Hoofdstuk 4

 

 

 

‘Wat is er mis met jou?’ vroeg Gus aan Jericho zodra Marnie weg was.

Hij was meteen zijn kantoor in gelopen nadat ze weg was gegaan en was voor de deuropening gaan staan, zodat Jericho niet weg kon zonder hem te vragen een stap opzij te doen. Gus keek hem aan zoals zijn vader hem vroeger altijd had aangekeken, verbaasd en hoogst geïrriteerd.

‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij zacht. Jericho begon altijd zacht te praten als hij merkte dat hij pissig werd. ‘Wat zou er mis met me moeten zijn?’ Hij liep naar de deur in de hoop dat Gus een stap opzij zou doen.

Niet dus. ‘Je hebt haar niet aangenomen.’ Het klonk beschuldigend.

‘Nou en? Je zei zelf dat ze weinig ervaring had. We nemen wel een van de andere sollicitanten.’ Er waren er een aantal geweest. ‘Trouwens, zeg nou zelf: jij was ook niet van plan haar aan te nemen.’

‘Ja, maar dat was voordat ik wist dat ze echt familie van je was.’

Jericho kamde met zijn hand door zijn haar. ‘Als je haar had willen aannemen, had dat dan gezegd.’

‘Had dat dan gezegd? Dat had niet nodig hoeven zijn.’

Jericho bracht zichzelf in herinnering hoeveel hij aan deze man te danken had. Heel, heel veel. Als Gus er niet was geweest, was het waarschijnlijk beroerd met hem afgelopen.

Gus gaf hem een klap op zijn arm, een harde klap. ‘Als je familie je hulp nodig heeft, dat geef je die hulp. Dat weet je toch?’

‘Zei ze dat ze hulp nodig had?’

‘Ze zei dat ze bij haar zus logeerde. Als ze geen geld nodig had gehad, had ze ook niet naar een baan hoeven solliciteren.’ Gus keek hem onderzoekend aan. ‘Is er hier soms iets anders aan de hand? Heb je soms een oogje op die meid?’

‘Jezus, nee.’ Het kwam er veel te snel uit.

Gus lachte zijn brede, witte glimlach. ‘Ze doet het voor jou. En dat beangstigt je. Dat maakt de grote boze Jericho bang.’

‘Laat me even weten waarom ik je ook alweer niet tot moes sla.’

‘Omdat je van me houdt, man. En het niet zo respectvol zou zijn.’

‘Ze is mijn type niet.’ Waarom had hij dat gezegd? Dat had hij helemaal niet hoeven zeggen.

Gus grinnikte. ‘Jouw type is iedereen die aan de bar hangt op zaterdagavond.’

‘Dat is toch geen misdaad, of wel? Ik hou het graag luchtig. En trouwens, kom op hé, kijk wie het zegt.’

Daar ging Gus niet op in. ‘Je moet je schamen om dat lieve kleine meisje die baan niet te geven, om iemand die familie van je is niet te helpen.’

Oké, misschien schaamde hij zich een beetje. Misschien had hij haar aan moeten nemen. De baan vereiste nou niet bepaald wetenschappelijke kennis, bovendien vermoedde hij dat Marnie de dingen snel oppikte. En daarbij kwam dat het geen ramp zou zijn als het niet echt goed ging. Die zes weken zouden ze heus wel met haar doorkomen. Met tegenzin gaf hij toe: ‘Als je haar wilt aannemen, doe het dan. Het is jouw pakkie-an.’

‘Niet meer. Niet meer nadat je haar hebt weggestuurd. Nu is het jouw pakkie-an, maat.’

 

Die avond, om een uur of acht, zat Marnie in de woonkamer van het gastenverblijf. Ze had haar gezicht al gewassen en haar tanden al gepoetst. Met haar nachthemd aan zat ze met één oog naar een aflevering van Two and a Half Men te kijken. Met het andere oog zat ze naar haar blote voet te kijken, die ze op de salontafel had gelegd om haar tussen watjes gestoken tenen met blauwe glitternagellak te lakken.

