Haar naam
De naam Isa Thomése blijft voor altijd open. Geen punt erachter maar een vraagteken. Elisa Makira Thomése. Een pakje dat niet wordt opgehaald, een brief die niet is thuis te brengen, een factuur waarvan de laatste termijn vervallen is verklaard.
Ik denk terug aan het onzekere uitproberen, het ‘verzinnen’ van namen. Niets paste, niets was goed genoeg. Elke keuze kwam ons belachelijk voor. Soms durfden we het niet eens te zeggen, krabbelden we ons voorstel op de achterkant van een opengescheurde envelop. Neeeee. We schudden onze hoofden. Ze was er nog niet eens, hoe konden we dan al vaststellen dat ze zo heette?
Uit mijn stukgelezen kinderboekenjaren herinnerde ik mij volkeren waar de prinsenkinderen in koene strijd hun anonimiteit moesten overwinnen en aldus hun eigen naam verwierven.
Haar naam, leerde ik hieruit, was iets voor later. Hoe wij haar voorlopig zouden dienen te betitelen werd ons in onze slaap door een duizendtalige engel gedicteerd. Dwingend, zonder enige verklaring. Ik noteerde het en gaf het aan de bevoegde instanties door. Als haar tijd gekomen was, moest zij het zelf maar zien waar te maken.
Maar nu ‘later’ is aangebroken en haar tijd nooit meer komt, is er nog steeds die voorlopige, openstaande naam.
Het is de lege stoel aan onze tafel. Het is het haakje aan de schoolkapstok waaraan geen winterjasje komt te hangen. Het is de verjaardag die niet kan worden gevierd. Het is het buurtpleintje waar de kinderen zich verzamelen en er geen wordt gemist. De dierentuin waar alle dieren blijven wachten, de ijscoman in het park. Het park waar het licht door de bladeren valt, het licht waar nu niemand in loopt. Het zijn de rode schoentjes in de etalage, zeg jij, het is het fietsje waar nu een ander kind op rijdt, zeg ik. Het zijn de familiefoto’s die er gekiekt worden, aan het strand, in de tuin, aan het kerstmaal et cetera, waar ‘iedereen’ op staat.
Er is zoveel, en zoveel meer (hoeveel weet ik nog niet: het missen is maar net begonnen), en het zal allemaal, heel haar ongeleefde leven lang, in afwachting moeten blijven. – Ze is dood ja, maar dat hoeven de dingen ons toch niet steeds opnieuw te vertellen?