’

 

Het leek allemaal wat minder erg toen Marnie Jericho door de donkere straten naar Tessa’s buurt volgde. Haar heel, heel verschrikkelijke dag zag er toch wat minder verschrikkelijk uit.

Ja, ze had zichzelf niet meer in de hand gehad en het behoorlijk verknald door Jericho’s motor te stelen, maar op de een of andere manier had het goed uitgepakt. Ze had zelfs het idee dat ze misschien wel bevriend zou kunnen raken met Jericho.

Wie had dat ooit gedacht?

Hoewel het donker was, herkende ze Tessa’s straat meteen. Tessa en Ash stonden haar op te wachten. Ash had zijn arm om zijn vrouw heen geslagen, en zij stond tegen hem aan geleund. Toen de koplampen van de Mercedes hun gezichten beschenen, zag Marnie dat haar zus bleek was en haar gezicht vertrokken was van ongerustheid.

O jee, o jee.

Ze moest toch echt meer grip op zichzelf krijgen. Haar lieve, loyale grote zus hoefde niet te lijden onder haar rare gedrag. Tessa zou alles voor haar doen, en dat wist ze. Ze mocht wel eens wat meer rekening met haar houden.

‘Marnie!’ riep Tessa opgelucht zodra Marnie uit de auto stapte. ‘Ik ben zo blij dat het goed met je is.’

Samen liepen ze naar binnen, Ash achter hen aan. Meteen toen ze binnen waren, kreeg ze de volle laag van Ash. Woedend was hij, nog nooit had ze hem zo kwaad gezien. ‘Wat is er mis met jou? Je zuster heeft doodsangsten uitgestaan.’

‘Ash, laat nou…’ Smekend keek Tessa hem aan. ‘Het geeft niet. Alles is goed met haar.’

Maar Ash was nog niet klaar. ‘Je bent familie. Dat betekent dat je hier welkom bent. Maar je kunt beter niet meer van die stunts uithalen, want dan hebben jij en ik een groot probleem.’

Marnie opende haar mond om te zeggen dat het haar speet en dat ze het nooit meer zou doen.

Tessa was haar echter voor. ‘Ash, kom op,’ zei ze sussend. Ze wendde zich tot Marnie, haar ogen waren vochtig van de tranen. ‘Hij maakt zich zorgen om me. Trek je dat alsjeblieft niet aan.’

‘Natuurlijk trek ik me dat wel aan,’ zei Marnie. ‘Want hij heeft gelijk, hij heeft helemaal gelijk.’

Ash knikte. ‘Dat dacht ik ook.’

Nu begon Jericho zich er ook mee te bemoeien. ‘Kom, Ash, bind een beetje in. Ze weet dat ze fout zat.’

Woedend keek Ash zijn broer aan. ‘Wat? Verdedig jij haar nu ook al? Hoe komt dat nou?’

Marnie schraapte haar keel. ‘Eh… we hebben gepraat. Hij denkt nog steeds dat ik raar ben, maar niet gek of verslaafd.’

‘Ze heeft ons horen praten toen we in de studeerkamer waren,’ verklaarde Jericho.

‘Waar hadden jullie het dan over?’ vroeg Tessa.

Met tegenzin antwoordde Ash: ‘Jericho zei dat ze misschien wel wat professionele hulp kon gebruiken.’

Jericho snoof. ‘Zo diplomatiek heb ik me niet uitgedrukt.’

‘O, nee…’ Medelijdend keek Tessa haar aan.

Marnie haalde haar schouders op en keek naar de vloer. Sinds Jericho haar had opgespoord, had ze al heel wat naar beneden gekeken. ‘Ik hoorde wat Jericho zei, en ik was ook echt wel een beetje gek. Maar ik heb mezelf nu beter in de hand.’ Ze rechtte haar rug en keek haar nog steeds boze zwager recht in de ogen. ‘Ik zal niet meer instorten, ik zweer het.’

Ash keek haar lang aan voordat hij begon te knikken. ‘Nou goed dan. Sorry dat ik je zo hard aanpakte.’

‘Je ging wel een beetje te ver,’ zei Tessa.

‘Ja,’ gaf Ash toe. ‘Misschien wel, maar ik wil niet dat je overstuur raakt, vooral niet nu met de baby op komst.’

Marnie vroeg zich af of ze het goed had gehoord. ‘Eh… de baby?’

Jericho begon zacht te grinniken.

Tessa zuchtte.

Ash trok zijn wenkbrauwen op. ‘Heb je het haar niet verteld?’

‘Ik wilde wachten tot morgen, als ze een beetje uitgeruster was.’

Marnie gromde. ‘Dat is waar ook, je hebt niet eens één glaasje margarita gedronken, ook niet voor de gezelligheid. En de wijn heb je ook laten staan. Wat stom van me.’

‘Je hebt ook een hoop aan je hoofd.’

‘Hé, Ash,’ zei Jericho. ‘Laat je me even uit?’

Marnie zond hem een dankbare blik. ‘Dank je, Jericho. Voor alles.’

