In de nabijheid van stromend water mocht je rusten, wachten.
Gedood, maar misschien nog niet dood.
Ik weet dat wedergeboorte mogelijk is, dat onschuld kan terugkeren. Dat ging niet met jou, mijn aardse engel, maar het zal met een ander wel lukken, want hoe moeten anders die spinnenpoten verdwijnen, hoe moet ik anders de konijnenklauwen tot zwijgen brengen, die mijn diepste binnenste verscheuren?
Onze liefde kon niet verdampen, hoeveel pijn de warme zomers ook meebrachten, hoe de tentakels ook over onze benen kropen.
Deze stad heeft vele bomen, parken en bossen. Ik ben daar tussen de zwarte zilverglanzende bomen. Jij bent daar ook ergens. Ik heb je alleen nog niet gevonden.
Ik wil nu tevoorschijn komen, je adem tegen mijn wang voelen. Ik wil je hier bij mij hebben.
Dus wees niet bang.
Niemand zal je ooit nog pijn doen.