Miranda zou al een week in Europa zijn voordat ik erheen ging. Ze had zich erbij neergelegd dat ze voor de shows in Milaan genoegen zou moeten nemen met een plaatselijke assistente, en we zouden op dezelfde ochtend in Parijs aankomen, zodat we de details van haar feest samen konden afronden, als oude vriendinnen. Ha ha. Delta Airlines weigerde om Emily's ticket zonder meer op mijn naam te zetten, dus om nog meer frustratie en gedoe te voorkomen kocht ik gewoon een nieuw ticket. Ik aarzelde één belachelijke minuut lang voordat ik het nummer van de bedrijfscreditcard doorgaf, maar toen dacht ik: Wat kan mij het ook schelen? Miranda geeft dat bedrag in een week uit aan kappers en make-up.

Als tweede assistente van Miranda stond ik helemaal onder aan de ladder bij Runway. Toch had bijna niemand in de modewereld zoveel macht als Emily en ik: wij bepaalden wie een afspraak met Miranda kreeg, en wanneer (het liefst vroeg in de ochtend, dan was de make-up nog vers en de kleding nog niet verkreukeld), en wiens boodschap werd doorgegeven (als je naam niet voorkwam op het prikbord bestond je niet).

Dus als een van ons hulp nodig had, moest de rest van het personeel wel over de brug komen. Ja, natuurlijk had het iets verontrustends dat dezelfde mensen gewoon in hun auto met chauffeur over ons heen zouden rijden als we niet voor Miranda Priestly hadden gewerkt, maar aangezien dat wél het geval was, reageerden ze als brave, goed afgerichte hondjes zodra ze door ons werden opgetrommeld.

Het werk aan het nieuwe nummer werd drie dagen stilgelegd, zodat iedereen met vereende krachten aan mijn vertrek naar Parijs kon werken. Drie slaafjes van de modeafdeling stelden haastig een garderobe samen die ieder denkbaar kledingstuk bevatte dat ik nodig zou kunnen hebben voor iedere denkbare gelegenheid waar Miranda mijn aanwezigheid bij wenste. Lucia, het hoofd van de modeafdeling, beloofde me dat ik bij mijn vertrek niet alleen kleding voor iedere voorziene of onvoorziene gebeurtenis in mijn bagage zou hebben, maar ook een compleet schetsboek - met professioneel vervaardigde houtskoolschetsen - waarin iedere mogelijke combinatie van voornoemde kleding was afgebeeld, voor een optimaal effect met minimale blunders. Met andere woorden: zolang ik maar niets aan mijn eigen smaak of combinatietalent overliet, maakte ik een kans - een klein kansje - om er toonbaar uit te zien.

Mocht ik Miranda moeten vergezellen naar een bistro, waar ik als een mummie in een hoekje zou staan terwijl zij aan een glas bordeaux nipte, dan hadden we daarvoor een donkergrijze broek met omslagen van Theory met een zwarte coltrui van Celine. Naar de tennisclub, waar zij privé-les kreeg en ik water mocht halen en, indien nodig, witte sjaaltjes tegen het zweet? Van top tot teen in een sportieve outfit, compleet met nette joggingbroek, vestje met rits en capuchon (kort genoeg om mijn buik te laten zien, naturellement) en een hemdje van 185 dollar eronder, en suède gympen - alles van Prada. En wat te doen als ik misschien - heel misschien - op de eerste rij zou zitten bij een van de shows, zoals iedereen beweerde? Dan waren de mogelijkheden eindeloos. Mijn favoriet tot dusver (en het was pas maandag, eind van de middag) was een schoolmeisjesachtige geruite rok van Anna Sui met een heel dun wit bloesje van Miu Miu met veel kantjes, en een paar bijzonder ondeugende halfhoge laarzen van Christian Laboutin, met een leren blazer van

Katayone Adeli, die zo getailleerd was dat het effect aan het obscene grensde. Mijn spijkerbroeken van Express en mijn gemakkelijke schoenen van Franco Sarto lagen inmiddels maanden onder een laag stof in mijn kast, en ik moest toegeven dat ik ze niet miste.

Ik kwam tot de ontdekking dat Allison, de moderedactrice, haar titel dubbel en dwars verdiende omdat ze eigenlijk gewoon de mode-industrie was. Binnen vijf uur nadat ze was ingeseind dat ik make-up en meer dan een klein beetje advies nodig had, had ze de ultieme beautycase voor me samengesteld. In het enorme Burberry-geval (een soort koffer op wielen, een maatje groter dan de trolleys die je als handbagage mag meenemen in het vliegtuig) zat iedere soort oogschaduw, lotion, gloss, crème, eyeliner en foundation die je maar kon bedenken. Elke kleur lippenstift was er in mat, hoogglans of transparant. Zes tinten mascara, van lichtblauw tot 'volumevergrotend zwart', gingen vergezeld van een wimperkruller en twee wimper kammetjes voor het geval er klontjes (help!) zouden verschijnen.

De poedertjes, waar de helft van alle producten onder bleek te vallen - om de oogleden, huidtint en wangen te fïxeren/accentueren/verdoezelen - waren er in complexere en subtielere kleurschakeringen dan je op menig schilderspalet ziet: sommige waren bedoeld om te 'bronzen', andere om op te lichten en weer andere om voller, ronder of bleker te maken, ik kon kiezen of ik mijn gezicht een gezonde blos wilde geven met een vloeibare of vaste rouge of een combinatie daarvan. De foundation was het indrukwekkendst van allemaal: het was alsof iemand een stukje van mijn huid had weggenomen om een halve liter make-up in exact dezelfde kleur te mengen. Of het nu 'glans gaf' of 'oneffenheden verdoezelde', ieder potje en flesje paste nog beter bij mijn huidtint dan... nou ja, mijn eigen huid. In een iets kleinere geruite koffer zaten de bijbehorende benodigdheden: wattenbolletjes, wattenschijfjes, wattenstaafjes, sponsjes, een stuk of vijfentwintig kwasten in verschillende maten, washandjes, twee verschillende soorten oogmake-upremover (vochtinbrengend en vetvrij) en niet minder dan twaalf - TWAALF - soorten crème (dagcrème, bodylotion, extra verzorgend, met factor 15, glanzend, gekleurd, met een geurtje, geurloos, hypoallergeen, met alfahydroxy, antibacterieel en - voor het geval ik zou verbranden in die felle oktoberzon in Parijs - met aloë vera).

In een zijvak van de kleinste koffer zaten vellen papier met voorgedrukte gezichten erop, paginagroot. Het was erg indrukwekkend: Allison had de make-up uit de koffer letterlijk aangebracht op de papieren gezichten. Een ervan had de angstaanjagende titel 'avondglamour', maar er was met dikke viltstift een waarschuwing onder geschreven: NIET VOOR GALAGELEGENHEDEN!!! TE GEWOONTJES!!! Het niet-formele gezicht droeg een dun laagje matte foundation met een vleugje bronspoeder, een klein beetje vloeibare rouge of crèmeblush, erg sexy, donkere oogschaduw en donkere eyeliner, geaccentueerd met pikzwarte mascara en een ogenschijnlijk snel en nonchalant aangebracht vleugje zeer glanzende lipgloss. Toen ik tegen Allison mompelde dat ik dit zelf nooit voor elkaar zou krijgen, keek ze me zeer geërgerd aan.

'Laten we hopen dat dat ook niet nodig is,' zei ze, en haar stem klonk zo gekweld dat ik bang was dat ze zou bezwijken onder het gewicht van mijn onwetendheid.