‘Tot ziens,’ zei hij met een opgetrokken mondhoek die voor een glimlachje kon doorgaan. Daarna draaide hij zich om en liep de deur uit.

 

Zodra ze alleen waren, omhelsde Marnie haar zus. ‘Ongelooflijk. Een baby. Mijn zus krijgt een kind. Wanneer ben je uitgerekend?’

‘Eind oktober.’

‘Je wordt een geweldige moeder, weet je dat?’

Tessa bloosde. ‘Dat ga ik zeker proberen.’

‘Het spijt me zo dat je door mij zo in angst hebt gezeten. Ik zal het nooit, nooit meer doen.’

Glimlachend keek Tessa haar aan. ‘Nou, probeer in ieder geval te wachten tot die kleine er is.’

‘Beloofd.’ Marnie pakte Tessa’s handen. ‘Jij stond altijd aan mijn kant… Nou ja, behalve toen we klein waren. Toen wilde je de baas over me spelen.’

Tessa keek ineens een beetje zuinigjes; zo had ze ook als kind gekeken wanneer Marnie haar spottend de heilige Teresa noemde. ‘Je was een wild kind,’ zei ze. ‘Je vloekte als een bootwerker, weet je dat nog? En je joeg iedereen de stuipen op het lijf door constant weg te lopen.’

‘Blijkbaar ben ik weer in mijn oude gewoonten vervallen. Met uitzondering van dat wilde. Ergens onderweg ben ik dat kwijtgeraakt. De laatste tijd ben ik ongeveer net zo wild als een oud sneetje witbrood.’

Tessa trok haar naar zich toe en fluisterde: ‘Vanbinnen ben je nog steeds wild, en dat weet je zelf ook.’

‘Hm.’

‘Echt.’

Hoopvol vroeg Marnie: ‘Denk je dat echt?’

‘Ik weet het wel zeker.’

Buiten hoorden ze Jericho’s motor starten. In stilte luisterden de zusters naar het langzaam wegstervende gedonder.

‘Ik ben zo blij dat Jericho en jij het hebben bijgelegd,’ zei Tessa toen.

‘In eerste instantie kon ik hem niet luchten of zien.’

‘Je meent het!’

‘Maar nu zie ik wel in dat hij oké is. Een goeie vent, eigenlijk.’

‘Dat is hij inderdaad, en de afgelopen paar jaar heeft hij zijn leven weer op het rechte spoor weten te zetten.’

Marnie vroeg zich af wat ze daar precies mee bedoelde. Voor ze het echter kon vragen, kwam Ash binnen en bood Marnie hem nogmaals haar excuses aan.

‘Zand erover,’ zei Ash. ‘Ik ben blij dat je naar ons toe bent gekomen. En ik meende het toen ik zei dat je net zo lang kunt blijven als je zelf wilt.’

Marnie knikte dankbaar, wenste hen welterusten en ging terug naar het gastenverblijf, waar ze meteen een ontspannend bad nam.

Het had allemaal erger kunnen zijn, dacht ze. En toen begon ze te lachen om haar plotselinge optimisme. Tenslotte was haar leven nog steeds één grote puinhoop. Dat nam echter niet weg dat ze zich wel iets beter voelde.

Hoewel het nog niet eens achtenveertig uur geleden was dat ze uit elkaar waren gegaan, begon ze nu al in te zien dat haar relatie met Mark niet echt goed voor haar was geweest. In de jaren dat ze samen waren, had ze zich langzaamaan aan hem aangepast, tot ze uiteindelijk in zijn schaduw had geleefd.

Zijn vrienden waren haar vrienden geworden. Zijn wereld de hare. Hij had een trustfonds voor hen laten oprichten door zijn vader en had meer verdiend dan zij ooit zou verdienen. Destijds had het een goed idee geleken om met werken te stoppen en zich door hem te laten onderhouden, omdat zij met haar baantjes nooit veel had verdiend.

Eigenlijk had ze niets van zichzelf.

Maar dat had ook zijn goede kanten. Ze was niemands schaduw meer, ze was in het licht gestapt. Ze zag nu helder in hoe haar leven in elkaar stak, en dat was niet veel soeps.

Mark had haar geld aangeboden, maar dat had ze geweigerd. Achteraf was dat behoorlijk stom, want ze had niet meer dan vijfhonderd dollar op haar rekening staan en veel werkervaring had ze ook al niet. Ze zou zich evenwel niet gek laten maken door de gedachte dat ze werkgevers weinig te bieden had in deze economisch zware tijden. Ze sloot haar ogen en besloot aan leukere dingen te denken.

Op de een of andere manier kwam ze bij Jericho uit. Toen hij die grote getatoeëerde armen zo onverwacht naar haar had uitgestoken, was dat een keerpunt geweest. Op dat moment had ze geweten dat alles zich ten goede zou keren.

Ja, de wereld had toch iets goeds in zich. Vreemd dat ze dat uitgerekend door zo’n imponerende reus van een motorrijder als Jericho Bravo was gaan inzien.