8
In New Jersey flikkerden lichtjes alsof het een miljoen vlammetjes waren en vliegtuigen leken supernova’s, sommige bewegingloos in de zwarte ruimte. Een illusie die Benton deed denken aan wat Lucy altijd zei: ‘Wanneer het lijkt alsof een vliegtuig niet beweegt, komt het recht naar je toe of vliegt het recht van je weg. Je kunt maar beter weten welke van de twee het is, anders heb je het gehad.’
Hij leunde gespannen naar voren op zijn eikenhouten stoel voor het raam dat uitkeek over Broadway en liet nog een boodschap achter voor Kay: ‘Kay, loop niet alleen naar huis. Bel me alsjeblieft, dan kom ik je halen.’
Hij belde al voor de derde keer. Ze nam niet op en had al een uur geleden thuis moeten zijn. Het liefst wilde hij zijn schoenen en jas aantrekken en de deur uit rennen, maar dat zou niet verstandig zijn. Het gebied rondom het Time Warner Center en Columbus Circle was zo groot dat de kans klein was dat hij haar zou vinden. En als zij thuiskwam en hem daar niet zou aantreffen, zou zij zich zorgen maken. Dus kon hij beter thuisblijven. Hij stond op en keek naar het zuiden, in de richting van het hoofdkwartier van CNN, naar de loodgrijze glazen torens met wazige lichtvlekken.
Carley Crispin had Scarpetta een streek geleverd en de autoriteiten van de stad zouden in alle staten zijn. Misschien had Harvey Fahley contact opgenomen met CNN, misschien was hij een iReporter geworden of wat die lui die bijdroegen aan het televisienieuws zichzelf dan ook mochten noemen. Of misschien had iemand anders beweerd dat hij iets had gezien wat hij wilde melden, precies zoals Benton had gevreesd en voorspeld. Maar dat verhaal over die ontbindende haren die in een taxi waren gevonden was niet afkomstig van Fahley, tenzij hij het had verzonnen, keihard had gelogen. Maar wie haalde het in zijn hoofd om zoiets te zeggen? Er was nergens haar van Hannah Starr gevonden.
Opnieuw belde hij het mobiele nummer van Alex Bachta en deze keer nam de producent op.
‘Ik zoek Kay.’ Benton nam niet de moeite hem eerst te begroeten.
‘Ze is een paar minuten geleden samen met Carley vertrokken,’ zei Alex.
‘Met Carley?’ zei Benton verbijsterd. ‘Weet je dat zeker?’
‘Heel zeker. Ze zijn samen het gebouw uit gelopen.’
‘Weet je ook waar ze naartoe gingen?’
‘Je klinkt ongerust. Is er iets? Ik wil je wel alvast vertellen dat die informatie over die gele taxi en Hannah…’
‘Daar bel ik niet over,’ zei Benton vlug.
‘Nou ja, daar belt iedereen over. Het was niet ons idee, Carley had het zelf bedacht en zij moet het oplossen. Het kan me niet schelen wie haar bron is. Zij is er verantwoordelijk voor.’
Benton liep voor het raam heen en weer, hij had geen enkele belangstelling voor Carley of haar carrière. ‘Kay neemt haar telefoon niet op,’ zei hij.
‘Ik kan Carley wel even proberen te bellen. Is er iets?’
‘Zeg tegen haar dat ik Kay probeer te bereiken en dat ze een taxi moeten nemen.’
‘Dat klinkt vanavond een beetje vreemd. Ik weet niet of ik nu iemand een taxi zou aanraden,’ zei Alex, en Benton vroeg zich af of hij geestig probeerde te zijn.
‘Ik wil niet dat ze op straat loopt, maar het is niet mijn bedoeling om paniek te zaaien,’ zei Benton.
‘Je bent dus bang dat die moordenaar…’
‘Je weet niet waar ik bang voor ben en ik wil je dat niet uitleggen. Ik wil alleen maar praten met Kay.’