'Niet? Waarom gaan er dan een stuk of vijfentwintig "gezichten" mee als voorbeeld om al dit spul te gebruiken?'

Miranda zou trots geweest zijn op haar vernietigende blik.

'Andrea, even serieus. Dit is alleen voor noodgevallen, voor het geval Miranda je onverwacht ergens mee naartoe wil nemen of je haar- en make-upman niet kan. O ja, ik moet je de spullen nog laten zien die ik voor je haar heb ingepakt.'

Terwijl Allison demonstreerde hoe ik de vier verschillende ronde borstels moest gebruiken om mijn haar steil te föhnen, probeerde ik de vorige mededeling te verwerken. Kreeg ik een eigen kapper en visagist? Die had ik niet geboekt toen ik Miranda's mensen regelde, dus wie had dat dan wél gedaan? Ik moest het vragen.

'De redactie in Parijs,' antwoordde Allison met een zucht. 'Jij vertegenwoordigt Runway, en dat is voor Miranda heel belangrijk. Je woont een van de meest glamourous evenementen ter wereld bij aan de zijde van Miranda Priestly, en je denkt toch niet dat je er zélf voor kunt zorgen datje dan fatsoenlijk voor de dag komt, hè?'

'Nee, natuurlijk niet. Het is maar beter dat ik daar professionele hulp bij krijg. Dank je wel.'

Nadat Allison me nog twee uur beziggehouden had (tot ze ervan overtuigd was dat ik, mocht een van de veertien bezoekjes van mijn kapper en visagist in de loop van de week niet doorgaan, mijn bazin niet voor schut zou zetten door mascara op mijn lippen te smeren of de zijkanten van mijn hoofd kaal te scheren en met de rest van mijn haar een hanenkam te maken), dacht ik dat ik eindelijk naar de Dining Room kon hollen om een beker extra calorierijke soep mee te grissen, maar Allison pakte Emily's telefoon - vroeger haar telefoon - en belde Stef van de accessoires.

'Hallo. Ik ben met haar klaar en ze is nu hier. Kom je deze kant op?'

'Wacht! Ik wil iets te eten halen voordat Miranda terugkomt!' zei ik snel.

Allison sloeg haar ogen ten hemel, precies zoals Emily altijd deed. Ik vroeg me af of deze uiting van grote ergernis misschien bij de functie van eerste assistente hoorde. 'Prima. Nee, dat was Andrea,' zei ze in de telefoon, terwijl ze haar wenkbrauwen naar me optrok - inderdaad, precies zo als Emily altijd deed. 'Ze schijnt honger te hebben. Ja, ik weet het. Dat zei ik ook, maar ze wil kennelijk... éten.'

Ik liep het kantoor uit en haalde een grote beker broccoli-roomsoep met cheddar. Toen ik drie minuten later terugkwam, zat Miranda aan haar bureau. Ze had de telefoon in haar hand en hield de hoorn ver van zich af, alsof hij vol bloedzuigers zat.

'De telefoon gaat, Andrea, maar zodra ik hem opneem - omdat jij daar blijkbaar geen zin in hebt - is er niemand aan de andere kant. Kun jij dat fenomeen verklaren?' vroeg ze.

Natuurlijk kon ik dat verklaren, maar niet aan haar. De zeldzame keren dat Miranda alleen op kantoor was, nam ze de telefoon wel eens op. Natuurlijk schrokken de bellers dan zo van haar stem dat ze prompt ophingen. Niemand was erop voorbereid zomaar met haar te praten, want de kans dat je als beller met haar werd doorverbonden was nihil. Ik had al tientallen mailtjes gekregen van redacteuren en assistenten die me lieten weten - alsof ik dat zelf niet wist - dat Miranda de telefoon weer opnam. 'Waar zitten jullie???' luidden de paniekerige berichten stuk voor stuk. 'Ze neemt zelf de telefoon op!!!'

Ik mompelde vaag dat ik ook wel eens meemaakte dat mensen ophingen, maar Miranda luisterde al niet meer. Ze tuurde naar mijn beker soep. Er droop een beetje romige groene drab langs de zijkant. Er verscheen een uitdrukking van pure walging op haar gezicht toen het tot haar doordrong dat ik niet alleen iets eetbaars in mijn handen had, maar dat ik ook nog eens van plan was het daadwerkelijk te consumeren.

'Gooi dat onmiddellijk weg!' blafte ze van vijf meter afstand. 'Ik word misselijk van de lucht alleen al!'

Ik gooide de aanstootgevende soep in de prullenbak en keek de verloren voedingsstoffen smachtend na tot ik met een ruk in de werkelijkheid terugkeerde door haar stem.

'Ik ben klaar voor de kledingselectie!' zei ze, achterovergeleund in haar stoel, iets minder gespannen nu het voedsel dat ze binnen de muren van Runway had gezien verdwenen was. 'En bel de reportageafdeling zodra we hier klaar zijn.'

Ieder woord leverde een nieuwe stoot adrenaline op; omdat ik nooit precies begreep wat haar verzoeken inhielden, wist ik ook niet of ik ze zou kunnen uitvoeren. Omdat het Emily's taak was om de kledingselectie en de wekelijkse besprekingen op de agenda te zetten, moest ik naar haar bureau rennen en in het afsprakenboek kijken. Bij 15.00 uur had ze gekrabbeld: kledingselectie fotoshoot Sedona, Lucia/Helen. Ik belde Lucia en begon te praten voordat er werd opgenomen.

'Ze is zover,' kondigde ik aan, als een bevelhebber in het leger. Helen, de assistente van Lucia, hing op zonder een woord te zeggen, en ik wist dat Lucia en zij al halverwege ons kantoor waren. Als ze er niet binnen twintig tot vijfentwintig seconden waren, zou ik weggestuurd worden om ze op te sporen en ze er persoonlijk aan te herinneren - voor het geval ze het misschien vergeten waren - dat ik dertig seconden geleden, toen ik zei dat Miranda klaar was en dat ze verwacht werden, had bedoeld dat ze metéén moesten komen. Dat was op zich al erg vervelend, maar het schoeisel dat ik noodgedwongen droeg - enorme naaldhakken - maakte het leven nog ellendiger. De redactieruimte door rennen, op zoek naar iemand die zich hoogstwaarschijnlijk verstopte voor Miranda, was nooit leuk, maar het werd pas echt erg als die persoon toevallig op de wc zat. Maar datgene wat men op het heren- of damestoilet doet is geen geldig excuus om niet op het gewenste moment beschikbaar te zijn, dus moest ik wel binnenstormen - en soms onder de deuren door kijken of ik schoenen zag die ik herkende - om beleefd en zo vernederend als ik maar kon opbrengen te vragen de zaak af te ronden en naar Miranda's kantoor te komen. Onmiddellijk.

Gelukkig voor alle betrokkenen was Helen er binnen een paar seconden. Ze duwde één uitpuilend, niet al te nieuw rek op wielen voor zich uit en trok een soortgelijk rek achter zich aan. Voor de klapdeurtjes van Miranda's kantoor aarzelde ze even en wachtte ze op het bijna onzichtbare knikje, waarna ze de rekken over de dikke vloerbedekking sleepte.

'Is dat alles? Twee rekken?' vroeg Miranda, die nauwelijks opkeek van de kopij die ze aan het lezen was.

Helen was duidelijk verbaasd dat ze werd aangesproken, want Miranda sprak nooit tegen assistenten. Maar Lucia was er nog niet met de andere rekken, dus ze had weinig keuze.