Toen ze toevallig opkeek, zag ze Jericho aan de andere kant van de glasdeur staan. Ze slaakte een geschrokken gilletje en liet het flesje met nagellak bijna op het tapijt vallen.

Met opgetrokken wenkbrauwen klopte hij aan.

Ze nam er de tijd voor om hem binnen te laten. Eerst draaide ze de dop goed op de nagellak, daarna stond ze langzaam op, streek haar nachthemd glad, en uiteindelijk, toen ze hem toch echt niet langer kon laten wachten, hinkte ze naar de deur.

Ze opende de deur net ver genoeg om haar hoofd door de kier te kunnen steken. ‘Moet je me nou echt iedere keer de stuipen op het lijf jagen?’

Zijn sexy mond vertrok in een scheef glimlachje. ‘Ga je me nog binnen laten?’

‘Ja, nou, vooruit.’ Ze draaide zich om en hinkte terug naar de bank. ‘Er staat geloof ik nog wel een biertje in de ijskast. Wil je die?’

‘Zeker.’

‘Haal maar,’ zei ze, in de richting van de keuken wijzend. Vervolgens liet ze zich op de bank vallen en zette haar voet weer op de salontafel. Een paar tellen later was hij terug. ‘Ga zitten,’ zei ze zonder hem aan te kijken omdat ze weer bezig was met lakken.

Hij ging in de grote leunstoel zitten. ‘Heb je een lekkere date?’

Ze begon te lachen, hoewel het meer op snuiven leek. ‘Nou nee, ik dacht het niet. Dit wordt niet echt de wildste vrijdagavond van mijn leven. Eerst heb ik een bad genomen, nu ben ik mijn teennagels aan het lakken, en straks ga ik minstens acht uur slapen. Ik heb je motor trouwens helemaal niet gehoord.’

‘Ik ben met de auto. Ik kwam vragen of je al een baan hebt.’

‘Jazeker.’

‘O, waar?’

‘Ik ga bij een drive-in werken.’

‘Is dat leuk werk?’

‘Dat weet ik niet, dat moet ik nog gaan merken.’

Hij zakte iets onderuit in de stoel en keek haar indringend aan. ‘Gus mocht je.’

Ze begon weer te lachen. ‘Dat dacht ik al, anders was hij er niet zo happig op geweest me aan te nemen.’

‘Hij mocht je echt. En het is een goeie vent. De beste die er is. Bovendien heeft hij veel mensenkennis.’

Ondanks haar voornemen het luchtig en een beetje sarcastisch te houden voelde ze zich vereerd. ‘Dat zal best wel. Ik denk dat hem niet veel ontgaat.’

‘Klopt. Bovendien kan hij elke kapotte flutmotor die naar de werkplaats wordt gebracht, repareren.’

Ze was klaar met de ene voet en zette hem op de grond. De andere legde ze op de tafel, waarna ze nieuwe watjes tussen haar tenen begon te stoppen. Toen ze naar hem opkeek, betrapte ze hem erop dat hij naar haar blote benen zat te staren.

In zijn ogen zag ze een vuur branden dat haar vanbinnen verhitte.

Dat vond ze wel prettig, die hitte. Het was goed voor haar gekwetste ego dat een man, en dan nog wel zo’n grote, mannelijke kerel als Jericho Bravo, haar aantrekkelijk vond. Dat had ze zich toch wel lopen afvragen. Met Mark was het nooit om de seks te doen geweest, en in het afgelopen jaar had ze…

Nee, daar wilde ze niet aan denken.

‘Gus en ik hebben met elkaar gepraat,’ vervolgde hij. ‘Hij nam het me echt kwalijk dat ik je niet had aangenomen. Hij zei dat ik me moest schamen. En weet je? Ik ben het met hem eens.’

Dat gaf haar wel een zekere voldoening. Ze kon het dan ook niet nalaten hem er nog een beetje mee te plagen. ‘O, dus nu wil je me uit medelijden aannemen?’

‘Niet uit medelijden.’ Met een effen blik keek hij haar aan. ‘Bovendien heb je echt wel een baan nodig.’

‘Ik heb al een baan.’

‘Maar wij betalen meer. En het is veel uitdagender werk.’