‘Wacht even, dan zal ik Carley meteen bellen,’ zei Alex. Benton hoorde dat hij op een andere telefoon een nummer intoetste en een bericht voor Carley insprak: ‘… Bel me dus zo gauw mogelijk. Benton probeert Kay te vinden. Ik weet niet of ze nog bij jou is. Het is dringend.’ Hij kwam weer aan de telefoon en zei tegen Benton: ‘Misschien hebben ze vergeten na het programma hun mobieltjes weer aan te zetten.’
‘Ik geef je het nummer van de receptie in ons appartement,’ zei Benton, ‘dan kunnen ze je met me doorverbinden als je iets weet. En ik zal je het nummer van mijn mobiel geven.’
Hij wilde dat Alex niet het woord ‘dringend’ had gebruikt. Hij gaf hem de nummers en overwoog of hij Marino zou bellen. Hij liet de telefoon zakken en leunde achterover op zijn stoel. Hij had er niet de minste behoefte aan Marino vanavond nog te spreken of zelfs maar zijn stem te horen, maar hij had zijn hulp nodig. De lichtjes van de flats aan de overkant van de Hudson weerspiegelden zich in het water langs de oever. Er voeren geen schepen, de rivier was in het midden donker, een gat. Een leeg, ijskoud donker gat, dat wat Benton in zijn borst voelde wanneer hij aan Marino dacht. Benton wist niet wat hij moest doen en een tijdje deed hij niets. Het ergerde hem verschrikkelijk dat hij, als er gevaar dreigde voor Scarpetta, het eerst aan Marino dacht. En hij was niet de enige, het leek wel alsof Marino door een hogere macht was aangesteld om op Scarpetta te passen. Waarom? Waarom had hij Marino eigenlijk nodig?
Benton was nog steeds woedend en op dit soort momenten was hij zich daar het meest van bewust. In bepaalde opzichten was hij nog kwader dan in de periode vlak na het incident. Dat was dit voorjaar twee jaar geleden, een overtreding die als een misdaad kon worden bestempeld. Benton wist precies wat er was gebeurd, hij kende elk afschuwelijk detail, daarmee was hij daarna geconfronteerd. Marino was stomdronken geweest en helemaal doorgeslagen, hij had er de drank en de sekspillen die hij slikte de schuld van gegeven, het ene had het andere versterkt, hoe dan ook. Iedereen had er vreselijk veel spijt van gehad, het diep betreurd. Benton had de situatie nobel en kalm opgenomen, menslievend, hij had ervoor gezorgd dat Marino werd behandeld en dat hij daarna weer een baan kreeg. En nu hoorde Benton eroverheen te zijn, maar dat was hij niet. Het voorval hing boven zijn hoofd zoals een van die vliegtuigen die fel verlicht en zo groot als een planeet in de lucht hingen, onbeweeglijk, en misschien recht op hem afkwamen. Hij was psycholoog, maar hij wist niet waarom hij niet kon afzwenken of waarom hij zich eigenlijk in hetzelfde vervloekte luchtruim bevond.
‘Met mij,’ zei Benton toen Marino meteen opnam. ‘Waar ben je?’
‘In dat rothok waar ik woon. Kun jij me uitleggen wat er verdomme zojuist aan de hand was? Waar heeft Carley Crispin die onzin vandaan? Als Berger het hoort, jezus nog aan toe… Ze zit in de heli en weet nog van niks. Wie heeft Carley verdomme getipt? Ze heeft die info niet zomaar ergens vandaan kunnen halen, iemand moet het hebben gezegd. En hoe komt ze aan die plaatsdelictfoto? Ik heb geprobeerd Bonnell te bellen, maar ik krijg steeds haar voicemail. Ik weet zeker dat ze aan het telefoneren is, waarschijnlijk met de hoofdcommissaris of zo, die wil weten of er hier een taxi rondrijdt met een seriemoordenaar achter het stuur.’
Marino had naar Scarpetta in The Crispin Report gekeken. Natuurlijk. Benton voelde wrok en toen niets meer. Hij stond zichzelf niet toe weer in dat donkere gat te vallen.
‘Ik weet niet hoe dat heeft kunnen gebeuren. Ik denk ook dat iemand Carley heeft gebeld. Misschien Harvey Fahley of misschien iemand anders. Weet je zeker dat Bonnell niet…’
‘Welnee, man, hoe kom je daar nou bij, verdomme! Zij gaat toch geen info over een zaak waaraan ze zelf meewerkt doorgeven aan CNN?’