'Eh, nee. Lucia komt zo. Zij heeft de andere twee. Zal ik, eh, vast wat laten zien?' vroeg Helen zenuwachtig, en ze trok haar truitje naar beneden over haar prairierokje.

'Nee.'

En toen: 'Ahn-dre-ah! Ga Lucy zoeken. Op mijn horloge is het drie uur. Als ze niet klaar is, heb ik wel betere dingen te doen dan op haar te zitten wachten.' Dat was niet helemaal waar, want ze zat nog steeds kopij te lezen en het was pas vijfendertig seconden geleden dat ze me naar Lucia had laten bellen. Maar dat zei ik natuurlijk niet.

'Niet nodig, Miranda, ik ben er al,' zong Lucia buiten adem, en ze trok zelf ook twee rekken langs me heen, net toen ik was opgestaan om haar te gaan zoeken. 'Sorry, hoor. We hebben even gewacht op de laatste jas die van YSL moest komen.'

Ze zette de rekken, die waren ingedeeld op kledingsoort (blouses, bovenkleding, rokken/broeken en jurken) in een halve cirkel voor het bureau van Aliranda en gaf Helen een teken dat ze kon vertrekken. Miranda en Lucia namen de kledingstukken een voor een door en kibbelden over de plaats ervan - of juist niet - in de aankomende fotosessie in Sedona in Arizona. Lucia wilde 'cowgirl chic met een stads tintje', een look die haar uitermate geschikt leek tegen de achtergrond van het rode rotsgesteente, maar Miranda hield snerend vol dat ze liever 'gewoon chic' had, aangezien 'cowgirl chic' duidelijk een tegenstelling inhield. Misschien had ze haar buik vol van cowgirl chic sinds het verlovingsfeest van de broer van B-DES. Het lukte me om niet meer naar hen te luisteren totdat Miranda me riep, deze keer om me op te dragen de mensen van de accessoires- afdeling op te trommelen voor de selectie.

Ik keek meteen weer in het boek van Emily, maar mijn vermoeden klopte: er was geen accessoiresselectie gepland. In de vurige hoop dat Emily had vergeten de afspraak in het boek te noteren, belde ik Stef om te zeggen dat Miranda klaarzat om de accessoires voor Sedona uit te kiezen.

Helaas. De selectie stond pas laat de volgende middag gepland en minstens een kwart van de spullen die ze nodig hadden was nog niet geleverd door de pr-afdelingen van de betreffende merken.

'Onmogelijk. Dat gaat nu niet,' verkondigde Stef, die een stuk minder zelfverzekerd klonk dan haar woorden deden vermoeden.

'Wat moet ik in godsnaam tegen haar zeggen?' fluisterde ik terug.

'De waarheid: dat de selectie pas morgen gepland staat en dat een hoop spullen nog niet binnen zijn. Kom op, zeg! We wachten nog op een schoudertas, een enveloptasje, drie verschillende tassen met franjes, vier paar schoenen, twee kettingen, drie...'

'Ja, ja, ik zal het doorgeven. Maar blijf bij de telefoon en neem op als ik terugbel. Ik zou me maar voorbereiden als ik jou was, want ik durf te wedden dat het haar niet uitmaakt voor wanneer het gepland staat.'

Stef hing op zonder nog een woord te zeggen en ik liep naar Miranda's deuropening en wachtte geduldig tot ze knikte. Toen ze afwachtend mijn kant op keek, zei ik: 'Miranda, ik heb Stef net gesproken en zij zegt dat de selectie pas voor morgen gepland is. Ze wachten nog op een paar spullen. Maar die zijn binnen als...'

'Ahn-dre-ah, ik kan me geen beeld vormen van de modellen in deze kleren als ik geen schoenen en tassen heb. Zeg tegen Stef dat ik aan de selectie wil beginnen met wat ze wél heeft en dat ik foto's wil zien van de rest!' Ze wendde zich weer tot Lucia en samen gingen ze verder met de rekken.

Het doorgeven van deze boodschap aan Stef was een typisch geval van: 'Ho wacht, ik kan er niks aan doen, ik geef het alleen maar door!' Ze ging helemaal uit haar dak.

'Ik kan verdomme niet binnen een halve minuut een selectie samenstellen, oké? Dat is godsonmogelijk! Vier of vijf van mijn assistenten zijn er vandaag niet en de enige die er wél is, is zo stom als het achtereind van een varken. Andrea, wat moet ik verdomme doen?' Ze was hysterisch, maar er viel weinig te onderhandelen.

'Goed, heel fijn,' zei ik poeslief, met een blik op Miranda, die altijd alles hoorde. 'Ik zal tegen Miranda zeggen dat je eraan komt.' Ik hing gauw op voordat ze in snikken uitbarstte.

Ik keek er niet van op dat Stef tweeënhalve minuut later binnenkwam met haar achtereind-van-een-varken, een geleende modeassistente en James, die ze ook had geleend. Ze keken allemaal doodsbenauwd en hadden grote rieten manden bij zich. Ze hielden zich gedeisd bij mijn bureau totdat Miranda weer onzichtbaar knikte, waarna ze allemaal naar voren schuifelden om zich aan haar te onderwerpen. Aangezien iedereen wist dat Miranda - altijd - weigerde haar kantoor te verlaten, moesten alle overvolle kledingrekken, karren vol schoenen en propvolle manden met accessoires naar haar toe worden gesleept.

Toen de mensen van de accessoiresafdeling eindelijk al hun waren in keurige rijen op haar vloerbedekking hadden uitgestald, veranderde het kantoor van Miranda in een bedoeïenenbazaar - maar wel een die je eerder op Madison Avenue dan in Sharm-el-Sheikh zou verwachten. De ene redacteur liet haar slangenleren riemen van tweeduizend dollar zien terwijl de andere haar een grote Kelly- tas probeerde te verkopen. Een derde wilde een cocktailjurkje van Fendi aan de man brengen terwijl nummer vier probeerde haar over de streep te trekken door de voordelen van chiffon op te sommen. Het was Stef gelukt een vrijwel volmaakte selectieronde te houden terwijl ze pas een halve minuut van tevoren was ingelicht en er een hoop spullen ontbraken. Ik zag dat ze voor de ontbrekende accessoires dingen van vorige fotosessies had neergelegd, en ze legde aan Miranda uit dat de nieuwe spullen vergelijkbaar maar nog mooier waren. Ze deden het allemaal fantastisch, maar Miranda spande de kroon. Ze was de eeuwig afstandelijke klant die koeltjes van het ene schitterende stalletje naar het andere ging en geen moment ook maar enige belangstelling toonde. Wanneer ze eindelijk - gelukkig - haar besluit nam, wees ze streng (zoals de jury bij een hondententoonstelling: 'Bob, ze kiest de border collie...') en knikte iedereen gedienstig: 'Ja, een prima keuze,' en 'O ja, uitstekend.' En ze pakten hun waren in en schuifelden allemaal terug naar hun eigen afdeling, voordat Miranda zoals gewoonlijk weer van gedachten zou veranderen.