‘Bij de drive-in krijg ik meer fooien.’

Hij begon te lachen. Een prettig geluid. Toen werd hij weer serieus. ‘Kom voor San Antonio Choppers werken, Marnie.’

‘Meen je dat? Heb je er echt goed over nagedacht? Wil je echt dat ik bij jullie kom werken? Doe je het niet omdat je je schuldig voelt?’

‘Ik heb er goed over nagedacht. En ik wil het.’

Ze keek hem aan. ‘Zou je gaan smeken als ik dat zou willen?’

‘Ik ga niet smeken, maar voor mijn part vertel je aan iedereen dat ik dat wel heb gedaan.’

 

Marnie begon op maandagochtend. Het was de bedoeling dat Desiree haar een paar dagen in zou werken, maar Desiree kreeg zaterdagavond weeën, en zondagochtend werd haar dochtertje geboren. Dus nam Gus het op zich om haar te laten zien wat ze moest doen, van koffiezetten tot de telefoon aannemen tot de kassa bedienen.

Ze kreeg ook de giftshop onder haar hoede, wat ze hartstikke leuk vond, want ze zag er wel mogelijkheden in. Als de artikelen wat aantrekkelijker werden uitgestald, zou er vast genoeg klandizie zijn. T-shirts en sleutelhangers met logo’s liepen goed. Dat wist ze doordat Tessa, voordat ze met Ash trouwde, een giftshop had gehad en goed geld had verdiend met de verkoop van sleutelhangers en bedrukte T-shirts.

Tijdens de lunch vertelde ze Gus van haar ideeën.

Hij zei dat ze haar gang mocht gaan. ‘Alles wat meer geld oplevert, is wat mij betreft prima. Je bent een echte streber, hè, engel? Houden zo.’

Ze glimlachte net zo stralend als hij en zei: ‘Dat ben ik ook van plan.’ Daarna vroeg ze hem naar de pitbulls.

Hij zei dat ze Chichi en Dave heetten. ‘Chichi is de bruine.’

‘Het zijn de rustigste en slaperigste pitbulls die ik ooit heb gezien.’

Gus haalde zijn schouders op. ‘Ja, vind je niet? Ik hou van rustige honden.’

Die eerste week kwam ze nog niet toe aan de giftshop. Jericho zag ze amper, hij had het razenddruk met een chopper voor Ash, maar met Gus lunchte ze iedere dag. Van hem wilde ze alles weten over de zaak.

Gus was haar graag van dienst. Hij vertelde dat hij van kinds af aan een passie voor motoren had gehad en zelf ook wel eens een chopper had gebouwd, maar dat Jericho het brein achter hun motoren was. Volgens Gus was hij een kunstenaar, een ontwerper, een machinebouwer en een verdomd goede monteur in één. Kortom, een natuurtalent.

Toen Gus haar vragen over haarzelf stelde, over wat ze voor haar komst naar San Antonio had gedaan, vertelde ze het hem. Over de stad waar ze was opgegroeid, haar familie, over Mark en dat hij met haar had gebroken. Gus luisterde aandachtig.

Ze mocht hem graag. In veel opzichten was hij een wijs man. Hij deed haar een beetje denken aan haar opa Oggie. Alleen was hij jonger, een stuk beter om te zien en bij lange na niet zo irritant.

De baan hield ook in dat ze zaterdag een halve dag moest werken. Op zondag was ze vrij. Ash en Tessa zouden die dag naar de familieranch, Bravo Ridge, gaan en vroegen of ze mee wilde komen.

Ze probeerde eronderuit te komen, deels omdat ze het fijn vond om een dag voor zichzelf te hebben na zo’n drukke week, maar ook omdat ze niet wilde dat Tessa en Ash het idee zouden hebben dat ze haar overal mee naartoe moesten slepen.

Ze zeiden echter dat ze graag wilden dat ze meekwam.

 

Bravo Ridge was een paardenranch en werd gerund door Luke, de op twee na oudste. Hij woonde ook op de ranch.