‘Ik ken haar niet en ze maakte zich zorgen omdat het publiek niet werd gewaarschuwd.’
‘Je kunt me geloven als ik zeg dat ze dit helemaal niet leuk vindt,’ zei Marino, alsof hij en Bonnell opeens dikke vrienden waren.
‘Heb je je computer bij de hand?’
‘Zou kunnen. Hoezo? Wat zegt de Doc?’
‘Dat weet ik niet. Ze is nog niet thuis,’ zei Benton.
‘Dat weet je niet? Waarom ben je niet bij haar?’
‘Ik ga nooit met haar mee naar CNN. Dat vindt ze niet prettig. Je weet hoe ze is.’
‘Is ze er alleen naartoe gelopen?’
‘Het is maar zes blokken verder, Marino.’
‘Dat doet er niet toe. Dat had ze niet moeten doen.’
‘Maar dat doet ze wel. Elke keer, alleen, dat wil ze. Dat doet ze al sinds ze ruim een jaar geleden met haar televisiewerk is begonnen. Wil zich niet laten rijden en wil niet dat ik meega, wanneer ik tenminste tegelijk met haar in de stad ben en dat is lang niet altijd.’ Benton was aan het uitweiden en hij klonk nors. Het ergerde hem dat hij zich verdedigde, maar Marino gaf hem het gevoel dat hij een slechte echtgenoot was.
‘Een van ons hoort met haar mee te gaan wanneer ze live op televisie is,’ zei Marino. ‘Het wordt altijd aangekondigd, ook op hun website, al dagen van tevoren. Voor of na het programma kan er buiten iemand op haar staan te wachten. Een van ons hoort bij haar te zijn, ik ga ook altijd met Berger mee. Als iemand live op tv is, weet iedereen verdomme precies waar en op welke tijdstippen hij die persoon kan vinden.’
Juist daarom maakte Benton zich ongerust. Dodie Hodge. Zij had Scarpetta in de uitzending gebeld. Benton wist niet waar Dodie was. Misschien in de stad, misschien in de buurt. Ze woonde niet ver hiervandaan. Net aan de overkant van de George Washington-brug.
‘Weet je wat? Jij mag Kay de les lezen over haar veiligheid, dan zullen we zien of ze beter naar jou luistert dan naar mij,’ zei Benton.
‘Misschien moet ik haar in de gaten houden zonder dat ze het merkt.’
‘Als je wilt dat ze je stante pede gaat haten.’
Marino had iets kunnen zeggen, maar dat deed hij niet. Hij had kunnen zeggen dat Scarpetta hem nooit zou gaan haten, anders had ze dat allang gedaan. Dan was ze hem op die voorjaarsavond in Charleston anderhalf jaar geleden al gaan haten, toen Marino haar dronken en door het dolle heen in haar eigen huis had aangerand. Benton zei niets meer. Zijn opmerking bleef even hangen, net als die onbeweeglijke vliegtuigen, en hij betreurde wat hij had gezegd.
‘Dodie Hodge,’ vervolgde hij uiteindelijk. ‘Die zogenaamde beller uit Detroit. Ik kan je vertellen dat ik haar naam ken omdat ze ons een kerstkaart heeft gestuurd, Kay en mij.’
‘Als je me dat kunt vertellen, zijn er andere dingen die je me niet kunt vertellen. Laat me eens raden. Uit het land van gekken en dwazen. Het Bellevue. Kirby. Het McLean. Een patiënt van je, die beweerde dat ze een artikel had gelezen waarin je dat miserabele percentage oplossingen had genoemd. Al is het waar. Over twintig jaar wordt er helemaal niets meer opgelost. Dan woont iedereen in een fort en heeft een machinegeweer.’
‘Ik heb nooit een artikel over dat onderwerp gepubliceerd.’
Hij zei er niet bij dat Warner Agee dat wél had gedaan. De een of andere aan de beweringen van iemand anders ontleende column in de een of andere krant. Hij had Agee ingevoerd als Google Alert. Uit zelfverdediging, toen die onzin werd gepubliceerd in Wikipedia. Dr. Clark had Benton niets nieuws verteld.