Deze helse beproeving duurde in totaal maar een paar minuten, maar na afloop waren we allemaal doodop van de spanning. Ze had eerder die dag al verkondigd dat ze vroeg weg zou gaan, rond vier uur, omdat ze nog wat tijd met haar dochters wilde doorbrengen voordat ze zo lang van huis ging, dus belde ik de bespreking met de reportageafdeling af. Iedereen was opgelucht. Om precies twee minuten voor vier pakte ze haar tas in om te vertrekken; dat was niet al te veel werk, want alles wat zwaar of belangrijk was zou ik later die avond meenemen als ik haar het Boek bracht. Het kwam er op neer dat ze haar Gucci-portemonnee en haar Motorola-telefoontje in de Fendi-tas stopte die ze nog altijd misbruikte. De afgelopen weken had Cassidy dat prachtexemplaar van tienduizend dollar als schooltas gebruikt, en nu was niet alleen het hengsel los, maar ook een heleboel kraaltjes. Miranda had hem op een dag op mijn bureau gegooid en me opgedragen hem te laten repareren; als dat niet meer kon, moest ik hem maar weggooien. Ik was er heel trots op dat ik de verleiding had weerstaan om te zeggen dat hij niet meer gemaakt kon worden en hem zelf te houden. In plaats daarvan had ik hem bij een schoenmaker voor slechts vijfentwintig dollar laten doorstikken.

Toen ze eindelijk de deur uit liep, pakte ik automatisch de telefoon om Alex te bellen en te klagen over mijn rotdag. Pas toen ik de helft van zijn nummer had ingetoetst, herinnerde ik me dat we tijdelijk uit elkaar waren. Ik besefte dat dit de eerste dag in bijna drie jaar was dat ik niet met hem zou praten. Met de telefoon in mijn hand staarde ik naar een mailtje dat hij de vorige dag had gestuurd, ondertekend met 'veel liefs', en ik vroeg me af of ik niet een vreselijke fout had gemaakt door in te stemmen met deze zogenaamde adempauze. Ik toetste het nummer nog een keer in, deze keer om te zeggen dat we erover moesten praten, kijken waar het fout was gegaan, en dan zou ik toegeven dat het grotendeels mijn schuld was dat onze relatie langzaam was doodgebloed. Maar voordat de telefoon overging, stond Stef naast mijn bureau met het Grote Accessoire Strijdplan voor mijn reis naar Parijs, nog vol adrenaline van haar bespreking met Miranda. We moesten schoenen, tassen, riemen, sieraden, ondergoed en zonnebrillen bekijken, dus hing ik op en probeerde ik me op haar instructies te concentreren.

Normaal gesproken zou je verwachten dat het rampzalig is om zeven uur in een vliegtuig te zitten in een superstrakke leren broek, sandaaltjes met open tenen en een topje met een blazer erover, maar nee. Ik had me in geen tijden zo ontspannen gevoeld als tijdens die zeven uur. Omdat Miranda en ik allebei tegelijk vlogen, maar met verschillende toestellen - zij kwam uit Milaan en ik uit New York - was ik terechtgekomen in de enige situatie waarin ze me zeven uur lang niet kon bellen. Eén verrukkelijke dag lang kon ik er helemaal niets aan doen dat ik onbereikbaar was.

Om volslagen onduidelijke redenen waren mijn ouders lang niet zo enthousiast geweest als ik had gedacht toen ik vertelde dat ik naar Parijs ging.

'O, ja?' vroeg mijn moeder op die speciale toon van haar, waarmee ze zoveel meer zei dan die twee korte woordjes. 'Ga je nú naar Parijs?'

'Hoe bedoel je "nu"?'

'Nou ja, dit lijkt me gewoon niet het meest geschikte moment om naar Europa te vertrekken,' zei ze vaag, en ik voelde al een hele lawine van schuldgevoel op me afkomen, dankzij mijn typisch joodse mama.

'Hoe bedoel je? Wanneer zou het dan wel een geschikt moment zijn?'

'Niet boos worden, Andy, maar wij hebben je al maanden niet gezien. Niet dat we klagen, hoor, je vader en ik weten hoe zwaar je baan is, maar wil je je nieuwe neefje dan niet zien? Hij is al bijna een maand oud en je bent er nog helemaal niet geweest!'

'Mam! Praat me nou geen schuldgevoel aan. Ik wil Isaac hartstikke graag zien, maar je weet dat ik niet zomaar...'

'Je weet dat je vader en ik je ticket naar Houston betalen, hè?'

'Ja! Dat heb je al vierhonderd keer gezegd. Ik weet het en ik vind het heel lief, maar het gaat niet om het geld. Ik kan geen vrije dagen opnemen en nu Emily er niet is, kan ik zelfs in het weekend niet weg. Vind jij het zinvol om naar de andere kant van het land te vliegen en dan terug te moeten zodra Miranda me op zaterdagochtend belt om haar kleren op te halen bij de stomerij? Nou?'

'Natuurlijk niet, Andy, ik dacht alleen - wij dachten - dat je de komende weken wel een keer zou kunnen gaan, omdat Miranda er dan niet is en zo, en dan zouden papa en ik ook naar Houston zijn gekomen. Maar nu ga je dus naar Parijs.'

Uit de manier waarop ze het zei, kon ik opmaken wat ze eigenlijk bedoelde: 'nu ga je dus naar Parijs' stond voor 'je wipt lekker even over naar Parijs en laat je familie stikken'.

'Mam, laat me één ding even heel duidelijk maken. Ik ga niet op vakantie. Ik kies er niet zelf voor om naar Parijs te gaan in plaats van naar mijn nieuwe neefje. Het is niet mijn beslissing, zoals je vast wel weet maar weigert te aanvaarden. Het is echt heel simpel: ik ga over drie dagen een week naar Parijs met Miranda, anders word ik ontslagen. Valt er iets te kiezen? Want als jij een keuzemogelijkheid ziet, wil ik die graag horen.'

Ze zweeg even voordat ze zei: 'Nee, natuurlijk niet, lieverd. Je weet dat we het begrijpen. Ik hoop alleen... nou ja, ik hoop dat je er zelf gelukkig mee bent.'

'Waar slaat dat nou weer op?' vroeg ik vals.

'Niks, laat maar,' haastte ze zich te zeggen. 'Ik bedoel er niks mee. Je vader en ik willen alleen maar dat jij gelukkig bent, en we hebben de indruk dat je de laatste tijd nogal... veel van jezelf hebt gevergd. Gaat het wel goed met je?'

Ik ontdooide een beetje, omdat ze duidelijk enorm haar best deed. 'Ja mam, het gaat prima. Ik vind het alleen niet leuk dat ik naar Parijs moet, dat je dat even weet. Het wordt een hel, twee weken lang, vierentwintig uur per dag. Maar mijn jaar is bijna om, en dan kan ik dit leven achter me laten.'

'Ik weet het, lieverd, ik weet dat je een zwaar jaar hebt gehad. Ik hoop alleen dat dit het allemaal waard is, dat is alles.'

'Dat weet ik. Ik ook.'

Toen we ophingen, waren we geen van beiden nog kwaad, maar ik had sterk het gevoel dat mijn eigen ouders teleurgesteld in me waren.

De bagageband op Charles de Gaulle was een ramp, maar er stond een elegant geklede chauffeur klaar met een bordje met mijn naam erop, meteen toen ik door de douane kwam, en ik zat nog niet in de auto of hij gaf me een mobiele telefoon.

'Mevrouw Priestly heeft gevraagd of u haar meteen na aankomst wilde bellen. Ik ben zo vrij geweest het nummer van het hotel in te programmeren. Ze logeert in de Coco Chanel-suite.'

'Eh, o... oké. Bedankt. Dan bel ik maar meteen,' zei ik nogal ten overvloede.