Marnie maakte kennis met Lukes vrouw, Mercy, en hun elf maanden oude zoon Lucas, die al kon lopen. De pater en mater familias, Davis en Aleta, waren er ook. Aleta begroette haar met een innige omhelzing en zei dat ze het heel erg leuk vond haar weer te zien. Davis gaf haar een hand en zei: ‘Welkom op Bravo Ridge.’

Jericho kwam iets na drieën, wat haar nogal verbaasde. Uit wat Tessa haar had verteld, had ze opgemaakt dat hij niet vaak naar familiebijeenkomsten kwam.

Alle vrouwen – Aleta, Mercy, Tessa en Marnie – stonden in de keuken op het moment dat hij arriveerde. De mannen waren in de stallen naar de paarden aan het kijken. Ook kleine Lucas.

‘Jericho,’ zei Aleta blij toen hij de keuken in kwam lopen. Ze rende bijna naar hem toe en ging op haar tenen staan om hem te kussen.

Met open mond staarde Marnie naar hem. Ze sloot hem snel toen zijn moeder een stap terug deed en zijn jadegroene ogen de hare vonden. ‘Wat is er?’

Ze lachte gegeneerd. ‘Nou, eh… je hebt je haar geknipt.’

‘Het zit goed,’ zei Tessa, en Mercy en Aleta waren het met haar eens.

‘Ja, geweldig,’ zei Marnie. ‘Echt.’ De korte plukken krulden licht, wat er beslist aantrekkelijk uitzag.

‘Oké.’ Zo te horen geloofde hij haar niet, geen van hen, trouwens.

Hoewel Marnie wist dat ze er beter niet op door kon gaan, deed ze het toch. ‘Ik ben gewoon verbaasd, dat is alles. Het was nogal lang. Ik bedoel, dat moet een hele stap zijn geweest…’ Haar stem stierf weg omdat hij over de achterkant van zijn nek stond te wrijven en ze dacht dat hij het misschien niet prettig vond dat ze allemaal naar hem stonden te kijken en het over zijn kapsel hadden. Op de een of andere manier vond ze die verlegenheid vertederend.

‘De zomer zit eraan te komen,’ mompelde hij. ‘En dan is dat lange haar te warm.’

De anderen waren het met hem eens dat dit waarschijnlijk een stuk koeler was.

Toen begon hij te lachen, schudde zijn hoofd en vroeg: ‘Speel je poolbiljart?’

Het duurde even voor Marnie zich realiseerde dat hij het tegen haar had. ‘Eh… ja.’

‘Zullen we dan een spelletje spelen?’

De andere vrouwen drongen erop aan dat ze meeging, dus liep ze achter hem aan naar een grote ruimte met een balkenplafond, een bar en opgezette beesten aan de muur. Er stonden een paar spelletjestafels, één voor schaak, één voor dammen en een pokertafel. Midden in de ruimte stond een prachtig poolbiljart met bewerkte houten poten.

‘Mijn grootvader heeft dit biljart laten maken,’ zei hij, ‘in de jaren zestig. Kostte destijds al een lieve cent. Opa James was een tiran. Hij wilde graag geld verdienen en het uitgeven.’

‘Tessa zei dat hij ook zeven zonen had, net als je vader.’

‘Dat klopt. Ze maakten allemaal dat ze als de sodemieter wegkwamen toen ze oud genoeg waren om op eigen benen te staan. Behalve mijn vader. Hij was de oudste en net zo’n despoot als opa James. Hij was vastbesloten te blijven en kreeg alles, de ranch en het geld, toen opa stierf. Hij heeft er een nog bloeiender bedrijf van gemaakt.’

‘Je vader deed vandaag erg aardig.’

Jericho gromde. ‘Hij heeft het licht gezien. Vorig jaar is mijn moeder bij hem weggegaan, en ze wilde hem alleen terugnemen als hij zijn leven beterde.’

‘Tessa zei al dat hij probeerde te veranderen. Ze zei ook dat hij het vooral jou moeilijk heeft gemaakt.’

Snel en vaardig legde hij de ballen neer. ‘Nou, misschien had hij daar zijn redenen voor. Ik was een brutaal en lastig kind, ik hield me aan geen enkele regel.’

Hij opende het spel en liep om de biljarttafel heen voor een tweede stoot.