‘Ze is een patiënt van je. Waar of niet waar?’ Marino’s stem. Jezus, wat brulde die man.
‘Ik mag je niet vertellen of ze dat is of is geweest,’ antwoordde Benton.
‘Dus is ze het geweest. Nu is ze weer vrij, zo vrij als een vogel in de lucht. Zeg maar wat ik moet doen,’ zei Marino.
‘Ik denk dat het een goed idee is haar naam te checken bij het RTCC.’ Benton wist wat dr. Clark daarvan zou denken.
‘Ik moet daar toch naartoe, waarschijnlijk zit ik er morgen de hele dag.’
‘Ik bedoel vanavond. Nu,’ zei Benton. ‘Om te zien of dat monster van een computer ons iets kan vertellen wat we moeten weten. Mag je die tegenwoordig op afstand bedienen of moet je daarvoor naar One Police Plaza?’
‘Het is niet mogelijk gegevens uit hun databestanden op afstand te verzamelen.’
‘Sorry, ik wilde je niet lastigvallen.’
‘Je wordt er door een expert geholpen en dat is maar goed ook. Ik ben Lucy niet. Ik typ nog met twee vingers en weet geen bal van onvergelijkbare databronnen of live toevoer. Ze noemen het de jacht. Ik ben mijn laarzen al aan het aantrekken om op jacht te gaan. Dit doe ik alleen voor jou, Benton.’
Het ergerde Benton mateloos dat Marino nog steeds probeerde bij hem in het gevlij te komen, alsof er niets was gebeurd. Benton deed nooit aardig tegen Marino, hij was nauwelijks beleefd en daar was hij zich van bewust, maar hij kon er niets aan doen en het was de afgelopen weken nog erger geworden. Misschien zou het beter zijn als Marino gewoon een keer tegen hem zou zeggen dat hij kon opdonderen. Misschien zou hij het dan achter zich kunnen laten.
‘Als ik vragen mag: hoe ben je ertoe gekomen een kerstkaart in verband te brengen met die Dodie die zonet belde uit Detroit? Als het Detroit was,’ zei Marino. ‘Weet de Doc van die kaart?’
‘Nee.’
‘Nee wat?’
‘Alles,’ zei Benton.
‘Heeft die Dodie de Doc ooit ontmoet?’
‘Niet dat ik weet. Dat heeft niets met Kay te maken, alleen met mij. Ze belde naar CNN in de hoop dat ik het zou horen.’
‘Ja, dat weet ik, Benton. Alles heeft met jou te maken, maar dat vroeg ik niet.’ De agressie prikte als een vinger in Bentons borst. Goed zo, word maar eens kwaad. Vecht terug.
‘Ik herkende haar stem,’ zei Benton.
Een paar eeuwen geleden zouden ze naar buiten zijn gegaan om het uit te vechten. Primitief gedrag had ook zijn voordelen. Het werkte zuiverend.
‘Op een kerstkaart? Nou snap ik het niet meer,’ zei Marino.
‘Een zingende kaart. Als je hem openslaat, hoor je een liedje. Op deze kaart zingt Dodie Hodge een nogal onbehoorlijk kerstliedje.’
‘Heb je hem nog?’
‘Natuurlijk. Het is bewijsmateriaal.’
‘Wat moet het bewijzen?’ wilde Marino weten.
‘Ga kijken wat die computer je te vertellen heeft.’
‘Ik vraag het je nog een keer. Weet de Doc iets van Dodie Hodge en haar kaart?’
‘Niets. Laat me weten wat je op het RTCC hebt gevonden.’ Benton mocht daar niet zelf gaan zoeken, daartoe was hij niet gemachtigd en dat stak hem.
‘Dus je bent ervan overtuigd dat ik iets zal vinden. Daarom moet ik erheen,’ zei Marino. ‘Je wéét zelfs al wat ik zal vinden. Besef je wel hoeveel tijd we verspillen door die verdomde zwijgplicht van jullie?’