Maar voordat ik het sterretje en de '1' kon intoetsen, begon de telefoon te blèren en angstaanjagend rood te knipperen. Als de chauffeur me niet zo verwachtingsvol had aangekeken, zou ik het geluid uitgeschakeld hebben en hebben gedaan alsof ik niets merkte, maar ik kreeg sterk de indruk dat hij opdracht had gekregen om me goed in de gaten te houden. Iets in zijn blik zei me dat het niet goed voor me was om nu niet op te nemen.

'Hallo, met Andrea Sachs,' zei ik zo professioneel mogelijk, en ik sloot al een weddenschap met mezelf over de kans dat het iemand anders was dan Miranda.

'Ahn-dre-ah! Hoe laat is het op jouw horloge?'

Was dat een strikvraag? Ging ze me nu voor de voeten gooien dat ik te laat was?

'Eh, eens kijken. Het staat op kwart over vijf 's morgens, maar ik heb het nog niet goedgezet. Hier in Parijs is het kwart over elf,' zei ik opgewekt, in de hoop ons eerste gesprek van deze onontkoombare reis goed te beginnen.

'Bedankt voor dat oeverloze verhaal, Ahn-dre-ah. Mag ik je dan nu vragen wat je de afgelopen vijfendertig minuten hebt uitgevoerd?'

'Nou Miranda, het vliegtuig is een paar minuten te laat geland en ik moest nog door de...'

'Want volgens het schema dat jij voor me hebt opgesteld is je vliegtuig vanochtend om vijf over half elf geland.'

'Ja, dat was de officiële aankomsttijd, maar je weet toch...'

'Jij gaat mij niet vertellen wat ik moet weten, Ahn-dre-ah. Dat gedrag is de komende week onaanvaardbaar, begrepen?'

'Ja, natuurlijk, het spijt me.' Mijn hart maakte naar mijn gevoel wel duizend slagen per minuut en ik voelde mijn gezicht gloeien van vernedering. Vernedering omdat ze me zo toesprak, maar vooral omdat ik me schaamde voor mijn eigen reactie. Ik had me zojuist verontschuldigd - welgemeend - omdat ik niet in staat was geweest ervoor te zorgen dat mijn intercontinentale vlucht op tijd was geland en omdat ik vervolgens niet gewiekst genoeg was geweest om de Franse douane te omzeilen.

Ik drukte niet al te charmant mijn gezicht tegen het raampje en keek hoe de limousine zich een weg baande door de krioelende straten van Parijs. De vrouwen leken hier zoveel langer, de mannen veel eleganter, en vrijwel iedereen was prachtig gekleed en slank, en ze liepen allemaal kaarsrecht. Ik was één keer in Parijs geweest, maar met een rugzak rondhangen in een jeugdherberg in het verkeerde deel van de stad voelde toch net even anders dan op de achterbank van een limousine naar al die chique boetiekjes en gezellige terrasjes kijken. Dit is wel wat voor mij, dacht ik toen de chauffeur zich omdraaide om me aan te wijzen waar ik een flesje water kon vinden als ik daar soms trek in mocht hebben.

Toen de auto voor het hotel stopte, werd het portier voor me opengehouden door een gedistingeerde heer in wat volgens mij een maatpak moest zijn.

'Mademoiselle Sachs, het is me een genoegen u eindelijk te ontmoeten. Ik ben Gerard Renaud.' Zijn stem klonk vriendelijk en zelfverzekerd, en zijn zilverkleurige haar en zeer rimpelige gezicht verrieden dat de conciërge veel ouder was dan ik me had voorgesteld toen ik hem aan de telefoon had.

'Monsieur Renaud, wat leuk u nu eens te zien!' Opeens wilde ik alleen nog maar in een lekker zacht bed kruipen en mijn jetlag uitslapen, maar Renaud boorde die hoop meteen de grond in.

'Mademoiselle Andrea, Madame Priestly wil u graag onmiddellijk spreken op haar kamer. Nog voordat u uw eigen kamer hebt gezien, vrees ik.' Hij keek me verontschuldigend aan, en even vond ik het nog vervelender voor hem dan voor mezelf. Hij vond het duidelijk niet prettig om dit nieuws te moeten doorgeven.

'Dat is verdomme lekker,' had ik al gemompeld voordat ik zag hoe ontredderd Monsieur Renaud keek. Ik plooide mijn gezicht in een innemende glimlach en begon opnieuw. 'Neemt u me niet kwalijk, het was een vreselijk lange vlucht. Kan iemand me alstublieft vertellen waar ik Miranda kan vinden?'

'Natuurlijk, Mademoiselle. Ze is in haar suite, en ik heb begrepen dat ze haast niet kan wachten tot ze u te spreken krijgt.' Toen ik naar Monsieur Renaud keek, meende ik hem even met zijn ogen te zien rollen, en hoewel ik hem aan de telefoon altijd zeer correct had gevonden, ging ik hem nu anders bekijken. Hij was veel te professioneel om er iets van te laten merken, laat staan er iets over te zeggen, maar misschien had hij wel net zo de pest aan Miranda als ik. Niet dat ook maar iets er rechtstreeks op duidde, maar ik kon me niet voorstellen dat iemand géén hekel aan haar zou hebben.

De liftdeur ging open en Monsieur Renaud hielp me glimlachend naar binnen. Hij zei iets in het Frans tegen de piccolo, die me voorging naar Miranda's suite, op de deur klopte en er snel vandoor ging, zodat ik haar alleen het hoofd zou moeten bieden.

Even vroeg ik me af of ze zelf haar deur zou opendoen, maar dat kon ik me echt niet voorstellen. In de elf maanden dat ik mezelf had binnengelaten in haar appartement had ik haar nog nooit iets zien doen wat zelfs maar op werk leek, ook geen alledaagse dingen als de telefoon opnemen, een jas uit de kast pakken of een glas water inschenken. Het leek alsof het voor haar iedere dag sabbat was, waarbij zij de regels keurig in acht nam en ik haar shabbes goy was.

Een mooi kamermeisje in uniform deed de deur open en leidde me naar binnen, haar droevige, vochtige ogen strak op de grond gericht.

'Ahn-dre-ah!' hoorde ik Miranda zeggen, ergens ver weg in de schitterendste kamer die ik ooit had gezien. 'Ahn-dre-ah, mijn Chanel-pakje moet geperst worden voor vanavond; het is na de vlucht haast niet meer te dragen van de kreukels. Je zou toch denken dat ze bij zo'n dure luchtvaartmaatschappij weten hoe ze met bagage moeten omgaan, maar mijn kleding ziet er niet uit. En bel Horace Mann om je ervan te verzekeren dat de meisjes op school zitten. Dat doe je vanaf nu iedere dag, want ik vertrouw die Annabelle niet. Zorg ervoor dat je iedere avond Caroline én Cassidy te spreken krijgt en maak een lijst van hun huiswerk en komende proefwerken. Ik verwacht 's ochtends een schriftelijk verslag, voor het ontbijt. O ja, bel onmiddellijk senator Schumer voor me. Het is dringend. Tot slot neem je contact op met die idioot van een Renaud en zeg je dat ik gedurende mijn verblijf competente mensen om me heen verwacht. Als dat te veel gevraagd is, wil de general manager me vast wel helpen. Dat domme kind dat hij me heeft gestuurd is zwakbegaafd.'