‘Tessa zei dat je auto’s hebt gestolen en daarvoor in de gevangenis hebt gezeten.’

Hij keek haar van opzij aan terwijl hij zich over de tafel boog. ‘Dat klopt. En ik mag je zuster graag, maar ze praat te veel.’

‘Jij hebt ook zussen, Jericho, zo langzamerhand zou je wel moeten weten dat wij vrouwen nu eenmaal veel praten.’

Er viel weer een bal in de pocket. Hij ging rechtop staan en wees naar de keus die aan de wand hingen. ‘Je moet er een uitkiezen.’

Ze speelden een paar spelletjes. Hij was echt goed, maar zij was ook niet slecht. Ze raakte aan zijn kapsel gewend en vond dat hij er mannelijker uitzag dan eerst – als dat al mogelijk was. Bij de aanblik van zijn over de tafel gebogen gestalte, met die getatoeëerde armen en die indringende blik, ging haar hart sneller kloppen.

Na een aantal rondes haalde hij een biertje voor hen beiden en gingen ze op de lange, met dierenhuid beklede bank zitten.

Ze vertelde hem dat ze poolbiljart had leren spelen in The Hole in the Wall, het café van de familie, en dat ze daar ook had leren pokeren. ‘Mijn opa was eigenaar van het café, en na hem namen mijn oom Jared en tante Eden de zaak over. Tante Eden is ook nog een restaurant begonnen naast het café.’

Hij zat naar haar te kijken, van haar mond naar haar ogen en terug naar haar mond. Ze vond het wel leuk; het wond haar op.

Ineens begon hij over San Antonio Choppers. ‘Bevalt de baan je?’

Ze knikte enthousiast. ‘Ik vind het hartstikke leuk. Echt waar.’

Glimlachend keek hij haar aan. ‘Je ogen stralen helemaal.’

Ze begon te lachen. ‘Het is gewoon zo dat… Ik weet het niet. Het is heel afwisselend. Nooit saai. En de klanten zijn ook zo aardig, wel een beetje rouwdouwers, maar op een aardige manier.’

Weer zat hij naar haar mond te kijken. ‘Hou je wel van rouwdouwers?’

‘Nou, daar ben ik mee opgegroeid. De mannen in mijn familie zijn min of meer beroemd om hun buitensporige gedrag. Ze houden van zuippartijen, kaartspelen met hoge inzetten en hier en daar een vechtpartijtje in de kroeg. Mijn vader en zijn broers hebben zich uiteindelijk wel gesetteld, maar mijn twee jongere broers en mijn neven gaan dezelfde kant op als mijn vader en ooms vroeger.’

Hij stak zijn hand op. Ze dacht dat hij haar aan ging raken en realiseerde zich dat ze dat ook wilde. In plaats daarvan pakte hij echter zijn bier op en nam een slok. ‘Als je over ze praat, glimlach je erbij.’

‘Ja, het is makkelijk om hen aardig te vinden als je bijna vijfentwintighonderd kilometer van hen vandaan zit. Maar we hadden het over mijn werk bij San Antonio Choppers…’

‘Dat is waar, daar hadden we het over.’

‘Ik denk dat ik van de giftshop wel iets lucratiefs kan maken. Ik heb gelezen dat veel motorbedrijven daar de meeste winst behalen. Ik denk echt dat je met de artikelen die je daar verkoopt iets goeds in handen hebt.’

Grinnikend zei hij: ‘Nou, je hebt vijf weken de tijd om ons te laten zien dat wij het al die tijd verkeerd hebben aangepakt.’

‘Dat zegt Gus ook. Zodra ik ingewerkt ben, mag ik van hem mijn gang gaan in de giftshop.’

‘Jij en Gus… jullie gaan samen vaak lunchen, heb ik gemerkt.’

De manier waarop hij het zei stond haar niet aan. Op scherpe toon vroeg ze: ‘Nou en? Wat is daar mis mee?’