‘Ik weet niet wat je zult vinden. Maar we moeten zeker weten dat ze niet gevaarlijk is, dat ze niet ooit ergens voor wat dan ook is gearresteerd.’
Marino zou er een verslag vinden van Dodies arrestatie in Detroit, maar misschien ook andere dingen. Benton gedroeg zich opnieuw als een politieman, maar deze keer via iemand anders. Hij voelde zich bijna ondraaglijk machteloos.
‘Ik maak me zorgen om onstabiele mensen die op een agressieve manier geïnteresseerd zijn in bekende personen,’ voegde hij eraan toe.
‘In wie nog meer behalve de Doc? Ook al was Dodies telefoontje bedoeld voor jou, in wie nog meer? Denk je aan andere bekende mensen?’
‘Filmsterren bijvoorbeeld. Laten we zeggen iemand zoals Hap Judd.’
Stilte. ‘Gek dat je hem noemt,’ zei Marino toen.
‘Hoezo?’
Wat wist Marino?
‘Misschien moet je me ook vertellen waarom je zijn naam hebt genoemd,’ zei Marino.
‘Probeer eerst maar eens iets te vinden in het RTCC.’ Benton had al te veel gezegd. ‘Je weet dat ik niet op onderzoek uit mag gaan.’
Wanneer hij een patiënt moest analyseren, mocht hij niet eens om zijn rijbewijs vragen. Hem niet betasten om erachter te komen of hij een wapen bij zich had. Geen onderzoek doen naar zijn achtergrond. Hij mocht helemaal niets.
‘Ik zal eens zien wat die computer me kan vertellen over Dodie Hodge,’ zei Marino. ‘En over Hap Judd. Als je nog iets wilt weten, moet je me dat vertellen. Ik mag onderzoeken wie ik wil. Ik ben blij dat ik geen profiler ben die zich aan al die belachelijke regels moet houden. Dan zou ik knettergek worden.’
‘Als ik nog profiler was, zou ik me helemaal niet aan regels hoeven te houden en hoefde ik jou niet te vragen dingen voor me uit te zoeken,’ zei Benton kribbig.
‘Als ik de Doc eerder spreek dan jij, mag ik haar dan inlichten over die Dodie?’
Bij de gedachte dat Marino Scarpetta eerder zou spreken dan hij werd Benton opnieuw kwaad.
‘Als jij haar eerder zou spreken dan ik, zou ik het op prijs stellen als je tegen haar zegt dat ik haar al een poosje probeer te bereiken,’ zei hij.
‘Begrepen. Nu ga ik,’ zei Marino. ‘Ik vind het wel gek dat ze nog niet thuis is. Ik kan wel een paar patrouillewagens vragen of ze naar haar willen zoeken?’
‘Voorlopig niet, tenzij je wilt dat de media ervan horen, want je weet wie er bij haar is. Als er een politieauto naast ze zou stoppen, wat denk je dan dat morgen in Carleys programma het belangrijkste onderwerp zal zijn?’
‘Taxiterreur in Manhattan.’
‘Bedenk jij soms de krantenkoppen?’
‘Ik niet, maar dat wordt al gezegd. Vanwege die gele taxi. En dat zullen we waarschijnlijk de hele kerstvakantie moeten horen. Misschien zijn de Doc en Carley ergens een kop koffie gaan drinken.’
‘Ik kan me niet voorstellen dat Kay na wat Carley vanavond heeft uitgehaald nog koffie met haar wil drinken.’
‘Laat maar weten als ik nog iets voor je kan doen.’ Marino verbrak de verbinding.
Benton probeerde opnieuw Scarpetta te bellen, maar weer kreeg hij haar voicemail. Misschien had Alex gelijk en was ze vergeten haar mobieltje weer aan te zetten en had niemand haar daaraan herinnerd, of misschien was de batterij leeg. Hoewel dat niets voor haar was. Misschien was ze ergens mee bezig. Het was nooit eerder voorgekomen dat ze niet bereikbaar was terwijl ze wist dat hij haar omstreeks een bepaalde tijd thuis verwachtte. Alex nam ook niet meer op. Benton startte de opname die hij een uur geleden had gemaakt van The Crispin Report en opende een videobestand op de laptop op zijn knieën, iets wat hij half november had opgenomen in het McLean.