Mijn blik ging snel naar het arme meisje dat in de hal stond, bang als een in het nauw gedreven hamster, trillend en nog net niet in tranen. Ik moest ervan uitgaan dat ze Engels verstond en wierp haar mijn meest medelevende blik toe, maar ze bleef alleen maar staan bibberen. Terwijl ik om me heen keek in de kamer, deed ik mijn uiterste best om te onthouden wat Miranda zojuist allemaal had opgesomd.

'Komt voor elkaar,' riep ik zo'n beetje in de richting van haar stem, ergens voorbij de kleine vleugel en de zeventien bloemstukken die liefdevol in de hele suite - die zo groot was als een huis - waren geplaatst. 'Ik ben zo terug met alles waar je om hebt gevraagd.' Ik keek nog één keer om me heen in de schitterende suite. Het was zonder enige twijfel de meest chique, luxueuze kamer die ik ooit had gezien, met brokaten gordijnen, hoogpolige, crèmekleurige vloerbedekking, een prachtige damasten sprei op het enorme bed en discreet geplaatste beeldjes met bladgoud op de mahoniehouten planken en tafels. Alleen de flatscreen-tv en de gestroomlijnde stereoset verrieden dat de suite niet in de vorige eeuw was ontworpen en ingericht door zeer vakkundige, nijvere ambachtslieden.

Ik dook langs het bibberende meisje de gang in. De doodsbenauwde piccolo was er weer.

'Zou jij me mijn kamer kunnen wijzen?' vroeg ik zo vriendelijk mogelijk, maar hij dacht duidelijk dat ik ook tegen hem zou uitvallen, dus schuifelde hij voor me uit.

'Alstublieft, Mademoiselle, ik hoop dat dit acceptabel is.'

Een meter of twintig verderop in de gang was een deur waar geen nummer op stond. Er bleek een minisuite achter te liggen, bijna een exacte replica van de suite van Miranda, maar met een kleinere huiskamer en een iets minder groot bed. Op de plaats van de vleugel stond een groot, mahoniehouten bureau met een professionele telefoon met meerdere lijnen, een gestroomlijnde laptop, een laserprinter, scanner en fax, maar verder leken de kamers opvallend veel op elkaar: weelderig en uiterst comfortabel.

'Mademoiselle, deze deur komt uit op het gangetje dat uw kamer verbindt met die van mevrouw Priestly,' legde hij uit, en hij wilde de deur al openmaken.

'Nee! Dat hoeft niet. Ik hoef het niet te zien. Ik weet dat het er is, dat is genoeg.' Ik keek naar het gegraveerde naamplaatje dat hij discreet op het borstzakje van zijn keurig gestreken uniform droeg. 'Bedankt, eh, Stephan.' Ik rommelde in mijn tas op zoek naar een fooi, maar toen besefte ik dat ik nog geen dollars had gewisseld en ook nog niet naar de geldautomaat was geweest. 'O, sorry, ik, eh, heb alleen dollars. Is dat ook goed?'

Hij werd vuurrood en putte zich uit in verontschuldigingen. 'O, nee, Mademoiselle, maakt u zich daar geen zorgen om. Mevrouw Priestly zorgt bij haar vertrek voor die dingen. Maar u zult plaatselijke valuta nodig hebben wanneer u het hotel verlaat, dus dit ligt voor u klaar.' Hij liep naar het gigantische bureau, deed de bovenste lade open en overhandigde me een envelop met het logo van de Franse Runway erop. Er zat een stapel francs in ter waarde van zo'n vierduizend dollar. Het begeleidende briefje was van Briget Jardin, de Parijse hoofdredacteur, die het erg druk had gehad met het plannen van dit bezoek aan Parijs en Miranda's feest.

Lieve Andrea, wat ontzettend leuk datje er bent! Bijgesloten vind je 33.210 franc voor je verblijf in Parijs. Ik heb Monsieur Renaud gesproken en Miranda kan vierentwintig uur per dag van zijn diensten gebruikmaken. In de envelop vind je zijn telefoonnummers op het werk en privé, en de nummers van de kok van het hotel, de fitnesstrainer, het hoofd van de limousineservice en natuurlijk de general manager. Ze hebben Miranda vaak te gast gehad gedurende de shows en ik verwacht geen problemen. Natuurlijk kun je mij altijd bereiken op mijn werk, thuis, via de fax of mijn pieper als een van jullie iets nodig heeft, wat dan ook. Mocht ik je voor die tijd niet zien, dan kijk ik uit naar onze ontmoeting zaterdag op het grote feest. Veel liefs, Briget.

Onder het geld zat een vel Runway-papier met een lijst van bijna honderd telefoonnummers van iedereen die je maar nodig zou kunnen hebben in Parijs, van een chique bloemist tot een chirurg voor noodgevallen. Deze nummers stonden ook op de laatste bladzijde van het gedetailleerde reis- en werkschema dat ik voor Miranda had opgesteld aan de hand van de informatie die Briget dagelijks had geactualiseerd en doorgefaxt, dus op dat moment zag het ernaar uit dat geen enkele onvoorziene gebeurtenis - afgezien van een wereldoorlog - kon verhinderen dat Miranda Priestly de voorjaarscollectie met een minimum aan stress en kopzorgen zou bekijken.

'Hartelijk bedankt, Stephan, hier ben ik erg mee geholpen.' Ik trok toch een paar bankbiljetten van de stapel, maar hij was zo beleefd om te doen alsof hij het niet zag en dook de gang in. Ik was blij om te zien dat hij aanzienlijk minder bang leek dan een paar minuten eerder.

Op de een of andere manier lukte het me om de mensen te vinden om wie Miranda had gevraagd, en ik dacht dat ik mijn hoofd wel even te rusten kon leggen op de kussensloop van superieure katoen, maar ik had mijn ogen nog niet dichtgedaan of de telefoon ging.

'Ahn-dre-ah, kom onmiddellijk naar mijn kamer,' blafte ze voordat ze de haak erop smeet.

'Ja, natuurlijk Miranda, omdat je het zo vriendelijk vraagt. Met alle plezier,' zei ik tegen helemaal niemand. Ik sleepte mijn door jetlag geteisterde lijf van het bed en moest grote moeite doen om in het gangetje tussen onze suites niet met mijn hakken in de hoogpolige vloerbedekking te blijven hangen. Toen ik klopte, werd er weer opengedaan door een kamermeisje.

'Ahn-dre-ah! Ik werd zojuist gebeld door een assistente van Briget met de vraag hoe lang mijn toespraak voor de brunch van vandaag is,' verkondigde ze. Ze bladerde in een kopie van Women's Wear Daily die iemand van kantoor - waarschijnlijk Allison, die zelf voor Miranda had gewerkt en wist hoe het hoorde - had gefaxt, en twee mooie mannen werkten aan haar haar en make-up. Op het antieke tafeltje naast haar stond een gevuld kaasplankje.

Toespraak? Welke toespraak? Het enige wat er voor vandaag behalve modeshows op het programma stond was een lunch waar een of andere onderscheiding werd uitgereikt en waar Miranda zoals gewoonlijk binnen een kwartier weer zou verdwijnen uit pure verveling.

'Pardon, zei je toespraak?'

'Inderdaad.' Ze deed het gekopieerde tijdschrift dicht, vouwde het kalm dubbel en gooide het kwaad op de grond, waarbij ze op een haar na een van de mannen miste, die geknield voor haar zat. 'Waarom heeft niemand me verdomme laten weten dat ik vandaag een of andere onderscheiding zou krijgen?' zei ze kwaad, met een hatelijke uitdrukking die ik nog nooit bij haar had gezien. Afkeuring? Dat wel. Ontevredenheid? Voortdurend. Ergernis, frustratie, algemene onvrede? Natuurlijk, iedere minuut van iedere dag. Maar ik had haar nog nooit zo pissig gezien.