Hij keek haar even aan en haalde vervolgens zijn schouders op. ‘Het is alleen dat… vrouwen gek op hem zijn. En hij op vrouwen. Alle vrouwen. Ik ken hem al mijn halve leven. Hij is ooit getrouwd geweest, meer dan twintig jaar. Ik kende zijn vrouw, Karen, een geweldige vrouw. Toen zij nog leefde, keek hij nooit naar andere vrouwen.’

Marnies keel voelde droog. Ze slikte. ‘Is ze gestorven?’

Hij knikte. ‘Aan kanker.’

‘Wanneer?’

‘Acht jaar geleden.’

‘Wat afschuwelijk.’

‘Ja, hij hield echt van haar, en ze waren gelukkig. Sinds haar heeft hij nooit meer een serieuze relatie gehad. Voor hem is het gewoon een lolletje.’

Ze keek hem indringend aan. ‘Ben je me nu aan het… waarschuwen? Voor Gus?’

‘Doe niet net alsof je verbaasd bent.’

‘Ik doe niet net alsof, ik bén ook verbaasd.’

‘Jullie hebben de afgelopen week iedere dag met elkaar geluncht.’

‘We werken samen. Hij leert me hoe het werk in elkaar zit.’

‘En dat is alles wat hij je leert?’ Kwaad keek hij haar aan.

Ze begreep het niet. ‘Ja, dat is alles, Jericho. Ik mag hem. Hij mag mij. We werken samen. En ik begrijp niet waarom dat zo’n punt is voor jou.’ Ze begon kwaad te worden, en dat wilde ze niet, niet nu ze het redelijk met elkaar konden vinden. Dus haalde ze diep adem en zei iets vriendelijker: ‘Gus is een… wijs man, weet je. Ik mag hem graag. Maar we zijn gewoon vrienden, meer niet.’

Met een koude, ongelovige blik keek hij haar aan. ‘Dat zeg jij.’

‘Ja, omdat het waar is.’

‘Nou, goed.’ Hij leek nog te twijfelen, maar bereid het los te laten.

Haar nieuwsgierigheid nam de overhand. ‘Heeft Gus kinderen?’

Hij nam eerst een slok bier voor hij antwoordde. ‘Nee. Maar Gus praat niet graag over zijn vrouw of de kinderen die ze nooit hebben gekregen.’

‘Oké, maar ik vraag het ook niet aan hem, ik vraag het aan jou.’

‘Ik zeg het alleen maar omdat ik niet wil dat je gekwetst wordt. Het lijkt me dat je de laatste tijd al genoeg hebt meegemaakt.’

‘Gus zal me niet kwetsen. Jeetje. Ik weet niet waarom je dat nog steeds denkt.’

‘Nou ja, het is jouw leven.’ Blijkbaar had hij genoeg van het gesprek, want hij ging staan. ‘Ik ruik eten, dus ik denk dat ze klaar zijn in de keuken.’

Ze volgde hem naar de hal, zich afvragend waarom Jericho en zij elkaar iedere keer weer in de haren zaten.

 

De maandag daarop gingen Gus en Marnie weer samen lunchen in de coffeeshop waar ze de week daarvoor ook waren geweest. Eigenlijk had ze hem het liefst willen vragen naar de dingen die Jericho haar had verteld, maar ze durfde niet goed.

Die dag liet Gus haar op het werk haar gang gaan, en op dinsdag had Marnie tijd om de boel een beetje op te ruimen. Desiree was een goede kracht, maar aan opruimen had ze een broertje dood gehad, dus tussen de telefoontjes door maakte Marnie de giftshop schoon en zette ze de kleding en andere spullen wat aantrekkelijker neer. Na de lunch met Gus ruimde ze Desirees bureau op en ordende ze alle losse papieren.

Aan iedere klant die naar de werkplaats kwam, vroeg ze of ze nog iets uit de giftshop wilden. De meesten, vooral als ze kinderen hadden, wilden wel een San Antonio Choppers helm of sweatshirt. Op die manier verkocht ze meer dan anders. Als het zo doorging, moest de voorraad snel aangevuld worden.

Toen Gus en zij die woensdag gingen lunchen, stelde ze hem voor ook andere kleding te bestellen en vertelde ze dat Tessa goede contacten had met bedrijven die bedrukte kleding en andere spullen verkochten.