‘… Ik heb onlangs een artikel gelezen van dokter Benton Wesley, de zeer gerespecteerde forensisch psycholoog met wie Kay is getrouwd…’ Dodies hese stem uit de flatscreen-tv.
Benton spoelde de video op zijn notebook vooruit en keek naar Scarpetta op de tv boven de ongebruikte haard in hun vooroorlogse appartement in Central Park West. Ze zag er fantastisch uit; haar fijnbesneden gezicht was jong voor haar leeftijd en haar blonde haar hing losjes op de kraag van haar mantelpak, dat donkerblauw was met paarse accenten. Het was bizar om naar haar te kijken en dan naar de video-opname van Dodie op zijn schoot.
‘… Je kunt het je wel een ietsepietsie beetje voorstellen, hè Benton? Je zit bijna in hetzelfde schuitje als ik, hè?’ Een forse, onopvallende vrouw, truttig gekleed, met een grijs knotje op haar achterhoofd en voor haar op tafel het Boek der Magie met een zwarte kaft met gele sterren. ‘Het is natuurlijk niet precies hetzelfde als een filmster in de familie, maar jij hebt Kay. Ik hoop dat je tegen haar wilt zeggen dat ik altijd kijk als ze op CNN is. Waarom vragen ze jou niet om ook mee te werken, in plaats van die pedante Warner Agee met zijn gehoorapparaatjes als vleeskleurige bloedzuigers achter zijn oren?’
‘Blijkbaar mag je hem niet.’ Dodie had al eerder iets denigrerends over Agee gezegd.
Benton keek naar de opname van hemzelf, stijf en onbewogen in een net donker pak en stropdas. Hij was gespannen en dat had Dodie gemerkt. Ze genoot van zijn onbehagen en had blijkbaar ook gemerkt dat Benton in verlegenheid werd gebracht als Agee ter sprake kwam.
‘Hij heeft zijn kans gehad.’ Dodie glimlachte, maar met uitdrukkingsloze ogen.
‘Welke kans?’
‘We hebben gemeenschappelijke kennissen en hij had zich vereerd moeten voelen…’
Op dat moment had Benton niet bij die opmerking stilgestaan, had hij alleen maar geprobeerd te bedenken hoe hij het gesprek kon beëindigen om zo vlug mogelijk te kunnen ontsnappen. Maar inmiddels had ze hem een zingende kaart gestuurd en naar CNN gebeld, en nu vroeg hij zich af wat ze met die opmerking over Agee had bedoeld. Welke andere kennis konden Benton en Dodie gemeen hebben dan Warner Agee, maar waar kende zij hem dan van? Tenzij ze hem niet kende. Misschien kende haar advocaat in Detroit Warner Agee. Haar belachelijke verzoek om Agee als de deskundige die haar in het McLean zou behandelen was afkomstig van haar advocaat, hij heette Lafourche. Een langzaam pratende man met een cajun accent, hij maakte geen oprechte indruk. Benton had hem niet ontmoet en wist niets van hem, maar ze hadden elkaar een paar keer gesproken toen Lafourche Benton aan de telefoon had laten roepen om te vragen hoe het met ‘ons’ meisje ging. De man had grapjes gemaakt over een cliënte die verhalen kon vertellen ‘zo sterk als de reus uit Klein Duimpje’.
‘… Jammer dat je zo banaal en ongemanierd bent.’ De stem van Dodie op de tv boven de open haard.
De camera ging naar Scarpetta, die tijdens het luisteren verstrooid haar oortje aanraakte en daarna haar handen weer kalm gevouwen op tafel legde. Een gebaar dat alleen iemand die haar net zo goed kende als Benton kon interpreteren. Ze deed haar uiterste best om zich te beheersen. Hij had haar moeten waarschuwen. Ze konden de pot op met de HIPAA en de zwijgplicht. Hij moest zichzelf in bedwang houden om niet meteen de deur uit te rennen en in de ijskoude avondlucht zijn vrouw te gaan zoeken. Hij keek en luisterde en was zich ervan bewust hoeveel hij van haar hield.