'Eh, Miranda, het spijt me, maar Brigets medewerkers hebben die uitnodiging aangenomen en ze hebben mij niet...'

'Zwijg. Zwijg onmiddellijk! Het enige wat jij te bieden hebt, zijn smoesjes. Altijd maar smoesjes! Jij bent mijn assistente, degene die ik heb aangewezen om ervoor te zorgen dat alles goed verloopt in Parijs, en jij hoort me van dat soort zaken op de hoogte te houden.' Ze schreeuwde nu bijna. Een van de mannen vroeg zachtjes in het Engels of ze ons even alleen moesten laten, maar Miranda negeerde hem volkomen. 'Het is nu twaalf uur en we moeten over drie kwartier weg. Ik verwacht dat er dan een korte, bondige, goed geformuleerde en leesbaar uitgetypte toespraak klaarligt in mijn kamer. Als je daar niet voor kunt zorgen, kun je vertrekken. Voorgoed. Dat was het.'

Ik vluchtte het gangetje in en rende sneller dan ik ooit op hoge hakken had gerend naar mijn kamer, en nog voor ik daar was, klapte ik mijn internationale mobiele telefoon open. Ik kreeg het nummer van Briget bijna niet ingetoetst, zo erg trilden mijn handen, maar op de een of andere manier lukte het me. Een van haar assistentes nam op.

'Ik moet Briget spreken!' gilde ik, en mijn stem sloeg over toen ik haar naam uitsprak. 'Waar is ze? Waar is ze? Ik moet haar spreken. Nu meteen!'

Het meisje zweeg even geschokt. 'Andrea? Ben jij dat?'

'Ja, ik ben het en ik moet Briget spreken. Het is een noodgeval. Waar is ze verdomme?'

'Bij een show, maar maak je geen zorgen, haar gsm staat altijd aan. Ben je in het hotel? Dan laat ik haar zo terugbellen.'

De telefoon op het bureau ging luttele seconden later, maar het leek wel een week. 'Andrea,' zei ze met dat mooie, zangerige Franse accent. 'Wat is er, lieverd? Monique zei dat je hysterisch was.'

'Hysterisch? En of ik hysterisch ben! Briget, hoe kon je me dit aandoen? Jullie hebben geregeld dat ze naar die klotelunch gaat en niemand heeft de moeite genomen om haar - of mij - te vertellen dat ze niet alleen een onderscheiding krijgt, maar ook nog eens een toespraak moet houden!'

'Andrea, rustig. Ik weet zeker dat we hebben gezegd...'

'En die moet ik nu schrijven! Luister je eigenlijk wel? Ik heb verdomme drie kwartier de tijd om een dankwoord te schrijven voor een onderscheiding waar ik geen donder van af weet, in een taal die ik niet beheers. Anders ontslaat ze me. Wat moet ik nou?'

'Oké, rustig maar, ik loods je er wel doorheen. Om te beginnen: de uitreiking is daar, in het Ritz, in een van de salons.'

'Wat? In een salon?' Ik had het hotel nog niet bekeken, maar ik kon me niet voorstellen dat er een kapsalon was waar je een onderscheiding kon uitreiken.

'Dat is Frans voor... Hoe zeggen jullie dat? Zaaltje. Ze hoeft dus alleen maar de trap af. Het is een bijeenkomst van de Franse Mode- raad, een organisatie hier in Parijs die de onderscheidingen altijd uitreikt tijdens de shows, omdat iedereen dan in de stad is. Runway krijgt een onderscheiding voor het beste modetijdschrift. Het stelt

niet zoveel voor; het is eigenlijk een formaliteit.'

'Mooi, dan weet ik in ieder geval waar we het over hebben. Wat moet ik schrijven? We doen het in het Engels, dan laat ik het door Monsieur Renaud vertalen, is dat goed? Oké, begin jij maar. Ik ben er klaar voor.' Mijn stem klonk weer een beetje zelfverzekerd, maar ik kon de pen nog steeds amper vasthouden.

'Andrea, je hebt wéér geluk.'

'O ja? Ik voel me anders niet echt een geluksvogel, Briget.'

'De uitreiking wordt altijd in het Engels gedaan, dus er hoeft niets vertaald te worden. Laten we maar beginnen. Heb je een pen bij de hand?'

Ze begon snel te praten en ik moest mijn best doen om haar bij te houden en de verrassend goed geformuleerde zinnen die moeiteloos uit haar mond leken te rollen op te schrijven. Toen ik ophing en de tekst met zestig woorden per minuut uittypte - typen was het enige nuttige vak dat ik had geleerd - besefte ik dat de hele toespraak misschien twee of drie minuten duurde.

Ik had nog net tijd om een flinke slok San Pellegrino te nemen en een paar aardbeien te eten, die iemand heel attent in mijn minibar had gezet. Had er maar een cheeseburger in gelegd, dacht ik. Ik herinnerde me dat ik nog een Twix in mijn bagage had, die keurig in een hoek stond opgestapeld, maar ik had geen tijd om hem te zoeken. Er waren precies veertig minuten verstreken sinds ik het bevel 'ingerukt' had gekregen. Tijd om te kijken of ik geslaagd was.

Een ander - maar net zo doodsbang - meisje deed Miranda's deur open en ging me voor naar de woonkamer. Het was uiteraard de bedoeling dat ik bleef staan, maar ik had het gevoel dat de leren broek die ik al sinds de vorige dag aanhad permanent aan mijn benen vastgeplakt zat, en de sandaaltjes waarvan ik in het vliegtuig zo weinig last had gehad voelden inmiddels aan als lange, buigzame scheermesjes die aan mijn hielen en tenen bevestigd waren. Ik besloot dus op de luxueus gestoffeerde bank te gaan zitten, maar zodra ik mijn knieën boog en met mijn achterste het kussen raakte, vloog de slaapkamerdeur open en sprong ik instinctief overeind.

'Waar is mijn toespraak?' vroeg Miranda automatisch, terwijl weer een ander meisje achter haar aan liep met een oorbel die ze had vergeten in te doen. 'Je hebt toch wel iets geschreven?' Ze droeg een van haar klassieke Chanel-pakjes - ronde kraag met een randje bont - en een snoer buitensporig grote parels.

'Natuurlijk, Miranda,' zei ik trots. 'Dit lijkt me wel geschikt.' Ik liep naar haar toe omdat ze zelf niets ondernam om het papier van me aan te nemen, maar voordat ik het haar kon geven, griste ze het uit mijn hand. Pas toen haar ogen niet meer over de bladzijden vlogen, besefte ik dat ik al die tijd mijn adem had ingehouden.

'Goed genoeg, het is goed genoeg. Niet baanbrekend, maar goed genoeg. We gaan.' Ze pakte een bijpassend doorgestikt Chanel-tasje met ketting en hing het over haar schouder.

'Pardon?'

'Ik zei: We gaan. Die uitreiking begint over een kwartier, en met een beetje geluk zijn we daar over twintig minuten weer weg. Ik heb zo'n hekel aan die onzin.'

Ik kon er niet omheen dat ik haar 'we' had horen zeggen: er werd duidelijk van me verwacht dat ik meeging. Ik keek naar mijn leren broek en getailleerde blazer en besloot dat als Miranda er niets op tegen had - en in dat geval had ik het beslist te horen gekregen - het me eigenlijk niet uitmaakte. Er zouden waarschijnlijk hele hordes assistentes rondlopen om het hun bazen naar de zin te maken, en niemand zou zich druk maken om wat we aanhadden.