Voorzichtig herinnerde hij haar eraan dat de baan maar voor een paar weken was en ze er niet al te veel in op moest gaan.

Hoewel ze wist dat hij gelijk had, was het toch een beetje teleurstellend. Ze wilde hen graag laten zien dat er van San Antonio Choppers veel meer te maken viel dan ze nu deden.

Haar teleurstelling moest van haar gezicht af te lezen zijn geweest, want hij zei: ‘Weet je wat, reken het maar voor, dan praten we er daarna over.’

Ze tikte haar glas ijsthee tegen zijn glas cola. ‘Je gaat er heel blij van worden, Gus, dat je me deze kans hebt gegeven, dat beloof ik je.’

‘Engel, als het jou gelukkig maakt, dan ben ik ook happy.’

 

Jericho had het helemaal gehad.

Hij had Marnie gewaarschuwd dat ze niets met Gus moest beginnen en zij had hem afgewimpeld met die onschuldige ogen van haar en die we-zijn-gewoon-vrienden-flauwekul.

Gewoon goede vrienden. Ja ja. Hij geloofde er geen bal van.

Verdomme, Gus moest toch beter weten. Die vrouw was familie en was nog herstellende van een gebroken hart. Het laatste wat ze nu kon gebruiken, was een vent die misbruik maakte van haar labiele gemoedstoestand.

Hij besloot Gus ermee te confronteren. Dat was de reden waarom hij voor de zaak stond te wachten toen Gus en Marnie die woensdag terugkwamen van de lunch.

‘Heb je even?’ vroeg hij zijn partner toen ze lachend aan kwam lopen.

Marnie achterlatend, trokken Gus en Jericho zich terug in Gus’ kantoor. Zodra ze de deur achter zich dicht hadden getrokken zei Gus, nadat hij was gaan zitten: ‘Oké, zeg het maar.’

Maar nu Jericho tegenover Gus stond, de man aan wie hij zijn leven toe zou vertrouwen, wist hij niet waar hij moest beginnen.

‘Rico,’ zei Gus, ‘als je ergens een probleem mee hebt, zeg het dan, dan kunnen we het oplossen.’

Jericho trok een stoel bij en ging zitten. ‘Het gaat hierom. Sinds Marnie hier werkt, heb je iedere dag met haar geluncht. Wat is hier gaande?’

Roerloos bleef Gus zitten. In de stilte van de kleine ruimte leken de geluiden van buiten – de muziek, de apparaten – aan te zwellen.

Ineens begon de oudere man daverend te lachen.

Jericho weerstond de neiging over het bureau heen te duiken en zijn vriend bij de keel te grijpen. Als het iemand anders dan Gus was geweest…

Uiteindelijk, toen hij was uitgelachen, zei Gus: ‘Je bent wel stom, maar niet achterlijk. Toch, Jericho?’

‘Nee,’ zei Jericho. ‘Ik ben niet achterlijk, maar wel stom, blijkbaar, want ik weet niet waar je het over hebt.’

Er viel een stilte. ‘Weet je dat niet?’ vroeg Gus ongelovig.

‘Nee, Gus, echt niet.’

‘Volgens mij wel. Ergens in je achterhoofd weet je precies wat hier aan de hand is.’ Het was even stil, daarna vervolgde Gus grinnikend: ‘Je vertikt het om het toe te geven, hè?’ Hij keek Jericho recht in de ogen. ‘Ik vorm geen bedreiging voor het arme hart van dat meisje, dat weet jij net zo goed als ik. Wees eens eerlijk tegen jezelf, man, en probeer wat en kijk dan hoe ze reageert. Ik durf te wedden dat het geen teleurstelling zal worden. Ze mag jou ook heel graag, weet je.’

‘Probeer wat?’

‘Dat zei ik ja.’

‘Maar ik ben niet –’

‘Wat? Geïnteresseerd? O ja, dat ben je wel, dat ben je wel degelijk. Doe het gewoon. Vraag haar mee uit. Als ze ja zegt, doe dan rustig aan. Want zo doe je dat met belangrijke dingen, Rico, die doe je rustig aan.’