De 'salon' was inderdaad een zaaltje, zoals Briget had gezegd: zo'n typisch congreszaaltje in een hotel, compleet met een stuk of tien ronde tafels en een verhoogd spreekgedeelte met een soort lessenaar. Ik ging tegen de achterwand staan en keek met een paar andere personeelsleden - van alles wat - naar het ongelooflijk on-leuke, oninteressante, totaal ongeïnspireerde filmpje over de invloed van mode op het dagelijks leven dat de voorzitter van de Moderaad vertoonde. Het volgende halfuur werd de microfoon door diverse mensen opgeëist en daarna, voordat er ook maar één onderscheiding was uitgereikt, kwam er een schare obers binnen met salades en wijn. Ik keek voorzichtig naar Miranda, die er vreselijk verveeld en geïrriteerd uitzag, en ik probeerde me onzichtbaar te maken achter de boom in een grote pot waar ik tegenaan leunde om niet om te vallen. Ik weet niet hoe lang ik mijn ogen dichtgehouden heb, maar op het moment dat ik de controle over mijn nekspieren begon te verliezen en mijn hoofd naar voren dreigde te knakken, hoorde ik haar stem.

'Ahn-dre-ah! Ik heb geen tijd voor deze flauwekul,' fluisterde ze, zo hard dat een paar modeminnaars aan een naburig tafeltje omkeken. 'Niemand heeft me verteld dat ik een onderscheiding zou krijgen en ik heb me er niet op voorbereid. Ik ga.' En ze draaide zich om en beende naar de deur.

Ik hobbelde achter haar aan en het had niet veel gescheeld of ik had haar bij haar schouder gepakt. 'Miranda? Miranda?' Ze deed alsof ze me niet hoorde. 'Miranda? Wie wil je de onderscheiding namens Runway in ontvangst laten nemen?' fluisterde ik zo zacht als ik kon, net hard genoeg om me nog verstaanbaar te maken.

Ze draaide zich met een ruk om en keek me recht in de ogen. 'Denk je dat dat me iets interesseert? Neem hem zelf maar in ontvangst.' En voordat ik nog wat kon zeggen, was ze weg.

O mijn god. Dit kon niet waar zijn. Natuurlijk, dadelijk werd ik wakker in mijn eigen, niet-chique bed met goedkope katoenen kussens en dan ontdekte ik dat die hele dag - nee, meteen maar dat hele jaar! - een akelige droom was geweest. Dat mens kon toch niet echt van mij, haar twééde assistente, verwachten dat ik namens Runway een onderscheiding voor 'beste modetijdschrift' in ontvangst nam? Ik keek om me heen en zocht verwoed naar een andere medewerker van Runway. Helaas. Ik plofte in een vrije stoel en overwoog of ik Emily of Briget moest bellen om advies te vragen of dat ik misschien zelf ook zou vertrekken, aangezien de onderscheiding Miranda blijkbaar niet interesseerde. Ik had net het nummer van Brigets kantoor ingetoetst (in de hoop dat ze op tijd in het hotel kon zijn om die stomme onderscheiding zelf in ontvangst te nemen) toen ik iemand hoorde verkondigen: '... onze grote waardering voor de Amerikaanse Runway, vanwege de accurate, amusante en altijd informatieve modebijlage. Graag een hartelijk applaus voor de wereldberoemde hoofdredacteur, de levende modelegende in hoogsteigen persoon: Miranda Priestly!'

Het applaus barstte los op precies hetzelfde moment dat mijn hart ophield met kloppen.

Ik kreeg niet de tijd om na te denken, om Briget te vervloeken omdat ze dit had laten gebeuren, om Miranda te vervloeken omdat ze was vertrokken en de speech had meegenomen, of om mezelf eens en voor altijd te vervloeken omdat ik zo stom was geweest deze ellendige baan aan te nemen. Mijn benen bewogen vanzelf, links- rechts, links-rechts, en beklommen zonder enig protest de drie treden van het podium. Als ik niet zo compleet in shock was geweest, zou het me misschien opgevallen zijn dat het enthousiaste applaus plaatsgemaakt had voor een onheilspellende stilte, omdat iedereen zich afvroeg wie ik was. Maar ik merkte het niet eens. Een hogere macht maakte dat ik glimlachend de plaquette aannam van de ernstige voorzitter en hem rustig op hét lessenaartje voor me zette. Pas toen ik opkeek en de honderden starende blikken zag - nieuwsgierig, onderzoekend en niet-begrijpend, allemaal - wist ik zeker dat ik ter plekke zou ophouden met ademen en zou sterven.

Ik kan me voorstellen dat ik daar hooguit vijftien seconden zo heb gestaan, maar de stilte was zo overweldigend en allesoverheersend dat ik me afvroeg of ik misschien al gestorven was. Niemand zei een woord. Geen zilveren bestek dat over borden schraapte, geen getinkel van glazen en zelfs geen gefluister tegen buurman of buurvrouw over degene die daar stond in plaats van Miranda Priestly. Ze keken alleen maar, seconde na seconde, en ik moest wel wat zeggen. De toespraak die Briget me een uur eerder had gedicteerd was me volledig ontschoten, dus moest ik zelf iets bedenken.

'Hallo,' begon ik, en ik hoorde mijn eigen stem galmen. Ik wist niet of het door de microfoon kwam of door het bloed dat door mijn hoofd gonsde, maar het deed er niet toe. Het enige wat ik zeker wist, was dat mijn stem beverig klonk. Erg beverig. 'Ik ben Andrea Sachs, Miranda's... Ik werk bij Runway. Helaas moest Miranda, eh, mevrouw Priestly even weg, maar ik neem de onderscheiding graag namens haar in ontvangst. Namens iedereen bij Runway, uiteraard. Dank u wel, eh...' Ik kon me de naam van de voorzitter of de directeur of wat zijn functie ook was niet meer herinneren. 'Dank u wel allemaal, voor deze, eh, grote eer. Ik weet dat ik namens iedereen spreek als ik zeg dat het een grote eer is.' Idioot! Ik stond te stotteren en te stamelen en te trillen, maar ik was inmiddels genoeg bij mijn positieven om te merken dat het publiek erg rumoerig was geworden. Zonder nog een woord te zeggen liep ik zo waardig mogelijk het podium af, en pas bij de deur helemaal achterin kwam ik tot de ontdekking dat ik de plaquette had laten staan. Iemand van het personeel bracht me hem achterna naar de lobby, waar ik doodmoe en zwaar beschaamd in een stoel plofte. Ik wachtte tot ze weg was en vroeg toen aan een van de conciërges of hij het ding wilde weggooien. Hij deed het schouderophalend.

De trut! dacht ik, te kwaad en te moe om een origineler scheldwoord te bedenken, of een mooie manier om haar leven te beëindigen. Mijn telefoon ging, maar ik wist dat zij het was en zette het geluid uit. Daarna bestelde ik bij een receptioniste aan de balie een gin-tonic. 'Alsjeblieft. Laat hem alsjeblieft brengen. Alsjeblieft.' De vrouw wierp één blik op me en knikte. Ik goot de drank in twee slokken naar binnen en ging naar boven om te kijken wat ze van me wilde. Het was pas twee uur 's middags op mijn eerste dag in Parijs en ik wilde al dood. Maar de dood was nu geen optie.